Vrijwillige discipline’ geëist
ENGELSE TOPATLETEN EN RIVALEN IN MOSKOU
SPORTPROFESSOR JAN KECKSKENNETHY NIEUWE HANDBALCOACH
5
ite,
te-.
De bij de persconferentie in Moskou in groten getale aanwezige
internationale sportpers kon het duidelijke, zij het vriendelijk
door Dick Loman
Vader en moeder
Soldaat
Bibliotheek
door Dick Loman
„Jullie dwingen me hier om zo’n twintig minuten over Steve Ovett te
praten. Er gaan maanden voorbij waarin hij echt niet zo lang in mijn
gedachten is”.
gebrachte verwijt van Sebastian Coe in de zak steken. Coe wilde best
wat komen vertellen aan de massa van mediavertegenwoordigers,
maar tijdens zijn praatje geen kwaad woord aan het adres van Steve
Ovett. „En bovendien moeten jullie natuurlijk niet denken dat ik hier
mijn taktiek ga uitstippelen”, voegde de 23-jarige Seb Coe hier nog
lachend aan toe.
Recordjacht
Nog nooit eerder in de
atletlekgeschiedenis
maakten twee atleten met
dezelfde nationaliteit zo de
dienst uit als de Britten
Sebastian Coe en Steve Ovett
dit vooral het vorig jaar en dit
seizoen op de midden-
afstand doen.
Sebastian Coe is
wereldrecordhouder op de 800
meter en 1000 meter via
respectievelijk 1.42,4 en 2.13,4.
Daar is hij alleenheerser, maar
op de 1500 meter moest Coe
dit seizoen toestaan dat Ovett
zijn record van 3.32,1
evenaarde, zoals Coe zijn
landgenoot ook naar een
wereldrecord op de Engelse
mijl zag razen; de afstand
waarop Coe vorig jaar ook
wereldrecordhouder was.
Hieronder een portret van
beide Engelsen, die naast de
atletlekbeoefening nauwelijks
Iets met elkaar gemeen
hebben.
Beiden zijn nu in Moskou, waar
de atletiekliefhebbers
reikhalzend uitzien naar de
duels op de 800 en 1509 meter
van dit Britse duo. dat elkaar
sinds 1978 nooit meer
ontmoette.
kc j
tl
e-
p.
id
Sebastiaan Coe in actie op de baan en ontspannen met een bekertje thee, in Moskou. Geheel links Steve Ovett.
P-
n
>.p
als
„Dat is voor mij een groot voordeel.
V.
an
0
Van Keckskemethy wordt straks
verwacht, dat hij ook in Nederland zich
met de opleidingen van de trainers gaat
bemoeien. „Maar eerst moet er gepraat
worden met de clubtrainers. We moeten
tot een speelconcept komen, dat elke
club zich gaat aanmeten. De
hoofdklasseclubs, maar ook de
juniorenploegen. Evenals in
0
0
Bij het Nederlands Handbal Verbond is
men blij deze bekwame toptrainer, die
zich in zijn land sportprofessor mag
noemen, voor driejaar onderdak te
kunnen bieden, maar onmiddellijk rijst
de vraag of deze Oosteuropeaan in een
Westeuropees land veel kan uitrichten.
De houding van Ovett, een jaar
ouder dan Coe, heeft dan ook een
sfeertje van koude-oorlogvoering
geschapen, waarin de beide
„wereldmachten” op de midden-
afstand botsingen in de vorm van
rechtstreekse duels mijden. Dat al
sinds eind 1978, toen beiden elkaar
ontmoetten in Praag tijdens de
finale 800 meter van de Europese
kampioenschappen. De Oostduitser
Beyer profiteerde toen slim van de
onderlinge concurrentiestrijd van
de Britten, die ook al niet meer
samen worden gevraagd voor een
grote internationale wedstrijd,
bang als de organisatoren zijn dat
Ovett eerder zo zal lopen, dat hij
een wereldtijd van Coe verhindert
dan zelf naar een topprestatie op
jacht te gaan.
maar daarvoor maar weinig extra tijd
willen of kunnen opofferen.
„Ik ken die problemen, want ik heb ook
in Denemarken, Noorwegen en
Oostenrijk gewerkt. Maar ik mag toch
aannemen, dat de bond, die mij heeft
aangetrokken een verbetering van het
prestatieniveau voor ogen heeft. Anders
hadden ze mijn sollicitatie niet behoeven
te beantwoorden”, reageert Jan
Keckskemethy, zelfzeven jaar
international en sinds jaren al een
topcoach, die het Tsjechische
dameshandbal richting wereldtop heeft
gestuwd.
