Louis Ferron prikt de Amerikaanse droom door Gerard den Brabander, nog niet dood GISTEREN MPN AUTO IN DE KRANT. VANDAAG VERKOCHT. wij ontvingen SI Ballade van de beul: een filmscenario in een roman Waardevolle posthuum uitgegeven bundel van Amsterdamse dichter 15 VRIJDAG 30 MEI 1980 Western Godsdienaar Wonderlijk schaap Inzameling #4 Geslaagd Verstoring BIBLIOTHEEK ■P nieuwe wereld, in het land van onze Mg» F*': Verrassend is het wel: een mot to van Lidy van Marissing in een roman van Louis Ferron. Zou de ze laat-romantische negentiende- eeuwse Duitse waterval dan toch in de ban geraakt zijn van de op het eerste gezicht zoveel kalmere Hollandse rechtlijnigheid? De verrassing wordt nog groter als je merkt dat de roman zich niet in een Duitssprekend land afspeelt maar in de Amerika, in dromen. L*1 -■ een paar hoofdstukken «■few WIM VOGEL 9 t- f I In het begin van deze eeuw is hij met zijn vader Kaspar Hauser, die eigenlijk zijn vader niet was, de Atlantische Oceaan overgestoken. Die geschiedenis hebben we uitvoerig kunnen lezen in Turkenves- pers, een roman uit 1977. Hauser sr. hoopt in het land van zijn dromen eindelijk iemand te worden, hoopt een identiteit te krijgen, hoopt verlost te worden van het niet-zijn. Al heel snel is hem echter duide lijk dat de nieuwe wereld verdraaid veel lijkt op de oude. Hijzelf wordt filmacteur, zijn doen en laten wordt, als altijd, be paald door anderen, zijn werkelijkheid bestaat uit decors. hoofdfiguur mogelijkheden biedt om kwistig rond te strooien met verwijzingen, overeenkomsten, dubbele bodems en dub belgangers. Hausers verleden mag dan al behoorlijk in strijd zijn met zijn eigen idealen, zijn heden is dat niet minder. Totaal verloe derd door drankmisbruik en heroïne ein- De ballade van de beul vind ik om twee redenen een interessante roman. De eer ste vloeit voort uit de vorm die op knappe wijze de inhoud aanvult (en andersom): een filmscenario in een roman, een droom in het leven dat als een droom beleefd wil worden. Binnen deze vorm heeft Ferron op handige wijze gebruik gemaakt van de specifieke mogelijkheden van de film: ik noemde al de montagetechniek, de close- up, daarnaast noem ik de vertragingen en versnellingen. Interessant vind ik de ro man ook om de plaats van handeling: het Amerika van de'jaren zeventig. Het land dat meende Gods dienaar van de gerech tigheid te zijn maar dat tot zijn eigen verbazing opeens over een geweten bleek te beschikken dat zich niet langer verstop pen liet. In zijn column in NRC-Handelsblad voer K. L. Poll nog niet zo lang geleden heftig uit tegen de mode in de Nederland se letteren je bij voorkeur in de ik-vorm uit te drukken. „Al die zelven’, schrijft hij, „al die ikken ze interesseren mij niet meer. Ik heb mijn eigen ik. Ik heb dage lijks te maken met de ikken van mijn kinderen, mijn ouders, mijn vrienden en vriendinnen, mijn collega’s. Ik stik in het iksel om mij heen”. Voor mij staat vast dat zowel het bijzon dere als het algemene onze werkelijkheid kan verhelderen. Ferron is blijkbaar een buitenbeentje in onze letteren. Bij hem geen beperking van de dramatische stof tot louter autobiografische werkelijkheid. Hij heeft als geen ander een groot toneel nodig, hij kiest voor een brede maatschap pelijke schildering, hij werkt in felle kleu ren en op ’n kamerbreed scherm. Misschien zegt Ferron in een volgende roman Amerika wel weer vaarwel. Mis schien