I 11 25.000 MENSEN MOETEN PLAATS MAKEN I - «W r e door Jan van Lenteren p Halve Keulse Dom Vlak over de Nederlandse grens tussen Keulen en Aken ligt Europa’s grootste dagbouwgebied. Er wordt bruinkool gedolven. Een derde van alle Westduitse elektrische energie wordt met deze grondstof opgewekt. Wat er in zo’n miljardenbedrijf omgaat, wat de gevolgen zijn voor mensheid en landschap en wat de toekomst van deze ontwikkeling is, is te lezen in deze reportage. i I Dagbouw ■IR flit® Verzet afgenomen „Ik vrees niets. Ik ben ook voor de Russen niet bang geweest dus wat I zou me hier kunnen overkomen Boer Josef Weuffen, een J zeventiger, licht zijn vettige hoedje van z’n hoofd als hij voetgangers ontwaart in de dorpsstraat van Konigshoven. Hij doet dat maar een paar keer per dag want druk is het niet in het dorp. Niet meer. Van de 2300 inwoners die er woonden zijn er geen 300 meer over. De rest is „umgesiedelt”, verhuisd naar een plaats waar ze niet bedreigd worden door de vraatzucht van de bruinkoolvreters. „U denkt toch niet dat ik voor de paar Mark die ze me voor m’n boerderij willen betalen hier wegga gromt Weuffen die al jaren een I door zijn dorpsbewoners bewonderde vechtlust aan de dag legt. „Ik blijf hier, zelfs al zouden ze onteigenen. Als ze komen met twee juristen dan haal ik er drie rechtsgeleerden bij. Ze zullen me leren kennen” -- 4: 'XX s Bruinkoolmachines vreten dorpen weg buitenlandse energiebronnen”, zo Rheinbraun. Een boer verzorgt zijn laatste teelt. Volgend jaar is zijn akker mijn geworden. Het is duidelijk dat Josef Weuffen zich niet zoals de meeste bewoners uit het bruinkoolwingebied uit de driehoek Keulen-Aken-Düsseldorf zomaar zal laten overplaatsen. Het mag in het algemeen belang zijn en 25.000 bewoners van het puurste akkerbouwgebied van de Bondsrepubliek mogen hem dan zijn voorgegaan, de boer van Konigshoven wekt de indruk stand te willen houden. Voor hem geen bungalow in het inmiddels al kilometers verder opnieuw gestichte Konigshoven. „Waarom zou ik? Ze hadden zelfs nog beter twee kerncentrales hier kunnen bouwen. Dan hadden we kunnen blijven waar we zaten”. In het Rhelnische Revier liggen grote bruinkoolmijnen. In het gebied is 35 miljard ton winbare kool aanwezig, negen miljard Is al afgegraven. Dit jaar zal er 120 miljoen ton naar boven worden gebracht. Er Is bijna 19.000 hectare op z’n kop gezet voorde bruinkoolwinning. Ruwweg 18.000 hectare is weer als landbouwgebied of bos beschikbaar, duizend hectare ligt open. Behalve voor elektriciteit wordt de kool gebruikt voor de fabrlkage van briketten in een verhouding van 85 tegen 15 procent. In de toekomst willen de Duitsers uit bruinkool gassen voor de chemische industrie halen, er kunstmatig aardgas van maken en er waarschijnlijk zelfs benzine uit destilleren. Elektriciteit moet, zo vindt Rheinbraun, dan maar met behulp van kernenergie worden opgewekt. Voor de afbouw worden ongelooflijk grote machines gebruikt. Zo kan een zogenaamde Schaufelradbagger net zoveel werk verrichten als twintigduizend mensen. Zo’n gevaarte Is 83 meter hoog, het graafwiel heeft een doorsnee van 17 meter. Eén zo’n rijdende graaffabriek weegt 13.000 ton en wordt door vijf mensen bediend. In de mijnen worden zand en kool getransporteerd met behulp van lopende banden; in totaal 154 kilometer lang. Bovendien beschikt Rheinbraun over een eigen spoorwegnet met een lengte van 470 kilometer. Per jaar wordt 1,2 miljard kubieke meter water door bronbemaling verpompt. Een deel van het water wordt gebruikt voor het dekken van een deel van de waterbehoefte van de steden Düsseldorf en Neuss. Er moesten al 25.000 mensen verhuizen om plaats te maken voor de mijnbouw. Tienduizend zullen er nog volgen. In totaal verdwenen 64 dorpen, buurtschappen en gehuchten van de landkaart. Rheinbraun heeft ruim 16.000 mensen in dienst. Het bedrijf heeft een jaarlijkse omzet van 1,7 miljard mark. Honderdmiljoen mark daarvan wordt besteed aan herinrichting van de afgegraven gebieden en de overplaatsing van mensen. Het Rheinische Braunkohlrevier is daarmee het grootste energiecentrum van Europa en een van de grootste van de wereld. Er ligt een slordige 35 miljard ton ruwe kool te wachten op afgraving. De Duitsers kunnen er nog tientallen jaren mee toe wanneer ze in het huidige tempo van 115 miljoen ton per jaar doorgraven. In het verleden is wel geprobeerd grote oppervlakten te bevriezen om zo een hechte bovenlaag te creëren