Springlevende” politieke sociëteit wordt voor de helft vernieuwd SCHEIDENDE GRIFFIER EERSTE KAMER: Positie Senaat staat minder ter k discussie” „Zo’n instelling, die maar niet wil verdwijnen 99 99 99 9 19 8 0 JULI DINSDAG 1 BINNEN- EN BUITENLAND (Door Hans Laroes) :rui- t van be- oilet, 20 Drys- Moet Tel. De woorden zijn van dr. An ne Vondeling, de vorig jaar overleden oud-voorzitter van de Tweede Kamer. „Deze ex clusieve politieke sociëteit”, zei hij, mild spottend over wat in zijn Kamer de „overkant” heet: de Eerste Kamer. En Vondeling voegde er meteen z’n oordeel aan toe: „aller minst een lichaam dat in ons staatsbestel onmisbaar is”. <- 1 rust. CM als haar enig (Van onze redactie binnenland) au- Bel C. Th. van Waterschoot lak- aar. Tel. loet ten, ring nen >50- Dit had volgens de scheidende griffier ook te maken met het feit dat het hier om een initiatief-wetsontwerp van de Tweede Kamer ging. „Dat doel aan, dat zij de Tweede Kamer kan corrigeren als die een steek laat vallen bij de wetgeving, maar dat”, zegt Vondeling onmiddelijk, „Gebeurt echter zelden of nooit en mocht het al eens gebeuren, dan kan zo’n fout snel hersteld worden”. was, en dus veel stemmen binnen Provin ciale Staten kon krijgen. Nu is de PPR afgebrokkeld tot een kleine partij, die veel van haar provinciale zetels heeft verloren. De PPR zit echter met redelijk veel men sen in de Kamer - teveel eigenlijk zou je moeten zeggen, wanneer je naar de poli tieke verhoudingen in Nederland kijkt. te staan, al wordt dat bij de komende grondwetswijziging veranderd. Voor Van Waterschoot zit het waarde volle karakter dat de Eerste Kamer meer nog dan nu moet gaan ontwikkelen in de wortels van de Kamerleden in de samenle- En het gebeurt niet al te weinig, zegt Van Waterschoot in tegenstelling tot Von deling, dat de Eerste Kamer de Tweede Kamer vooral op wetstechnische zaken moet corrigeren. De Eerste Kamer moet, vindt de rege ring, meer aansluiten bij de politieke ver houdingen in ’t land. Vandaar dat Kamer leden niet meer zes jaar mogen blijven zitten, maar slechts vier jaar, net als in de Tweede Kamer. Vandaar ook dat de Eer ste Kamerleden dan zo’n zes weken wor den gekozen nadat de leden van Provinci ale Staten na de Statenverkiezingen zijn beëdigd. Op die manier moeten vertragin gen van jaren - waardoor de PPR nu vertegenwoordigd is en D’66 afwezig - worden beperkt. De voorzitter van de Eerste Kamer, Thur- lings. die jhr. Roëll jarenlang heeft bijgestaan i en is in op akt. Deze week gaat ’t nog volgens het oude systeem, maar dat is slechts voor een korte tijd. IER- >ou- :ers- irijs. i soort ontwerpen kunnen hier altijd op een ijzige beoordeling rekenen, tenzij het bijvoorbeeld om technische ontwerpen gaat”. Jhr. mr. Roëll heeft als griffier altijd gestreefd naar objectiviteit. „Ik heb daar een ware passie voor. Dat betekent echter niet dat ik altijd passief ben gebleven. Mijn werk bracht soms ook wel actief ingrijpen mee. Soms kwam er wel eens voor een debat slechts één eenzijdige stellingname binnen. Dan was het mijn taak om naar anderen te bellen voor een scheutje tegengas”. Het is de scheidende griffier altijd een eer geweest om zoveel mogelijk te weten. „Dat hoort er gewoon bij. Je moet op de hoogte zijn en evenveel weten als de heren Kamerleden”. Tijdens zijn diensttijd van bijna een kwart eeuw heeft jhr. mr. Roëll ook veel gedaan voor het verschaffen van informatie aan de senatoren. „Ik heb hier een goede interne voorlichting