B Wind blaast energie binnen door Hein Dik it1 c *1 c Huurbescherming We zitten midden In het zomerseizoen. Er is een dringend beroep gedaan om de vakantie in Nederland door te brengen. Dat slurpt minder energie en houdt de centen, die toch moeten rollen, In eigen land. Maar Is het overal wel zo plezierig? Hein Dik ging zijn licht eens Duurdere winkels Verslepen Koppelverkoop door Miro Lucassen Narigheid „KAMPEERDER IN NEDERLAND IS RECHTELOOS” Opslag Dichtbevolkt Liever besparen In Nederland bestaat een instituut, dat zich met energievoorziening bezighoudt, het Energie Centrum Nederland (ECN). Ingenieur G. Pie pers leidt het gespecialiseerde onderzoek naar de mogelijkheid van energie via windmolens. Miro Lucassen zocht hem op en informeerde naar de stand van zaken. Kunnen wij al een windmolen op of naast het huls zetten? De heer Piepers raadt aan daar nog even mee te wachten. opsteken over de campingvakantie. Het blijkt dat een aantal campinghouders steeds meer mogelijkheden zoekt om extra gelden binnen te krijgen. De man met de caravan of de tent is dan het kind van de rekening. Bezoekersgeld, parkeergeld, slagboomgeld, stageld. Greep uit het woordenboek van de Nederlandse kampeerder. Hij is op zoek naar de vrijheid van het buitenleven en moet er fors voor betalen. De kampbeheerder is een recreatie-exploitant geworden die geen vierkante centimeter van zijn terrein onbenut laat. Nederland telt 31/2 miljoen kampeerders. Een gemengd gezelschap. Mensen met lichtgewicht materiaal die het liefst in een jungle-kamp zitten. Bejaarden in houten vakantiehuisjes. Stadsbewoners die hun saneringswijk ontvluchten door aanschaf van een stacaravan. Die 31/2 miljoen hebben één ding gemeen: De beschikbare ruimte. En die is zo gering dat er veel meer vraag is dan aanbod. Dus worden er steeds weer nieuwe heffingen uitgevonden. Als kampeerder in Nederland hoef je niet naar een nudistenkamp om je uitgekleed te voelen. Fors betalen jk i. t ie C lie le 3 if voor het vrije buitenleven Huurbescherming is een van de grote idealen van de Federatie Kampeerdersgroeperingen. Ze wil Steeds meer Nederlanders zetten een windmolen die elektriciteit levert op of bij hun huis. Zo besparen ze aardig wat stroomkosten. Energie uit de wind. Het is eigenlijk niets nieuws. Eeuwenlang bewogen schepen zich voort met windenergie. Honderden molens in de Zaanstreek zaagden hout met windenergie. Andere mo lens maalden graan. Wel betrekkelijk nieuw is het idee om grote aantallen molens bij elkaar te zetten en daarmee elektriciteit te le veren aan het koppelnet, dat de ver binding vormt tussen de bestaande gas-, olie-, kolen-, en kerncentrales. Om zo’n plan uit te voeren zijn mo lens nodig die veel groter zijn dan de molentjes die een huishouden van stroom kunnen voorzien. dit recht graag opgenomen zien in de Kampeerwet die, naar verwach ting, dit najaar in de Kamer behan deld zal worden. Smits: „Het probleem in de huidi ge situatie is dat de mensen bang zijn. Doodsbang. Ze weten dat ze er vanaf gegooid kunnen worden. We hebben als federatie een aantal pro cessen gevoerd, maar de meeste hebben we verloren. Met huurbe scherming staan we juridisch ster ker. Dan kun je naar de kanton rechter stappen.” Sommige campinghouders stel len vreemde eisen aan hun klanten. Zo komt het voor dat kampeerders verplicht worden hun boodschap pen te doen in de kampwinkel. Een winkel waar de prijzen meestal aan zienlijk hoger zijn. Koopt de kam peerder ergens anders, dan raakt hij zijn plaats kwijt. „Ik herinner me iemand die met zijn auto een kratje pils ging kopen in de stad”, vertelt Smits. „Hij mocht met z’n auto dat kampeerter rein niet op en moest dus lopen met het kratje in zijn hand. De eigenaar zag hem en ging er op af. Hij moest en zou bier kopen in de kampwin kel. Daar was hetzelfde kratje pils vier gulden