Letterkast 5 I MEN WORDT VERZOCHT HET CLOSET TIJDENS HET OPONTHOUD OP DE STATIONS NIET TE GEBRUIKEN J Peter Andriesse 9 slijk te Kees Tops We liepen. We liepen door. We liepen door de Lijnbaan. We waren. We waren stoned. We waren zo stoned als een aap. Mocht u, aangezet door dit stukje, zelf op zoek gaan naar vermomde dichtkunst, hoedt u dan voor de bron die wordt gevormd door de reclame. in pecten >atie. rage wat niet, is moeilijk te trekken. Ik bedoel, de gedichten van Jules Deci der beschouw ik wel degelijk als poëzie, en niet doordat ze toevallig in een bloemlezing zijn opgenomen, maar wat nu precies het poëtisch niveau bepaalt van zijn „Impres sie”, weet ik niet. Het gaat zo: IB/Taar met dit alles is de vraag VI nog niet beantwoord of de -•-"-■-tekst in dat rijdende pleetje nu eigenlijk wél of beslist geen poë zie is. Dat moesten we zo maar la ten. U zult mij niet in volle ernst horen beweren dat „Men wordt ver zocht. moet worden opgenomen in een volgende druk van Komrij’s bloemlezing. Zou ik de tekst daar toch in tegenkomen, dan zou ik de laatste zijn om uit te roepen „dat dit niet kan en wèt een cultuurbarba ren zijn dat daar!. Het „gedicht” zou me niet zoveel doen. Nu ligt dat anders. Ik heb een zwak voor deze tekst, sinds de ver borgen poëzie erin zich aan me heeft geopenbaard, of liever gezegd: opgedrongen. Ik heb er al van alles mee gedaan: ik heb het traag en sonoor voor me uit gegalmd, alsof ik in een kerk stond, het laatste woord qua klank verbuigend tot „gebrui- hui-ken”; ik heb er een gitaar bijge pakt en er verschillende ritmes op uitgeprobeerd, van de Weense wals tot de Jamaïcaanse reggae; ja, dit alles heb ik nog onderbouwd met A ch, het zal zo’n vaart niet lopen ZV met die speurtocht van u. Wat *-is verborgen poëzie tenslotte? Je leest er weinig over en dat is ook niet zo gek. Want ik was wel de enige die vanmorgen in de trein vlak voor het uitstappen als ver steend voor het WC-deurtje bleef staan en de gewijzigde tekst drie keer overlas. Er stond: „Men wordt verzocht de WC tijdens het oponthoud op de stations niet te gebruiken”. Godbetert! Ton van Duinhoven en Dimitri Frenkel Frank hadden ge lijk met hun Grote Ongenoegen: Het is allemaal minder. Ik vind het een schitterend ge dicht, maar vraag me niet waarom. Trouwens, om nog even op de vorm terug te komen, Johnnie van Doorn’s prachtige „Een magistrale stralende zon”, bestaat uit één lange zin, die op het oog willekeurig is afgebroken in 55 regels, zonder dat er sprake is van enig rijm of me trum, en toch noemen we het een gedicht. heeft de kamer betaald en bovendien kent hij hier iedereen. We waren bezig onze tassen en koffer in te pakken, toen de telefoon op het nachtkastje overging. -Daar is ie al! zei Heske. -Neem jij maar op. Ik nam de hoorn op en hoorde hem met vriendelijke, doch dringende stem vragen waar we zolang bleven. -We komen zo naar beneden, antwoordde ik. -Heske is zich nog aan het opmaken. -Goed, ik wacht op jullie in de lounge. Het kwam me voor dat zijn stem dreigend klonk. -Waarom heb je ’t hem niet meteen ge zegd? vroeg Heske. -Dat durf ik niet. Straks misschien, in de lounge. Vanaf de plaats waar hij zat, zou Juan ons niet kunnen zien als we dicht langs de muur van de lift naar de balie liepen. -Kom, snel! fluisterde ik. -Als we geen afscheid nemen, kan hij ons ook niet overha len toch te blijven. -Eigenlijk is het onbeschoft, wierp Heske zwakjes tegen. De man achter de balie keek ons be vreemd aan toen ik schichtig om me heen kijkend de sleutel van de kamer voor hem neerlegde. -We gaan weg, zei ik. gecompliceerde