van de grond gekregen voor de leden, zodat ze op de hoogte kunnen blijven van wat vakbladen schrijven. Dat is belangrijk. Zou de Eerste Kamer ooit opgeheven worden, dan kan men niet als argument aanvoeren dat het hier een stoffig panopticum is, maar zou het zuiver uit politieke overwegingen gebeuren”. Angst dat zoiets op korte termijn voor de deur staat, heeft de scheidende griffier niet. „Ik denk dan maar aan de PvdA-Senator die, toen in 1975 in de Tweede Kamer werd gesproken over beknotting van de rechten van de Eerste Kamer, zijn hoofd om de deur van de fractiekamer stak en zei: Mannen, jullie kunnen gerust tegen de Eerste Kamer pleiten. Die blijft desondanks toch wel bestaan”. De opvolger van jhr. mr. Roëll, drs. A. Spreij, kan dus met een gerust hart aan de slag gaan. Zijn voorganger zal overigens beslist niet zonder werk blijven. „Ik heb me al jaren op mijn afscheid hier voorbereid. Ik ga straks mijn krachten wijden aan enkele zwakstaande instituten, zoals een ziekenhuis dat moet worden omgezet in een verpleegtehuis. Daar zal ik werk genoeg aan hebben. et 15 or. 2 Inl. ving, hun plaats in het sociaal-maatschap- pelijk gebeuren. „Nu speelt zij die rol niet optimaal”, zegt hij, maar: „De meesten vooral de jongeren, hebben een baan door de week. Dat geeft een heel andere invals hoek. Die mensen zijn weliswaar niet di rect gekozen, er zijn er toch die een sterk engagement hebben met de maatschappij. Je bekijkt het toch niet op de beroepsma tige manier als in de Tweede Kamer”. Vondeling wil overigens niet zeggen dat het werk van de Kamer zonder waarde is: „Natuurlijk, er wordt „aan de overkant” op een heel zinnige manier van gedachten gewisseld. Meer dan eens echt de moeite waard. Een eerste klas debatteerclub, maar geen politiek werktuig”. Een politie ke sociëteit voor veel heren en een enkele dame Van Waterschoot weet voor de volle honderd procent dat het zal blijven bij de zes jaren die hij er nu op heeft zitten: hij is gekozen in de tijd dat de PPR nog groot Is de Kamer dan een fossiel, een ver steend overblijfsel uit de vorige eeuw waaraan de tijd voorbij is gegaan? Of heeft haar aanwezigheid zin, zoals rege ring en een meerderheid van het parle ment dat vinden. Vondeling: „De voor standers voeren eigenlijk Morgen kiezen de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland, Zeeland, Limburg, Noord-Brabant, Friesland en Utrecht 37 senatoren, Eerste-Kamerleden. Voor een korte tijd slechts, want in mei ’81 wordt de Kamer alweer ontbonden. Dat is nodig, omdat de grondwet gewijzigd moet worden. Eerst moet de oude Kamer zich over die wijzigingen uitspreken, dan worden zowel Eerste als Tweede Kamer ontbonden en mogen de nieuw kamers zich voor een tweede maal over de wijzi gingsvoorstellen buigen. Een slapende, zacht snorkende Senator, af en toe licht knikkebollend, voor wie de diepe beschouwingen allemaal teveel zijn geworden, viel in de bankjes aan te tref fen toen zijn collega’s over het beleid van de minister van Verkeer en Waterstaat debatteerden. En toen de zeer gedistin geerde baren Van Hemert tot Dingshof bij het bestijgen van het spreekgestoelte on- dekte dat de klok in de Kamer stilstond, zei hij niet zonder zelfspot: „Dit lijkt mij symbolisch voor dit Huis...” D’66 daarentegen geeft het omgekeerde beeld: er zit een gat van jaren tussen de politieke werkelijkheid en de verdeling van de Eerste-Kamerzetels. De echte groei van D’66 is pas na de vorige verkiezingen voor