duurder. Maar die dééd het, om zijn plaats te behouden.” Verplicht kopen in kampwinkels is een exces dat niet geregeld voor komt. Maar er zijn mensen die bijna niet anders kunnen. Bejaarden bij voorbeeld die niet over een auto beschikken om naar dorp of stad te rijden. Daarom maar eens de proef op de som genomen en onderzocht of de kampwinkel inderdaad zoveel duurder is. Het bewijs wordt onom stotelijk geleverd na twee keer boodschappen doen, één keer in een Simon de Wit-supermarkt en één Camping Bakkum lijkt bij benadering op een militair terrein. kunt spreken.” Ir. Piepers denkt dat we uiteindelijk de keus voor grote aantallen windmolens zullen moeten maken. „Mij persoonlijk zou het niet zo storen als ik tegen een aantal wind molens moest aankijken. Wat u daar ziet (wijst op een tekening die achter hem hangt) hebben de Zweden ge maakt. Die zjjn ook erg met winde nergie.” benadert, krijgt het gevoel alsof hij op weg is naar een gevaarlijk mili tair object. Rood-wit geblokte slag bomen, prikkeldraad, borden met aanwijzingen. Op PWN-terrein Bakkum word je bovendien aange houden door geüniformeerde man nen die naar je toegangsbewijs vra gen. In twee automaten bij de in gang kun je voor 1,25 een toe gangskaartje kopen. Dat bezoekersgeld is een van de verschijnselen waartegen de Lan delijke Federatie Kampeerders groeperingen actie voert. Voorzitter Smits: „Het is een van die dingen waarvan juist bejaarden het slachtoffer worden. Vereenza ming, omdat zo’n bezoekersgeld toch een drempel is. De bedragen die gevraagd worden, variëren van één tot vijf gulden. Als een gezin met kinderen oma en opa op de Op de tekening staat een soort heide landschap met een tiental grote wind molens erin. Ze hebben twee puntvor mige wieken en lijken daarom enigs zins op enorme kompasnaalden. Ik zeg: „Ik vind het maar een gek ge zicht.” „Ja, okay”, zegt Piepers, „mis schien kun je eraan wennen. Je zult toch een keus moeten maken als je gebruik wilt maken van windenergie. Smits: „Vroeger had zo’n cam pinghouder iemand bij de poort staan, maar de mensen worden langzamerhand vervangen door een geautomatiseerde slagboom. Zo’n ding gaat omhoog als je een kaart in een gleuf steekt. Die kaart kost inkoop misschien een tientje. Maar sommige kampeerbedrijven vragen er een „statiegeld” voor dat ligt tussen de 25 en 100. Op die manier krijgen ze een renteloos voorschot dat minstens duizenden guldens kan bedragen.” Stageld, bezoekersgeld en slagboomgeld be horen nog tot de min of meer regu liere tarieven. Sommige kampbe- heerders gebruiken echter minder orthodoxe methoden om hun inko men op te schroeven. Zo was er een campinghouder te Heiloo die ook parkeergeld berekende bij mensen zonder auto. Toen een tv-ploeg hier over een reportage wilde maken, werd deze onder bedreiging met een mes van het terrein gestuurd. Een brief in LFK-blad De Kam peerder onthult een andere werk wijze. „Ik weet wel dat kampeer ders weinig rechten hebben” aldus deze brief, „maar is het normaal dat de ondernemer op de camping waar ik sta mij drie keer per jaar van de ene naar de andere plaats sleept? Elke keer heeft hij een ander smoesje. Ik ben weduwe en ik kan niet zo goed van mij afpraten. Het ergste is dat ik steeds weer voor dat verslepen moet betalen. Ten eerste 35 sleepkosten en dan nog eens camping wil bezoeken, kan dat nog heel wat kosten.” Het bezoekersgeld is inmiddels op vrijwel alle campings ingevoerd. Dat is nog niet het geval met een andere heffing, het slagboomgeld, waar de LFK ook tegen protesteert. Grootste oorzaak van alle proble men is zonder twijfel de schaarste. Een tekort dat op sommige cam pings leidt tot koppelverkoop. „Als je bij mij een plaatsje wilt, moetje een caravan van me kopen.,, Zo’n caravan is dan wel een paar dui zend gulden duurder dan normaal. Een ander gevolg van de schaar ste is