Wat gebeurt er na paralympics? II in rust op weg naar WK Olympisch vuur in Papendal I ■t— Damesvolleybal UGS t(e) ’UGS 32 „Inderdaad lijkt het vreemd over te komen. door Dick Loman i door Siebe Annema 5» 1 Het olympisch jaar is voor het Nederlands dames volleybalteam een rustig jaar. Op de internationale agenda staat in 1980 slechts één belangrijk evenement: het olympisch toernooi. Nederland werd afgelopen najaar tijdens de Europese kampioenschappen in Frankrijk echter al in een vroeg stadium uitgeschakeld voor de Olympische Spelen. Nederland had als vijfde moeten eindigen, maar verloor in de finale-poule met louter Oosteuropese tegenstan ders alle wedstrijden en werd daardoor zesde. Getreurd werd er niet om. Het kwalificatietoernooi dat Nederland dan nog te wachten had gestaan, paste eigenlijk al niet meer in het krappe tijdschema dat voor de vaderlandse competitie was opgesteld. De zesde plaats van Frankrijk had wel andere consequenties. Nederland plaatste zich door dat resultaat automatisch voor het volgende Europese kampioenschap, dat in 1981 in Bulgarije wordt gehouden. Wat dat betreft, zijn de dames veel en veel verder dan de heren. Die lijken tot 1985 te moeten wachten alvorens ze weer op het EK kunnen uitkomen. Dan immers organiseert Nederland zelf de Europese kampioenschappen en het gastland behoort automatisch tot het veld der deelnemende landen. Loting Nauwelijks afspiegeling goed vervolg kunnen zorgen. Anders zijn we straks weer even ver als we nu zijn en dat is niet zo gek ver”. IK31 In Arnhem en omgeving beginnen vandaag de Olympische Spelen voor gehandicapten. De officiële opening is op Papendal. Vier gehandicapten zullen er het olympisch vuur ontsteken. Met een van hen, de visueel gehandicapte wereldrecordhoudster hoogspringen, Joke van Rijswijk maakten we een praatje. De 25-jarige Arnhemse, die slechtziend geboren werd, staat met beide benen in de maatschappij. Dit als maatschappelijk werkster, waarvoor ze ook nog een studie volgt. Ze is niet alleen te vinden achter een bureau, maar met behulp van een taxivoorziening legt ze ook huisbezoeken af bij mensen die hulp nodig hebben.... Naarmate de Olympische Spelen voor gehandicapten naderden nam de publiciteit toe. De door de media nooit zo uitvoerig belichte sport voor gehandicapten beleeft wat dit betreft goede tijden. „Maar ik ben zo bang dat het effect van de Spelen heel gauw verdwijnt. Ik kan er niet helemaal over oordelen, maar ik heb toch de indruk dat men bij de Nederlandse Invaliden Sportbond (NIS) maar weinig voorbereid is op wat er na de Spelen moet gebeuren. Er zou een flinke werkgroep moeten zijn. Mensen die voor een s Prestige k 7 h» W van eiding pleeg- hst. >t aan- mieke leling. t Prestige-overwegingen spelen in de be- -M» I ik van k Pen- J Haar- nensen fan on en wij later in Ankara hielden Nederland van het veroveren van de lentebeker af, dit voor jaar werd West-Duitsland winnaar van de beker die officieus gekoppeld is aan de omdat De zekerheid dat de dames naar de EK in Bulgarije gaan, biedt bondscoach Jo- Van der Haar: „We zijn het aan onze stand wel een beetje verplicht om de visueel gehandicapten. Die groep is ontzettend klein. Een stuk of tien die vrijwel allemaal aan de Spelen deelnemen. Van een echte selectie is dan ook geen sprake. Ik kwam er begin vorig jaar bij na een briefje waarvan de inhoud er ongeveer op neer kwam of ik alsjeblieft mee zou willen doen”. „In ons groepje zijn ook veel ouderen, van boven de dertig. Voor een aantal betekenen de Spelen een afscheid waarna er heel