maar de techniek daartoe is óf ontoereikend óf te duur. Onderaardse vergassing is ook mogelijk. Rheinbraun graaft de kolen echter gewoon uit de grond. bovenliggende lagen zijn te los en dikwijls ligt de kool heel dicht onder het maaiveld. En dat kost dorpen, boerderijen en bedrijven. getaxeerd, wat hun nieuwe mogelijkheden zijn en ze mogen kiezen waarheen ze willen verhuizen. In het verleden heeft Rheinbraun al eens een kant en klaar dorp gebouwd met drie typen huizen waar de verdrevenen zó in konden trekken. Een dergelijke vervlakkende voortvarendheid legt Rheinbraun nu niet meer aan de dag. Opvallend is wel dat de dorpsbewoners In het voormalige mijngebied zijn nieuwe uitgestrekte bosgebieden ontstaan. Gebieden die nog niet aan snee zijn worden tijdelijk als recreatiegebied ingericht. Merkwaardigerwijs blijkt het dagbouwbedrijf zelf een van de grootste recreatieve trekpleisters van het gebied te zijn. Elke mijn is daarom vanaf een hooggelegen uitkijkpost voor het publiek te bezichtigen. Wie nu denkt dat Rheinbraun als een wervelwind door de streek tussen Keulen en Aken gaat heeft het mis. „We realiseren ons dat we een zware aanslag plegen op het gebied”, belijdt Sager uit naam van alle 16.200 medewerkers van de mijngigant. „We zijn nu bezig met het openleggen van de zesde dagbouwmijn en al zouden we willen, sneller ontginnen op verantwoorde wijze zouden we niet kunnen”. Rheinbraun geeft jaarlijks 100 miljoen van de 1,7 miljard omzet per jaar uit aan herinrichting van het landschap, het verhuizen van mensen en bedrijven en het treffen van maatregelen die milieuverstoringen voor, tijdens en na de dagbouw moeten voorkomen. Grondspeculanten snijden de bruinkooldelvers bij voorbaat de pas af. Rheinbraun koopt geen grond op, ze ruilt de te verwerven percelen tegen een kavel in een nieuw dorp. Voor de bewoners van huurhuizen nog geen tien procent van het totaal zijn er twee Rheinbraun- woningbouwverenigingen. Rheinbraun kent voor die verhuizers spaarregelingen, rentehulp en drie jaar geleden heeft het bedrijf een potje gevuld waarin tien miljoen gulden zit voor verkassers die in de problemen dreigen te geraken. „Daar wordt echter zelden aanspraak op gemaakt”, beweert Sager. En dat terwijl volgens een uitspraak van de voorlichter „de mensen door de bank genomen hun woonlasten met 30 procent zien stijgen”. gezamenlijk naar elders trekken. Tegenwoordig betekent dat meestal dat zij een nieuwe wijk vormen bij een bestaande plaats. De wijk krijgt de naam van het verdwenen woonoord. „De mensen proberen er in eerste instantie altijd aan te verdienen”, weet Sager uit ervaring. „Je staat er trouwens achteraf van te kijken hoe mooi hun nieuwe huizen zijn die ze dikwijls in eigen beheer bouwen”. er helemaal op gericht dat wij onze kool binnen afzienbare tijd niet langer voor 85 procent hoeven af te staan aan de elektriciteitscentrales”. „Want laten we eerlijk zijn, het rendement van een kostbare brandstof als bruinkool is in elektriciteitscentrales niet bijzonder hoog,. De meeste centrales halen amper 30 procent, onze nieuwste haalt net een rendement van 40. De rest gaat als afvalwarmte de schoorsteen uit. Stadsverwarming komt binnen ons systeem op een uitzondering na niet in aanmerking”. „Dat konden we in de Tweede Wereldoorlog al, maar na ’45 zijn we ermee gestopt. Het was te duur en te gevaarlijk. Maar het zal binnenkort wel weer technisch en economisch haalbaar zijn”. Alle bruinkool wordt in dagbouw gewonnen. Dat betekent een enorme aanslag op het landschap. Putten van vele vierkante kilometers groot en in het uiterste geval 600 meter diep liggen als gigantische kraters in het deels met suikerbietenakkers, deels met bossen bedekte land. Bovendien zijn her en der tientallen meters hoge heuvels opgeworpen van dekgrond die moest worden verplaatst om de bruinkool bloot te leggen. De Rheinische Braunkohlwerke, kortweg Rheinbraun AG, zal zich weinig gelegen laten liggen aan die ene halstarrige achterblijver in hun wingewest. Bruinkool is te belangrij k voor de economie van West-Duitsland om lang stil te staan bij de gevoelens van de duizenden die door de kolengravers zijn verdreven. Uit het gebied dat al begint vlak J over de Nederlandse grens wordt zoveel „bruingoud” gedolven dat er een derde van de honger naar t elektrische energie van de Bondsrepubliek mee kan worden r gestild. Binnen afzienbare tijd zullen nog eens tienduizend mensen moeten verkassen. Bij