Plezier beleven
aan sport
i
8
k
t
en
n
<7/
door Hans van Bovene
Veiligheid
t
Door Dick Loman
KI
Lange afstand
Een „logboek”
I
Propaganda
Keerzijde
g
2>B
t
r
i
j
»-
e
Plezier
Voorzichtig
-Er zijn weinig rages in Amerika, die zo hevig om zich heengrepen
en ook zo’n Invloed verkregen als „jogging”, de rustige
'langzame duurloop, het draven in eigen tempo. Het geheim van
.dat lopen ligt ook In verhoging van de zelfdiscipline, waardoor
het de mens gemakkelijker wordt te minderen met roken, eten en
alcoholgebruik. Vandaar ook tal van befaamde uitspraken, zoals:
f- „Rokers, die lopers worden, houden op met roken” (Peter
Wooid, Stanford);
„Jogging is je losmaken van de banden, die je vasthouden
aan een doodgewoon bestaan” (Haydn Gilmore);
„Hardlopen zal alles van een mens eisen, maar het geeft de
mens ook alles weer terug, plus verhoogde interest” (dr. Art
Mollen);
„Winnen is je realiseren, dat je al gewonnen hebt door
hardloper te zijn” (Joe Henderson);
„Hardlopen Is een voeding, waarvan de honger nooit wordt
gestild” (Marc Bloom);
„Psychologisch gezien is hardlopen net als mediteren: het
brengt rust en sommige mensen geneest het van
depressies” (dr. William Hamilton).
Je kunt best al behoorlijk op leeftijd zijn
om nog te kunnen trimmen, (natuurlijk
onder medisch toezicht). Een uitzonderlijk
voorbeeld van een „vliegende oma” geeft
het boekje „Alles over hardlopen”. In de
Verenigde Staten kreeg de toen
eenentachtigjarige Eula Weaver last van
hoge bloeddruk en een verminderde
werking van hart en ledematen. Ze
onderwierp zich aan een medisch
programma. In het begin kon ze hooguit
vijfentwintig meter lopen. Vier jaar later, ze
was vijfentachtig, deed ze mee aan halve
mijls- en mljlswedstrljden (ca 800 en 1500
meter) bij de zogeheten Olympische
Spelen voor bejaarden In Californië. Ze
behaalde twee gouden medailles. Ze liep in
1976 nog elke ochtend een kleine twee
kilometer, fietste ongeveer 20 kilometer op
een hometrainer en deed twee maal per
week mee aan gymnastiek. Ze is nu 88 jaar
en nog uiterst vitaal.
Nederland telt bijna vier en een half miljoen actieve en georganiseerde sportbeoefenaars,
maar dat wil niet zeggen dat die 4,5 miljoen ook aan wedstrijd- of topsport doen. Integendeel:
meer dan een miljoen is lid van een vereniging omdat het zo gezellig is na wat ontspanning
als een bosloopje of een partijtje in de kantine met anderen enkele koppen koffie te drinken,
of omdat men verzekerd wil zijn van een sportaccommodatie teneinde met recht een baantje
te kunnen huren om met de buurman of een collega een partijtje te tennissen. Daarnaast zijn
er zeker zo’n miljoen mensen, die géén lid zijn van een vereniging maar toch wekelijks meer
jnalen het trainingspak aantrekken om een eindje te lopen, wandelen, fietsen of een balspel te
,-gaan doen.
-
Edine van Heezik
De mens moet
lopen om te
kunnen overleven
want
e
n
e
i
En de Amerikaanse hoogleraar Cureton
tenslotte: „Lichamelijk welzijn is de
steutel tot een gezond lichaam en vormt
tevens de basis van een dynamische en
creatieve intellectualiteit”.
