Elf atleten of hoger Een ranglijst die volslagen absurd is i ,*r ib t Bl 2.30 m. i c s ACHTTIENJARIGE HOUDER WERELDRECORD HOOGSPRINGEN ie Speculaties t 16, e door Dick Loman de y ie :h- vilt U en jn ul- >1- Goklust Ruud Krol 5. ieline 24'. r E kwartet heel duidelijk gestegen. Het zou een unicum zijn in de geschiedenis van dergelijke verkiezingen als dit kwartet inderdaad die „ploegenprijs” in de wacht zou slepen zoals het eigenlijk al een unieke zaak was dat dit team vorig jaar het zilver werd toegekend. ian 12, FC Twente eerste Het laatste pinksterweekeinde zal de internationale hoogspringwereld nog lang heugen. Binnen 24 uur rekenden achtereenvolgens de Pool Jacek Wszola en de Westduitser Dietmar Mögenburg af met het wereldrecord van de Rus Jatchenko (2,34). In West- Duitsland overbrugden Wszola en Mögenburg de 2,35 meter. miiiiiiiiiii» Een geweldige surprise, zeker van de zijde van Mögenburg die in augustus pas 19 jaar wordt en derhalve heel wat minder ervaring heeft dan de Poolse olympisch kampioen van Montreal ’76. Nog opmerkelijker wordt de topverrichting van de Westduitse tiener als men bedenkt dat hij zich ten opzichte van dat vorige olympische jaar, 1976, waarin hij als 15-jarige 2,05 meter sprong, zich verbeterde met maar liefst 30 centimeter. Mögenburgs prestatieontwikkeling ziet er als volgt uit: 1972 (11 jaar) 1,41 meter, 1973 (12 jaar) 1,67 meter, 1974(13 jaar) 1,74 meter, 1975 (14 jaar) 1,90 meter, 1976 (15 jaar) 2,05 meter, 1977 (16 jaar) 2,10 meter, 1978 (17 jaar) 2,23 meter, 1979 (18 jaar) 2,32 meter, 1980 (nog 18 jaar) 2,35 meter. Hier een |X)rtret van de Westduitse jongeman die vanwege de boycot straks in Moskou echter zal ontbreken. Het Westduitse voetbalteam moet deze maand op zijn minst Europees kampioen worden om eind van dit jaar door onze oosterburen uitgeroepen te worden tot sportploeg van het jaar. Mislukt die gouden greep, dan staat nu al vrijwel vast dat een wat merkwaardig kwartet die eretitel van de Westduitse sportjournalisten zal krijgen. Nee, geen echt vertegenwoordigend team of een bekende competitieploeg, maar een select gezelschap van vier hoogspringers, samen het rondtrekkende „Tancic Circus” vormend (Tancic is een befaamd Joegoslavisch hoogspringtrainer). Nu één van de artiesten uit de Tancic-stal, de pas 18-jarige Dietmar Mögenburg, zich onlangs met de Pool Wszola het wereldrecord hoogspringen via 2,35 meter toeëigende, zijn de kansen van het verder uit de springers Tranhardt, Nagel en Schneider bestaande - u.o v. lllllllllllllllli sr- 0- 1 voor- voor- Aad Mansveld beter dan Krol? Van Bevaren Dietmar Mögenburg wil naar de 2.40 m Het toch al atletiek-minded West- Duitsland is door de pupillen van de Joegoslavische trainer Tancic I deze adviseert trouwens ook Ruud Wielart een beetje hoogspringgek geworden. Vooral natuurlijk door de haast ongelooflijke pieken die de pas 18-jarige lange (2,01 meter) en met zijn gewicht van 78 kilo erg mager ogende „Didi” Mögenburg in zijn carrière weet te verwezenlijken. Zo op het eerste gezicht zonder Een gok die durf verried en hem de grote internationale bekendheid gaf, die Möchenburg nu geniet. Daar in Turijn was het dat hij afrekende met de sceptici die met wantrouwen een van de vele stunts jaar op 2,28 meter uit te komen, in de schaduw. Op zich is de winst die in de spelen factoren als tactiek, het beïnvloeden van de tegenstander en zeker ook de lengte van zo’n toernooi een hoofdrol. Maar ook daartegen lijkt „bonestaak” Mögenburg, die met schoenmaat 47 