dat het trekken van camping naar camping bijna onmogelijk be gint te worden in Nederland. Een telefonische enquête onder een aan tal Noordhollandse kampeerbedrij ven leert dat ze bijna alle wel eens trekkers moeten doorsturen in het hoogseizoen. Reactie bij een Zand- voortse camping: „op zaterdagen in de bouwvak kan ik wel een manne tje bij de poort zetten om mensen weg te sturen.” De kampeerders zijn ondertussen vast van plan te blijven genieten. Een paar meter tuin tussen cara vans of zomerhuisjes is tenslotte meer dan waarover de meeste men sen in Amsterdam, Rotterdam of Den Haag beschikken. In Bakkum kost het douchen een kwartje. „Als je je van tevoren inzeept, heb je heel behoorlijk de tijd om je te wassen”, zegt een oudere kampeerder te vreden. We hebben er huurbescherming in geregeld en bieden kampeerders de mogelijkheid van vergoeding bij opzegging.” De heer Smits van de kampeer- dersfederatie is niet negatief over het Recron-contract, maar beklem toont dat 2000 ondernemers er lak aan kunnen hebben, omdat ze niet bij de organisatie zijn aangesloten. De heer De Zee: „Als je zegt dat er 3000 bedrijven zijn, dan reken je ook de hele kleine bedrijfjes mee, kamperen bij de boer, dat soort verschijnselen”. it zij ie Het energiecentrum Nederland (ECN) coördineert een onderzoeksprogram ma voor deze toepassing van winde nergie. Ingenieur G. G. Piepers is de man die de loop van het onderzoek regelt. Over de kleine molentjes zegt hij: „Je kunt ze te kust en te keur kopen op het ogenblik en ze zijn ook betrouwbaar. Ze zjjn leuk voor een woonboot of een caravan, maar voor een moderne huishouding zijn ze te klein. En als het niet waait willen de mensen toch naar de televisie kijken. Dat betekent dat je aan de windmolen niet genoeg hebt. Je moet hem combi neren met de bestaande methoden van energievoorziening. Als het waait le vert de molen de elektriciteit, als het niet waait betrekken we stroom van het openbare net. Die kleine molentjes zijn leuk en aardig voor mensen die een beetje een techni sche knobbel hebben. Maar tegen een huisvrouw die daar helemaal geen kijk op heeft zeg ik: doe het nou voor lopig maar met het stopcontact, wacht nog een tijdje. Ik vind het niet verant woord om de mensen nu op te schepen Ongeveer twee jaar geleden heb ik met een groep mensen van de planolo gische dienst en de KEMA (de leveran ciers van elektriciteit) een studie ge maal t naar de mogelij] heden om windmolens te plaatsen. We hebben toen een inventarisatie gemaal t van de hoeveelheden windmolens die je kwijt zou kunnen als je alleen maar rekening houdt met die plekken waar geen discussie over mogelijk is. Plek ken waar genoeg wind is. We kwamen uit op een aantal van twintig- tot der tigduizend molens. In principe kan je daarmee de helft van de Nederlandse elektriciteitsproduktie opwekken. Maar dan lever je energie op momen ten dat het niet nodig is. En er zijn windstille dagen waarop die dertigdui zend windmolens niets leveren. Je moet dus óf een opslagsysteem beden ken, óf je moet een groot aantal ande re centrales laten staan. Dan krijg je weer andere problemen. Vooral het stopzetten en later weer opstarten van een kolencentrale is niet zo leuk. Het duurt minstens een etmaal, het is slecht voor de constructie en het kost veel brandstof omdat er in die opstart- periode een heel slecht rendement is. Wat de opslag betreft kun je eventueel denken aan de Markerwaard. Het plan van Lievense om die te vullen met water, dat er weer uit laten stromen door turbines als je stroom nodig hebt. Nou is die wel erg groot, maar in verhouding tot onze totale energiepro- duktie is wat je erin kunt opslaan toch betrekkelijk klein.” Voor het hele on derzoeksprogramma naar de winde nergie mag het ECN 18,5 miljoen gul den uitgegeven. Dat geld is verdeeld onder de verschillende bedrijven en