Marie-Claire Alain contractrijk in composities van haar broer Jehan Juryleden orgelconcours imponeren Bonte Pracht Vederdracht nuchter relaas over Revue inema Taeke Henstra: spotten met de zwaartekracht rl mi Opgravings- en restauratiekampen voor jongeren Dries Krijn schreef theatergeschiedenis 7 Foto-expositie in vijf series in de Vishal V f' 9 ZATERDAG 5 JULI 1980 KUNST 1 UTRECHT. Plaatsen te wei nig voor het concert dat de juryle den van het Internationaal Im provisatieconcours vrijdagavond in de Utrechtse Domkerk gaven en waarbij zij zich ook als volleer de beoefenaars van de kunst van het improviseren (op aan elkaar opgegeven thema’s) lieten ken nen. Na hetgeen het publiek er de afgelopen dagen aan muzikale verrichtingen door de wedstrijd- deelnemers heeft kunnen mee maken, zal het ditmaal het gevoel hebben gekregen dat het hier be speelde Batz-orgel nu pas ten vol le naar zijn aard en mogelijkhe den gebruikt werd. hi. r 1 Ell wl bibliotheek „W-*-- 1 ALMA POST Foto uit de serie Buiken Orgelmaand; Marie-Claire HAARLEM. Teake Henstra 5x foto’s is ontegenzeglijk de beste fototentoonstel ling die het Frans Halsmuseum sinds lange tijd binnen de muren van de Vishal heeft gehad, of nog heeft, want de tentoonstelling duurt tot en met 20 juli en is een bezoek zeker waard. In vijf series laat Henstra zien waartoe hij in staat is en bij menige plaat zal de toeschouwer zich afvragen hoe deze tot stand is gekomen. (Van onze kunstredactie) UTRECHT. Deze zomer organiseert de NJBG (Nederlandse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis) weder om een groot aantal opgravings- en res tauratiekampen bestemd voor jongeren tussen twaalf en vijfentwintig jaar. Voor het eerst is er een boek te koop over de geschiedenis van de revue in Nederland. Het is van de hand van Dries Krijn, zelf in de jaren dertig te zien geweest in de Nationale Revue, met Lou Bandy. Krijn beschrijft in zijn boek „Bonte Pracht Vederdracht” de ontwikkeling van de revue tot 1946. Na die tijd was de revue vooral commercieel geworden, en was de oude schwung van voor de oorlog verdwenen, meent Krijn. •tr Mimi Boesnach op een weekbladomslag. Jarenlang was zij de grote vedette van de Bouwmeesterrevue. De meest opvallende serie is wel „Val lende en Zwevende Mensen”. Hierin spot Henstra met alle wetten van de zwaarte kracht en bij enkele foto’s is een licht gevoel van duizeligheid haast niet te on derdrukken. Mensen vallen uit hun kle ren, zwieren door het luchtruim en doen „en volant” nog even een sterke zet op een schaakbord. Ze zwaaien aan lampen wel ke ogenschijnlijk niet in staat zijn een volwassene te kunnen dragen, en weer anderen worden door een onzichtbare voet uit hun zonnestoel geschopt. De sterkste sequence is wel die van een man netje dat alle mogelijke moeite doet om uit een zwevende koffer te kruipen. Voor de regelmatige theaterbezoeker zal het niet moeilijk zijn om hierin de mimespeler Ide van Heiningen te herkennen. De serie „Buiken” is al eens eerder vertoond, maar een hernieuwde confron tatie hiermee is toch verfrissend. In ruim twintig foto’s worden alle aspecten van de zwangerschap getoond, ontroering, geluk, onzekerheid, vreigde en bovenal de ver vreemding van het lichaam welke nog eens wordt benadrukt door de techniek van het afdrukken. „De Tocht” is een fotoverhaal over drie verschillende type Clowns, een Pierrot, De Dood en een klein aandoénlijk clown tje, die uit hun decor breken en op avon