Om de zilveren schatten der zee E Vliegtuigje kijken een verslaving Behoefte aan kindercrèche luchthaven op in de vishal Tien kilo cocaïne onderschept wat vertel je me nou? haven- berichten i m Spotters" installeren zich elk weekeinde langs Schipholbanen Tt M 19 8 0 WOENSDAG 3 0 W 5 5 7 L r door Jan van Baarsel 4. t 1 r I - - (Van een onzer verslaggevers) SCHIPHOL. „Je zou het hob by kunnen noemen, maar als het je eenmaal te pakken heeft wordt het een regelrechte verslaving”. Het is één uur in de middag. Op de Kruisweg ter hoogte van Rijksweg 4 Amsterdam-Den Haag lijkt het verkeer van alle kanten te komen. Het is een orgie van lawaai en benzinestank. Kortom een plek om zo snel mogelijk te verlaten. Toch staat er een auto in de berm. Ook een motorfietser is afge stapt. Het is. geen pech die de berijders van beide voertuigen dwingt stil te staan op deze on aangename plek. Gefascineerd turen zij in de verte. Even later gaat er een golf van verrukking door hen heen als de metalen vogel met oorverdo vend lawaai een vijftien meter boven hun hoofden overvliegt, een walm van kerosine achterla tend. Een groepje fervente vliegtuigkijkers langs de startbaan. (Van een medewerker) Prijzen in guldens 1 1 IJMUIDEN.Aan de dinsdagmarkt werd aangevoerd. Woensdag vertrokken: Biscaya Golf Bremen; Galileo Galilei, Oslo; Holland. IJmuiden, Noordzee. 13 kisten kabeljauw; 6 kisten wijting; 3 kisten schol; 4 kisten schar; 3 kisten di versen. Hoe lang kun je dat nou volhouden, vliegtuig-kijken? „Vele uren” zegt de man. Meestal gaat hij een hapje eten in het naburige wegrestaurant als de landings- spits voorbij is, om zich daarna naar de Zwanenburgbaan te begeven om daar de toestellen die een- a anderhalf uur eerder Het zijn de vogelwachters van de nieu we tijd: De vliegtuigkijkers of airplane spotters zoals ze zichzelf graag noemen. Terwijl tientallen actiegroepen zich ver zetten tegen het toenemende lawaai rond om onze nationale luchthaven worden zij uit alle windstreken als door een magneet naar de landingsstrippen en startbanen van Schiphol getrokken. Geen vliegtuig is hun te groot, geen lawaai te erg. Een drietal heren in de berm. Zij wach ten op de Jumbo van de Zuidafrikaanse luchtvaartmaatschappij SAA. Het filmap paraat staat al in de aanslag. Gedrieën hebben zij vandaag een vrije dag geno men om „aparte” toestellen op het bewe gende beeld vast te leggen. Ze zijn gewa pend met time-table (dienstregeling) en registratieboek. Alsof zij in de duinen zitten, of op het strand, hebben de „vliegtuigmaniakken” zich geïnstalleerd. De meesten zitten er confortabel bij op hun inklapbare strand- stoeltje. Sommige hebben tegen het flau we zuchtje wind een zonnescherm opge zet. Enige vrouwen maken op een primus- brandertje een verse kop koffie. De ver slaving wordt zichtbaar. Er zijn mensen met dure filmcamera’s voorzien van ge luidsapparatuur. Anderen hebben een ra diootje aan het oor. „Zero-one, zero-one” klinkt het van de toren. Nog voordat zij de rest hebben kunnen verstaan zoeft het tonnenzware toestel met een geluid dat dicht tegen de pijngrens aan moet liggen voorbij. geland zijn, weer te kunnen zien opstijgen. Want daar zit je eerste klas. Dat blijkt al gauw wanneer je de Rjjnlanderweg op rijdt. Op een traject van zo’n twee kilome ter staan op een gewone door-de-weekse dag toch al gauw zo’n vijftig auto’s. Vanaf de berm van