Letterkast
J
H
BW'
W
'w
<3
Ai
Koninklijke
blunders
Peter Andriesse
Kees Tops
Een kromme rug, een kop van beton
en dikke lagen eelt op de knieën zijn
er de stille getuigen van.
Men maakt een mens niet kleiner
door hem in een te kleine omgeving
te plaatsen. Een mens laat zich niet
aanpassen aan een gemiddelde
maat.
Stel dat ik een kistje wil hebben
waarin drie metalen staven,
Wat is trouwens een gemiddelde
menselijke maat? Sinds de vroegste
beschavingen zijn mensen bezig
geweest daar achter te komen. De
oudste bekende canon (een vaste
verhouding voor de afmetingen van
de onderdelen van het lichaam),
gevonden in de grafkamer van een
piramide bij Memphis, dateert van
ongeveer 3000 jaar voor Christus.
Sindsdien zijn er canons gemaakt in
de tijd van de farao’s, de
Ptolemaeën, de Grieken en de
Romeinen en ook staan er
dergelijke schematische
voorstellingen op naam van onder
meer Alberti, Michelangelo en
Leonardo da Vinci. Ieder van hen
had zo zijn eigen visie op de
menselijke maat en een absolute
canon is nooit aanvaard.
respectievelijk 20,25 en 30
centimeter lang, moeten passen en
de timmerman levert mij een kistje
met als inwendige lengtemaat 25,5
centimeter, met de toelichting „Ja
meneer, die staven zijn toch
gemiddeld 25 centimeter lang?”,
dan zeg ik toch „Man, jij bent
hartstikke geschift, barst met je
kistje”, of iets van die strekking?
Om aan te geven hoe discutabel ook
de vaststelling van een gemiddelde
lichaamslengte is, halen we de
Franse architect Le Corbusier er
even bij. Bij het ontwerpen van zijn
Modulor (een canon, gekoppeld aan
een bepaalde lichaamslengte), ging
hij voor die lengte uit van een
gemiddelde Europese mens van 1,75
m. Deze maat verdeelde hij volgens
Gulden-Snedeverhoudingen en zo
kwam hij op de basismaat van 25,4
cm. Doordat 25,4 cm ongeveer gelijk
We hebben je vrouw en kinderen gevan
gen gezet. Zij hebben alle namen genoemd.
Je kunt ze gerust zeggen.
Geen antwoord.
Het hele komplot is opgerold. Morgen
worden je vrienden opgehangen. Zwijgen
heeft geen zin meer. Hoor je? Idioot.
Krachtig sloeg hij met zijn vuist op tafel.
gezien het ondenkbaar was dat de man
eigener beweging tot zo’n lage en bovendien
zinloze daad was gekomen. Het was de taak
van de officier om de namen van de bom-
mengooiers te weten te komen. Als het hem
niet lukte, betekende dat het einde van zijn
loopbaan. Of meer....
•et verhoor sleepte zich voort als een
vreemde monoloog. Je hoeft niet
langer te zwijgen, we weten alles.
Noem de namen en je hebt kans op een
lichte straf.
De man glimlachte.
Zeg dan toch wat, godverdomme.
is aan 10” (Engelse inches), vond hij
aansluiting op het Britse
maatsysteem.
Terugrekenend kwam hij
Godverdomme, kün je dan niet ant
woorden?
Met de volle vuist sloeg hij hem in het
gezicht. De man pakte zijn zakdoek en bette
zijn bloedneus.
De man knipperde alleen even met zijn
ogen.
Zolang je zwijgt, krijgen je vrouw en
kinderen geen voedsel. Hun lot is in jouw
handen.
Het liet de verdachte ogenschijnlijk koud.
Drie, vier weken achtereen bracht de offi
cier hem nauwgezet verslag uit van de ver
hongering van het gezin. Er was geen spoor
van emotie te zien op het vriendelijke gelaat.
Toen het jongste kind stierf, liet hij het gezin
weer eten brengen. Onaangedaan had de
verdachte het bericht over de dood van zijn
jongste zoon aangehoord.
Luister goed. Als je de namen noemt,
laat ik je vrij. Je krijgt wat geld en wordt
met je gezin het land uitgezet. Je zult niets te
vrezen hebben.
ngeveer vijf minuten nadat de
afgeladen Boeing 707 vanaf de
Atheense luchthaven
Anatolikon was opgestegen, slaakte
de reizigster in de stoel voor mij een
diepe zucht. „Hèhè zei ze.
Nog geen seconde later kwam mijn
hele huishoudentje van rookwaar,
leesvoer en afgekloven catering-
proviand met een schok op me af en
zat ik muurvast ingeklemd tussen
de twee vliegtuigstoelen.
„Oempffffh zei ik werktuiglijk
en nogal hard.