bas- en slagwerk- partijen die nog dagelijks door m’n hoofd spoken en het gevolg is. dat ik deze tekst eenvoudig niet meer kan lezen als proza. Fraaie voorbeelden van verbor- verbogen stukje proza, gen poëzie vindt men ook op de kaartjes van openbare middelen van vervoer. Deze komt uit Rot terdam: ll/ïet druipend haar kwam Heske terug van het zwembad en VI Juan begon haar te vertellen dat ik op een onwaarschijnlijke -LT-N. manier ouderwets was. Als je elkaar vier jaar kent, dan is het toch vanzelfsprekend dat je wel eens met een ander naar bed gaat? Gelukkig steunde Heske mijn standpunt en met moeite maakte ik mij los uit de discussie over de moderne huwelijksmoraal door op te staan en te zeggen dat ik even ging zwemmen. Ik was nog niet bij de grote, glazen schuifdeur die toegang gaf tot het terrein rond het zwembad, of Heske kwam me achterna hollen, Wacht even, ik ga er ook weer in. Ik blijf niet alleen met hem. Buiten sloeg de broeierige hitte me tegemoet. Ik wierp mijn handdoek en bril op een wit tuintafeltje, nam een aanloop en dook het water in, temidden van breekbare bejaarden die heel voorzich tig de schoolslag beoefenden. Het leven van Pall Mall is alleen weggelegd voor stramme oudjes met spataderen. Heske kwam naast me zwemmen: Die vent is er echt op uit me in bed te krijgen, riep ze. -Wat moeten we doen om van hem af te komen? -Ik weet het niet. Kun je hem niet duidelijk zeggen waar het op staat? -Ja, doe jij nu maar eens iets. Ik ben de hele tijd al bezig hem van m’n lijf af te houden. Jij gedraagt je ook zo weinig als een echte man, daarom krijgt hij de indruk dat je een sul bent wiens vrouw hij gemakkelijk kan krijgen. Het koele water bracht enige helderheid in mijn door alcohol en warmte vertroebelde brein. Ja, waar bleef mijn eergevoel? Ik moest optreden als een man, dat was duidelijk en de situatie waarin we verkeerden was bijzonder ingewikkeld. Een paar keer achter elkaar dook ik van de laagste duikplank om telkens opnieuw de overgang van de zinderende hitte naar het koele water te ondergaan. Tenslotte klommen we uit het zwembad en namen plaats in witgeschilderde tuinstoelen in de schaduw van een boom. Het drong tot me door dat we ons hadden laten kopen door die man en dat hij voor zijn vrijgevigheid ongetwijfeld iets terug verlangde. En wat hij verlangde was duidelijk. De roes van alcohol, luxe en koelte kon nog wel eens duur betaald moeten worden. Juan zat eenzaam in de lounge en ik zag dat hij ons nauwlettend in het oog hield. -Kom, zei ik tegen Heske, -laten we eerst naar hem teruggaan, ik verzin wel iets. 'Kwetend en buiten adem stonden we ein- delijk in de hal van het station. De klok boven de loketten, waarvoor lange rijen mensen stonden, wees aan dat het bijna vier uur was. -We kunnen de Talgo van 16u40 nog halen! riep Heske. -Wat ben ik blij dat we die vent zijn kwijtgeraakt. Ik voelde me bijna gegij zeld. Heske, die bedreven is in het onmerkbaar voordringen, ging achter één van de rijen voor de loketten staan. Ik bleef in het mid den van de hal bij de bagage staan, en zag Heske snel oprukken in de rij. Nu pas voelde ik me voldoende op m’n gemak om eens wat om me heen te kijken. M’n hart bleef even stilstaan van schrik De koffie en de smakeloze sandwichcrea- tie hadden een sterk ontnuchterend effect op mij, en na enig aarzelen besloot ik einde lijk eens als een echte man op te treden. Na een kort overleg met Heske vertelde ik Juan in haperend Spaans dat we ons even wilden verfrissen en aankleden op onze kamer. -Maar natuurlijk. Ik wacht hier wel op jullie. Hijgend van de