weinig dreigt over te blijven. Daarover maak ik me zorgen, want ik heb me voorgenomen om zelf door te gaan en ook te proberen jeugdigen te stimuleren. In eerste instantie moet dat echter van hogerhand, vanuit de NIS gebeuren”, vindt Joke van Rijswijk die in haar nog vrij prille sportcarrière zelf veel geluk heeft gehad. Nederlandse ploegen moeten blijkbaar eerst altijd over een psychologische drem pel heen als ze tegen een Oosteuropees land spelen. Daar moeten we maar een keer vanaf’. „Illustratief daarvoor vond ik bijv, onze wedstrijd op het laatste EK tegen Honga rije. We winnen de eerste set en komen in de tweede set met 13-9 voor. Win je die tweede set, dan neem je een wellicht be slissende voorsprong. Door eigen fouten, ongeloof in eigen kunnen, verliezen we die tweede set met 15-13 en de wedstrijd uit eindelijk met 3-2. Onnodig als je het mij vraagt, het is puur psychologisch”. Zonder dat John erbij was. Enerzijds het resultaat van de training in het Apeldoornse revalidatiecentrum Het Loo Erf waar je door de sportzaal rende. In een zaal is het echter makkelijker oriënteren, maar nu ik de baan en het middenterrein heb leren kennen is dit nu ook buiten mogelijk al moeten er dan geen voorwerpen als een discus of een speer liggen. Ook doelpalen zijn een hinderpaal. Een oriënteringspunt voor mij was bijvoorbeeld de bezigheid van John in het materialenhok”. Dat alleen bezig zijn is nogal uitzonderlijk. Zo komt het bij de atletiek voor visueel gehandicapten nog al eens voor dat bij loopnummers als de 400 meter een touwtje voor de verbinding zorgt tussen de atleten en begeleider, die dan natuurlijk wel hetzelfde pasritme moet aanhouden. „Ikzelf vind dat walgelijk. Net alsof je een hondje bent dat uitgelaten wordt. Het is veel beter als je begeleider iets schuin achter je loopt. Dat is voldoende”. Straks op Papendal loopt Joke echter geen afstand waarin een bocht voorkomt. Ze doet bijvoorbeeld de zestig meter „daar heb je weer zoiets, waarom lopen „Maar goed, na het startschot komt de begeleider met zijn megafoon in actie. Hij roept voortdurend „kom, kom, kom,” enzovoorts. Weer dat oriënteringspunt dus. Hij corrigeert ook wanneer je te veel van je baan afwijkt. Bij het hoogspringen komt alles aan op een lang en zorgvuldig oefenen van de aanloop. Uitmeten van de passen dus. Voordat je aanloopt bepaal je met de begeleider de richting en dan vertrouw je op die aanloop en spring je”. „Neen, geen flop zoals die populair is bij de validen. Vooral onze bondstrainer is daar erg huiverig voor sinds iemand met het hoofd tegen de paal sloeg. Ik heb een soort Schotse sprong met een draai”, aldus Joke van Rijswijk, die het evenmin als vriend John uitsluit dat ook de ruggelingse flop-sprong zijn intrede gaat doen. In elk geval verwacht ze dat het echt niet zo lang zal duren alvorens er 1.50 meter ruim meer dan haar wereldrecord van 1,20 meter dus gesprongen zal worden. Of ze dat zelf zal bereiken weet ze niet. „Op den duur zal er een betere trainingsaanpak komen, zal er meer kennis komen. Eigenlijk staat de sport voor ons nog in de kinderschoenen. Het is allemaal uitproberen, zelf zoeken”. „Ik weet haast wel zeker dat er nu al hoger dan 1,20 meter gesprongen wordt. Vorig jaar was ik in Polen, waar ook Russinnen waren. Ja, ik weet dat men in Rusland zegt dat er geen gehandicapten zijn en dat men daarom niet naast de Spelen van Moskou ook de Spelen voor gehandicapten organiseert. Ik heb gemerkt dat de Russen erg ver zijn met de gehandicaptensport. Zeker voor wat betreft de topsport. Ik heb