De propagandamachine voor meer
beweging, minder (vet) eten en minder
roken werd daarmee in werking gesteld,
met name in de Scandinavische landen
(trimmen is van oorsprong een Noors
woord, dat betekent bijschaven, bijsturen
van het lichaam), Frankrijk en West-
Duitsland („de tweede weg”). Toen de
oud-atleet Hans Comello in het begin van
de zestiger jaren met groepjes, onder wie
veel artiesten, in het Amsterdamse Bos
De vermoorde Amerikaanse president
John F. Kennedy zei toen hij propaganda
maakte voor lange wandeltochten:
„Intelligentie en vaardigheid kunnen
uitsluitend optimaal functioneren
wanneer het lichaam gezond en sterk is”.
Op het gezondheidscongres van 1966 te
Toronto werd al vastgesteld: „De mens is
geschapen om in beweging te zijn, maar
de beweging is als gevolg van de
automatisering en mechanisering
dermate verwaarloosd, dat de mens
spoedig zal moeten lopen om te kunnen
overleven”.
De Utrechtse cardioloog C. L. C. van
Nieuwenhuizen: „De helft van de
patiënten met hart- en vaatziekten zouden
zeer waarschijnlijk niet bij mij terecht
komen als zij wat meer aan
lichaamsbeweging hadden gedaan”.
Natuurlijk waren er genoeg mensen die
zich afvroegen waarom men zich zo nodig
met lopen diende te vermoeien. Reden
voor Lydiards Australische collega Percy
Well Cerutty, uit te roepen: „Voor een
loper is het een zalig gevoel, zich gepijnigd
te hebben en de zwakke momenten te
hebben overwonnen”. Emil Zatopek, de
Tsjechische loopmachine van weleer, als
trimmer nog altijd actief in Praag, stelt
ook: „Lange-afstandlopen is de gezondste
sport voor iedereen in deze tijd. Mensen
die op zoek zijn naar het geluk, vinden in
lopen een vreugdevol gevoel. Als men op
de lange afstand in de buurt van de
uiterste grens van het vermogen komt,
In Nieuw-Zeeland kreeg de bekende
lange-afstandstrainer Arthur Lydiard een
wekelijks radioprogramma toegemeten
om de mensen tot meer beweging te
brengen. „Wanneer een mens bepaalde
afstanden lopend kan afleggen zonder
echt vermoeid te worden, is hij
lichamelijk en geestelijk in vorm. En
jezelf in vorm voelen is iets grandioos. De
rustige, langzame loop over een lange
afstand, de duurloop, is de beste training.
Daarom: loop voor je leven”.
meest elementaire en doeltreffende vorm
van voortbeweging bij de mensen druk in
actie. Dr. Ernst van Aaken uit het
Westduitse Waldniel, die in Europa ook de
stoot gaf voor de vrouwenmarathon,
bracht zijn befaamde
„Ausdauermethode” (weinig eten, weinig
zout, veel en langdurig lopen) in de
praktijk toen de 38-jarige
welstandsburger Meinrad Nagele, die met
zijn 96 kilo in feite dertig kilo te zwaar
was, in behandeling kwam bij Van Aaken
en volgens diens recept van langzame
opbouw twee jaar later niet alleen 63 kg
woog, maar dat jaar de marathon (42 km
en 195 meter) liep in twee uur en 29
minuten en een loop over 70 km in vier
uur en 51 minuten.
Ondertussen waren enkele vurige
propagandisten van het lopen als de
Aan de bestseller in Amerika, „Alles over
hardlopen” van Fixx, vorig jaar ook in het
Nederlands vertaald, is thans door
uitgeverij „De Kern” Bussum voor f 16,50
het „Hardloperslogboek” toegevoegd
(Fixx: „Het dagboek van een loper is het
logboek van een ontdekkingsreis”). In de
modezaken liggen tal van gracieuze
joggingpakken voor hem en haar („De
moeilijkste stap voor een vrouw die wil
gaan hardlopen, is die over de drempel
Regelmatige medische keuring is
noodzaak, en een keuring voor men zich
in dit avontuur stort, moet in feite
dwingend zijn voorgeschreven. Wie
twijfelt over welke vorm van lichamelijke
ontspanning, kan ook het beste afgaan op
wat de huisarts of het medisch
sportkeuringsbureau adviseert. Voor de
een is dagelijks wat kilometers lopen „de
sleutel tot de weldaad”, zoals de
Amerikaanse schrijver James F. Fixx het
formuleert, voor een ander is dat
zwemmen, wandelen of fietsen. Elke
gekozen vorm van beweging moet prettig
zijn, géén opgave.
