I I I 4 3 1- SSSBT I Jrte age m agen 11 tubs jse 4 3. we nog eral. KEES TOPS al lang en breed het land uit”. id- is boodschap krijgen: „Voor wie nieuws wil horen over hem wiens zonden de paus niet wilde vergeven: u kunt hem vinden in het Paradijs van Koningin Sybille.” Daarna verdwijnt de ridder met zijn knecht in de grot. Ze zijn nooit meer terug gezien. Toen de paus van deze gebeurtenis sen hoorde, was hij woedend. Hij liet de boodschap van de ridder verbranden en de Venusheuvel liet hij afsluiten. De toegang tot het rijk van Sybille verbood hij, langs welke weg men er ook probeerde te komen. De laat-middeleeuwse schrijver Antoine de La Sale lapte dit verbod aan zijn laars en bezocht de plaats waar Tannhauser ver dween. Hij schrijft: „Wie er ook geweest zijn, en wat ze ook gedaan hebben, de ingang is nog open. Ik heb me er zelf van overtuigd. Ook staan er talrijke namen in de muren gekrabbeld. Ik heb ook mijn naam en wapen in de rots gehakt. Nu zullen anderen zeggen dat ik, Antoine de La Sale, ook binnen ben geweest.” „Potvrda” geheten, waarmee we ons bij de Nederlandse ambassade kunnen vervoegen. Een telefoontje naar Beograd leert dat ook deze vaderlandse vertegenwoordiging onze beste vriend is, met name de attaché Ste vens, die al meteen tijdens ons eerste ge sprek ontstemd raakt over het afkeurens- waardige gedrag van madonna en kinder vrind. Die hebben hem immers (al twee weken geleden, op vrijdag 5 augustus) in zijn eigen ambassade op de mouw gespeld dat ze hun paspoorten hadden „verloren” een pertinente leugen, zoals nog zal blijken. „Potvrda!” reageer ik onthutst. „De gemakkelijkste weg”, zegt Stevens, „Zeggen dat je je paspoort verloren hebt. Als ze gewoon die paspoorten naar ons had den meegenomen, dan was de zaak nü de wereld uit. Ik ben bang dat ze ze ergens hebben achtergelaten, misschien zelfs weg gegooid, ook dat komt voor”. Een vrolijk vooruitzicht. De gekrenkte heer Stevens heeft de onver laten die 5de augustus nog wel een laisser- passer verstrekt, waarmee ze onbekommerd huiswaarts konden reizen. Als onze passen niet meer boven water komen, zal hij ons eveneens van zo’n papiertje voorzien. Wij We hebben ze niet meer opgezocht, die twee kleine bedriegers uit het zuiden des lands, en dat is maar goed ook. Trouwens, bij het schrijven van dit verhaal, héb ik ze al de onderlip over beide oren getrokken. In gedachten est Dan zijn we helemaal uit de brand, rea - geert ze dof. ke zonden waren niet bestemd voor de oren van een gewone priester. Hier moest de paus aan te pas komen. Tannhauser begaf zich op weg naar Rome, waar op dat moment een paus Urbanus aan de macht was. Deze had al vele aanhangers van de godin ter dood laten brengen en haar heiligdommen verwoest. De paus liet Tann hauser tot in detail vertellen over zijn avon turen, en toen hij genoeg wist, vervloekte hij hem en zond hem heen. Tannhauser had een gouden stok meegebracht uit het koninkrijk van Sybille en de paus riep: „Zomin als deze tak ooit bladeren zal dragen, zomin zal ik deze zonden vergeven!” Gebroken verliet de arme Tannhauser Ro me. De paus wreef in zijn handen, want zijn onvermurwbaarheid zou andere zoekers af schrikken de Venusheuvel te beklimmen (Venusberg is de officiële naam in Duitsland voor plekken waar de Godin werd vereerd). Klagend en verouderend trekt de ridder door Europa. Maar niemand mag hem hel pen, de paus heeft het