letterlijk op grote voet leeft, ondanks zijn jeugdige leeftijd helemaal opgewassen. „Dietmar is een groter talent dan Jatchenko”, vindt de nooit zo erg bescheiden Tancic, die twee verklaringen heeft voor het succes van zijn pupil(len). „Allereerst het groepseffect. Het samen en tegen elkaar springen. Daarnaast besteden wij veel aandacht aan de snelheid, van met name de aanloop. Daar ligt ons accent, terwijl anderen zich vooral met de latpassage bezighouden”. Uiteraard en dat gebeurt haast na elke geslaagde wereldrecordpoging wordt er gespeculeerd over grote hoogte. Jatchenko had het indertijd al over 2,40 meter. „In mijn carrière maak ik dat zeker nog mee. Moet ik het zelf kunnen springen”, klonk het zelfbewust in Sindelfingen, nadat Mögenburg de Europese indoortitel in de wacht had gesleept. Toen, in februari van dit jaar, had Mögenburg nog de hoop er in Moskou bij te kunnen zijn. Toen keek hij nog zorgelijk omdat zijn studie en het topspringen zo moeilijk te combineren waren. Ongewild kwam daar een „oplossing” voor, maar niet de door Mögenburg gewenste. Voor de Pool Wszola lijkt de weg naar een tweede gouden medaille vrij. Maar het zou niemand verbazen als die gouden glans ook zal uitstralen richting Mögenburg die evenmin als de Westduitse collega’s vanuit de leunstoel de verrichtingen in Moskou zal gaan volgen. Onlangs nog ontving Mögenburg evenals de andere ex-Moskou- kandidaten een brief van de Westduitse bond. Daarin stond dat vastgehouden wordt aan het normale selectiesysteem zoals dat voor Moskou was gepland. Prestaties blijven noodzakelijk om in aanmerking te komen voor de steun van de Sporthilfe, voor het uitkomen tijdens grote internationale invitatietoemooien, voor een reis naar Japan en China en voor: de olympische kleding. Ondanks de boycot gaat voor de Westduitsers het seizoen door als gepland. Ook voor Mögenburg. Wszola zal in Moskou heel hoog moeten springen om niet overtroefd te worden door een afwezige Dat door miljoenen televisiekijkers gevolgde staaltje van goklust waarmee hij zelfs de al jarenlang onoverwinnelijke Oostduitser Beilschmidt ook al een slachtoffer van de vaak extreem hoge trainingsbelasting en inmiddels al twee keer geopereerd verraste, bezorgde hem die roem. Moeten we nu werkelijk geloven dat Ruud Krol kwalitatief dit seizoen ruim- De VI-lijst is, zoals ieder jaar trou wens, absurd en abstract. Bondscoach Jan Zwartkruis gaat in Italië voetbal len met een stel brekebenen, en laat zijn beste spelers thuis. Ik noem de spelers waarmee hij zich moet behelpen op, met achter hun naam het rangnummer op de Vl-eindlijst: Schrijvers (7), Wijnstekers (44), Krol (ook 44), Van de Korput (3), Hovenkamp (20), Willy van de Kerkhof (10), Arie Haan Stevens (76) of Poortvliet (84) of Thijssen Koster (129, maar met 13 wedstrijden te weinig gespeeld om op de VI-ranglijst te ko men), Kist (69) of Nanninga (113), en René van de Kerkhof (61) of Johnny Rep tegemoe L zenuwen, zonder enige schroom ook, spot de Westduitse gymnasiast met een ongeschreven wet dat je in het hoogspringvak jarenlang moet meelopen om een keer aan het wereldrecord te mogen ruiken. In het recente verleden was er dan wel ook zo’n Russische jongeling, Jatchenko, die op 19-jarige leeftijd verraste met wereldprestaties van 2,34 meter (outdoor) en 2,35 meter (indoor) maar van hem hoort de internationale atletiekwereld de laatste tijd niets meer. Een zogenaamd „springersknietje” dwong de Russische medici tot een ingreep waarvan Jatchenko nog niet is