zenuwen sloten we de deur van de kamer achter ons. Heske liet zich op een bed vallen. -Dit kan niet langer, zei ze. -Hij heeft al honderden guldens aan ons besteed. Ik voel me net een hoer, ik wil niet op zijn kosten in dit enge hotel overnachten. Ik was het met haar eens, maar hoe moes ten we hem van ons afschudden? We moes ten weg hier. -Laten we ons eerst rustig aankleden, stel de ik voor. -Dan vertel ik hem wel dat we niet langer kunnen blijven. Heske nam een bad en terwijl ik me voor de marmeren wastafel stond te scheren, bedacht ik dat Juan voor redelijke argumen ten nauwelijks vatbaar zou zijn. -Volgens mij is het een gevaarlijke man, zei ik. -Stel dat we hier zouden blijven sla pen, dan zou hij met een passkey gemakke lijk onze kamer kunnen binnendringen. Hij Ergens op de wereld is iemand die op je wacht. En dankzij ben je gelukkig puistjesvrij. Ik plaats deze, op de radio met muziek ondersteunde ontboeze ming bij wijze van waarschuwing. Zelf had ik hem al gretig aan mijn verzameling toegevoegd, maar bij nadere beschouwing blijken we hier niet zozeer te maken te hebben met verborgen poëzie, dan wel met een, krampachtig tot iets quasi-poëtisch -Weg? De kamer is al betaald! De man trok zijn wenkbrauwen op. Ik mompelde nog iets over treinen en rende achter Heske aan, die al bij de glazen deuren stond, welke voor haar werden open gehouden door een portier in livrei. We schoten de klamhete vrijheid tege moet, staken een avenue over zonder acht te slaan op het verkeer en ontdekten een eindje verderop een taxi-standplaats. Er stond een lange rij taxi’s waarvan de meeste chauf feurs in ongemakkelijke houdingen hun siësta hielden. toen ik plotseling Juan met een onheilspel lende blik in zijn ogen de hal zag betreden. Snel keek ik een andere kant op, maar daar ik nogal lang ben, had hij me meteen in de gaten. Dreigend schreed hij op me af, kwam vlak naast en vroeg zonder omwegen: - Waarom zijn jullie zonder iets te zeggen weggegaan? Dat is niet vriendelijk. Stotterend bracht ik uit dat het ons erg speet, maar dat Heske zo zenuwachtig was geworden door zijn gedrag. -Zoiets doe je toch niet met vrienden? Waarom hebben jullie me dan eerst 4000 pesetas voor die kamer laten betalen? Hij bleef griezelig kalm. -Het spijt ons, maar we hadden wat teveel gedronken. -Hm, zei hij, -jullie vertrouwden me niet. Hij schudde langzaam zijn hoofd, en haalde zijn portefeuille tevoorschijn waarin een pa piertje lag. Daarop hadden we die middag ons adres in Amsterdam geschreven, voor het geval hij eens in de buurt kwam. Hij bestudeerde het papiertje aandachtig, zoals een douanier een paspoort bekijkt. Uiterst zorgvuldig sloot hij de portefeuille weer, borg hem weg en keek me veelbetekenend aan met gefronste wenkbrauwen. Ik kreeg angstvisioenen van messen tussen mijn rib ben en van huurmoordenaars die ons zelfs in Amsterdam zouden weten te vinden. Het kwetsen van de eer van een Spanjaard is heel onverstandig. Misschien wilde hij me wel uitnodigen voor een duel! Of als hij echt een mafioso was, dan waren we over de hele wereld niet meer veilig. -Waar is je vriendin? vroeg hij koel. Ik wees met een vaag armgebaar naar de rijen voor de loketten. Tot mijn schrik zag hij haar meteen. Zou hij haar willen ontvoe ren? Met afgemeten passen liep hij naar haar toe en tikte haar op een schouder. Ik zag haar verstijven. Gelukkig sprak hij slechts heel kort tegen haar, daarna liep hij met trotse, rechte rug de stationshal uit. Nu gaat hij zijn bende waarschuwen, dacht ik. |ï3 het perron vertelde ik Heske van mijn bange vermoedens en dat