instituten die aan het onderzoek mee werken. Een groot deel van het geld gaat op aan salarissen. Daarnaast zit er ook veel geld in de bouw van een experimentele molen op het terrein van het ECN. De fundering van deze molen en een aantal onderdelen zijn al klaar. Als hij er eenmaal staat gaan de Een voorbeeld. Amsterdammer R. Kuijper kocht kort geleden een toercaravan. Hij is bewoner van een bovenhuis en wil er wel eens uit, de vrije natuur in. Zonder veel moeite vond hij een vaste standplaats op camping De Egmonden te Egmond aan Zee. Een plaats waarvoor hij maar liefst 1100 per half jaar moet betalen. „Inderdaad een beetje duur”, vindt hij zelf ook. I Op dezelfde camping staan lange rijen stacaravans die bijna 2000 per jaar moeten opbrengen. De be woners van deze knusse optrekjes kunnen er in de wintermaanden (van oktober tot en met maart) geen gebruik van maken. „De kampeerder in ons land is volledig rechteloos”, zegt Haar lemmer A. G. M. Smits. „In sommi ge gevallen leidt dat tot grove uit buitingen”. Smits is oprichter en voorzitter van de Landelijke Federatie Kam peerdersgroeperingen, een club die opkomt voor belangen van kam peerders. De Haarlemse theoloog spreekt uit ervaring als hij het heeft over rechteloosheid. Hij werd zelfvan een camping in Brabant verwijderd toen hij daar probeerde een vereni ging van kampeerders op te richten. Smits: „Als kampeerder heb je geen huurbescherming. Meestal is er he lemaal geen contract of anders een contract van hoogstens één jaar. Ben je kritisch of kom je op voor je rechten, dan hoef het volgende jaar niet meer terug te komen.” met allerlei windmolens waarvan je op dit moment zeker weet dat ze ermee in de narigheid komen.” Narigheid, dat wil zeggen dat de molen kapot gaat. Bijvoorbeeld doordat verkeerd materiaal is gebruikt. Als er met een kleine molen iets fout gaat is dat nog niet zo erg. Maar als de wieken van een grote molen eraf vliegen kan dat grote gevaren opleveren. De veiligheid van de molen is heel belangrijk en het onderzoek is daar voor een groot ge deelte op gericht. „Het hoofdprobleem zit in die fluctuerende wind. Doordat de windsnelheid voortdurend ver schilt krijg je een enorm wisselende belasting op die constructie. U weet zelf, als je iets hebt en je zet er altijd maar aan te jutteren (wappert met zijn hand) dan hoeft die kracht echt niet zo groot te zijn. Het gaat toch kapot. Dat zijn de bekende vermoeidheidsver schijnselen. De kunst is om de con structie zo te maken dat je er zo goed mogelijk doorkomt. Maar we komen er wel uit hoor, het is geen probleem waar we nog jarenlang op moeten studeren. Ik denk dat we er na twee of drie jaar ervaring opdoen wel uit zijn.” Het andere grote probleem is waar de molens neergezet moeten worden. Om 20% van de Nederlandse elektriciteit te verzorgen met windcentrales zijn bijvoorbeeld 5000 windmolens nodig die een rotordiameter hebben van 50 meter. Het kan ook met minder mo lens, maar dan moeten ze groter. En hoe groter de molen, des te moeilijker is hij veilig te bouwen. Ir. Piepers zegt over dit probleem: „Omdat ons land zo dichtbevolkt is, is het verschikkelijk moeilijk om die grote aantallen wind molens onder te brengen. Je moet windmolens nu eenmaal neerzetten op een plek waar ze ook de wind vangen. In een stad, een dorp of bos kan het niet. Er is in dit land nog maar weinig vrije ruimte. Als je dat gaat volstop pen met windmolens is het de vraag of je nog van een fraai natuurgebeid onderzoekers metingen verrichten. De diameter van de rotor is 25 meter. Niet te klein (2-5 meter), omdat er met der gelijke molens nauwelijks meer pro blemen zijn. Maar ook niet te groot, omdat de onderzoekers het niet aan durven om te beginnen met zo’n hele grote molen (50 meter of meer). De resultaten van het onderzoek kunnen, zo hoopt Piepers, aanwijzingen geven voor