hersteld. Met Dietmar Möchenburg lijkt het beter te gaan. Trainer Tanic heeft blijkbaar het voorbeeld Jatchenko voor ogen. Want waar had Möchenburg zich vorig jaar nog meer in de kijker kunnen springen dan bij de wereldspelen in Montreal? Tancic besloot echter dat „Didi” beter naar een wat rustiger toernooi kon, naar de Europese jeugdkampioenschappen in Polen. De Westduitse Igondstrainer had het eens, maar dat neemt niet weg dat ik nogal eens tegen Ajax zit aan te kijken. En Ajax komt er doorgaans bekaaid af in de becijferingen van Voetbal Inter national. goed gezien want Möchenburg had vorig seizoen al te lang op topniveau moeten draaien. Hij leek dan wel een koele kansenbenutter, zoals hij showed in Turijn bij de finale om de Europa-Cup. Als een oudere rot in het vak verraste hij de concurrentie door na een gemiste 2,30-metersprong de lat meteen maar op 2,32 meter te laten leggen. Erg moeilijk wordt het pas in toernooien waar veel op het spel staat. Veelzeggend zo niet alleszeggend is het dan ook dat sinds de Tweede Wereldoorlog nog nooit een wereldrecord is gesprongen tijdens een toptoernooi als bijvoorbeeld de Olympische Spelen. Niet zo vreemd, want dan na 2,26 meter daar nog in de strijd. Mögenburg lijkt onder alle omstandigheden te kunnen presteren. Op de ideale accommodatie in Eberstadt, waar de prestatie, de hoogte centraal staat en niet zozeer de rangschikking. Daardoor spring je gemakkelijker, kun je de tactiek en de bij het hoogspringen ook zo belangrijke psychologie wat naar de achtergrond schuiven. Topprestaties worden dan inderdaad wat eenvoudiger. van dit jaar in Sindelfingen, waar hij met 2,31 meter de Europese indoortitel veroverde in de sterkste hoogspringwedstrijd ooit gehouden. Liefst acht atleten waren In de afgelopen tien jaar is het hoogspringen bij de heren in een stroomversnelling gekomen. Dit is niet zozeer af te leiden uit het feit dat in de periode 1970-1980 het we reldrecord van 2,29 meter naar 2,35 meter werd opgeschroefd door res pectievelijk de Amerikanen Pat Matzdorf, Dwight Stones, de Rus Jatchenko en recent door de Pool Wszola en de Westduitser Mögen burg. Zij stelden de prestaties van de Rus Valeri Brumel, die tussen 1961 en ’63 zesmaal het wereldre cord verbeterde, om in dat laatste Maar in feite nog schrijnender is de cijferlijst van de spelers afzonderlijk. Zoals gebruikelijk werden de keepers weer eens zwaar overschat. Hoewel er in elk elftal, bij mijn beste weten, maar een van de elf spelers als keeper mag fungeren, staan bij de eerste elf in VI’s ranglijst liefst zeven keepers opgesteld: Van Beveren (1), Jongbloed (2), Schelle- kens (5), Van Breukelen (6), Schrijvers (7), Vermunt (8), Van Gerven (9). Hoe wel Piet Schrijvers 33 van de 34 wed strijden meespeelde, en 3 doelpunten minder doorliet dan Jan van Beveren die ook 33 wedstrijden meespeelde, werd hij dus ruimschoots geklopt door Van Beveren. En hoe kan Ajax kampioen worden, de finale van de bekerstrijd bereiken en de halve finale van de Europa-Cup met een elftal waarin Piet Schrijvers op de 7e plaats de eerste Ajacied is, Lerby op de 21e plaats de tweede Ajacied. Schoe naker op de 33e plaats de derde Aja cied, Krol op de 44e plaats de vierde Ajacied. Arnesen op de 50e plaats de vijfde Ajacied, Ling op de 64e plaats de zesde Ajacied, Jensen op de 91e plaats de zevende Ajacied, Tahamata op de 105e plaats de achtste Ajacied, Bonsink op de 133e plaats de negende Ajacied, Meutstege op de 140e plaats de tiende Ajacied en Boeve op de 159e