Even keek een gebruind gezicht,
waarvan tegelijk schrik, verbazing
en geamuseerdheid waren af te
lezen, achterom, maar de stoel bleef
in de slaapstand staan tótdat ik er
genoeg van had, uiteraard.
wwTrat een wonderlijke gewoonte
is het toch van interieur- en
tt meubelontwerpers, om de
door hen gehanteerde maatvoering
af te stemmen op wat ik voor het
gemak „de gemiddelde mens” zal
noemen de mens dus van
gemiddeld postuur. Het lijkt zo
logisch, uit te gaan van zo’n
doorsnee-maat, maar iedereen die
daar even bovenuit steekt, weet uit
ervaring dat het integendeel een
volslagen onzinnig uitgangspunt is.
-■-^eze ellendeling weigerde het zich aan
1 de spelregels te houden. Bijna twee
JlF maanden was hjj nu al met hem bezig,
zonder dat er een woord uitkwam. Letterlijk
geen woord. Geen millimeter was hij door
gedrongen in dat pantser van vriendelijke
zwijgzaamheid. Dat onnozele glimlachen
maakte hem vaker razend dan noodzakelijk
was.
Het leek een eenvoudig geval toen hij het
dossier voor zich kreeg. Hij had geschat de
zaak in veertien dagen rond te hebben. De
feiten lagen vast: op 15 oktober van het
vorige jaar werd verdachte door twee leden
van de Staatspolitie op heterdaad betrapt,
althans aangetroffen voor een verkiezings-
biljet met de afbeelding van het staatshoofd
in de stad U. In zijn handen een stuk houts
kool van ongeveer 32 centimeter lengte. Het
portret van het staatshoofd was op lasterlij
ke wijze besmeurd; onder de neus was een
Hitlersnorrefje aangebracht en op het voor
hoofd een lok. Het stukje houtskool en het
verkiezingsbiljet waren als bewijsmateriaal
bij het dossier gevoegd. De verdachte werd
aangeklaagd wegens belediging van het
staatshoofd, subsidiair ondermijning van
het wettig gezag. Daarop alleen al stond de
doodstraf.
Maar men had de zaak in verband ge
bracht met een bomaanslag die twee dagen
na aanhouding van verdachte was gepleegd
op het plaatselijke bureau van Staatspolitie.
De schade was beperkt gebleven, maar men
had opruiende pamfletten aangetroffen,
voorzien van hakenkruisen. Men dacht dat
verdachte in opdracht had gehandeld, aan-
Een „speciale behandeling”: twee elektro
den op de testikels en met regelmatige tus
senpozen korte stroomstootjes toedienen.
Langzaam opvoeren van de intensiteit.
De verdachte lag naakt op een houten
tafel vastgesnoerd. Voorzover de ijzeren
banden om zijn polsen en enkels het toehe
ten, kronkelde hij met zijn lichaam. Verder
kwam er alleen gekreun over zijn lippen.
nwillekeurig begon de officier de man
I te bewonderen om zijn beheersing. Hij
overtrof alle martelaren der geschie
denis. Welk ideaal is groot genoeg om er
zoveel pijn voor te doorstaan? In dit zwakke,
uitgeteerde lichaam moest een ijzeren wil
huizen. Achter de lasterlijke bekladding van
het portret van het staatshoofd moest een
komplot van een stel blinde idealisten
schuilgaan., Een reëel gevaar voor de staat.
De man moest spreken.
Zeg wat, klootzak. Wie gaf je dat stuk
houtskool?
Een „speciale behandeling”: de onder
vraagde wordt vastgebonden op een stoel en
met een tang worden de nagels van vingers
en tenen een voor een tergend langzaam
uitgetrokken.
Het bracht de man alleen tot een dierlijk
gehuil. Maar woorden kwamen er niet uit
zijn mond.
Schreeuwend sprong de officier om de
man heen en sloeg hem met beide vuisten op
het hoofd en in het gezicht. Nog nimmer had
hij zich zo laten gaan, zijn zelfbeheersing
raakte op.
Bloed droop over het vuile gevangenis-
hemd. De man bleef hem bijna kinderlijk
verbaasd aankijken. Misschien zelfs mede
lijdend. Medelijden. Medelijden met hem, de
meest gevreesde ondervrager? Was hij nog
wel de onverbiddelijke, beestachtige beul?
Werd hij misschien oud en te mild? Of had
hij een strategische fout gemaakt in het
begin? Twijfel begon in hem te groeien.
Zeg wat, in godsnaam, zeg wat. Als is
het maar een woord, al is het een leugen. Zeg
desnoods dat ik een idioot ben, maar zeg in
ieder geval iets.
y-^en „speciale behandeling”: de verdachte
knielt naakt op de grond, de armen op
JLl de rug gebonden. Met een leren zweep,
waarin een harde knoop, worden slagen
toegediend tot de verdachte spreekt, of
buiten bewustzijn raakt.