verboden. Totdat eensklaps de gouden staf in blad staat. Tannhauser besluit dat de kracht van Sybille groter is dan die van de paus. Hij besluit terug te keren naar haar. Zijn knecht volgt, hem vol vreugde. Het tweetal wordt voor het laatst gezien door wat herders, die van de ridder een lijk over gaat. Dat is geen verrassing, want godin, met haar ketting van mensenschedels en bebloede lippen. Shiva, haar „wederhelft”, bestaat uit aller lei even tegenstrijdige stukken. Hij is de god van de liefde, beschermer van de mensheid, wiens keel blauw is, omdat hij een vergif opdronk dat de mens dreigde te vernietigen. Shiva, de goddelijke danser, de oer-penis, levensbron en overvloed. Maar hij is ook de god van de asceten, die geen bezit heeft en zich kleedt en voedt met lucht. Bovendien is Shiva dan nog de god van het boze, die op kerkhoven woont en een slangenkroon draagtShakti en Shiva vormen samen de hele kosmos. Hij is de verschillende deel tjes, zij de kracht die de deeltjes samensmelt en laat leven. De Tantristen besteden de meeste aan dacht aan Shakti. Zij zijn mannen, die de godin vereren. De vrouwen richtten zich meer op Shiva, wat mij nogal natuurlijk lijkt. Natuurlijker dan wat wij in het westen gewend zijn: dat zowel mannen als vrouwen het mannelijk beginsel vereren en het vrou welijke verwerpen. De Tantristen gaan (of liever gezegd, gin gen, want ook het tantrisme wordt tegen woordig handig geëxploiteerd door een stel mannelijke goeroes) ervan uit dat het vrou welijke geluk is. Alleen door het vrouwelijke in en buiten jezelf te bevredigen, kan je gelukkig worden. Dat betekent bijvoorbeeld Tet is duidelijk dat Tannhauser een sym- j| bolische betekenis heeft. Het is een pleidooi voor het samengaan van het mannelijke en vrouwelijke, het Yin en het Yang, Isis en Osiris, natuur en cultuur. Het is een oer-oude filosofie die deze samensmel ting van het mannelijke en het vrouwelijke beginsel als de hoogste vorm van geluk en wijsheid beschouwt. Deze filosofie wordt al sinds eeuwen bestreden door Allah en onze eigen Jehova, die eenvoudig stellen dat God een man is, de vader. Hij heeft ook een zoon, maar uiteraard geen dochters. Die tellen nauwelijks als mensen in het middenoosten, waar het christendom vandaan kómt. Ge lukkig leven wij in een tijd waarin de vrou wen zich bevrijden van het oude rolpatroon. Dat is hoog nodig, want de fallokratische wapenwedloop, het mannelijke machtsver toon, heeft de wereld op de rand van de afgrond gebracht. HANS PLOMP^ leggen uit dat we daar niets aan hebbeiK, omdat we nog verder zullen reizen, en wel voor langere tijd. „Tja”, zegt hij veelzeg gend, „dan zult u geduld moeten hebben”. Nadere informatie leert dat we te maken hebben met een lerares („handwerken”, ver onderstelt A.) en een student. Stevens noemt ons hun huisadres en het telefoonnummer van Maria’s school en wenst ons veel succes. Maar ons plan om haar hoogstpersoonlijk (telefonisch) aan de plooirok te sjorren mis lukt vanwege het tijdsverschil. Een tweede telefoontje naar Stevens: „Is het niet doeltreffender als jüllie die dertien- de-jaars (hij is nota bene al 27!) eens officieel aan zijn jasje trekken?” Antwoord: „Zoals u wilt, meneer Tops”, waarna Stevens het hele verhaal op de telex slingert richting Bui tenlandse Zaken, Den Haag. Van der Stoel (die zét er toen nog): „Wel heb ik ooit! Politie! Hallo, Max hier. Schiet onmiddellijk je