NU OOK PROEFBORINGEN BOVEN BREEDTEGRAAD 62
n
f.
1
Milieu
is
29
door Feico Houweling
Dispensatiebeleid
t.
M
ijn
en
Vissers
Twijfel
Zoeken begonnen
Op uitnodiging van het
Noorse ministerie van
Buitenlandse Zaken reisde
enkele weken geleden Feico
Houweling naar Noorwegen
om zich op de hoogte te
stellen van de ontwikkelingen
in de olie-industrie. Naast
bezoeken aan booreilanden
en de staatsoliemaatschappij
Statoil stonder er gesprekken
op het programma met
politici, ambtenaren en
vertegenwoordigers van de
visserij.
Hierbij zijn eerste verslag,
dat betrekking heeft op het
olieveld Ekoflsk, de
ondergang van het
hoteleiland Alexander L.
Kielland en de deze zomer
begonnen proefboringen
boven de 62ste breedtegraad.
Volgende week een aantal
meer op de economie en
politiek gerichte stukken.
Ekofisk-Centrum
Voorstander
Wat is onaangenamer voor een handvol onuitgeslapen passagiers die op een
veel te vroege ochtend door een helikopter van Stavanger naar de booreilanden
op de Noordzee worden vervoerd: een slaperig gevoel, de eentonige zee of het
knellend-benauwde „overlevingspak”?
Tegen het gebrek aan slaap valt weinig te doen, want de herrie van het toestel,
dat om drie uur 's morgens is vertrokken, zorgt ervoor dat niemand een oog dicht
doet. Watjes in de oren, door de vervoermaatschappij bij de inscheping uitgereikt,
helpen nauwelijks.
De eentonige zee, kleine witkoppige golfjes op een strakblauw oppervlak, is juist
in de plaats gekomen van het heuvelachtige landbouwgebied van zuidwestelijk
Noorwegen. In de verte is nog iets te zien van het havenstadje Stavanger, waar
enkele vierkante glaspaleizen het centrum markeren. Deze plaats met zijn
negentigduizend inwoners is de vierde stad in grootte in Noorwegen, maar het
heeft er lang naar uitgezien dat vergrijzing en emigratie een eind zouden maken
aan die positie. Tientallen jaren lang trok de jeugd, die geen toekomst meer zag
in de visserij, massaal weg, vooral naar de Verenigde Staten.
Tot de olie gevonden werd. Nu is Stavanger aantrekkelijk als de
goudzoekersstad Klondike en bedrijvig als Rotterdam. De richting van het
emigratieverkeer is omgedraaid: honderden Amerikanen komen nu naar deze
stad om te zoeken naar het zwarte, vloeibare goud.
w w
m -
k
De jacht op
olie in het
hoge noorden
er
in
5,
we
en
Kort na het ongeluk met de Kielland maak
te ook de Ibsen, een zustereiland ervan,
zware slagzij.
nt-
dit
voortdurend mee geconfronteerd, vooral
bij de rondleiding door het speciale
ziekenzaaltje in het hotel. Hier bevindt
zich de modernste ziekenhuisapparatuur
en men zou denken dat de hier aanwezige
arts en verpleegkundigen op alles zijn
voorbereid.
i
Maar ze hebben het ergste dat maar kon
gebeuren juist achter de rug. Hoe groot de
problemen zijn, wanneer „het
onmogelijke toch gebeurt” mag blijken
uit een korte opsomming van hetgeen zich
afspeelde in de avond en nacht van die
noodlottige 27ste maart:
Om drie minuten over half zeven
’s avonds, bij een flinke storm en golven
van een meter of zes, brak een van de vijf
poten van het drijvende hoteleiland
Kielland af. In vijftien seconden maakte
het platform een slagzij van ruim veertig
graden en na een paar minuten had de
ramp zich voltrokken. Vijftig van de 228
mensen op de Kielland waren vlak voor
het omslaan in de bioscoopzaal, de rest
was in de kantine of op de eigen kamer.