in Polen ook met een Russin gepraat, maar ze mogen weinig loslaten over hun afwezigheid hier. Maar ik weet dat ze een stuk verder zijn”. Joke van Rijswijk is overigens niet plan om nu echt te gaan jagen op nog betere prestaties. Naast haar studie maatschappelijk werk en werk in die sector blijft er niet veel meer tijd over dan voor drie trainingen per week. „Ik ben echt geen topsportster. Ik doe het voor mijn plezier. Wel wil ik straks graag de jeugd stimuleren”, klinkt het weer. Een bewijs dat de sportbeoefening voor Joke van Rijswijk heel veel betekent. tele- chten; „Ik ken mensen uit Amsterdam die best bij een atletiekvereniging voor validen willen trainen, maar daar niet welkom zijn. Daar wordt erg prestatiegericht gewerkt en ziet men het niet zitten met visueel gehandicapten. Het is blijkbaar een te grote investering. Ik vind het best een reëel verlangen van een atletiekvereniging als men als een soort eis stelt dat je zelf voor een begeleider zorgt, daar kan ik best inkomen. Zelf had ik het geluk dat het Arnhemse Ciko’66 al een gehandicapte sportman als lid kende. Bert Bottemanne, die getraind wordt door Jan Zwikker”, vertelt Joke van Rijswijk die zelf wereldrecordhoudster hoogspringen (1,20 meter) is, terwijl Bert als nationaal recordhouder bij de geamputeerden het olympisch toernooi binnenstapt. Bij de trainingen van Ciko’66 ontmoette ze John de Bont. Het werd een onafscheidelijk duo dat zo z’n eigen ideeën heeft over de plaats van de gehandicapte in de maatschappij en in de sport. Joke van Rijswijk herinnert het zich nog goed toen het onlangs heel stil werd op het atletiekveld waar ze met de andere Ciko- atleten traint. „Ik was toen op het middenveld alleen aan het uitlopen. Spring Cup weer een keer te winnen. Puur uit sportieve overwegingen hoef je niet aan dat toernooi deel te nemen. Je speelt één, hooguit twee wedstrijden waarin je redelijke tegenstand kunt ver wachten. De rest van de wedstrijden kun je niet eens verhezen”. Na het toernooi om de Spring Cup vol gen oefenstages in West-Duitsland en Roe menië (tegenuitnodigingen omdat Neder land dit voorjaar beide ploegen te gast had) en een toernooi in Hongarije. In september volgt dan het toernooi waar het allemaal om begonnen is. „Ons doel is het veroveren van een plaats bij de eerste negen”, aldus Johan van der Haar. „Een negende plaats geeft nog recht op deelna me aan het wereldkampioenschap in 1982 in Peru. Daar willen we naar toe, halen we dat niet, dan is dat teleurstellend”. Nederland is voor het veroveren van een negende plaats of hoger in belang rijke mate afhankelijk van de loting. Bul garije mag zich als gastland zelf indelen, de eerste zes van de EK in Frankrijk (zonder Bulgarije zijn dat Rusland, Oost- Duitsland, Hongarije, Roemenië en Ne derland) worden vervolgens geplaatst in de poules. Belangrijk voor Nederland is het daarna, waar de nietgeplaatste Oos teuropese landen als Joegoslavië, Polen en Tsjechoslowakije worden ingedeeld. Johan van der Haar: „Treffen we veel Oosteuropese ploegen, dan wordt het moeilijker. Het is nu echter een kwestie van koffiedik-kijken. Ik kan er nog geen zinnig woord over zeggen. Aan de andere kant zeg ik: we hoeven ook niet bij voor baat bang te zijn voor een Oostblokland. Echt verwonderlijk is het overigens niet dat er aan de technische vaardigheden van de speelsters nog gesleuteld moet worden. De selectie van het nationaal team is momenteel immers nauwelijks een afspiegeling van de nationale top. De gehele basis van DVC Dokkum, de lands kampioen, is aanwezig, van