kiest hij opnieuw, als in zijn eerste vijf romans voor het Duitse avontuur. Ik zou hem echter bijzonder graag wel eens bezig willen zien in eigen land. Wellicht dat hij de maatschappelijke roman kan schrijven, het maatschappelijk kader kan scheppen waardoor we alle autobiografi sche uitingen in een juister perspectief gaan zien. Nooit heeft Den Brabander in zijn per soonlijk leven werkelijk het genoegen mo gen smaken van de geestelijke ruimte en vrijheid die hem voor ogen stonden. De wijze waarop hij zijn gemoed onderdom pelde in en zijn lichaam prijs gaf aan de drank, was hiertoe, niet alleen een beletsel maar werd hem zelfs noodlottig. In zijn uitstekende inleiding op de bundel doet Theun de Vries, een indertijd soms op de proef gestelde vriend, een poging om deze drankzucht te verklaren door te wijzen op het dierlijke in de mens, die Den Braban der heet: Drie jaar nadat ter gelegenheid van zijn 65ste verjaardag zijn Verzamelde Gedich ten zijn uitgegeven, in 1968, sterft hij on der treurige omstandigheden in een Am sterdamse kliniek, op een manier die hij had beschreven in het volgende gedicht: DOODVAL (krantenbericht) Al bijna tachtig, en nog kras; het was of hij de negentig zou halen (er gingen er wel langer mee). Toch, wie zal eigen lot bepalen? Zo uit zijn bed naar de w.c. viel hij de trappen af en brak zijn nek. Louis Ferron, De ballade van de beul. Ro man. Amsterdam, 1980. Uitgeverij: De Bezige Bij. Prijs 29,50. X c reld waarin de dichter zelf herkenbaar is, in al zijn ontreddering, vervreemding, te derheid en hartstocht. Niettemin blijft hij graag van tijd tot tijd zijn „gemengd nieuws” noteren. En blijft hij tussen de momenten van verstilling door de dichter van het onbezonnen woord. Naar mijn smaak is hij niet een werke lijk groot dichter; daarvoor werden zijn sterke ogenblikken te vaak afgewisseld met zwakke momenten. Maar wel een dichter, die wanneer de vonk werkelijk in hem sloeg niet terzijde mag worden geschoven. Dat hij zijn ondergang zocht en vond in la reine d’alcool, dat volgens zijn definitie de dichter een man is, voor wie het glas bier altijd in de volgende kroeg staat, dat is voor zijn beste gedich ten slechts van anekdotische betekenis. Dit jaar zou Gerard den Brabander 80 jaar geworden zijn. Met de postume uitga ve van deze zoekgeraakte gedichten heeft hij uitgeverij Pegasus terecht opnieuw de aandacht gevestigd op een dichter, die tijdens zijn leven zoveel furore maakte, maar thans allengs vergeten wordt. Vooral hierom is deze uitgave zo ge slaagd, omdat de meest karakteristieke kanten van zijn dichterschap hierin verte genwoordigd zijn. Tot besluit een type rend gedicht uit de bundel. AANBIDDING (voor Nonni) En. langs de kuiten opgerezen tot aan de buiging van haar knie, raakt mijn gebaar het opperwezen ik zie en weet niet ü>at ik zie. Mijn hart verzinkt in grote vreze: Zal aan dit kruis, zó uitgelezen, zó smartelijk, zó vol ironie, mijn ziel straks vastgespijkerd wezen? Verlangen wordt tot melodie. GERRIT LUIDINGA Gerard den Brabander: Rembrandt, de mon sters en andere verten met een voorwoord van Theun de Vries. Pegasus/Amsterdam 20,- A1 deze zaken zijn immers een versto ring van zijn illusie, of beter gezegd, van De illusie, van De Grote Amerikaanse Droom. Inhoudelijk k$>mt die droom altijd neer op een ongestoord verder uitbouwen van de welvaartsmaatschappij, op een on aantastbaar gezag, op normen