Een logische redenering, maar toch. In
het Nederlandse handbal speelt
namelijk nog een toch wel erg
vervelende zaak. Hoewel de oppervlakte
van ons land maar een fractie is
van die van Tsjechoslowakije, leven er
Dat laatste zal hier in Moskou, waar
Ovett zich vijftig procent kans geeft
om de 800 meter te winnen en
negentig procent om de 1500 meter
te winnen, hoogstwaarschijnlijk
niet gebeuren, want daarvoor zal
Coe zijn rivaal nauwelijks tijd
gunnen. Want beiden ontlopen
elkaar niet of nauwelijks in
snelheid. Het meest frappante
bewijs daarvoor is wel de onlangs
in Oslo gehouden 1500-meterrace,
waarin Ovett Coe’s wereldrecord
van 3.32,1 egaliseerde.
„Praten en nog eens praten. Met de
trainers bijvoorbeeld. In Nederland
houden veel trainers voor zich wat zij
weten om hun teams daarmee een
voordeel te bezorgen. Dat gaat in
Tsjechoslowakije heel anders. In
bibliotheekverband ligt alles aan
handbalkennis opgeslagen. De opleiding
van trainers is er ook heel anders. Je
doorloopt er de derde en tweede klasse
alvorens je trainer eerste klasse bent.
grote tegenstellingen tussen de diverse
regionale bolwerken, waarvan het
Limburgse ook qua prestatie
domineert.
t
„Ik vraag me af waar ze in Nederland nu
voor vechten. Of Geleen of Sittard
kampioen wordt, of een andere plaats?
Goed, dan bereikt zo’n club de Europa
Cup, maar wat wordt dan gepresteerd?
En boven alles: het niveau van het
Nederlandse handbal wordt er door
deze instelling niet beter op”, vindt
Keckskemethy, die al een strijdplan
voor ogen heeft.
Ovett is een killer, een afmaker, en
Seb Coe een toonbeeld van
gelijkmatigheid, die zover gaat dat
velen hem toevertrouwen heel
„simpel” twee ronden van 400
meter beide keren in 51 seconden af
Jan Keckske
methy: .De Ne
derlanders spe
len erg lief'
Dat gaat gepaard met, zeg maar,
schoolbezoek enkele weken per jaar.
Met huiswerk ook, en dat wordt dan
centraal opgeslagen”.
De Cubaan leek met zijn enorme
paslengte en ook vrij grote
gelijkmatigheid een nieuw tijdperk
op de midden-afstand in te luiden,
maar de maar liefst 25 kilo lichtere
Coe (58 kilo en een lengte van 1.76
meter) rekende vorig jaar af met de
prognose dat alleen lange,
krachtige zwaargewichten het voor
het zeggen zouden krijgen.
„Vanuit een goed concept, dat overal
zijn weerklank vindt, moeten we dan tot
een selectie voor het nationale team
komen. Daarbij heb ik liever 25 mensen,
die zich helemaal achter de
trainingsaanpak willen scharen, dan
twintig plus vijf toppers, voor wie de
trainingsarbeid te veel is. We moeten
gaan werken over een periode van drie
jaar. Jaarlijks moetje toch wel zo’n 30
Tsjechoslowakije wil ik elke avond een
clubtraining bezoeken en in het
weekeinde twee tot drie wedstrijden”.
Coe en Ovett hebben beiden enorm
sterke familiebanden. Coe wordt
getraind door zijn vader, zelf een
oud-wielrenner en daarna door
zelfstudie nu een bekwaam
atletiekinsider, die ook nu in
Moskou is.
Nu, anno 1980, is de situatie
uniek. Twee absolute toppers: Coe
en Ovett, die zijn landgenoot twee
jaar geleden niet meer dan een
middelmatige loper vond.
Tegenpolen ook, maar toch is er een
aardige parallel.
kwaliteit. Vaak niet meer dan 70
kilometer in de week, maar dan
intensief, vooral veel
snelheidswerk.