De officier sloeg zelf. Een poging om de
twijfel uit zijn gedachten te slaan? De ver
dachte kromp ineen bij iedere slag, verder
niets.
Met tranen in de ogen viel de officier aan
de voeten van de verdachte. Hij kuste de
ontnagelde tenen.
Een woord maar, smeekte hij. Zeg dat
je me geen slappeling vindt. Ik heb verloren,
ik geef het toe. Maar zeg wat.
Er was slechts die geheimzinnige glim
lach. Medelijdend, misprijzend?
Op handen en voeten kroop de officier
naar zijn bureau. Hij trok een lade open en
pakte zijn revolver. Er vielen tranen op de
grond.
Met de loop tegen zijn slaap riep hij:
Alsjeblieft, zeg iets. Zeg dat ik het niet moet
doen.
Een soldaat rende binnen op het geluid
van het schot. Hij zag de officier aan de
voeten van de verdachte liggen. Deze wees
naar zijn oren en zijn mond en haalde onbe
holpen zijn schouders op.
reng hem weg.
Ie Twee soldaten pakten de man onder
JU zijn oksels en sleurden hem de kamer
uit. En nog glimlachte hij, een merkwaardi
ge glimlach die de officier bang maakte.
Al bij de eerste ontmoeting had hij het
gevoel dat er iets geheimzinnigs aan deze
man was. Nu begon het hem te verontrusten.
Iedere dag viel het de officier zwaarder hem
te verhoren. Deze verdachte was anders dan
alle anderen die hem voor waren gegaan.
Honderden verraders en samenzweerders
had hij ondervraagd en alles verliep steeds
op een voorspelbare manier, als een logische
noodzakelijke opeenvolging van gebeurte
nissen. Hij kende zijn vak goed, was gerouti
neerd; hij wist precies wanneer hij iets
moest zeggen en wat hij moest zeggen, wan
neer hij in razernij moest uitbarsten of juist
warm en humaan moest optreden, en ook
wanneer hij een „speciale behandeling”
moest voorschrijven. Nauwgezet gaf hij
richting aan het afbraakproces van het per
soonlijke denksysteem, de langzame maar
onvermijdelijke instorting van het verzet
van de verdachte. Op een gegeven moment,
hij wist precies wanneer, klapte de hele boel
in elkaar. De verdachte werd week en
kneedbaar als een kind. Grif noemde hij de
namen van zijn medeplichtigen en hij
smeekte bijna om zijn handtekening onder
de schuldbekentenis te mogen zetten, als
was het een gunst die de officier hem kon
weigeren.
Altijd waren de gevolgen hetzelfde: twee
dagen later hoorde de officier de schoten op
de binnenplaats. Een misdaad tegen het
gezag was gestraft, rechtvaardig doch
streng.
Met een gevoel van voldoening, delicaat
vermengd met de vereiste hoeveelheid me
lancholie, een overpeinzing over het wezen
van de dood, bekeek hij zijn gezicht in de
ovale spiegel boven de schouw, terwijl bui
ten het lichaam op een kar werd gesmeten.
vervolgens op een gemiddelde
lichaamslengte van 6 Engelse voet,
ongeveer 183 cm, uit. Op papier was
de gemiddelde Europese mens dus
plotseling maar liefst 8 cm gegroeid,
want op die langere mens baseerde
hij zijn Modulor; het kwam hem
gewoon beter uit.
Ik bedoel maar, met gemiddelde
maten moet men een beetje
uitkijken. U kent ongetwijfeld het
verhaal van die statisticus: Hij
waadde door een rivier van
gemiddeld één meter diep. Hij
verdronk.
Welnu, zoals die statisticus een drie
meter diepe kuil in de rivierbodem
over het hoofd zag, zo zien die
ontwerpers hun langere medemens
niet staan, zodat deze overal zijn
hoofd stoot, tegen de lamp loopt,
zijn knieën schaaft, kuitkramp
oploopt en zijn rug naar God helpt.
Omdat hij niet aan de gemiddelde
maat voldoet.
Uit de Griekse mythologie herinnert
u zich misschien „de iedenrekker”
die door Theseus, op weg van de
Peloponnesus naar Athene,
verslagen werd. Procrustes was zijn
naam en deze doortrapte
struikrover had de akelige
gewoonte opgevat om iedere
reiziger, die langs zijn huisje bij
Eleusis kwam, onderdak voor de
nacht aan te bieden, maar dan
moest deze wél precies in het
logeerbed passen. Te lange mensen
hakte de schurk een stuk van de
benen af, te korte passanten rekte
hij op tot ze de geest gaven.