blo- zendste motoragent af naar Sittard. Laat hem eruit persen wat die lui met die pas poorten hebben uitgespookt. Hij moet ze in ieder geval flink de stuipen op het lijf jagen. Haast je, amice, dit kan promotie bete kenen!” r meisje "1‘ „Dat reisjournaal van mij, je weet wel”, zei ik aan de ochtendkoffie tegen A., „dat bevalt me helemddl niet. Dat is me veel te slap. Het is de hoogste tijd om over te gaan tot het gebruik van de verschrikkelijkste verwensingen”. (Dagboekaantekening, Ohrid, 16.8.’77) PJasse, bitte”. De niet bijster snugger ogende beheerder van camping Elesec, tussen Pestani en Ohrid ge legen aan Joegoslavië’s grootste meer, legt edereen heeft wel eens gehoord van Tannhauser, maar vrijwel niemand weet waar deze prachtige legende eigen- - -A TA A -- -- het verhaal is zó duidelijk, dat velen het liever zouden verbieden. Tannhauser is eigenlijk een verslag van de oorlog van de patriarchale kerk tegen de godin. Vele schrijvers in West-Europa hebben deze my the in vele talen opgeschreven, vaak als een getuigenis ten gunste van de godin, van de liefde, van Vepus. Omdat dit een van de weinige verhalen over de voor-christelijke cultuur is, die door de censuur van het Vaticaan is geglipt, ver- tel ik het nog eens na. Maar ook omdat het naar mijn gevoel een belangrijk verhaal is, in deze tijd waarin men weer beseft dat vrouwen en mannen gelijkwaardig zijn. Tot ver in de middeleeuwen werd in onze streken de godin vereerd, de liefde, de vruchtbaarheid, de wijsheid en Justitie. Margaret Murray stelt dat de heksenjacht, die tot in de negentiende eeuw aan miljoe- ‘nen, voornamelijk vrouwen, het leven heeft gekost, in feite de strijd van de mannelijke godheid tegen de vrouwelijke was. En niet, zoals de kerk beweerde, tegen de duivel de rechterhand met de palm naar boven op de balie van zijn schamele werkvertrek. „Beide”, voegt hij er nog aan toe. Ik overhandig hem onze paspoorten, vul een formulier in en neem weer plaats achter het stuur van onze tot camper omgebouwde bestelauto. We vinden zowaar nog een schaduwrijk plekje op het vrij volle terrein, parkeren er onze bus en lopen dan snel naar het bij de camping behorende strandje, springen uit de kleren en duiken in het heldere water. „Ik zal jou eens wat vertellen”, zeg ik als ik weer boven kom. „Dit is goddelijk. Hier blijven we minstens een maand”. Het is maandag 1 augustus 1977 en ik blijk de toekomst te hebben voorspeld. dagen later. We besluiten met de '1 e zeggen dat op zekere dag een ridder uit tDuitsland naar de berg kwam, waar zich een ingang naar het koninkrijk van koningin Sybille bevond. Na een gevaarlijke tocht door het inwendige van de toverberg, bereikte de ridder tenslotte het lustoord waar koningin Sybille op hem wachtte in haar onbeschrijflijke bekoorlijkheid. Nog nooit had Tannhauser zoveel moois gezien. De koningin nodigde hem uit één van haar dames het hof te maken, maar de ridder aarzelde. Hij was niet gewend aan liefde zonder bijbedoelingen. Toen vertelde Sybil le wat de gewoonte in haar koninkrijk was: een gast kan acht dagen blijven en dan vertrekken. Als hij nog geen zin heeft, kan hij wachten tot de dertigste dag. Wil hij dan nog niet weg, dan moet hij driehonderdder- tig dagen blijven. In die tijd zal hij als vanzelf vele dingen leren, zoals het verstaan van alle talen. Mocht hij na driehonderdder- tig dagen niet willen vertrekken, dan was het de