„Gedisciplineerd verdedigen is het
belangrijkste. In de aanval kun je
improviseren. Ik besef best, dat het
woord discipline een wat geladen klank
heeft. Ik bedoel hiermee niet de
discipline, die de soldaat kent. Noem het
vrijwillige discipline. Vrijwillig kan-men
als speler ja of nee zeggen tegen mijn
pakket van trainingen, wedstrijden enz.
Die keus is er. Zegt men ja dan verlang
ik ook volledige inzet”, aldus
Keckskemethy. „Anders blijft het in
Nederland „Vergnügunssport”. Dat mag
van mij, maar dan had men mij niet
hoev.en aanstellen”, besluit hij.
„De Nederlanders spelen erg lief. En dat
hardere spel vereist weer goed overleg
met de scheidsrechters, die dat zullen
moeten accepteren. Het is absoluut een
voorwaarde om hoger op te komen,
zoals dat ook geldt voor het spelen
vanuit de defensie. In het eerste jaar wil
ik daarop het accent leggen. Ik ken de
instelling, die inhoudt, dat het jonge
spelertje, dat veel doelpunten maakt,
ook de beste speler zou zijn. Dat gaat
niet op in het tophandbal”.
Weer valt dat woord concept. Hoe stelt
Keckskemethy zich dat voor? „Wat in
Zwitserland en Spanje mogelijk is
geweest moet ook in Nederland kunnen.
Die Westeuropese landen kwamen
evenals West-Duitsland al vroeger bij de
wereldtop. Er is wel een erg belangrijke
voorwaarde. In Nederland zal men aan
harder, fysiek sterker spel moeten
wennen. Kijk maar naar wat er in West-
DUitsland is gebeurd”.
interlands spelen, ook centrale
trainingen houden, die niet te veel
hoeven te worden als de clubs via
eenzelfde concept gaan werken”.
Die familieband is ook wel zo
ongeveer het enige dat beiden
gemeen hebben. Natuurlijk ook
hun voorliefde voor de atletiek
waarbij Coe overigens veel meer
ruimte inbouwt voor andere
interesses dan egotripper Ovett.
Steve Ovett heeft in zijn moeder een
beschermengel, die op de louter
technische training na alles voor
hem regelt en geheel in Steve’s lijn
de publicitaire boot afhoudt.
Twee jaar, geleden in Praag, waar ik
verslagen werd door Ovett, had ik
nauwelijks contact met mijn vader.
Hij mocht nergens bij komen en via
een hekwerk wisselden we onze
ervaringen uit. Dat is hier gelukkig
anders”, aldus Seb Coe.
Coe is de rustige, vriéndelijke
jongeman, bescheiden ook, terwijl
Ovett een type is dat overal lak aan
heeft. Althans, die indruk vestigt
hij. In eigen vertrouwde kring moet
Ovett een aimabel mens zijn, die
echter, in tegenstelling tot Coe, zelf
de tegen hem bestaande antipathie
aanwakkert. Zo heeft hij de uiterst
irritante gewoonte soms bij het
passeren van tegenstanders nogal
eens laatdunkend naar hen te
zwaaien...
Tegen zijn gewoonte in is Ovett de
laatste weken duidelijk op
recordjacht. „Records interesseren
me niet zoveel. Zij raken in de
vergetelheid. Goud bij de
Olympische Spelen spreekt me aan.
Ik houd van gevechten van man
tegen man”, beweerde hij altijd, al
handelt hij nu duidelijk anders,
want dit seizoen moest Coe het
wereldrecord op de Engelse mijl
afstaan aan sofist Ovett, die
inderdaad het best bestand lijkt
tegen man-tegen-man-gevechten.
5
In zijn eigen land is het geen probleem
voor sportlieden om dagelijks te trainen,
in ons land beperkt de trainingsarbeid
van de gemiddelde tophandballer zich
tot drie wekelijkse trainingen. Zoals er
in handbalwedstrijden nog veel
doelpunten vallen, zo dikwijls ook
regent het in ons land bedankjes van
internationals, die het trainen voor en
spelen in Oranje best aardig vinden,
Moskou een hoge klassering bereiken.
Op 31 juli reist de onlangs door het Neder
landse Handbal Verbond gecontracteerde
sportprofessor dan naar huis om de volgende
dag op het vliegtuig naar Nederland te
stappen.