Pas een half uur later bereikten de eerste
noodsignalen Ekofisk-Centrum, waarna
groot alarm werd geslagen. Weer twintig
minuten later, het was inmiddels bijna
half acht, stegen de eerste helikopters op
in Stavanger voor de anderhalf uur
durende vlucht naar het Ekofiskveld. Ook
Britse helikopters en schepen in de
omgeving worden bij de reddingsactie
ingezet. Nog voor middernacht waren 55
mensen uit zee opgepikt.
Intussen zwol de storm aan tot
orkaankracht. Een reddingboot met 23
overlevenden werd nog gevonden, maar
rond twaalf uur moest de actie vanwege
de mist worden gestaakt. Er waren toen in
totaal 88 overlevenden en zeven doden
geborgen. De ervaren vliegers van de
Britse RAF spraken bij thuiskomst van
„de „zwaarste opdracht die zij ooit
hadden gehad”. Anderen noemden het
een wonder, dat bij de zoekactie geen
helikopters zijn gebotst.
De volgende dag werden nog enkele
slachtoffers en overlevenden gevonden,
maar er bleek voortdurende onzekerheid
over het aantal vermisten. De regering
benoemde een speciale
onderzoekscommissie, want er bestond
grote onduidelijkheid over de oorzaak
van de ramp. Het vijfpotige eiland werd
als zeer stabiel beschouwd en had golven
De 62ste breedtegraad loopt zo’n
tweehonderd kilometer ten noorden van
de westelijke havenstad Bergen. Ten
zuiden ervan ligt het welvarende,
geïndustrialiseerde Noorwegen; het
meeste is toeristisch gebied met een in
vergelijking met het noorden nog vrij
redelijk klimaat. In het zuiden is, vooral
dankzij de olie-industrie, veel
werkgelegenheid. Het overgrote deel van
de bevolking woont er.
Het midden en noorden van Noorwegen is
dun bevolkt, heeft gebrekkige
wegverbindingen en weinig
werkgelegenheid. De economie drijft er
vrijwel geheel op de noodlijdende visserij.
De afstanden en het klimaat maken de
leefomstandigheden moeilijk. Het
zwaarst is het leven in de noordelijkste
provincie Finnmarken, waar in totaal
bijna tachtigduizend mensen wonen. Dat
is 1,2 percent van de totale bevolking op
meer dan 12,6 percent van het Noorse
grondgebied. Ten zuiden van deze
provincie ligt Troms, waar 145.000
mensen wonen en daaronder Nordland
met 243.000 inwoners.
Dan zijn er nog de milieu-overwegingen.
Vooral de angst voor een oliespuiter is
groot, want deze zou belangrijke
visgronden en paaiplaatsen in de
noordelijke wateren kunnen vernietigen.
De vissers in het zuiden hebben zo’n ramp
meegemaakt, met de al eerder genoemde
Bravo, die met de in Noorwegen
voorhanden zijnde kennis niet te stoppen
bleek. Het was een geluk dat het ging om
een lichte, snel verdampende olie en dat
de wind het goedje zo over het water
verspreidde, dat het verdween voordat
echte schade werd aangericht. De
regering heeft een onderzoek gelast naar
de mogelijke gevolgen van een spuitende
oliebron in het noorden, waarbij onder
meer het Bergense Instituut voor
Oceanografisch Onderzoek (deel
uitmakend van het ministerie van
Visserij) werd betrokken.
Technisch-directeur Odd Nakken van dit
instituut is van mening, dat op grond van
de ervaringen niet tegen olieboringen in
het noorden hoeft te worden
gewaarschuwd. „De gewone olie-industrie
levert voor de visserij geen
noemenswaardige schade op. Ik kan me
wel voorstellen dat er vrees bestaat voor
een oliespuiter onder, in tegenstelling tot
de Bravo, ongunstige omstandigheden.
Daarom hebben we daarnaar een
onderzoek ingesteld”.
Nakken verklaart dat er in het geheel
geen schadelijke gevolgen zijn indien de
olie korter dan vijftien dagen op het
wateroppervlak blijft liggen, ook niet aan
viseieren, die mogelijk in het water
aanwezig zijn. Dit is belangrijk, omdat er
voor de Noordnoorse kust een aantal
uiterst belangrijke paaiplaatsen is, onder
meer van kabeljauw in de Vestfjord
tussen de kust en de Lofoten-eilanden.