de weg kan men de kolossale gevaartes op een afstand van dertig meter hun aanloop naar de andere kant van de wereld zien maken. Hij weet ook alles van militaire vliegtui gen. Als vaste bezoeker van de diverse luchtshow’s en een uitgebreide documen tatie over de verschillende types die er zoal rondvliegen heeft hij menigmaal een „vreemd” vliegtuig boven het Nederland se luchtruim kunnen waarnemen en heeft hij wel eens een prijs in een herkennings- wedstrijd gew onnen. Een paar auto’s ver derop blijkt dat je werkelijk alle kanten uitkunt met deze hobby. „Het is net als roken, drinken en vrou wen”, zegt de vertegenwoordiger. „Het is slecht voor de gezondheid maar je kunt er maar moeilijk van afblijven, en zonder die zaken zou het leven een stuk minder aan genaam zijn”. „Een fascinerende hobby. Die films, dat is eigenlijk een soort document voor het nageslacht. Eigenlijk zijn we op zoek naar oude vliegtuigen maar die zie je niet zo veel meer op Schiphol”, zegt de man, die helemaal uit Amersfoort komt. aai blot Grc cac ve se regt hui kor var C t s I l I c 1 I Per 40 kg.;kabeljauw vier 164; kabeljauw vijf 90-84; schol vier 96; wijting drie 65-50; schar 67-66; poontjes 67. De YE 25 besom- de 2.370. SCHIPHOL. De douane op Schip hol heeft zondagmiddag een Colombi aan aangehouden, die tien kilogram cocaïne bij zich bleek te hebben. Dit heeft een woordvoerder van de rijks politie dienst luchtvaart eerst dinsdag, in verband met het onderzoek, meege deeld. De 26-jarige Colombiaan was met een lijnvlucht van de KLM uit de Peru viaanse plaats Lima op Schiphol aan gekomen. De alleenreizende man werd door de douane tijdens een routinecon trole aangehouden en verzocht zijn koffer te openen. Daarin zaten alleen zes herenpantalons, die allen aan de bovenzijde dichtgenaaid bleken om zo de tien kilogram cocaïne te verbergen. Volgens een woordvoerder van de Rijkspolitie Dienst Luchtvaart is de groothandelswaarde momenteel 100.000 gulden per kilogram cocaïne. Op straat zou tussen de 120 en 150 gulden voor een gram cocaïne worden betaald. De Colombiaan bleef tegenover de, politie volhouden niet te hebben gewe ten dat er cocaïne in zijn koffer zat en ook niet te weten voor wie de koffer met de kostbare smokkelwaar be stemd was. De man, zeeman van be roep en zonder vaste woon- of verblijf plaats, is geen bekende van de Neder landse politie. Hij zal vermoedelijk donderdag voor de officier van justitie te Haarlem worden voorgeleid. H van de t zoei doo D op neg rijd A ove zijn de tusi der het rou Sar ove wij' Bui Spj 8 I t I C v r i „Ik kom hier al jaren. Elke zondag en zoals nu, in de vakantie meerdere keren per week. Aan het woord is de man met de auto, op een honderdtal meters van touch down. Onderhand kent hij alle plekjes op het luchthaventerrein die kunnen funge ren als de beste uitkijkposten. „Vooral in het weekeinde is het hier een drukte van belang”. Het blijkt dat op zondagmiddag de bermen van de Kruisweg bezaaid zijn met toeristen die het schouwspel van een landing van dichtbij willen meemaken. Ijverig kijkt het zoontje van de man op zijn horloge. Het is spitsuur. Dat is duide lijk. „Meestal zit er zo een minuut tien of twintig seconden tussen de verschillende toestellen”, zegt het zoontje dat ook een telling van het aantal toestellen bijhoudt. ijmuiclen Dinsdag aangekomen: Siddes Skipper, Cont Plat, Velsen; Henry