Rheinbraun liggen ze daar niet wakker van. Er zijn, zo beweert de Konigshover achterblijver Josef Weuffen, ook mensen voortijdig gestorven door toedoen van Rheinbraun. „Heel wat mensen halen hun nieuwe huis niet, ze gaan kapot aan de spanningen die ze jarenlang moeten ondergaan nadat de verplichte verhuizing is aangezegd”. De boer vertelt een smartelijk verhaal van de dorpsslager die een paar dagen daarvoor reutelend en „mit Eile” naar het ziekenhuis is vervoerd omdat z’n hart het dreigde te begeven. „Sinds het begin van deze eeuw moeten er mensen wijken voor de belangen van de kolendelvers. De mensen zijn er aan gewend. In de Rheinbraun wordt vrijwel geen strobreed in de weg gelegd in haar ijver het bruinkool op te diepen. Op vijf verschillende plaatsen graven enorme rijdende fabrieken de dekgrond weg, brengen de bruinkool in veiligheid en harken het gebied weer aan. Rondom de mijnstreek staat zes enorme elektriciteitscentrales die er voor zorgen dat elke derde elektromotor, elk derde scheerapparaat en elke derde Duitse koelkast kan werken. „Het gaat erom hoe je het de mensen vertelt”, meent voorlichter Sager. „Hoe je het inkleedt en ook de tijd die je er voor neemt”,. De inwoners van de te verplaatsen dorpen worden al zo’n tien jaar van te voren ingelicht op massale bijeenkomsten. De mensen wordt uitgelegd hoe hun bezit wordt Het milieuaspect mag bij Rheinbraun dan steeds zwaarder gaan wegen, het weerhoudt de woordvoerder van het bedrijf er niet van om in ogen van miljoenen Nederlanders nogal milieuonvriendelijke taal uit te slaan. „We hopen dat het gebruik van kernenergie flink doorzet”, merkt Wolfgang Sager zonder blikken of blozen op. „Ons beleid is Rheinbraun heeft de kennis om synthetische benzine te maken ijlings veilig gesteld voordat de inmiddels geleerde grijsaards de tijd uit zijn. Zo het al waar is dat Magere Hein de verhuizers voor is dan worden de slachtoffers niet meer bij hun geboortegrond begraven. Want met de bewoners verhuizen de doden. Op het kerkhofje rond de dichtgetimmerde kerk van Konigshoven zijn de meeste graven al ontruimd. Bij de ingang staat een bordje waarop de Stadsdirector heeft laten schrijven dat er „Umbettungsarbeite werden durchgeführt”. Iedereen die z’n dierbaren een tweede laatste rustplaats gunt moet zich maar melden. Zo niet, dan wacht het massagraf. Dergelijke sinistere feiten geven bezoekers aan dorpen als Konigshoven visioenen van een slagveld. Daarop ontbreken zelfs de rovers niet die zich na de slag te goed doen aan de resten van een samenleving. Josef Weuffen heeft er pas nog een paar betrapt die in het donker het grotendeels dichtgemetselde dorp afschuimden Weuffen heeft ze weggejaagd met de woorden: „Es 1st hier nicht verlassen, wir sind verlassen...” Sommige van die heuvels zullen weer verdwijnen, sommige blijven liggen net als de 45 vijvers en meren die al zijn ontstaan door de afgravingen. Het is onmogelijk de delfstof ondergronds te winnen. De Rheinbraun zou haar grondstoffen het liefst helemaal gebruiken voor processen die nu nog slechts als experiment aangemerkt dienen te worden. Momenteel wordt een fabriek voor briketten, die tot verleden jaar nog voor 15 procent van de totale Rheinbraunproduktie had, omgebouwd tot een installatie die in het midden der jaren tachtig synthesegas moet gaan maken voor de chemische industrie. Rond 1990 zal Rheinbraun ook kunstmatig aardgas gaan produceren en waarschijnlijk synthetische benzine. verklaart Wolfgang Sager, voorlichter van Rheinbraun, de volgzaamheid van de verdrevenen. „Onteigenen hoeven we vrijwel nooit. De mensen die weg moeten, laten het bij een minnelijke schikking. Bovendien weten ze best dat wanneer ze naar de rechter stappen, ze een lagere vergoeding krijgen dan wanneer we het onderling eens worden”. Ademloos zien toeristen de graafmachines die half zo hoog zijn als de Keulse Dom door de mijn kruipen en het ruw materiaal kilometers ver over transportbanden naar de centrales rammelen. In het kasteeltje Paffendorf in Bergheim komen jaarlijks duizenden bezoekers om door middel van foto’s en maquettes en modellen te leren doorgronden wat dagmijnbouw betekent. jaren zestig groeide het verzet, maar we zijn prima geholpen door de energiecrisis. De protesten zijn grotendeels verstomd omdat het Duitse volk wel begrijpt hoe belangrijk het voor het land is onafhankelijk te zijn van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 29