„We onderzochten wat in het ernstigste
geval zou kunnen gebeuren”, aldus
Nakken. „Dat zou zijn, indien de olie een
of twee maanden zou blijven liggen en zij
de viseitjes zou bedekken. Ook in dat
geval zien we geen groot risico, in elk
geval geen gevaar dat de gehele
visindustrie zou treffen, omdat de meeste
vissoorten op verschillende tijden paaien
en de schade dus altijd beperkt blijft.
Dit zal volgens de oceanograaf altijd een
onderwerp van twijfel blijven, maar hij
denkt dat er veel minder ongerustheid
onder de vissers in het noorden zou
bestaan, indien zij meer kennis van zaken
hadden. „Maar de vissers willen garanties
en die kunnen niet gegeven worden”, zo
stelt Nakken.
Het parlement nam na slepende
landelijke discussies en vele acties, na
onderzoeken en stapels rapporten en
regeringsnota’s en na drie debatten
uiteindelijk het besluit dat deze zomer
begonnen zou worden met de
de olie-industrie, want daar werden
salarissen geboden, die vijftig tot honderd
percent hoger lagen. Omdat de Noorse
vissersinkomens behoren tot de laagste in
Europa en het aantal vissers zeer sterk
daalt, is dit een niet onaanzienlijke
bedreiging voor deze industrietak.
Bovendien wordt gevreesd dat de kosten
in de visserij-industrie door de komst van
de olie-industrie zullen stijgen.
Inmiddels is het olietijdperk in de
noordelijke Atlantische Oceaan en de
Noordelijke Ijszee begonnen. Vier
gebieden zijn aangewezen om als eerste te -
worden onderzocht: twee voor de kust van
Finnmarken en een deel van de zee ten
noorden van Trondheim bij Midden-
Noorwegen. Het eerste booreiland, de
Treasure-Seeker, begon begin juni met de
eerste boring ten noordwesten van de
havenstad Hammerfest.
Nog deze zomer worden de eerste
aanwijzingen omtrent aanwezigheid van
olie verwacht, maar in verband met de
moeilijke omstandigheden zal het zeker -
tien jaar duren voordat de produktie kan
starten. Intussen wordt het noordelijke
plaatsje Harstad een soort Stavanger-van- - --
het-noorden. Vijf oliemaatschappijen
hebben er hun kantoren al gevestigd en -
verscheidene werkplaatsen stellen zich in
op het „oliewerk”
£4r
It-
o-
In de vier donkere gebieden zijn deze
zomer proefboringen begonnen. Geheel bo
venin een deel van de Barentszzee, dat Noor
wegen en de Sovjet-Unie elkaar betwisten.
Zes van die platformen en een
hoteleiland, alle met loopbruggen
onderling verbonden, vormen Ekofisk-
Centrum. Het opvallendste bouwwerk
hiervan is een betonnen tank van honderd
meter doorsnee, die tientallen meters
boven het zeeoppervlak uitsteekt. Hierin
past een slordige 160 miljoen liter olie.
Verder lopen overal dikke en dunne
buizen van de ene installatie naar de
andere. Er heerst zo’n hels lawaai dat veel
werknemers hier oorbeschermers dragen.
De argeloze bezoeker, onder de indruk
wan deze grootse industrie midden op zee,
wordt echter gewezen op twee punten
goed zichtbaar vanaf Ekofisk-Centrum,
die veelbetekenend zijn geworden in de
geschiedenis van de Noorse olie-industrie.
Op enkele kilometers in noordwestelijke
richting is het boorplatform Bravo te zien,
dat in 1976 zorgde voor het eerste grote
ongeluk in de olie-industrie op de
Noordzee: een uit de hand gelopen
oliebron spoot meer dan een week lang
enorme hoeveelheden olie de zee op.
Tussen Stavanger en het Ekofisk-olieveld
ligt ruim 330 kilometer Noordzee.