gewoonte dat de bezoeker voorgoed bleef wonen. Tannhauser was erg ingenomen met deze voorwaarden en koos de kortste termijn. Maar toen deze voorbij was beviel het hem zo goed, dat hij de tweede termijn koos. Zó groot was het plezier dat hij beleefde, dat hij besloot de volle driehonderddertig dagen te blijven. Hij vond een dame naar zijn hart en de dagen gleden voorbij als uren. Op een dag moest de ridder denken aan een geliefde uit het verleden en opeens voel de hij hartepijn. Hij begon een God te den ken, en hij begon zich af te vragen waar hij eigenlijk was. Al die tijd had hij niet aan God gedacht, maar hij had genoten en ple zier gehad. Dat was zeker tegen Gods wil! Tannhauser werd bang voor zijn zonden. Zo ging hij na 330 dagen terug naar de wereld en biechtte zijn zonden bij een pries- -fejs ter. Toen deze hoorde dat de ridder zich zolang „aan de duivel” had overgegeven, ■rilde hij niet meer luisteren. Zulke gruwelij- We besluiten niet langer te wachten op wat Sint, Maagd en Hermandad nog denken te ondernemen, maar de zaak vanaf heden strak in eigen hand te houden en na het weekeinde groot alarm te slaan. ||e politie is onze beste vriend, ook al I kunnen we er pas woensdag (maar dan wel al om zes uur ’s morgens) terecht. Aleksandar Driovski meldt droogjes dat de politie geenszins is gewaarschuwd door, camping Elesec, wat in mij opnieuw een felle drift doet opvlammen. Maar daar is wel wat aan te doen, kondigt de sympathieke functionaris met een gemeen lachje aan: „Ik zal die meneer straks eens met een bezoekje vereren”. Hij houdt woord. De ongelukkige beheer der krijgt nog die woensdag ongenadig op zijn falie, wat ons, na dus al die tijd door hem te zijn bedonderd, goed doet. De rollen zijn nu omgekeerd: hij zit nu met ongeduld op óns te wachten, want hij is gedwongen ons langdurige verblijf uit eigen zak te betalen. Donderdag 18 augustus. Aleksandar Dri ovski brengt onder grote weeën een officiële verklaring ter wereld, ironisch genoeg in de alledaagse praktijk dat de man er tijdens de geslachtsdaad (de „éénwording”) voor moet zorgen dat de vrouw een orgasme heeft, dan pas vindt hij ware bevrediging. Natuurlijk zijn er ook fanatici die beweren dat de man helemaal geen orgasme mag hebben, dat hij zijn sperma niet moet ver spillen, maar ik geloof niet dat vrouwen dergelijke capriolen op prijs stellen. Tantra betekent weefgetouw. Op dit weef getouw worden het mannelijke en het vrou welijke, de schering en de inslag, samenge weven tot het materiaal waaruit het univer sum gevormd is. In het oorspronkelijke tantrisme zocht de man een vrouw, die hem inwijdde in de geheimen van de liefde. En niet alleen de lichamelijke liefde, want zelfs de Bijbel zegt: God is liefde. De kunst was om de hartstoch ten en seksuele driften op zo’n manier te gebruiken, dat iedere vrijpartij een ware eredienst voor de liefdesgoden werd. Een oude oosterse fijnproever raadde ge lukszoekers duizenden jaren geleden al het volgende recept aan: „Wees in uw gedachten altijd onder de vrouwen. Vrouwen zijn god heden, vrouwen zijn het leven, vrouwen zijn schoonheid, zij zijn de toegangspoort van het geluk”. Dót is ook het onderwerp van Tannhauser. Het is een visie die in onze tijd van moeizame relaties en echtscheidingen een nieuwe zin aan de man-vrouwrelatie kan geven. Niet meer gebaseerd op voortplan ting en gezin, maar op basis van wederzijdse bevrediging en ontdekking. 