Hij vestigt zich daar met zijn gezin in het
Zijn sierlijke, vloeiende, nooit
schokkende pasritme doen denken
aan de Afrikaanse loopwijze. Het
lichaam blijft perfect in balans. Het
lijkt nauwelijks moeite te kosten,
waaraan overigens Coe’s
trainingswijze niet vreemd is. In
vergelijking met veel midden-
afstandlopers traint Coe erg veel op
te leggen. Simpel in die zin dat het
een eenvoudige taktiek is, die
echter verschrikkelijk moeilijk is
door te voeren, want in de regel
gaat de eerste 400 meter toch gauw
zo’n twee seconden sneller dan de
laatste.
De zwarte piet is dus voor Ovett, die
inderdaad wat uit de pas loopt bij
Coe, die inmiddels zijn studie
economische politicologie heeft
afgerond, terwijl Ovett zijn studie
kunstgeschiedenis heeft opgegeven.
In Coe’s wereldrecordrace van
1979, waarin hij op 1.42,4 uitkwam,
benaderde hij dat ideaal al vrij
dicht met rondetijden van 50,6 en
51,8. In die race onttroonde Coe de
fameuze Cubaan Juantorena, die in
Montreal de 400 en 800 meter won.
Ja, en dan is er natuurlijk nog een
parallel. Beiden mikken dezer
dagen in Moskou op olympisch
goud. Brits atletiekgoud, dat tijdens
dit atletiektoernooi voor een beetje
tegenwicht kan zorgen in de zo
grote Oosteuropese suprematie.
„Het is overigens onwaarschijnlijk,
dat we samen gaan proberen de
race te maken”, voorspelt Coe, en
dat is niet zo verwonderlijk na alle
eerder genoemde tegenstellingen...
Zijn voornaam is een ook in Nederland veelgebezigde, zijn achternaam is
puur Tsjechisch: Jan Keckskemethy, de nieuwe eerste technische man van
het Nederlands Handbal Verbond. Jan (47), die straks zal moeten proberen de
westerse, de Nederlandse mentaliteit goed in te schatten om toch op een
beetje Keckskemethy-wljze dus op Tsjechische leest geschoeid te
proberen het Nederlandse herenhandbal naar een hoger internationaal
niveau te tillen.
Limburgse Melick bij Roermond, van waaruit
hij gedurende drie jaar gaat proberen het
Nederlandse herenhandbal naar een hoger
niveau te tillen. Ondanks zijn olympische
beslommeringen had Keckskemethy wel even
tijd om met ons zijn Nederlandse toekomst
verwachtingen door te nemen.
Dit gevoegd bij zijn in zijn jeugd op
het platteland al ontwikkeld pure
talent maakte Seb Coe tot een
wereldtopper, zoals Engeland die
ook heeft in Ovett, en eigenlijk in
het verleden altijd al had. Denk
alleen maar aan Roger Bannister,
de eerste atleet die op de Engelse
mijl onder de vier minuten bleef.
Hoewel zijn vrouw inmiddels in Tsjechoslo
wakije al druk aan het inpakken is voor de
verhuizing naar Nederland, staat Jan Kecks-
kemethy’s hoofd nu nog niet naar Nederland
se handbalproblemen.
Eerst wil hij zijn voorlopig laatste Tsjechi
sche klus afronden en met zijn damesteam in
Overigens was het niet zo
onbegrijpelijk, dat de
wereldrecordhouder op de 800,1000
g en 1500 meterop het laatste
E nummer samen met Ovett vragen
I over zijn landgenoot en rivaal op
I zich af zag komen. De altijd
I minzame Brit toonde zich in elk
geval nog bereid om een keer met
J de pers te praten. Van de naar de
I buitenwereld veel stugger
t overkomende Ovett is dat niet te
I verwachten. Hij sluit zich helemaal
t af en liet alleen weten, dat hij in
I Moskou de 800 en 1500 meter zal
I lopen. Meer tekst is van hem
nauwelijks te verwachten.
Coe-Ovett: ontmoeting’ van twee uitersten
Elektronisch geklokt liep Ovett
3.32,11 tegen Coe in 1979 3.32,03; een
verschil van achthonderdste
seconde, een verschil van een in een
spike gestoken voet. Dat Ovett toch
naast Coe in de
wereldrecordboeken kwam, heeft
hij te danken aan de regel, dat Coe’s
elektronische tijd naar boven werd
afgerond en Ovett zelf in Oslo een
handtijd van 3.32,1 achter zijn
naam kreeg.
.y r