tuur gaan. Eenmaal buiten hun vertrouw de theateromgeving zijn zij getuige van het doen en laten van „gewone” mensen in hun omgeving en van de techniek die zij hebben uitgevonden om het leven aange naam te maken, hetgeen tot somtijds ui- Doel van deze kampen is de jeugd ken nis te laten nemen van opgravings- en restauratietechnieken en de interesse voor de geschiedenis in het algemeen te bevorderen. Tussen eind juli en eind augustus bie den acht kampen in het binnenland en drie in Frankrijk de kans voor deelne mers mee te werken aan opgravingen van onder andere kerken, torens, of vestingen. De kampen, bij Vesting Rhijnauwen, in Flevoland, bij Slot Arcen, Paleis het Loo, Losser, Orvelte in Drente, Wijk bij Duur stede, Limburg, Beynes, Le Puley en lies du Frioul, duren allen minstens een week. Geïnteresseerden kunnen inlichtingen inwinnen bij de NJBG, Postbus 378, 3500 AJ Utrecht. De wereldvermaarde Frangaise Marie- Claire Alain trof hier met contrastrijke en indringende vertolkingen van composities van haar in 1940 door oorlogsgeweld om gekomen broer Jean Alain, de Westduit- ser Franz Lehrndorfer met een gedegen en stijlvolle benadering van Duitse barok muziek, en onze landgenoot Albert de Klerk met diens liefdevolle en in ui terst fijnzinnige klank omgezette visie op César Francks Fantaisie in a-klein. De composities van Jean Alain vormden het meest spectaculaire gedeelte van het programma. Alains muziek is in het alge meen zowel harmonisch als ritmisch inte ressant zonder gekunsteld te zijn. En er is altijd een mystiek aspect in waarneem baar, terwijl er in het (vaak swingend) muzikanteske een levensdrift voelbaar is waar de vonken van afspatten. In twee dansen: Luttes en Danse funè- bre pour honorer une mémoire héroïque, bleek Marie-Claire Alain een ideaal medi um om deze excentrieke muziek in voor treffelijk gekozen registraties met een vaak enerverende spanning tot leven te wekken. Haar vermogen tot een veelzijdig hanteren van het instrument in de Dom kerk, kwam ook tot uitdrukking in de improvisatie, die deze organiste aanslui tend gaf op een thema van Albert de Klerk. Ook hierin stond zij soms de geest van haar geniale broer zeer na. Het uitstekend bruikbare thema werd aan alle kanten bekeken, motieven eruit kunstig vervloch ten en uiteindelijk gebruikt voor een speels fugato. Alles in een heldere, open klank, vol kleurwisseling. Franz Lehrndorfer, die Vincent Lü- becks aantrekkelijke Preludium en fuga in E en wat meer academisch geaarde koraalvariaties over Jesu meine Freude van J. G. Walther in soepele voordracht met reliëfgevende articulaties had laten horen, zorgde verder op zijn beurt voor de spontane bewerking van een thema van Marie-Claire Alain. Lehrndorfer koos voor een gecompli ceerd notenbeeld, waarin kenmerkende fragmenten uit het thema werden gelicht en in een overvloed aan omspelingen van zich herhalende figuren werden getoond en omgevormd, of in polyfoon spel tegen elkaar gezet. Twee concourswinnaars in gesprek met elkaar. Rechts de winnaar van dit jaar, Jos vander Kooy, links Joost Langeveld, die dit jaar definitief in het bezit had kunnen ko men van de wisselprijs (een klavichord). De eerste Nederlandse revue werd geschreven door August Reyding en was in 1889 te zien in de Salon des Variété’s aan de Amsterdamse Botermarkt (nu Rembrandtsplein). Reyding baseerde zich op Parijs’ model, en noemde zijn eersteling „Naar den Eiffelto- ren”. Die eerste revue’s