Wanneer de passagiers na negentig
minuten op het centrumcomplex, dat uit
zes werkplatformen en een hoteleiland
bestaat, arriveren hebben ze schoon
genoeg van de herrie en verlangen naar
frisse lucht.
Ekofisk: een fascinerende maar ook
dramatische plek. Hier toonde in 1969 de
Amerikaanse oliemaatschappij Phillips
als eerste aan, dat winbare hoeveelheden
olie en gas in de bodem zaten. Twee jaar
later begon de produktie en nu is het
tientallen boorplatformen tellende
complex vrijwel afgebouwd.
Centraal daarbij staat het
dispensatiebeleid. De wet schrijft voor dat
alle werknemers op booreilanden een
voorbereidende cursus moeten krijgen,
maar vanwege een groot tekort aan
arbeidskrachten werd hiervoor aan
vrijwel alle maatschappijen voor een deel
dispensatie verleend. Sommige
ondernemingen hadden een paar
personeelsleden zonder opleiding, maar
naar verluidt werkte een aantal
maatschappijen met bijna negentig
percent dispensaties. Daarin wordt
verandering gebracht. De voorbereiding
is hard nodig, zeker in verband met de
veiligheid. Bovendien worden een aantal
technische maatregelen genomen, zoals
het vaker doen controleren van de
platformen.
Maar er is geen sprake van vertraging van
het tempo van opsporing en winning van
de Noordzeebrandstoffen, zo het de
regering in alle toonaarden weten. Dus
ook geen uitstel van de proefboringen
boven 62 graden noorderbreedte, de
„magische lijn”, die vijftien jaar lang de
noordelijkste grens van de Noorse olie-
activiteiten was en die deze zomer na
jarenlange heftige discussies eindelijk is
overschreden.
tot dertig meter moeten kunnen
verdragen.
Na een paar dagen werden de slachtoffers
begraven. Premier Nordli liet weten dat
de olieactiviteiten ook na deze ramp in elk
geval moeten worden voortgezet. Wel
worden vrij snel, in afwachting van de
uitkomst van het onderzoek, een aantal
maatregelen afgekondigd die de
veiligheid op zee moeten verhogen.
Aan de andere zijde van het hotelplatform
ligt het booreiland Edda, waar eind maart
de zwaarste ramp plaatsvond die de olie-
industrie op zee ooit heeft getroffen: de
ondergang van het hoteleiland Alexander
L. Kielland. Die tragische gebeurtenis, die
,het leven kostte aan 123 mensen, beheerst
het leven in de Noorse olie-industrie,
vooral in Stavanger en Oslo, nog steeds.
De schok is nog niet verwerkt. De
bezoekers van Ekofisk worden er
Fervent voorstander van de
proefboringen in het noorden is het
socialistische parlementslid Rolf Hellem,
industriespecialist en afkomstig uit de
provincie Nordland, waarvan hij in het
parlement een vertegenwoordiger is. Hij
ziet geen heil in verdere discussie over dit
vraagstuk en wijst alle protesten van de
hand. „Het parlement heeft er driemaal
over gedebatteerd en een besluit
genomen”, aldus Hellems slotwoord over
dit onderwerp.
De Nordlandse industriedeskundige zit,
terwijl hij dit zegt, recht tegenover een
groot schilderij met een romantische
afbeelding van het vissersplaatsje Reine
op de Lofoteneilanden bij winter. Hellem
is niet ver daarvandaan geboren, maar
toont geen enkele binding met juist die
vissers, die zo heftig tegen de
proefboringen hebben geprotesteerd. Hij
is voorstander van de olie-industrie,
waarvoor hij een hartstochtelijk pleidooi
houdt.
„In Siberië zijn aardgasvoorraden
gevonden die de grootste ter wereld zijn
en volgens de Russen bevindt zich de helft
van alle toekomstige olievoorraden boven
de poolcirkel”, aldus een enthousiaste
Hellem. Hij verwijst hierbij naar de grote - J
vondsten in Alaska en Canada. Voor deze -
specialist is het niet de vraag óf er olie
gevonden zal worden in het noorden,
maar slechts hoevéél.