joeg haar zo’n angst aan, dat ze zich voor de trein wilde werpen. Ik hield haar stevig vast en pas toen we in de vliegtuigstoelen van de air conditioned Talgo zaten, kwamen we een beetje tot rust. -Misschien zit één van zijn mannen wel in deze trein, opperde ik. -Hij wil natuurlijk wraak nemen. Vluchten kan niet meer. Heske ontspande zich pas weer een beetje toen we in de restauratiewagen achter een glas wijn zaten, zonder dat we lastig werden gevallen door ongure kerels met dolken of wurgkoorden. -Als we thuis zijn in Amsterdam doen we voor niemand meer open, hoor! zei Heske. -Goed. Ik ga een spionnetje aanleggen, zodat we van bovenaf kunnen zien wie er voor de deur staat, zei ik geruststellend. -En ik ga ook een paar stevige veiligheidssloten op de voordeur maken. Het heeft nog maanden geduurd, onze angst voor wraakacties, maar nu, na een jaar, hebben we nog steeds geen spionnetje en veiligheidssloten. We denken haast nooit meer aan het voorval en onze waakzaam heid is versleten. Maar de mafia heeft ge duld en slaat pas toe als de slachtoffers zich van geen kwaad meer bewust zijn. Ik heb dit opgeschreven, uit lijfsbehoud, opdat we het nooit vergeten. Toch ga ik van m’n leven liever niet meer naar Cordoba. Biljet 150 ets 2 zones 1 uur geldig. Strikt persoonlijk. Op verzoek onbeschadigd overhandigen. Een juweeltje van moderne poë zie! Als vroeger of later aan het licht komt dat de reeds genoemde Deel- der (zelf Rotterdammer) hier achter zit, dan zal het me niet verbazen. Vooral de laatste regel is mooi, en daarvan met name het woordje „on beschadigd”. V herborgen poëzie, daar lees je W weinig over; raar is dat. Met verborgen poëzie bedoel ik poëzie die zich aandient als proza, bij voorkeur als een zakelijke mede deling. Hoe zakelijker het proza, zo leert de ervaring, des te verrassen der de poëzie. Laat ik een voorbeeld geven, voordat men al terstond afhaakt. Wie wel eens gebruik maakt van het toilet in een trein, kent het volgende opschrift: „Men wordt verzocht het closet tijdens het oponthoud op de stations niet te gebruiken”. Dit lijkt proza, maar in werkelijk heid staat er dit: Men wordt verzocht Het closet Tijdens het Oponthoud Op de stations Niet te gebruiken. Ziezo, is dit poëzie of niet? Naar de vorm in ieder geval wel, want we onderscheiden metrum (gebaseerd op een trage driekwartsmaat) en rijmschema (a-b-b-c-d-e). Dat is meer dan men sinds vele jaren van een gedicht verlangt. Maar men vindt de inhoud wel licht wat mager. Men had iets hoog- dravenders verwacht. Tja, als iemand een poëtischer vorm weet te bedenken om de reizigers mede te delen dat ze hun gevoeg pas mogen doen als de trein weer rijdt, en zijn door de Muze gekuste schepping laat zich tegelijk als proza lezen zonder dat de geadresseerde het als nog voortijdig in de broek doet, dan houd ik me van harte aanbevolen. De grens tussen wat poëzie is en YVTas het water lekker? vroeg Juan. Iw -Heerlijk! zei Heske. -Ik heb er alleen een beetje honger van gekregen. Onmiddellijk stond er na een vingerknip van Juan een ober bij ons tafeltje. Hij overhandigde ons ieder een kleine menu-kaart. We dronken koffie en aten een „Sandwich spécial a l’Impérial”, een in vier etages opgebouwde stellage van ruim belegde sneden klef brood, bijeengehouden door vier plastic cocktailprikkers in de hoeken, zodat het geheel deed denken aan een booreiland. ?en De ga st heer (slot) s- 7 1 Ij Verborgen poëzie Vandaag in onze reisserie het slot van „De gastheer”, waarin Peter Andriesse verhaalt van zijn ontmoeting in het Spaanse Cordoba met de ex-stierenvechter en