de veelvuldig ex-landskampioen VCH Heerlen is alleen Monique Remmen opgenomen in de selec tie, terwijl de nummers twee en drie van de laatste competitie, Dynamo Apeldoorn en Corbulo Voorburg, geen enkele speel ster in het nationale team hebben. Be dankjes om „uiteenlopende redenen”. Ne- derlandser kan het bijna niet. Het kwartet geselecteerden van Dyna mo Margie Coldenhof, Mirjam Men- sink, Linda Benne en Riet Wubs be dankte bijvoorbeeld massaal, toen Hans van Wijnen van landskampioen DVC in maart tot assistent van Johan van der Haar werd benoemd en direct daarop de inhaalwedstrijd DVC-Dynamo, de topper in de eredivisie dames die uitgesteld was vanwege Europa-Cupverplichtingen van DVC, toch op een door-de-weekse avond werd ingehaald. Zeer tegen de zin van Dynamo. trainer het slachtoffer werd. In 1975 stap ten zes speelsters nog op omdat ze niet langer onder Johan van Doorn wensten te trainen, in 1977 stapte Van Doom zelf op en werd zijn assistent Jaap Akkerhuis bondscoach. Johan van der Haar werd tweede trainer. Vlak voor het EK in 1979 legde Akkerhuis zijn functie neer en werd Van der Haar bondscoach. Een soort wet matigheid dus. „Er waren problemen in de groep ont staan, waardoor het voor Akkerhuis on mogelijk was door te gaan. Ik heb mij toen duidelijk als ad-interim-trainer-coach op gesteld; na de EK zijn er vastere afspra ken gemaakt. Hoe lang ik blijf? Dat weet ik niet. Ontstaan er op een gegeven mo ment onoplosbare problemen, dan stap ik op. Het trainen en coachen van het natio nale team, en zeker het damesteam, doe ik graag. Het is echter niet een deel van mijn leven dat ik niet kan missen. Voorlopig is de sfeer prima. Ik zie geen donkere wol ken hangen in ieder geval”. I titel „Westeuropees kampioen”, Nederland op het appel ontbrak. Mart/e de Vries: speelster van wereld klasse Aan de andere kant is Johan van der Haar realist genoeg om te onderkennen dat Nederland een achterstand heeft op de meeste Oosteuropese landen. „De voor bereiding van een Nederlands team heeft vaak te veel weg van een spoedcursus. Een paar keer trainen, wat oefenpartijtjes en dan maar aan de bak. Daar ligt ons eerste nadeel al. Bovendien trainen de topspeelsters in Nederland veel minder frequent dan hun collega’s in Oost-Euro- pa. DVC wordt met twee trainingen in de week kampioen van Nederland, dat is illustratief. Het gevolg daarvan is, dat ons foutenpercentage veel hoger ligt. Wij ma ken stop-, pass- en serveerfouten in te grote hoeveelheden”. Aan de kwaliteit van de speelsters ligt het volgens Johan van der Haar zeker niet. „In 1967 werd ik met het damesteam in Ankara ook zesde op het Europees kampioenschap. Veel Oosteuropese trai ners waren toen jaloers op het materiaal waarmee ik kon werken. In 1979 wordt Martje de Vries door trainers, officials en pers eigenlijk unaniem in een Europees sterrenteam gekozen. Iedereen erkent dat zij een speelster van wereldklasse is. Maar verder dan die zesde plaats zijn we niet gekomen”. Tijdens de centrale trainingen van het nationaal team wordt zelfs druk gespij kerd aan de techniek van verschillende wij niet als anderen de 100 meter?” en springt vanzelfsprekend hoog. Terwijl ze daarnaast, eigenlijk louter voor de lol, ook nog de kogel stoot en de discus werpt zonder daarin overigens uit te blinken. Joke van Rijswijk begrijpt waar we heen willen. Hoe loopje als blinde die zestig meter en hoe doe je dat bij het hoogspringen. „Bij de sprint word je in het startblok gezet, waarbij wij aan de starter mogen vragen of we goed zitten. Je loopt dus altijd