plaats de elfde Ajacied? afgelopen tien jaar werd geboekt door de top helemaal niet zo opzien barend. In de breedte steeg het niveau echter naar ongekende hoogte. Zo blijkt uit het volgende overzicht dat dit jaar zeker honderd atleten een hoogte van 2,20 meter achter hun naam zullen krijgen. Het aantal 2,25-meterspringers zal zeker bo ven de 30 uitkomen en nu al hebben elf atleten 2,30 meter of hoger ge sprongen. Hieronder het overzicht van de aantallen atleten die in de jaren zeventig de 2,20, 2,25 en 2,30 meter overbrugden. 1970: 2,20 m: zes; 2,25 m: nie mand; 2,30 m: niemand. 1975: 2,20 m: 43; 2,25: drie: 2,30: niemand. 1979: 2,20: 93; 2,25: 27; 2,30: zes. De eerste atleet die de 2,30 meter overbrugde was Dwight Stones, die dit al in 1973 deed. Daarna volgden Gregoriev Jatchenko, Beilschmidt, Wszola, Lauterbach, Fields, Tran hardt, Nagel, Mögenburg en Schnei der zijn voorbeeld. U zult zeggen: dat kan toch, als je een slechtere achterhoede tegenover je hebt kun je wel meer doelpunten doorlaten maar toch beter hebben gekeept dan een doelman met een betere achterhoede voor zich! Inderdaad. Maar was de Ajax-achterhoede dan beter dan die van PSV? Als we als meest gebruikelij ke PSV-achterhoede Poortvliet. Ste vens, Brandts en Wildschut nemen, en als meest gebruikelijke Ajax-achter hoede Meutstege, Krol, Zwamborn (Wijnberg) en Boeve, dan zien we dat alleen Krol een hogere waardering van VI heeft gekregen dan enige PSV-ach ter hoede speler, en dat de andere drie- vier Ajax-achterspelers beduidend la gere cijfers kregen dan hun PSV-colle- ga’s. Rara hoe kan dat dus? mootjes van drie clubs verdeel, dan blijkt dat, vergeleken met de eindstand van de competitie, alléén Ajax en PSV, PEC Zwolle, en Haarlem en NAC in hun reële mootje terecht zijn gekomen. Ik vind dat geen hoge score, gelet op het feit dat elke club drie kansen had om in zijn goede mootje té belanden. Van niet één club immers, correspondeert de plaats in de Vl-rangschikking met de plaats in de eindstand van de compe titie. schoots voorbij werd gestreefd door Van de Korput (3), Busk (4), Balkestein (15), Mulderij (15), Schneider (24), Met- god (27), Pattinama (32), Spelbos (33), Israël (36), Marijt (38), Mansveld (41) om me te bepalen tot de spelers die als voorstopper of ausputzer vóór hem geëindigd zijn? 1. FC Twente, gemiddeld rapportcij fer 6.39 2. PSV 6,39 3. Ajax 6,34 4. Go Ahead Eagles 6,34 5. Excelsior 6,33 6. MVV 6.32 7. FC Utrecht 6,32 8. AZ’67 6,31 9. Feyenoord 6,29 10. Willem II 6,26 11. NEC 6.26 12. Roda JC 6,24 13. PEC Zwolle 6,23 14. Vitesse 6,18 15. FC Den Haag 6,18 16. Haarlem 6,15 17. NAC 6,15 18. Sparta 6,13. We zien dus dat Ajax, dat kampioen werd, op de derde plaats staat, dat FC Twente, dat als zesde eindigde, op de eerste plaats staat, en dat Sparta, dat op de zesde plaats van onderen de com petitie beëindigde, op de laatste plaats staat, vlak achter NAC, dat ook niet degradeerde. Als ik, in navolging van Piet Wolffen- buttel die al deze cijfers voor Voetbal International samenstelde en rang schikte, ook eens ga cijferen, en de echte ranglijst en de VI-ranglijst in zes van de Tancic-equipe hadden gadegeslagen. De stunt die in juni vorig jaar in het kleine Eberstadt dicht bij Heilbronn ten tonele werd gevoerd en waaraan het hoogspringkwartet eigenlijk dat zilver bij de jaarlijkse sportploegverkiezing verdiende. Op een klein veldje, ingebouwd door honderden atletiekliefhebbers sprongen daar achtereenvolgens Tranhardt, Nagel en Mögenburg allen over de 