en wetten die blijmoedig als juist geaccepteerd wor den, op de zekerheid dat The American Way of Life de enige juiste is. Centraal in de film staat de poging van districtsbeul Hauser verlost te worden De strijd tussen schuld en verlossing, tussen zonde en zuivering, kan gerust het romantisch leidmotief in Ferrons werk genoemd worden. Zijn hoofdfiguren zijn geperverteerden die zich met zonden bela den weten en die daarvan af willen. De dood, de liefdesdaad, godsdienst en fas cisme zijn daar uitstekende middelen toe. Ook De Ballade van de beul is gebouwd op deze romantische pijlers. Maar er zijn meer parallellen. Hoofdpersoon is op nieuw Hauser. van schuld. In vroegere tijden heeft hij op ’n gruwelijke wijze een kind verkracht en haar daarna met de dood bedreigd. Door andere verkrachters, veedieven en ge boefte op te hangen denkt Hauser de gerechtigheid te dienen en daardoor zich zelf te zuiveren. Maar zo makkelijk gaat dat niet. Wel komt hij tot het inzicht dat slechts zijn dood opweegt tegen zijn schuld, maar een vroege dood is hem niet vergund. Zijn vijanden kennen hem té goed en weten dat leven een zwaardere straf voor hem betekent dan de dood. munisten”vreter uit de jaren vijftig van senator McCarthy. Hij is een rechtse Ame rikaan uit het Nixon-tjjdperk die Vietna- mezen bij voorkeur spleetogen noemt, ho moseksuelen en negers haat en die stu denten en andere demonstranten tuig vindt dat maar het best verdelgd kan worden. Gerard den Brabander, wiens werkelij ke naam Jan Gerardus Jofriet is, en die onder vrienden als Jan den Brabander bekend was, was niet wie hij wilde zijn. Hij was tijdens een deel van zijn leven op en rond het Leidseplein het levend ken merk van de bohémien, maar zoals bij zovele lotgenoten in deze levenshouding bestond de zo onverhuld beleden geestelij ke vrijheid in het beste geval alleen op het papier, in de gedichten. Het uiterst burgerlijk milieu, dat door zijn komst in 1900 werd verblijd, had voor hem volgens de familietraditie een baan tje als koster van de Nederlandse Her vormde Kerk in petto, maar het liep uit op een kantoorbetrekking bij de PTT, die hij tot 1942 volhield. Hoe hij zich afzette tegen dit milieu dat bol stond van onwaarachtig heid, is ooit door Ed. Hoornik op een aardige manier onder woorden gebracht: „Gedreven door een woedende drang naar waarachtigheid, naar eerlijkheid, naar ruimte, slingerde hij in zijn eerste bundels zijn poëtische bliksems in menig heilig huisje en ontmaskerde hij in een grote reeks gestalten en anecdoten de schijnheiligen en de halven, de verburger lijkte gelovigen en de mechanische, ge- voellooze bedienaren der kerk.” (Vrij Ne derland, 25.10.1947) Theun de Vries ziet in hem „de belijder van de duivelse ontred dering dezer kapitalistische wereld, en hij vertolkt die ontreddering in de verwilder de, uitgeschroeide leegte van zijn eigen persoonlijkheid, als een hém eigen vernie tiging.” (De Waarheid, 20.2.1946) Daarnaast is het aan het mediumfilm eigen om stil te blijven staan bij belang rijke details: de camera zoemt in en wat eerst nietig leek krijgt plotseling een ande re dimensie. Voorts dient een film gemon teerd te worden. Met schaar en lijmpot ontstaat als het ware op het allerlaatste moment de definitieve versie. Ferron heeft van al deze mogelijkheden ruim gebruik gemaakt. Beide verhalen, de wes tern en het dagelijks leven van Hauser, moet je als lezer