De medische wetenschap hief intussen
wel een waarschuwende vinger op, want
tenslotte mocht iedereen het er mee eens
zijn, dat een goede conditie de grondslag
mag vormen van een hoge graad van
welzijn en ziektes en kwalen van de
moderne tijd de kop mag indrukken,
cijfers zijn daar niet over en de rage heeft
bovendien keerzijden: hardlopen of
andere vormen van beweging zijn voor
sommige mensen helemaal niet goed en
men moet ook hier verschrikkelijk
oppassen voor verdwazing en
overdrijving. Niemand is weliswaar in
zijn eigen zweet verdronken en de
Amerikaanse arts George Sheenan mag
dan wel stellen dat „zweet de mens van
binnen reinigt, reden waarom lopers geen
deodorant nodig hebben”, het is zeker
voor de trimmer of jogger onzinnig hele
trainingsschema’s op te stellen. De
bekende Amerikaanse marathonloper
Frank Shorter verklaarde onlangs dan
ook: „De mens maakt het lopen kapot als
hij het te serieus neemt”. Dagelijkse
beweging: akkoord, maar het moet geen
last zijn, integendeel. Het moet leuk
blijven”.
valt het geluk uit de hemel, want het zich
zonder al te onmenselijke opgaven te
kunnen inspannen om blij te zijn over de
geleverde prestatie tijdens de
ontspanning, is een gevoel dat ik iedereen
toewens. Lopen is duizend maal gezonder
dan autorijden of welke andere moderne
verworvenheid van de méns ook”.
Tegen de zeventigerjaren schaarde de
Nederlandse Hartstichting (directeur P. J.
H. Kierkels: „Beweging nemen moet net
zo’n gewoonte worden als tanden
poetsen”) zich achter de trimacties en
werd de Amerikaanse luchtmachtarts
Kenneth Cooper spottenderwijs met een
moderne god vergeleken omdat zijn
stelling: „De beste vormen van
lichamelijke oefeningen zijn die, welke
zuurstof vergen en het lichaam dwingen
op te nemen en te bestemder plaatsen af te
leveren. Deze oefeningen zijn in volgorde
hardlopen, zwemmen, fietsen, wandelen,
looppas-op-de-plaats en een balspel dat
„door steeds meer mensen op
zondagochtenden in de praktijk werd
gebracht ten koste van het bijwonen van
een liturgische eredienst”.
Het geschriftje van het
Veiligheidsinstituut doet gezien de
ontwikkeling van de recreatiesport de
afgelopen twintig jaar dan ook wat erg
amateuristisch aan. De belangrijke vraag
voor iedere beginneling hoe geleidelijk
moet men opbouwen? wordt aan de
i hand van een simpel voorbeeldje, niet
duidelijk gemaakt. Dat blessures de tijd
gegeven moet worden om te genezen, is
natuurlijk waar, maar er zijn tal van
lichte blessures, die met wisselbaden of
met andere middeltjes sneller te
verhelpen zijn. James Fixx geeft zowel in
zijn standaardwerk als in het dagboek
ook aanzienlijk meer „veiligheids”-
aanwijzingen, zoals het lopen bij nat en
koud weer of bij warme temperaturen
(wanneer gevaren van kramp, uitputting,
zonnesteek of uitdroging?), hoe te lopen
op de weg overdag en bij avond, wanneer
is er sprake van gevaar voor overtraining
en waar moet men op letten wanneer men
in park of bos traint? Zelfs aan een van de
belangrijkste euvels voor trimmers in
Nederland heeft Fixx gedacht: honden.