Stahl, Kings- lynn; Save, Cherbourgh; River Ethiope, Antwerpen; West Eagle, Cont Plat, Vel sen; Tor Britannia, Gothenborg; Subro Vega, Wells; Titan Service, Cont Plat, IJ muiden; Fridel, Londen, IJmuiden; Springbuck, Cont Plat, Velsen; Almenun, Bremen; Arianne 1, Boraz; Ida Smits, Suezhvn. Dinsdag vertrokken: Almetjevsk, Le ningrad; Saucon, Wilhelmshaven; Jenny Graebe, Kiel; Gretchen Weston, Rouan; Hartebeest, Cont Plat, Velsen; Mette Co ast, Apappa; Henry Stahl, Bremerhaven; Dajinchuan, Tunadal, IJmuiden; Sude- relv, St. Malo; Vaermland, Kristinahavn, Zaandam; Corrie Broere, Rotterdam; Amsterdam, Hamburg; Tor Britannia, Gothenborg; Leonid Teliga, Bremen; Ju lia Melia, Le Havre; Sidde Skipper, Cont Plat, Velsen; Finn Forest, Hamina; Raf- nes, Annaba, IJmuiden; Militence, Bonie- res, IJmuiden; Tychae, IJmuiden, Leixoes; Schwielosee, Bremen; Vaneesga, Cardiff. Een werkloze vertegenwoordiger vertelt dat er een club bestaat van deze enthousi astelingen. Van de wieg tot het graf wor den de diverse typen gevolgd in hun vaak turbulente bestaan. Dienstregelingen worden tot op de minuut gecontroleerd. Begrip voor de omwonenden die geen vliegtuig meer kunnen horen bestaat er wel onder deze „airplane-spotters”, maar echt begrijpen doen ze het niet. Leerlingen van school C in Oud-IJ- muiden op de kiek omstreeks het jaar 1920. Mevr. M. v.d. Steen-Van Zanten te IJmuiden die ons deze foto ter beschik king stelde noemde ons een groot aan tal namen van de leerlingen van de hier afgebeelde tweede of derde klas. De onderwijzeres: mej. Alie Broek. Voor haar staat Mien van Zanten. Op de achterste rij van links naar rechts: Margien van Os, Jans Dekker, Pietje Lohman, Glijn Schol, Johan Keur, Nel Wijker, Arendje Krab, Vis en Flip Zwart. Tweede rij: Jaap Groen, Her man v.d. Wiele, Henk Bakkernes, Pie- ternel Tol, Dirk Ruig, Visser, Betty Jon- gejan, Karei van Baarsel en Cor Kint. Derde rij: Geurts, Grietje van Someren, Nel Dienaar, Bep Rétz, AU Engelhart, Aldert Kuiper, NN en Mien Schenk. Vierde rij: Mijndert Neervoort, Mien de Vries, Engel Broek, Wout de Graaf, Chris Hille, Simon Schoone en Wim Kruiswijk. SCHIPHOL. De op Schiphol geves tigde buitenlandse luchtvaartmaatschap pijen hebben de directie van de nv Lucht haven Schiphol gevraagd een kindercrè che voor kinderen van vrouwelijke perso neelsleden op de luchthaven te vestigen. Het verzoek is gedaan door de Vereniging van Stationmanagers van Buitenlandse Luchtvaartmaatschappijen op Schiphol, SAOC, waarin 45 buitenlandse lucht vaartmaatschappijen zijn vertegenwoor digd. De voorzitter van de SAOC, Lenneke Claassen, stationmanager van Quantas, vertelt dat steeds meer luchtvaartmaat schappijen hun vrouwelijke personeelsle den moeten verliezen als gevolg van ge zinsuitbreiding. „Het gaat”, aldus Lenne ke Claassen, „in vele gevallen om hoog gekwalificeerde vrouwelijke arbeids krachten, die vaak al jarenlang voor een luchtvaartmaatschappij hebben gewerkt en die door hun ervaring van veel waarde voor hun bedrijf zijn”. Volgens Lenneke Claassen is gebleken dat deze vrouwen, die op kosten van hun maatschappij vaak dure opleidingen en cursussen hebben smalle boot, waarop aan weerszijden naast opgerolde, van grote houten klos sen voorziene netten, briketten gesta peld waren. De schoorsteen had een kwastje zwarte verf gekregen, maar overigens had het zeewater blijkbaar het ijzerwerk