alleen. Dat vind ik overigens wel jammer, want onlangs bij een wedstrijd liepen we met z’n tweeën en toen hoorde ik m’n tegenstandster langs me heengaan”. speelsters. „Er is geen andere mogelijk heid. Er komen speelsters op de centrale trainingen die op het technische vlak ex tra aandacht nodig hebben. Het is op zich jammer dat we daar tijd aan moeten be steden. Ik was ook liever bezig met het instuderen van aanvalspatronen, de meer tactische zaken. Maar daaraan kun je niet beginnen zonder een voldoende tech niek”. Johan van der Haar: „De selectie die ik nu heb, is niet de sterkst mogelijke. Dat realiseer ik mij terdege. Toch ga ik voorlo pig met deze ploeg door, zeker tot en met Oost-Duitsland. De sfeer in deze groep is goed, bovendien hebben al deze speelsters zich vanaf het begin bereid getoond mee te werken. Voor volgend jaar zien we wel weer eens verder. Ik stel toch voor nog maar eens met de Dynamo-speelsters rond de tafel te gaan zitten”. Het gevolg is wel, dat Nederland naar het vijflandentoernooi in Oost-Duitsland vertrekt met tweede-garnituur-spelver- deelsters. Joke Meindertsma (DVC) en Els Mulder (SFC Assen) kunnen zich name lijk niet vrijmaken. Het Nederlandse team zal daarom moeten spelen met de interna tionaal onervaren Jacqueline Schimmel (Orion Doetinchem) en Petra van der Lin de (AMVJ Amstelveen). Maar ook dat is Nederlands, een speelster krijgt niet per definitie vrij voor het nationale team. Tenslotte de positie van Johan van der Haar zelf. Immers, met een tussenpoos van zo’n jaar of twee ontstaat er een vertroebeling in de sfeer binnen het da mesteam, waarvan de laatste jaren de 1 Johan van der Haar: Nederlandse ploegen moeten eerst altijd over een psychologische drempel heen als ze tegen een Oosteuropees land spelen. „Daar moeten we een keer vanaf". John de Bont is als coach en begeleider steeds te vinden achter hoogspringster Joke van Rijswijk. J Aan het woord Joke van Rijswijk, de 25- jarige uit Ouderkerk aan de IJssel afkomstige en nu zo’n twee en een half jaar in Arnhem woonachtige visueel gehandicapte, uitverkoren om met drie andere gehandicapten het olympische vuur te ontsteken. Een feestelijk gebeuren straks voor haar, waarmee ze ook erg verguld is, maar belaneriiker vindt Joke van Rijswijk het dat het vuur figuurlijk dan langer blijft branden dan twee weken waarin die Olympische n Spelen centraal staan. I xxx uuigaijjc gcxcxxx, x/x^vxv „xzxxxxox.„ax.xx wv han van der Haar voldoende mogelijkhe- t den op een redelijke voorbereiding. Kort I na de competitie, die begin april was afge- i lopen, werd de selectie bijeen geroepen. In S de tussentijd zijn zeven interlands ge- I i speeld (drie keer verloren van het zich op de Olympische Spelen voorbereidende Roemenië, drie keer gewonnen van I Spring Cup-houder West-Duitsland en één keer gewonnen van België), begin juli I vertrekt de ploeg naar Oost-Duitsland i voor een vijflandentoernooi met Bulga- rjje, Roemenië, Polen en de DDR. j Direct na het einde van de competitie 1980-1981 staat het Nederlands team op- nieuw centraal. Bondscoach Johan van g der Haar: „We nemen vrij zeker deel aan het toernooi om de Spring Cup. Het is e namelijk nuttig om als ploeg dan eerst weer enige tijd bij elkaar te zijn, om de 7 toernooisfeer weer wat te proeven”. slissing om aan het toernooi om de lente- I beker deel te nemen, ook mee. Slechte finales in 1978 op Majorca en een jaar j lofcir 4» Anlrcnn 1-»izxlzQz-xt-1 "NTzw-ï zv»»l ci r-» z4 T7On haf 1 k ’ff 5. XX

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 33