Toch blijft lopen zoals elke vorm van
beweging erg gezond. Voor iedereen, en
zeker voor degenen, die een aan
spanningen onderhevige functie
bekleden, welke hen vaak 8 tot 9 uur aan
de stoel gekluisterd houdt, en die
geestelijk slopend is. Lopen kan
lichamelijk vermoeiend zijn, „maar het
leven is één proces van vermoeid raken”,
zo heeft Samuel Butler gedoceerd. James
Fixx heeft het als zovelen aan den lijve
ondervonden en verzekert: „Lopen is een
natuurlijk kalmeringsmiddel. Een
geneesmiddel voor veel kwalen. Je voelt je
er lekkerder door”.
„Probeer angst te beheersen. En wanneer
een hond desondanks dreigt aan te vallen,
bluf hem dan met een schreeuw of’n
beweging af. Honden zijn uitermate
gevoelig voor angst en worden nog
agressiever wanneer ze merken, dat een
mens angst voor ze heeft. Van de
hondenbezitters heeft de loper geen
enkele sympathie te verwachten. Zelfs
wanneer een loper gebeten wordt, krijgt
hij vaak te horen, dat hij maar niet moet
hardlopen...”.
van de buitendeur”, vindt dr. Joan Ullyot,
maar gezien het ook in Nederland
groeiende aantal trimsters zetten steeds
meer dames die stap over de drempel, ook
al omdat niemand het nog gek vindt dat
men in trainingspak wat aan beweging
gaat doen). Zomer en Keunig hebben een
uit het Amerikaans (auteur Joe Mann)
vertaald en bewerkt boekje over
„wandelen” op de markt gebracht met tal
van adviezen en schema’s over fit worden
met behulp van simpel wandelen. Een
boekje, dat verlucht met talrijke fraaie
foto’s inmiddels in de boekwinkels ligt.
1
e
i-
d
i,
d
e
'e
Zo op het eerste gezicht alle reden om
er nog eens extra aan te gaan trekken.
Piet van Gerven piekert er echter niet
over. „Als Edine in die richting zou gaan
trainen, zou die top er best kunnen uit
rollen maar of ze volgend jaar dan nog
plezier heeft in haar sport, betwijfel ik,
Dan kan ze best eens verloren zijn voor
de atletiek”
Edine zelf: „Plezier staat bij mij inder
daad helemaal voorop. Ik heb er echt
zin in om er wat van te maken. Ik krijg
I
begon te lopen, legden
verzekeringsmaatschappijen met name in
Oostenrijk en Duitsland al
trimparcoursen aan, welke nu twintig
jaar later nog altijd keurig onderhouden
worden en waar het alleszins veilig
bewegen is in tegenstelling tot de
krakkemikkerige bouwsels, welke in de
zeventigerjaren in Nederland werden
aangelegd en die dan ook grotendeels
weer verdwenen zijn. Een feit waar
overigens niemand om rouwt,
blessures konden niet uitblijven.
„Ik wil zelf ook wat zwaarder wor
den, want nu ben ik wel erg mager”, vult
Edine van Heezik aan. Haar sterke
punt zal nooit de pure kracht worden,
maar een combinatie van snelheid, sou
plesse en strekkracht blijven. De basis
zal altijd puur talent blijven, dat voor
zichtig wordt bijgeschaafd, waarbij
Edine het voordeel heeft dat ze zelf
stopt als ze iets voelt dat doet denken
aan blessure, Te vaak gaat men dan
door in de hoop dat de klacht verdwijnt,
heeft Piet van Gerven ondervonden.
Er zijn de laatste tientallen jaren
verscheidene interessante uitspraken
gedaan over het feit, dat „welvaart nog
-geen welzijn” is, uitspraken die een
verband leggen tussen de noodzaak tot
meer beweging bij de verwende mens.