de bouw van grotere windmo lens. In kringen van milieuorganisaties zijn veel mensen die niet veel zien in de windcentrales van Piepers. Zij voelen meer voor flink besparen op energie. Daarnaast kan ieder huishouden, of ieder blok huizen, een eigen kleine windmolen bouwen. Op deze klein schalige manier kan ieder huis bijna geheel in zijn eigen energiebehoefte voorzien, zeker als je ook nog gebruik maakt van zonneënergie. Piepers ziet dat niet zo: „Welk huishouden is nou tegenwoordig nog bereid om zuinig aan te doen. Iedereen wil een koelkast, een afwasmachine, twee televisietoes tellen, enfin noem maar op. En dan willen ze het liefst ook nog dat die dingen het allemaal tegelijk doen. En je moet het wel op grote schaal doen, want hier en daar een windmolen neerzetten helpt ons land niet aan een energievoorziening. De enige manier om het energieprobleem in dit land op te lossen is besparing én windenergie én zonneërgie én meer efficiënt ge bruik van de energie. Maar dan moe ten we wel medewerking krijgen bij proefprojecten. Zo’n windmolen past niet in de bestaande bestemmings plannen. Die kunnen wel veranderd worden, maar dan moet de gemeente meewerken. Je ziet nu wel eens dat de ene overheid geld geeft voor een proefproject en dat de andere overheid dan tegenwerkt. Eigenlijk moet dat wettelijk geregeld worden, zodat je voor je proefproject niet af hankelijk bent van het humeur van een of andere ambtenaar.” keer in de supermarkt op het ter rein van camping Bakkum. De win kel op het kampeerterrein blijkt ge middeld 10 percent duurder. Een paar voorbeelden. Koffiemelk kost in de kampwinkel 1,95; buiten het kamp 1,80. Rijst is maar liefst 34 cent duurder (1,49 per kilo op de camping), koffie is acht cent duur der, een afwasmiddel kost twee dubbeltjes meer, mayonaise 15 cent. Kampeerders zelf erkennen grif dat kampwinkels duurder zijn, maar doen er niet kritisch over. Een bewoners van kamp Bakkum: „Na tuurlijk zijn de prijzen hoger. Die man moet pacht betalen!” Rust, ruimte en sfeer zijn vaak de verkoopargumenten van kampeer- bedrijven, maar wie een camping 150 aansluitkosten. Dit is me in één jaar drie maal gebeurd en heeft me totaal 550 gekost.” De LFK probeert deze wantoestanden te be strijden door aan te moedigen dat kampeerders per camping een ver eniging oprichten die hun belangen behartigt. Campingbazen reageren soms uiterst agressief op de komst van zo’n vereniging. Citaat uit een brief: „De Luifel en de goot van de caravan werden vernield. De elek trische kabel werd herhaalde malen uit het contact getrokken waardoor alles in de ijskast bedierf. Een disco werd anoniem afgezegd, zodat ze niet kwamen. Een brief van de Ka mer van Koophandel en een brief van een zustervereniging kwamen nooit in ons bezit. Ze waren ge adresseerd aan de camping. Dit is slechts een kleine bloemlezing van wat u te wachten staat als u een vereniging opricht.” Volgens de heer Smits zijn bangmakerij, inti midatie en pesterij schering en in slag als kampeerders opkomen voor hun rechten. „Veel camping- beheerders zijn idealistisch begon nen. Ze deden een heleboel klussen samen met hun gasten. Langzamer hand bleken die bedrijven erg winstgevend. Het werden zakelijke ondernemingen. Maar de benade ring van de mensen bleef patriar chaal: Zo’n sfeertje van „Vader weet wel wat goed voor jullie is”. Geen goed overleg.” Ongeveer 1000 Nederlandse kampeerbedrijven zijn aangesloten bij de Recron (Re- creatieondernemers in Nederland), een overkoepelende belangenorga nisatie. „Wij hanteren een stan daardcontract”, vertelt de heer F. J. de Zee, algemeen secretaris van de Recron. ’’Daarmee proberen we de consument een redelijke bescher ming te bieden. De ondernemer kan echt niet lukraak doen wat-ie wil. Zo dicht staan caravans vaak op elkaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 21