zelf uit de brokstukken samenstellen. Meer dan eens sta je ge dwongen stil bij close-ups en altijd is het landschap in fullcolour aanwezig. ms GERARD DEN BRABANDER Du Perron vormden. Er is nu dan ook geen mens meer die het in zijn hoofd haalt om deze drie dichters over één kam te scheren of om ze als discipelen van Du Perron te beschouwen. Wat zij gemeen hadden, was in feite niet zo erg veel meer dan een voorkeur voor het anekdotische gedicht, konstateert C. Buddingh’. (Pa rool, 20.8.1966) Dit anekdotische aspect, dat juist zo kenmerkend is voor de beginperiode van Den Brabander, heeft Bertus Aatjes, toen zelf nog een jong dichter, verworpen als een gebrek aan poëtische verbeeldings kracht. In zijn bundel Materie-man (1940) en in de navolgende bundels zoals De holle man en De stenen minnaar is dit anekdotische element sterk naar de ach tergrond gedrongen. Het gelukt de dichter dan meer greep op de werkelijkheid te krijgen, de werkelijkheid zo naar zijn hand te zetten dat er een nieuwe werke lijkheid voor in de plaats komt: een we- Als je echter gelezen hebt, ben je weer helemaal thuis: Amerika is Duitsland, werkelijkheid is fictie, de mens is een acteur. Wat, gezien de eerste Vijf romans van Ferron, vooral gold voor bepaalde landen in een bepaal de tijd, blijkt opeens universeel te zijn en actueel. Het is vooral deze constatering die voor mij de waarde bepaalt van Fer rons jongste roman De ballade van de beul. Het moet gezegd worden dat Hauser zijn filmrol met overgave speelt: zij is hem dan ook op het lijf geschreven. Ook zijn verleden is bepaald niet brandschoon, om over het heden maar te zwijgen. Hij is een perverse verkrachter van een joods meis je in het na-oorlogse Duitsland waar hij als soldaat gelegerd was. Hij is een „com- Hauser jr. is het evenbeeld van zijn pseudovader. Ook hij werkt bij de film, ook hij slaagt er niet in samen te vallen met de illusie die hij van zichzelf heeft. Als acteur speelt hij in het boek de rol van een beul in de film waaraan de roman zijn naam ontleent. Het is een onvervalste Amerikaanse western die laat zien hoe een beul tegen het einde van de negentien de eeuw in het wilde westen het recht genadeloos laat zegevieren. Ferron heeft bewust voor de western gekozen: het is voor hem de perfecte weergave van de Amerikaanse droom, gesitueerd in een bijna Europees aandoend romantisch landschap. Blauwe luchten, woeste na tuur, nietige mensen, het misdrijf is zon neklaar, de vergelding eveneens. Het laat zich raden dat een dergelijke structuur twee tijden, twee genres, één Meer dan dertig bundels heeft Gerard den Brabander op zijn naam staan, alsook talrijke vertalingen en bewerkingen. Maar alleen zijn gedichten getuigen soms van een opmerkelijke kwaliteit. Voor Si mon Vestdijk was hij „een volleerd taal kunstenaar”, de grootste van de drie uit de Amsterdamse School die niet bestond. Samen met Van Hattum en Hoornik con cipieerde hij in 1938 het bundeltje Drie op één perron om aan te tonen dat zij gén Amsterdamse School onder invloed van „Hij was zich als men^ en dichter be wust van de drie-eenheid van gevoelens die in zijn poëzie gestalte kreeg: het bo venmenselijk reiken, de menselijke gren zen, de neergang in het dierlijke. Het Absolute als negatief ervaren macht heeft hem van fase naar fase begeleid èn onder- mijnd èn langzaam gedood. Het levens drama van Gerard den Brabander heeft zich voor onze