Provinciale Staten ontstaan, en dus kan D’66 nog te weinig Eerste-Kamer- stemmen verzamelen om net zoveel zetels te krijgen als waarop zij, op grond van de huidige politieke voorkeuren, recht zou hebben. Ook zo lijkt de tijd een poosje stil Over het verschil tussen een Eerste en een Tweede-Kamerlid, zegt Kamermede- werker M. Paulusma, afgestudeerd op een studie naar De Eerste Kamer der Staten- Generaal - Haar Taak in het Nederlandse Staatsbestel”. „Men vindt in de Eerste Kamer een ander type lid, minder leden zijn beroepspoliticus”. En: „In bepaalde opzichten staat de op deze wijze gekozen Senator dichter bij het volk, omdat hij naast het Kamerlidmaatschap een hoofd beroep elders in de samenleving heeft”. De taak van de Eerste Kamer is veran derd van een, zoals Van Waterschoot dat zei, barrière tegen de wat al te dolle spron gen van de volksvertegenwoordigers, in een college waar meer dan in de Tweede Kamer de grote lijnen van het regerings beleid, de visie, wordt besproken. Paulus ma schrijft: „Terwijl de Tweede Kamer zich soms door een stortvloed van moties en amendementen moet worstelen, waar door de betekenis en consequenties van een wetsvoorstel bij de eindstemming vaak niet meer te overzien zijn, zal de Eerste Kamer in het algemeen zich juist meer richten op deze betekenis en conse quenties van het wetsvoorstel voor de werking in de praktijk”. „Dat kan hier”, zegt Van Waterschoot, „omdat je de zaak hier veel minder op politieke issues, maar op de wetstechni sche kant ervan bekijkt”. Noodgedwon gen overigens - het zou niet goed anders kunnen. De Eerste Kamer mist het recht om wetsontwerpen te amenderen, er wij zigingen in aan te brengen. Dat betekent grofweg dat je een voorstel alleen maar in z’n geheel kan verwerpen of aannemen: wijzigingen op wellicht essentiële details zijn niet mogelijk, zodat je vaak een soort „buigen of barsten”-situatie krijgt. Van Waterschoot: „Dan voel je pas echt de beperkingen”. Overigens is er een klein gaatje: de novelle. De Eerste Kamer kan dan met een wetsontwerp waartegen zij op onderdelen bezwaar heeft toch ak koord gaan, als de regering toezegt dat zij voordat de wet officieel van kracht wordt een wijzigingsvoorstel bij de Tweede Ka mer zal indienen. Jhr. mr. F.W. Roëll, die gisteren na bijna 25 jaar is vertrokken als grifier van de Eerste Kamer, komt ronduit voor zijn mening uit. „De ontwikkeling in de Tweede Kamer lijkt wat op die in de Franse Vierde Republiek. De volksvertegenwoordiging kan niet gaan meeregeren. Dat staat een slagvaardig beleid in de weg”. De vraag rest wel of de Eerste Kamer democratisch is samengesteld. Getrapte verkiezingen, heet de manier waarop de Senatoren worden gekozen. Getrapt, om dat er géén directe invloed van de kiezer mogelijk is, maar omdat de invloed via een tussenschakel, de leden van Provinci ale Staten, richting Den Haag wordt ver stuurd, waar zij bij aankomst overigens danig blijkt te zijn afgesleten. Het princi- pe blijft hetzelfde, blijkt uit de nieuwe grondwetswijziging, maar er wordt wel een belangrijke verandering aangebracht. Haar functie is in de loop der jaren veranderd. „Ze was oorspronkelijk opge zet om de wat dolle sprongen van de volksvertegenwoordiging recht te zetten”, zegt Constant van Waterschoot, PPR-Se- nator. De „chambre de reflection” de Kamer van beschouwing - maar beter nog de Senatoren, de „vooraanstaanden” en de „adellijken” moesten het land vrijwa ren van de wat al te revolutionaire