haakten fel in op actuele gebeurtenissen. Reyding’s derde, De Doofpot, bekritiseert het hardhandige politieoptreden bij Damrellen, die ontstonden bij het bezoek van de Duitse keizer Wilhelm II. Krijn behandelt in afzonderlijke hoofdstukken steeds de geschiedenis van één revueondememer, schrijver of artiest. De grote ondernemers van de jaren twintig waren Henri ter Hall en Louis Bouwmeester jr. Zij raakten verwikkeld in de zogenaam de revueoorlog, die eindigde met een overwinning van Bouwmeester: hij versloeg Ter Hall en nam bovendien Buziau van Ter Hall over. In tegenstelling tot de Franse revue was ingetogenheid troef in Nederland. Bouw meester prijst één van zijn revue’s aan als decent. Voor de tournee door de provincie werden stroken aan de pakjes van de revuemeisjes genaaid. De grootste angst van de ondernemer in de jaren twintig was het kwetsen van publieke opinie of kerk. Het reageren op actuele zaken was in die tijd afgesleten, bedekt onder steeds weelderiger verentooien. Reclamescènes in een revue, ten behoeve van de sponsors, waren heel gewoon. Krijn heeft zich gelukkig niet al te erg laten meeslepen door de bonte pracht van het bedrijf. Bij een citaat van Buziau, waarin deze zegt dat het zo’n genoegen is om de crisiswerklozen een lach op het gezicht te toveren merkt Krijn nuchter op dat Buziau in een week meer geld zag dan een steuntrekker in een jaar. Toch is Bonte Pracht een beetje een salontafelboek geworden, vooral aardig door zijn mooie plaatjes. Het bevat bijvoorbeeld geen enkel register, waardoor de wetenschappelijke bruikbaarheid van deze eerste geschiedenis van de Nederlandse revue nihil is. Anderzijds valt het ook niet in de categorie Persoonlijke getuigenissen, daarvoor is de stijl te afstandelijk, hoewel er daarentegen weer wel een hoofdstukje over Krijn zelf in staat. Geen vlees en geen vis, en daardoor een wat onbevredigend boek. Bonte Pracht sluit inhoudelijk ongeveer aan bij de tentoonstelling over Revue, 't mooiste zijn de beentjes, die nog tot 1 september te zien is in het Theatermuseum, Herengracht 168, Amsterdam (zaterdags gesloten). „Nederlandse molens in oude ansichten deel 3” door drs. H. A. Visser, uitgave Europese Bibliotheek 30,90). „Journalistieke herinneringen” door J. H. Ritman, uitgave Moesson 22,50). „Kinderwagens en korsetten”, een onderzoek naar de sociale achtergrond en de rol van vrouwen in het verzet 1940-1945, door Bob de Graaff en Lidwien Marcus, uitgave Bert Bakker 19,50). „Spijkerschrift”, verzetspoëzie door Yge Foppema, uitgave Amphora Books 11,90). „Het Hof’, korte samenvatting van een koninklijke huishouding in cartoons door Opland, uitgave De Harmonie 12,50). „De Oranjes in de negentiende eeuw” door Fred J. Lammers, uitgave Hollandia 14,50). „Het bombardement” door Koos Postema, uitgave Erven Thomas Rap 10). „Errico Malatesta”, leven en ideeën van een Italiaanse anarchist, samengesteld door Vemon Richards, uitgave Het Wereldvenster 35). „De tulpen zijn rood”, de geschiedenis van een joods meisje door Leesha Rose, uitgave Servire 35). „KNAC-gids 1980 - clubhotels en -restaurants”, uitgave van de Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club. „KNAC-handboek 1980”, toeristische wegwijzer voor de automobilist, uitgave Koninklijke Nedderlandsche Automobiel Club. „Jachtnavigator langs de kust” door Kenneth Wilkes, uitgave Hollandia in de Watersportreeks 34,50). „Knopen waar je wat aan hebt” door Eric C. Fry, uitgave