ogen voltrokken, de ogen van zijn tijdgenoten en makkers, zonder dat ook de helpende vriendschap waar mee velen hem tegemoet zijn getreden daaraan iets heeft kunnen verhelpen. Het was het drama, waaraan hij zelf het langst en het zwaarst geleden heeft. -Hij bezat een kwetsbaar gevoelsleven. Het deed hem door alle spot en persiflage heen lijden aan de wereld. - Gerard den Brabander heeft de vervoering, het pa thos en de uitdoving gekend èn gezocht.” In deze beschrijving is geen plaats meer voor het idyllisch beeld dat Victor E. van Vriesland oproept: „Als een wonderlijk, slordig gefriseerd en los in de leden zit tend schaap met helblauwe ogen wandelt Gerard den Brabander langs de wegen en de tafeltjes. Zijn schielijke en wijde geba ren hebben het onverwacht barokke van de vervoerde. Hij heeft evenveel Bra- bantsch bloed als Hoornik Lettisch of Van Hattum Mongoolsch. Het klare water zij ner kinderoogen is achter de goud-omran- de glazen als gentiaan in een rotspartij tje.” (Groene Amsterdammer, 1.1.1939) digt hij verpauperd in een kraakpand in Hollywood. Hij wordt de fictie van zich zelf. Het wereldbeeld dat Ferron voor ons afdraait is ontluisterend. Essentiële ge voelens van Hauser en andere hoofdfigu ren blijken, als de camera inzoemt, in werkelijkheid commercials te zijn, erotiek is altijd en alleen maar seksueel gefrutsel van machtelozen en het individu draait zichzelf altijd opnieuw een loer door de fictie, de film voor de werkelijkheid aan te zien. Zijn leven is een schijnleven dat zich afspeelt in een pseudolandschap. De sa menleving is voortdurend bezig oude de cors in dat landschap door nieuwe te vervangen. Wat blijft is de gemiddelde Amerikaan, is Hauser, is voor Ferron de doorsneëmens die zich telkens weer knol len voor citroenen laat verkopen en die je je hersens inslaat als je hem op de mis koop wijst. Louis Ferron Heel gek Hij wou er zich alleen van vergewissen of hij nog levend en frivool kon pissen. In 1965 nog heeft Wim Zaal in Elseviers Weekblad (3.7.1965) het Nederlandse volk opgeroepen tot het storten van giften, waarmee men behalve de kosten van de kliniek ook een verblijf van „onze grootste sonnettendichter” als opknapbeurt in Limburg hoopte te betalen. Kortgeleden is door de Amsterdamse uitgeverij Pegasus de postume bundel Rembrandt, de monsters en andere verzen op de markt gebracht. Deze verzame ling gedichten kwam te voorschijn bij het opruimen van het archief. De gedichten zijn in de jaren vijftig geschreven door Gerard den Brabander, blijkens het vergeelde kontraktje uit 1955. „Het operaboek”, een overzicht van i--' 780 opera’s vanaf 1597, uitgave Elsevier. „The Family of Woman”, een fotocol lectie over de vrouw van deze wereld en haar levensgang, uitgave Van Holkeina Warendorf 39,90). „Voorbijgegaan”, hoe een pas de deux tot stand komt, door Rudi van Dantzig in beeld gebracht door Sicco Kingma, uitgave J. H. Gottmer. „Ken je niet’s met ze préte?”, schetsen uit het bedrijfsleven, door Peter van Straaten, uitgave Van Gennep 12,90). „Schrijvers tekenen zichzelf’, 138 schrijverszelfportretten ingeleid door Simon Carmiggelt, uitgave Revisor Boe ken 12,50). „Bonte pracht, vederdracht”, geschie denis van de revue in Nederland, door Dries Krijn, uitgave De Walburg Pers 39,50). „De divan”, blijspel van Manuel vati Loggem, uitgave Corrie Zelen 16,90)1 „Idolen sterven jong”, helden van de twintigste eeuw, door