1» Misschien is het goed als ik nog even f I herinner aan een uitspraak van de A heilige Hieronymus, één van de steun pilaren van de Roomse kerk: „De vrouw is de poort van de Satan”. Gelukkig mogen wij nu, aan het einde van de twintigste eeuw, constateren dat steeds meer vrouwen zich bevrijden van de patriarchale visie op hoe zij zich horen te gedragen. En zowel Tann hauser als het tantrisme raden de heren der schepping nadrukkelijk aan om in de leer te gaan bij een vrouw. Want deze beschikken over lang onderdrukte en bijna vergeten wijsheden en krachten, die de sleutel tot het geluk vormen. Onze bekende sprookjes van Sneeuwwitje en Doornroosje verwijzen duidelijk naar hetzelfde: de maagdelijke vrouw (symbool voor de geest) ligt betoverd te slapen. Het leven staat stil. Pas als er een man komt die haar werkelijk liefheeft, wordt de vrouwelij ke geest wakker en begint het geluk op de wereld. Hier klinken ook de gedichten door van de troubadours, de middeleeuwse min nezangers, met hun lofzangen aan de schone jonkvrouwen.„Ik wil zijn wat uw liefde doet vloeien, o vrouwe” Het lijkt allemaal ver verwijderd, in dit tijdsgewricht van vervuiling en verschra ling. Maar ik kan je verzekeren dat de poort nog open is. De meeste goeroes en kerken weten er weinig van of bestrijden het zelfs, maar de oplossing ligt, zoals gewoonlijk, zeer voor de hand. Probeer het maar eens bij een aardige vrouw in je eigen omgeving... F I Iwee dagen later. We besluiten met de auto naar Ohrid te gaan, onder andere om een reischeque te verzilveren. Ik vraag de beheerder om mijn paspoort. Het baasje deelt me, na enig zoeken, onbewogen mee dat dit er niet meer is en dat van A. evenmin. Een Engels sprekende trawant zet me de toedracht uiteen: kort nadat wij maandag onze paspoorten hadden ingele- verd, vertrok er een ander Nederlands stel; de beheerder overhandigde hen onze pas poorten en borg de hunne op. Simpelweg een geval van verwisseling, zegt de man schouderophalend. Ik ontsteek in toorn. „Shit!!”, blaf ik de kleine dader in het gelaat en ik herhaal de zinloze uitroep enige keren, waarna het niet begrijpende manneke meldt dat hij de poli tie al heeft gewaarschuwd en dat „die ande re Gollanders” terug moeten komen. Wij moeten daarop wachten. Ik snauw hem toe dat hij dan in ieder geval naar zijn centen kan fluiten en verlaat gebelgd zijn minne optrekje om het geval aan A. te gaan ver tellen. Ook met haar goede humeur is het nu gedaan. In welgekozen, maar voor publica tie minder geschikte bewoordingen geven we l dat lost weinig op en weldra begeef ik me andermaal naar de receptie, nu met pen en papier, om de gegevens van „die andere Gollanders” op te nemen. Pas als ik in zijn hok dreig te ontploffen, overhandigt lulle- mans me de bewuste passen en ik noteer (hier met weglating van de achternamen): Nicolaas Johannes, Sittard, en Maria Mag dalena, Bocholtz. „Sinterklaas en Maria”, zeg ik even later zorgvuldig tegen A„ die ook katholiek is. „Limbur- zegt A„ nu ook klaarwakker, „straks zijn ^gersal lang en breed het land uit”. n het verre oosten heet de filosofie van de éénwording van vrouwelijk en mannelijk tantrisme. Iedereen heeft wel eens een afbeelding gezien van de goddelijke neuk partijen die in de muren van oude Indiase tempels gebeeldhouwd zijn. Niemand weet precies waar het tantrisme vandaan komt, maar het schijnt de oudste overgeleverde