Hoewel natuurlijk de prestatiedrang
groter is geworden, blijven Edine en
Piet van Gerven voorzichtig, „ik denk
dat veel trainers het niet met me eens
zullen zijn als ik zeg dat het nut van
haltertraining erg overschat wordt,
Edine haltert wel, maar dan heel licht,
Ze moet nog wat sterker worden, Je
merkt het op de sprint en de horden - op
beide nummers is Edine dit seizoen ook
veel sneller geworden - waar ze na de
50, 60 meter duwkracht te kort komt.
Over twee jaar is ze sterk genoeg en dan
zal ze mischien 57 kilogram wegen. Dan
kunnen de halters in de hoek”, aldus
Piet van Gerven.
Inmiddels is Edine van Heezik de
Moskou-limiet tot op 3 centimeter gena
derd, al rekent ze nu niet direct op een
Olympisch toernooi. „Als ervaring zou
het mooi zijn, maar ik ben nog zo jong”,
klinkt het uit de mond van de atlete, die
bij de jeugd al een goede staat van
dienst opbouwde. Al twee maal was ze
aanwezig bij Europese jeugdkampioen
schappen, met vorig jaar een zesde
plaats het verspringen als beste pres
tatie.
Elk jaar gingen haar sprongen met
zo'n 20 centimeter vooruit. Vanaf 1976
ziet het rijtje er als volgt uit: 5,66 meter
- 5,85 meter - 6,07 meter - 6,39 meter en
nu dan 6.57 meter. Het resultaat van een
geleidelijke en voorzichtige opbouw,
Volgend jaar zou daar dus tussen de
6,70 en 6,80 meter moeten uitrollen.
„Maar dit jaar zou het nog best eens tot
een uitschieter kwrlnen komen", klinkt
het veelbelovend.
Althans, daarvan gaat men in Oost-
Europa uit. „Ik bestrijd niet dat je daar
mee- topprestaties naar je toe haalt,
maar het grote verschil is dat talent
daar niet de kans krijgt om langzaam te
rijpen Successen moeten er op korte
termijn uitkomen. Die komen er ook,
omdat er van de tien talenten altijd wel
een paar overblijven. En daarachter
staan weer anderen klaar, zodat er
geen sprake hoeft te zijn van zuinig
omspringen met talent, Iets waarvan ik
wel uitga. Ik train bij ADA om de atle
ten jarenlang plezier aan hun sport te
laten beleven”, is het uitgangspunt van
Piet van Gerven, de bondscoach van de
vijfkampsters en binnen ADA de trai
ner van ook Sylvia Barlag, Olga Com
mandeur en anderen.
Een voorzichtig docerende trainer,
die als een belangrijk uitgangspunt
heeft dat heel blijven pure winst bete
kent en dat tegenover trainings- en
wedstrijdinspanning rust dient te
staan. Een formule die Sylvia Barlag
met nadruk probeert te hanteren en die
ook de reden is van haar constante
groei naar in elk geval West-Europees
topniveau.
Met Edine van Heezik lijkt Piet van
Gerven op dezelfde weg. Niet op de
vijfkamp, die volgend jaar trouwens
wordt omgezet in een zevenkamp „al
zou Edine het beslist niet gek doen”,
maar in eerste instantie in de ver-
springbak. Haar deze week in Oost-
Berlijn geregistreerde recordsprong
van 6,57 meter zou vorig jaar goed zijn
geweest voor een 21e plaats op de werel
dranglijst, die voor meer dan drie
kwart wordt beheerst door Oost-Euro-
pese dames.
Wanneer Edine van Heezik dit sei
zoen nog 6,70 meter zou springen - en
dat verwacht Piet van Gerven - zou de
frêle Amsterdamse aanspraak gaan
maken op een plaats in de top-10.
„Zojuist heeft Edine van Heezik het
jeugdrecord verbeterd”. Deze medede
ling bereikte enkele maanden geleden
de bezoekers van een indoor-atletiek-
wedstrijd, nadat de Amsterdamse weer
eens een goede sprong had afgeleverd.
Kort daarna moest de microfonist te
rugkomen op deze mededeling, want
Edine was net enkele maanden senior.