2,30 meter, een ongehoorde prestatie. De sceptici hadden hun twijfels waaraan Mögenburg enkele maanden later in Turijn dan definitief een einde maakte met zijn geslaagde 2,32-metergok. In dat zelfde Eberstadt profiteerde dan met de Pinksteren de Pool Wszola van dat aparte sfeertje door op dat zelfde veldje 2,35 meter te springen om een dag later echter te moeten vernemen dat Moëgenburg in Rehlingen met exact dezelfde hoogte revanche had genomen voor de nederlaag in zijn „heiligdom”. Weer had „Didi” een antwoord zoals in Turijn en zoals ook begin Geen kwaad woord over Voetbal In ternational natuurlijk, het is een „onaf hankelijk voetbalweekblad”, wordt dus noch door Feyenoord, noch door Cor Coster, noch door de KNVB, noch door Philips gesponsord, en het beleeft al zijn vijftiende jaargang. Ik herinner me nog goed dat in sportjournalistieke kringen met de nodige scepsis tegen het nieuwe blad werd aangekeken, vijftien jaar geleden. Een weekblad, geheel en uitsluitend aan voetbal gewijd, dat dan ook nog niet eens meteen maandagoch tend, direct na de voetbalzondag, op de stations verkrijgbaar was, dat kon nooit goed gaan. Dat was, als zoveel van zijn kortstondige voorgangers, tot mislukken gedoemd! Maar zie, het formaat werd na een jaar of tien wat kleiner, het papier werd gladder, de foto’s werden scherper en kleuriger, en Voetbal International bestaat nog steeds. Dat is dus mooi. Minder mooi is de balans, die elk jaar wordt opgemaakt van het Sterrenelftal in de eredivtoie. Voetbal International geeft iedere fK>eek cijfers van 0 tot 10 aan de spelers, de scheidsrechter en de amusementswaarde, het teamtotaal en het gemiddelde worden vermeld, en de spelers met de hoogste cijfers vormen het Elftal van de Week. Dat is aardig. Ik lees die cijfers elke week na, te begin nen bij de wedstrijd die ik zelf gezien heb natuurlijk, maar ook de andere wedstrijden vereer ik toch met een vluchtige blik. Ik zoek het rapportcijfer op van enige favoriete spelers en scheidsrechters, kortom: allemaal leuk en aardig. Al ben ik het vaak niet eens met de puntenverdeling. Dat komt natuurlijk omdat ik nood gedwongen meestal naar Ajax ga. Ik beschik namelijk over een auto die, op bevel van hogerhand in verband met de oliesituatie, op zondagen en zaterdag avonden, niet verder dan een kilometer of vijftien mag rijden, en weliswaar ontduik ik die strenge maatregel wel Neem nu het afgelopen seizoen. Ajax werd kampioen met 3 punten sprong op AZ’67, met 6 punten voor sprong op PSV, met 7 punten sprong op Feyenoord, en met 11 punten voorsprong op FC Utrecht en FC Twen te. De Vl-eindstand per club luidde des ondanks als volgt: Voor het merendeel dus vierde- en vijfderangs voetballers. Het valt me nu trouwens opeens op dat middenvoors in Nederland blijkbaar altijd heel slecht spelen: Kist (69), Nanninga (113), Geels (ong. 129), Kleton (157), Peters (181), Bleyenberg (ong. 129), Janssen (136), Waslander (54), Schoenmaker (92), Sprangers (140), Van Rooy (138), Bon sink (133), Van Veen (121), Van Kooten (130), Gritter (136), Lubse (161), Van der Hengst (133), Schapendonk (66). Dat waren ze alle achttien. De groot ste stoethaspel, de stomste voetballer, de ergste brekebeen wordt dus blijk baar altijd midvoor gezet, want daar kan hij het minste kwaad! Zou iemand de VI-medewerkers op een voorzichtige manier kunnen uitleggen dat doelver- dedigen wel eens makkelijker zou kun nen zijn dan midvoor spelen? STOPPER J x- s»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 25