wijsheid te zijn. Volgens de legende stamt het uit het sprookjesachtige koninkrijk Shamballa. Het tantrisme draait om het leren kennen van het vrouwelijke, gesymboliseerd door de lieflijke godin Shakti. Zij is de grote kracht, haar, naam betekent Macht. Vele verschijningsvormen heeft ze, eigenlijk is zij alle godinnen, alle vrouwen samen in één. Ze is de schoonheid, maar ook Kali, de doods- n de dagen die volgen houden we ons onledig met het opbouwen en weer afbre- ken van theorieën, èn met overdadig zon nen en zwemmen uiteraard, want er zit tóch niets anders op dan geduldig te wachten op de terugkeer van de goede Sint en de Heilige Maagd. Ééns zullen zij hun paspoorten toch nodig hebben, al kan het lang duren eer ze daar achter komen. De politie kijkt in ieder geval naar ze uit, is ons gezegd. Na anderhalve week hebben steeds niets vernomen van het zondige roomse duo. Op zaterdag 13 augustus word beurtelings lucht aan onze ^woede, maar vroeg in de ochtend met een schok wak- - Want het klopt niet! Stel dat die twee warhoofden hun paspoorten vóór de grens niet nodig hebben om bijvoorbeeld geld op te nemen (wat we inmiddels hadden aange nomen), hoe hebben ze het dan bij de aan melding op campings gered? In Joegoslavië ben je wettelijk verplicht je paspoort in te leveren en dat wordt in de meeste gevallen gecontroleerd. „Natuurlijk!”, ze en nieuwe periode van onzekerheid |ibreekt aan. Het extra ongelukkige van de situatie is, dat we niet slechts in onze beweeglijkheid zijn getroffen, maar ook in ons budget en de fatale grens van onze contanten benzinegeld voor een rit naar Beograd wordt al akelig duidelijk zicht baar. Vaststaat dat we te zijner tijd eens met Nicolaas en Maria van gedachten moeten wisselen, want we hebben zo wat vraag- en (vooral) uitroeptekens in voorraad. En dan, op zaterdag 17 augustus, staat plotsklaps het onooglijke beheerdertje voor onze neus. Het wappert nerveus met een telegram en blijft (allicht!) staan wachten tot we het gelezen hebben, „paspoorten op cam ping autocamp „zlatica” te titograd telepho ne 081 (22009) verzoeke amb bellen hollandia belgrado simina 29”, staat er. I Tet is voorbij. Uit het telefoongesprek I] met Stevens, de volgende maandag, blijkt dat onze attente landgenoten kennelijk zo geschrokken zijn van de blozen de politieagent van Max, dat ze pardoes hebben bekend, onze paspoorten op de ge noemde caping in Titograd te hebben ach tergelaten is r open poort 'Oie sei Tel. Oz r I A Sint en de maagd f 1~ doet op en, SIS’- ring var ;nen. ai 025» sje elte .30-17.00 ums,ln k em. i muni jien et 33467 o ti VORS vrije W I, burg. Tt é’l ,!rt 77 .T Z~i 21.3 T 1 ikbreke-i e prijzer geoperj Haarle- amen en jij onsii maat o: te gemaakt en BE- 1 Ier volle- rel. 023 t'Oi bescr bent to|h- eid~Ge|<' lur. C. eondagi N* 0 s drank Tl Uit 6-1 1 Ruin*’. S I ó-fc-■ r .«u J THE STORY OF VENUS “f AND TANNHAUSER. IN tea WHICH IS SET FORTH AN "Wl EXACT ACCOUNT OF THE V MANNER OF STATE HELD V BY MADAM VENUS, GOD DESS AND MERETR1X. UNDER THE FAMOUS HORSELBERG. AND CON TAINING THE ADVEN TURES OF TANNHAUSER IN THAT PLACE. HIS RE PENTANCE. HIS JOURNEY ING TO ROME. AND RE TURN TO THE LOVING MOUNTAIN Bv AUBREY BEARDSLEY. V 1*2* ■317403 w ouö >n tegp rswaars DBEWIc Juwelir (vlakt» rwijk. IEN l! Fel. 023 f JB op onzi C* ’-3172V -” 77. levri Spaar'! 280. 7»,-- - *-.2^-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 17