plan nen van de Tweede Kamer, de volksverte genwoordiging, waarbij de nadruk lag op vólk, gepeupel dus, in de taal uit de eerste helft van de vorige eeuw, en van gepeupel was niet al te veel overdacht handelen te I verwachten. Verkiezingen. Er zullen niet weinigen zfjn die verbaasd de wenkbrauwen fron sen wanneer ze horen dat er morgen verkiezingen zijn voor de Eerste Kamer. Verkiezingen, die zich ver weg van de publiciteit lijken af te spelen, in diepe Maar dan moeten er kiezers gelokt wor den, terwijl de Eerste-Kamerverkiezingen niets meer zijn dan een onderonsje voor de leden van Provinciale Staten. In dit geval voor die van Zeeland, Noord-Bra- bant, Limburg, Noord-Holland, Friesland en Utrecht die om de zes jaar 37 leden mogen aanwijzen. Drie jaar geleden was de beurt aan de andere provincies, die 38 plaatsen te verdelen hadden. Iedere Sena tor zat dus zes jaar. Zat, omdat dat bin nenkort wordt veranderd. DEN HAAG - „De positie van de Eerste Kamer staat nu minder ter discussie dan in de jaren ’60. Er blijft behoefte aan een Kamer die achteraf nog eens het beleid beoordeelt. De Eerste Kamer realiseert veel meer de oorspronkelijke bedoeling van het parlement dan de Tweede Kamer. Aan de „overkant” is er een steeds sterker streven waar te nemen om mee te willen regeren”. „Onze Senaat heeft van oudsher de reputatie van een gezelschap bedaagde heren en dames, waar zelden grote politiek wordt gemaakt. Slechts een enkele keer haalt de behandeling van een wetsontwerp in de Eerste Kamer de voorpagina’s van de kranten. Dat was bijvoorbeeld het geval met het WD-PvdA-abortusontwerp dat in de Senaat strandde”. Behalve een enkel incident speelt ook het werk van de Eerste-Kamerleden zich in betrekkelijke rust af. Het gaat allemaal wat bedaagder, dan in de meer „hollerige” en haastige soms wat nerveuze sfeer die in de volksvertegenwoordiging heerst. Soms bevestigt een enkele Senator zelf wat vooroordelen: dat van de vermoeide, oude man wiens tijd het wel zal duren, terwijl hij in de fraaie, pluche banken een ge waardeerde baan vervult. Niet onmisbaar misschien, maar ook Vondeling moest tot z’n spijt ontdekken dat de Senatoren niet zomaar aan de kant te zetten zijn. „De Eerste Kamer is zo’n t instelling, die maar niet wil verdwijnen”, schrijft hij in zijn „Tweede Kamer, lam of leeuw”. En inderdaad, de Kamer is nog springle vend. Een goed bewijs vormen de verkie- zingen morgen waarbij de Provinciale Staten 37 van de 75 plaatsen met senato ren moeten vullen, maar een beter bewijs is misschien wel dat de in aantocht zijnde wijziging van de grondwet een plaats voor de Eerste Kamer in het staats bestel reserveert. Geen afschaffing, zoals door Vondeling en in de vorige eeuw al door de liberaal Thorbecke, de „Vader” van de bestuursvormen in Nederland was aanbevolen, ook al scheen de Eerste Ka mer Thorbecke „zonder grond en zonder doel”. De Eerste Kamer komt volgens jhr. mr. Roëll het best tot zijn recht als de Senatoren de tijd hebben om zich over een wetsontwerp te buigen. „Als men de Eerste Kamer vraagt om twee of drie weken na de behandeling in de Tweede Kamer een wetsontwerp te bezien, dan lok je een herhaling van standpunten uit. Het is anders wanneer, zoals bijvoorbeeld is gebeurd met de Sanctiewet, er ruim twee jaar de tijd is geweest om de zaak te bestuderen. Daar is toen heel wat anders uitgekomen dan uit de bespreking in de Tweede Kamer”. O

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 9