charmeur Juan, wiens overdadige gastvrijheid niet zonder bijbedoe lingen bleek te zijn. We nemen de draad op in het zwembad van het hotel, waar de doortastende Spanjaard nu op het punt staat zijn plannen in daden om te zetten. Antion heeft gesignaleerd dat in al te veel gezinnen de sfeer aan tafel niet plezierig is. „Er is niets dan ruw gepraat, ruzie, onaangename onderwerpen, slechte manieren, roddelen en conflicten tussen ouders en kinderen”, schrijft hij. Hoe weet hij dat? Geen flauw idee. Maar het is slecht voor de spijsvertering en het belemmert de harmonie in het gezin. Kijk, hij stelt dat een gemeenschappelijke maaltijd, met alle gezinsleden rond de tafel, nog zo ongeveer de enige gelegenheid is om je kinderen een beetje fatsoen, beleefdheid, respect en liefde bij te brengen. Daar schijnt verder geen tijd voor te zijn, bij al die mensen die hij heeft geraadpleegd. Maargoed, wil men die gelegenheid benutten, dan moet men gespreksonderwerpen die aanstoot kunnen geven vermijden. Dat lijkt me niet eenvoudig, vandaag de dag. Waar praat dat gezin dan over? Hij zegt: „Een vader kan het gesprek een plezierige en opgewekte kant op leiden. Er zijn tientallen onderwerpen voor een plezierig gesprek aan tafel, maar het is wel zaak het gesprek aangenaam te houden. Hier ligt een taak voor ouders om de juiste leiding te geven door de conversatie te sturen en op peil te houden.” Maar als ze het nu eens niet met elkaar eenszijn? Ja, dat kan niet, aan tafel. „Deze conflicten kunnen onder vier ogen, na het eten, besproken worden”, schrijft Antion. En ze hebben het zo druk! Ja, dan méken ze daar zeker tijd voor. In ieder geval dient de maaltijdeen plezierige ervaring van onderlinge welwillendheid te zijn, die de gezinseenheid en -liefde versterkt.” Wat is dit vooreen eng plaatje? Dat is een gelukkig gezin. Een wèt?! Een gelukkig gezin. Ach jee.wacht even. Niks zeggen. Amerika! Klopt. Hoe zie je dat? Happy, zei oom. Pardon? Happy, zei oom. Boek van Grete Weill. Daarin wordt haarfijn uitgelegd dat Amerikanen niet ge/ukk/gzijn, maar happy. Dat gezinnetje van jou is happy, dat zie je zo. Hoe kom je aan die dia? Genomen van de omslagfoto van een folder. „Bouw een gelukkig gezin”. Daar stond dus in hoe dat moet. Hahahaü! Wie heeft dat geschreven? Ene David Antion. Zozo, die weet daar dus alles van. Wat schrijft hij? Nou, dat liefde en huwelijk hun eigen spelregels hebben. Dat de vrouw niet minderwaardig is, dat ook kinderen mensen zijn en dat we de generatiekloof. .moeten overbruggen. Bèl Bèl, ik sta paf. ‘En dat we geen onaangename onderwerpen van gesprek moeten aansnijden aan tafel. O? Leg dat eens uit? Plezierig, opgewekt, plezierig, aangenaam, plezierig, welwillendheid. ik word een beetje wee van binnen. Wie is die Antion? Hij heeft het goede met ons voor, dat is duidelijk, laten we hem niet te hard vallen. Het boekje was een uitgave van de Worldwide Chu. .ik wist het! Die Armstrong zit daar weer achter! Armstrong? Is dat niet die oude man die zegt dat hij een profeet is? Precies. Die reist de hele wereld af. Bezoekt overal hoge pieten, aan wie hij uitlegt hoe de wereld in elkaar zit. Ze schijnen hem nog te geloven ook. En als hij weer terug is, dan schrijft hij in dat merkwaardige krantje van hem dat ze weer een heleboel pleinen naar hem hebben genoemd. En dat ze zo lekker naar hem geluisterd hebben en zo. En daar staan dan van die smakelijke foto’s bij, genomen tijdens een copieus diner. Zei jij diner? Ja.Hé, wècht even. Mag ik het volgende plaatje? KEES TOPS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 25