Aan dit verhaal moet ik steeds
denken als ik weer ergens met het
hoofd tussen de knieën bivakkeer.
Die Procrustes mag dan door de
dappere koningszoon verslagen
zijn, zijn geest waart rond.
•BB
r
'V
Het verhoor
De geest van Procrustes
De canon van Leonardo da Vinci.
mocht zijn geweest, de brave borst heeft
iets op z’n ogen gehad, dat zijn
gezichtsvermogen ernstig heeft
aangetast.
„Voor eventuele foutieve feiten en
wijzigingen na de druk kan geen
aansprakelijkheid worden aanvaard”,
staat op de laatste pagina van het gidsje.
Er staat echter een tweetal blunders
afgedrukt, die met dit traditionele
„dooddoenertje” niet kunnen worden
afgedaan. En dat uitgerekend bij de twee
fraaiste onderdelen van de rit.
Over de route naarde Grand Canyon:
„Anderhalve kilometer onder ons
schittert als een zilveren slang de
Colorado RiverEn wij maar zoeken
naar die „zilveren slang”. Maar nergens
in dat onbeschrijflijk mooie landschap
was ook maar één druppel water te
ontdekken. Een „ranger” zorgde
uiteindelijk voor de oplossing. „U kunt
wel bij het water komen, maar dan moet
u een voettocht maken van een dag en
dat is alleen aan te bevelen voor ervaren
klauteraars. Met de auto kunt u de rivier
alleen zien bij het begin van de Canyon,
maar die is daar niet zo spectaculair”.
We legden ons bij de feiten neer en
vervloekten de KLM.
Het zou niet bij die ene fout blijven. Een
paar dagen later stond ik op het punt om
de gids in de dichtstbijzijnde
prullenmand te gooien. Het laatste stuk
van de rit zou ons namelijk door het
beroemde Yosemite (spreek uit
Jöhsimmetie) National Park voeren.
Dit schrijft de KLM-gids: „Weer terug op
Highway 395 voert de reis verder door
zwaar beboste gebieden, totdat we Lee
Vining naderen en daarmee de afslag
voor Yosemite National Park. De sneeuw
in de w/ntersluit de wegen in het park
soms van de buitenwereld af, zodat u
deze trip eigenlijk alleen in de zachtere
maanden kunt maken”.
Mei mag, zeker in het westen van de VS,
met een gemiddelde dagtemperatuur
van zo’n dertig graden toch wel tot de
„zachtere” maanden worden gerekend,
dacht ik. Op weg naar Yosemite bleek
echter, dat de winter in de Sierra Nevada
negen maanden duurt.
De man achter de balie van het motel,
waar we de avond tevoren besloten te
overnachten, vertelde, dat de Tioga
Pass, die volgens de KLM „genomen”
moest worden, slechts van begin juni tot
eind augustus, soms tot begin
september en slechts zelden zonder
sneeuwkettingen, te berijden is.
Yosemite is echter wereldvermaard en ik
had het idee, dat als we dit park links
(letterlijk in dit geval) zouden laten
liggen, we echt iets zouden missen.
„Hoe kom ik er dan?”, was mijn vraag
aan de balie-meneer. „Omrijden”, was
het simpele antwoord. Ja, ja
omrijden. Dat betekende wel „even” 500
kilometer, want ook de volgende pas
was onbegaanbaar.
We zijn er gekomen. Dat wel. En zonder
spijt. Maar één ding staat nu wel vast. Als
we ooit nog eens met de KLM naar
Amerika gaan en we weer zo’n tas
krijgen, eet ik alleen de kauwgom op.
Tenslotte schreef die pen ook niet.
JAN VAN DER NAT
Reisgidsen en -gidsjes vormen een niet
onbelangrijk deel van de bagage van de
vakantieganger. Zeker als je 'ns een keer
wat meer wilt dan drie weken bruin
bakken op Gran Canaria. Voor de
Amerikagangers heeft de KLM daar iets
op gevonden. Een tas met wat rommel
bevat ook een gidsje, onder de
veelbelovende naam „KLM’s Amerika
Routegids Westkust”. Een korte
routebeschrijving van een drietal trips
door één van de mooiste delen van de
Verenigde Staten.
Van die routes kozen wij die van de
Grand Canyon, Las Vegas en een aantal
nationale parken. Het is, laat dat
duidelijk zijn, een fantastische reis
geworden, maar onderweg heb ik me
wel een paar keer fors geërgerd aan dat
KLM-gidsje.
Onze koninklijke luchtvervoerders
hebben namelijk niet de moeite
genomen om iemand die rit te laten
maken of, wanneer dat toch het geval
Grand Canyon
zoek de zilveren slang.
KT.
X V