De geoloog Arne Lervik, medewerker van
de Noorse staatsoliemaatschappij Statoil,
denkt er net zo over. „Het gebied is
seismologisch zeer grondig onderzocht”, -
aldus de geoloog. „Het blijkt dat tot in de -
Barentszzee de structuren zijn gevonden
waarin de Noordzee-olievelden als
Ekofisk en Statfjord zijn aangetroffen.
Op sommige plekken zijn die structuren
zelfs dikker”. Lervik verwacht dat in het
noorden olievoorraden gevonden gaan
worden, die overeenkomen met de
vondsten in het zuiden.
Ekofisk-Centrum: in het midden het hotel
van zes verdiepingen.
proefboringen in het noorden. Maar bij
een opiniepeiling in maart van dit jaar
antwoordde nog vijftig percent van de
ondervraagden tegen de proefboringen in
het noorden te zijn, terwijl slechts 36
percent zich voorstander toonde.
Veel twijfel ook in het parlement waar de
Centrumpartij zich voorstander toonde
van uitstel van de boringen in het noorden
in verband met de veiligheid en de
gevolgen voor de plaatselijke economie.
De centrumpolitici wilden het ijzer
smeden toen het heet was en dienden
daarom vlak na de ondergang van de
Alexander L. Kielland een motie in,
waarin werd gevraagd om uitstel van de
noordelijke proefboringen in elk geval
totdat het rapport van het officiële
onderzoek naar de ramp gereed was.
Deze motie werd echter door een
meerderheid van de regerende
(socialistische) Arbeiderpartiet en het
conservatieve H0yre verworpen. Nu is de
Centrumpartij (waarvan veel vissers lid
zijn) op zich niet tegen olieboringen in het
noorden, zeker niet omdat ook de Sovjet-
Unie zijn speuractiviteiten steeds meer in
die richting verplaatst. Secretaris Svein
Sundsbp verklaarde dat Noorwegen met
de proefboringen in het uiterste noorden
moet wachten tot de eerste Russische
booreilanden in de Barentszzee zouden
arriveren. „Dan moet ook Noorwegen
gaan zoeken, om zich te kunnen
voorbereiden op onderhandelingen met
de Sovjet-Unie over verdeling van
eventuele olie- of gasvondsten in het
gebied”, zo zegt Sundsbp.
In deze drie noordelijkste provincies
wonen en werken zestienduizend van de
dertigduizend vissers die Noorwegen rijk
is. Hun totale aantal is in de afgelopen
twintig jaar gehalveerd, maar zij hebben
een traditioneel recht op de zee en daarom
een onbetwistbare stem in de
besluitvorming over het al dan niet naar
olie boren voor de kust van die
noordelijke streken. Deze vissers wijzen
in meerderheid olieboringen af, onder
meer op grond van ervaringen van
collega’s aan de zuidelijke kust, die
werden geconfronteerd met olie-
industrieën in de Noordzee.
Deze vissers deden de ervaring op, dat de
vis zich van de traditionele gronden
verplaatste naar de directe omgeving van
de boorplatformen, want daar was
voedsel en beschutting. De wet verbiedt
de vissers echter om veiligheidsredenen
dichter dan een halve kilometer bij de
platformen te komen. Het werd voor de
vissers dus zoiets als appels zoeken buiten
de boomgaard.
Bovendien worden hun netten beschadigd
door grote hoeveelheden afval, ook zware
metalen voorwerpen, die in zee terecht
komen. De daders zijn meestal
onvindbaar, zodat de overheid
grootscheepse schoonmaakacties op touw
heeft moeten zetten om de boel op te
ruimen.
Een derde factor vormt het feit, dat de
olie-industrie grote behoefte heeft aan
technisch personeel. In het zuiden bleken
opgeleide visserskrachten grote
belangstelling te hebben voor zo’n baan in
Tat»
-v;-
Je
zz.’
.''I'
x z fA
z
Area I
Area II-
Area III
Irea I’
30u
0°
20°
'W-