Marianne Sinclair', uitgave Rostrum 29,90). „Voor elk woord een gevoel”, het chanson in de tijd, vijf nieuwe gezichten in het hedendaagse chanson en het chan son van dans tot wapen, door Ignace Schretlen, uitgave Harlekijn Holland. „Spel zonder winnaars”, PSI-fictioh- door Noud van den Eerenbeemt, uitgave Servire 19,90). „Oom Adolf’, thriller door Koos van Zomeren, uitgave A. W. Bruna in de Zwarte Beertjes-reeks. „SF-Terra”, tweemaandelijks maga zine nr. 45, uitgave Servire 4,95). „De Heilige Qor’aan”, het Heilige Boek van de Moslims, met Nederlandse vertaling, uitgave De Driehoek 50). „De Zoon - Christus op ikonen” door drs. Bert Velthuis, uitgave J. W. Richt 49,90). „Als een helder kristal”, zien door Yoga van Patanjali vertaald uit het Sanskriet, door Jogchum Dijkstra en Salvatore Cantore, uitgave De Toorts 14,50). „Help!, ik lees de bijbel” voor de jeugd van 12 tot 16 jaar, uitgave Neder lands Bijbelgenootschap in Haarlem 8,95). „Staan voor God”, Handreiking 15 voor dagopeningen in de bovenbouw van scholen voor voortgezet onderwijs cursus 1980-1981, uitgave Nederlands Bijbelgenootschap in Haarlem 8,25). „Het verhaal van Lucas, deel 2”, bijbeluitgave in eenvoudig Nederlands (Lucas 12-24), uitgave Nederlands Bij belgenootschap in Haarlem 6,75). „Turkse christenen (vervolgd, verdre ven, verspreid)” door Albert Stol, uitga ve J. H. Kok 17,50). „Doden sterven niet” door dr. W. C. van Dafti, uitgave J. H. Kok 13,90). „Voor eeuwig vrij”, keuze uit het na gelaten werk van ds. H. S. J. Kalf, uitga ve J. P. van den Tol in Dordrecht 16,50). „Honderd courante planten”, vaste planten en sierheesters voor de tuin, door Marcel Meeus, uitgave J. W. Richt 7,50). „Courante kamerplanten” door Mar cel Meeus, uitgave J. W. Richt 7,50). „Elseviers Groene Almanak 1980’"’, over wat groeit en bloeit in de huiska mer, in de bloembak en in de tuin van lente 1980 tot lente 1981. door Dieneke van Raalte met medewerking van Hans de Jong en Katie Tedders, uitgave Anno- ventura 14,90). „Camping-Gaz kookboekje” onder redactie van Eymert van Manen, uitgave C. G. Sieben Co Amsterdam 4,95). „From Holland with love”, Neder landse recepten in het Engels geschre ven door Jan Morgan, uitgave Ideeboek 19,50). „Hotels, motels en restaurants in Ne derland”, officieel adresboek voor 1980, samengesteld door J. Drent, uitgave Bu reau Lasschuit te Bilthoven 4,50). „Majesteit, uw trein staat gereed!”, de geschiedenis van het koninklijk spoor- wegmaterieel in Nederland, door G. F. van Reeuwijk, uitgave Kluwer Techni sche Boeken 39,75). „De Vlaamse keuken” door Irene Jor- daens, uitgave De Kern 29,90). „Elseviers paardenverhalenboek” door Dorothy Baldock, Primrose Cum mings en Sally Haylor, uitgave Van Goor Jeugdboeken. „Bedreigd leven, de zadelrob in ge vaar” door Brian Davies, uitgave Van Holkema Warendorf 27,50). „Het boek van het paard”, compleet handboek voor paardenliefhebbers met alle informatie over rassen, rijden, ver zorgen, kopen, fokken enz., onder ein- dredactie van Pamela Macgregor-Mor- ris, uitgave A. W. Sijthoff. „Arendsoog extra”, waarin opgeno men „Arendsoog en de bende van BatT Bill”; „Arendsoog en de Cushman-clan”; „Arendsoog en die merkwaardige mrs. Turpin” en „Arendsoog en De DriëU, door P. Nowee, uitgave Malmbefg 6,90). Lucky Luke”, een speciaal album door Morris, uitgave Jean Dupuis 19,95). -T - -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 15