De vergissing van de microfonist was
echter helemaal niet zo’n gekke, want
de pas 19 jaar geworden Edine van
Heezik dartelt al zo’n elf jaar rond in
het nationale atletletiekwereldje. Al
tijd als junior.
Voor velen blijft het nog even wennen,
het amper 53 kilogram wegende lichtge-
wichtje te zien als senior. Waarschijn
lijk hebben afgelopen woensdag in
Oost-Berlijn haar voornamelijk Oos-
teuropese tegenstandsters ook vreemd
opgekeken toen Edine van Heezik bij de
verspringbak verscheen. Ze moet daar
uit de toon zijn gevallen in dat gezel
schap van vooral „Geblokte” types,
want een verspringster hoort vrij fors te
zijn. De kracht die op de afzetbalk
wordt uitgeoefend, moet worden weer
spiegeld in de lichaamsbouw.
i
Het is wat merkwaardig, dat twintig jaar
i na de eerste trimacties het Veiligheids-
I instituut pas met een brochure op de
proppen komt over „veilig trimmen” en in
I Nederland bedrijvenin navolging van
Amerika overwegen om de managers
dagelijks een uur verplichte beweging
voor te gaan schrijven omdat
„lichaamsbeweging een van de weinige
manieren is om spanningen kwijt te
geraken”.
nu invitaties voor grote wedstrijden.
Dat is een stimulans. Ik zie het hele
maal zitten”, daarbij Piet van Gerven
aankijkend. „Mag ik het zeggen? Nou
goed dan. Ik heb onlangs mijn baas een
brief geschreven, waarin ik ontslag
nam. Ik kwam op het punt dat werk en
sport niet meer zijn te combineren. Ik
heb op de redactie van een uitgeverij
een baan van ’s morgens half negen tot
‘s avonds half zes. Het is de hele dag
aanpezen. Ik wil nu wat gaan studeren
of voor halve dagen een baan zoeken”,
aldus Edine van Heezik.
Een toch wel opmerkelijke ontwikke
ling, want nog niet zo lang geleden
stond de jonge Amsterdamse bekend als
een „luie” atlete wat betreft trainings-
arbeid, Haar plotselinge doorbraak
heeft een boel veranderd.
„In de afgelopen winter ben ik meer
gaan trainen. Drie keer in de week, Erg
belangrijk is voor mij het tweetal trai
ningsstages geweest, Daar heb ik goed
en veel kunnen trainen. Daarna merkte
ik ook dat sport en een volle dagtaak
moeilijk te combineren zijn. Van zo'n
trainingsstage kom je erg moe terug, En
daarna wachtte weer die lange dag met
’s avonds opnieuw de training”, vertelt
Edine van Heezik, die het er voor over
heeft om, zoals steeds meer atleten dat
doen, de sport gedurende een aantal
maanden, voorrang te geven.
Nu is het voor een bedrijf aanzienlijk
voordeliger met personeel te werken, dat
het zelden wegens ziekte laat afweten en
dan heeft men er een uurtje beweging,
teneinde de betrokkene de dreigende
stress er voortijdig te laten uitlopen, graag
voor over. Het aantal wegens ziekte
1. verzuimde werkdagen in Nederland is in
l de jaren 1955-1975 verdubbeld en vijfjaar
geleden werd al ruim een kwart (tien
miljard gulden) van de sociale
verzekeringen uitbetaald door ziektewet
en de wet op de arbeidsongeschiktheid
Landelijk is het verzuimpercentage van
de beroepsbevolking twee jaar geleden
- gestegen tot tien percent en er zijn tot op
heden geen aanwijzingen, dat het
I ziekteverzuim dalend is. Integendeel.
„Het ziekteverzuim is net als het hoge
consumptiepeil: een stukje luxe. Het zal
pas drastisch dalen als de
I welvaartsmaatschappij instort”, is de
r mening van drs. B. Franken, hoofd van de
4 psychologische afdeling van de GG en GD
- in Amsterdam.