Hollandia in de Watersportreeks 16,50). „Voordelig varen van A tot Z” door Bill Beavis, uitgave Hollandia in de Watersportreeks 18,50). „Met zeil en treil”, de tjalk in binnen- en buitenvaart, door Frits R. Loomeijer, uitgave De Alk 55). „Opvoeden, wat weten we er eigenlijk van” door Seymour Fisher en Rhoda L. Fischer, uitgave Amboboeken 29,50). „Het kind in gezin en samenleving”, door dr. R. W. M. Croughs, uitgave T. Wever (ƒ35). „Rechtshulp” door mr. D. Jalink, uitgave Van Loghum Slaterus/W. E. J. Tjeenk Willink in de reeks Recht en Welzijn 19,50). „Analyse van de chaos”, vrijmoedige gedachten over onze samenleving, door dr. Johan Kreugel, uitgave Teleboek 32,50). „Europa Vandaag”, gids door de Europese Gemeenschap, uitgave Staatsuitgeve rij 15). Albert de Klerk benaderde het hem door Lehrndorfer opgegeven (gregori aans) thema met dezelfde fijnzinnigheid als waarmee deze Haarlemse stadsorga nist zijn gave voordracht in de vertolking van Francks Fantasie begonnen was. Be halve dat men het thema in allerlei liggin gen en bespiegelingen in het afgewogen klankbeeld tegenkwam, voorzag De Klerk in zijn van begin tot eind van een bijzondere beheersing getuigende behan deling van het materiaal zijn improvi satie steeds van een boeiende harmoniek, die het geheel een extra rijkdom ver leende. Burgemeester Vonhoff van Utrecht overhandigt winnaar Jos vander Kooy de wisselprijs. (foto’s Pieter van Parreeren) termate bizarre beelden leidt. Na een strijd om de gunsten van het kleine clown tje komen ze uiteindelijk weer in hun vertrouwde omgeving terecht. Het project werd mogelijk gemaakt door het verkrij gen van „De Vrije Creatieve Foto-op- dracht van Amsterdam 1978 en is een co- produktie met Perspekt. Boeiend om naar te kijken, alleen jammer dat beeld en geluid niet synchroon lopen, maar dat is Henstra niet aan te wrijven. De serie Reisfotografie, de langste, toont hoe bewogen deze fotograaf met mensen is. Hij neemt je mee op zijn toch ten en maakt je deelgenoot van vreugde, verdriet en zijn minachting voor mensen die in de derde wereld op vakantie gaan en daar de „poen” uithangen. In „Verandering” laat Henstra zien dat zijn blik zich steeds meer gaat richten op het detail en de mens als zodanig een minder belangrijke plaats in zijn foto’s inneemt. Boeiend kijkwerk maar naar mijn mening minder interessant dan zijn andere werk. „Last but not least” is er nog een hoek ingericht met commercieel werk van Henstra, voornamelijk uit de week- bladsfeer. Door middel van een telefoon kan de „voyeur” nu ook getuige zijn van een collage van gesprekken over hoe een foto tot stand komt. Ietwat overbodig om dat niet wordt aangegeven om welke foto het gesprek handelt, zodat de toehoorder toch nog in het ongewisse blijft. TED DOBSON Taeke Henstra 5 x foto’s. De Vishal, Haarlem. Nog te zien t.m. 20 juli. Na afloop van het concert werd ten stadhuize in de Domstad een receptie ge geven, waar de wisselprijs (een klavi chord) aan Jos van der Kooy, winnaar van het donderdagavond uitgestreden con cours, werd uitgereikt. JOHAN VAN KEMPEN Haarlemse Orgelmaand; juryle denconcert: Marie-Claire Alain, Franz Lehrndorfer, Albert de Klerk. Programma: Lubeck, Walther, Alain, Franck, improvisaties. Dom kerk Utrecht, 4 juli 1980. H - Dries Krijn. Bonte Pracht Vederdracht. Geschiedenis van de revue in Nederland. De Walburg- pers, Zutphen 1980. Prijs 39,50. I W

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 9