ingevreten, zodat het rood bruin van de roest overal onderdoor kwam. Het schip had voor en achter een kleine mast en in het midden tegen de schoorsteenpijp een hoge stuurhut. Daarvoor stond een roestige machinerie met vele tandraderen en rollen opge wonden staaldraad, terwijl het achter schip bijna geheel door de reddingssloep werd ingenomen”. WAS DE TROLDER een van de oude zeepaardjes van de IJmuider vloot? Toch niet. De boot was in 1907 gebouwd bij Hall Russell Co. Ltd. Engineers- Schipbuilders in Aberdeen. Oorspron kelijk had ze de naam Grace Wetherley gedragen. Wat de door Adema genoem de briketten betreft, de kolenaanvoer uit Duitsland de grootste leverancier van de brandstoffen liet in het begin van de jaren twintig veel te wensen over; de reders van IJmuiden waren maar al te blij dat ze briketten (blokken samenge perst kolengruis) uit België konden be trekken om voor de trolders de erg krap pe rantsoenen aan te vullen. TJEERD ADEMA daalde, zich „met handen en voeten aan de ijzeren sporten van een scheepsladder vasthoudend”, af in het achteronder. „Het was een drie kantige roef met een ruwhouten even eens driekantige tafel in het midden. Daaromheen waren banken met leren kussens aangebracht, terwijl de zijmu ren kastjes voor berging van levensmid delen en daarboven, achter groene gor dijntjes, een viertal slaapkooien ver toonden. In het midden prijkte boven een roestig met ijzerdraad vastgehouden kacheltje, achter een wandlijst met ko peren stangen, een aardig schoorsteen spiegeltje”. Hoe was het in het vooron der? „We doken in het zwarte trapgat, klommen een ijzeren ladder af en we zagen een hok voor touwwerk en daar naast een logies. Om de kleine parallello- gram-vormige ruwe tafel, naast het met ijzerdraad vastgesjorde salamandertje, was geen plaats voor alle zes bewoners. In het midden stak een vierkante paal boven de tafel uit en in de ijzeren ban- dringen daarvan waren verroeste vor ken en lepels gestoken. Rondom ver toonde de zijwand zes openingen, tel kens twee boven elkaar en uit die zes zwarte spelonken hingen de slippen van ruwe paardedekens. Dat waren de kooi en waarin zij bij dag en nacht dikwijls geheel gekleed een ogenblik in slaap vielen tot de schreeuw van de wachtma- troos ze weer aan dek joeg”. DAG EN NACHT... Adema gaf deze karakteristiek van de werktijden: „Hun leven bestond niet uit dagen en nachten volstond in zijn boek met een aandui ding „schipper Pieter K. omstreeks vijf tig jaar, met een rustig, prettig uiterlijk” iemand die in het bezit was van me dailles en een beker, uitgereikt namens de Noorse regering omdat hij twee bar ken, de Nora en de Riga, in een storm had opgepikt en in IJmuiden had bin nengebracht. DE TROLDER HAD pech op deze reis: een paar lekke vlampijpen. „Alle stoom moest de ketel uit om ze te repare ren. Een oponthoud van vijftien uur. Al die tijd dreven we stoomloos, stuurloos en doelloos op één grote watervlakte”. Voor het euvel zich voordeed was de visvangst zeer redelijk geweest. Zoals Adema vertelde: „De kabeljauw die we uit zee haalden was volgens de schipper niet „verarmoeid”, wat op goed viswater wees”. Wat de schrijver het meest fasci neerde was wanneer de vis ’s nachts werd opgehaald en deze op het voordek werd gestort, beschenen door vier grote carbidlampen. Hij zag „zware haken en vleten die elk op minstens vijfentwintig pond geschat werden. Toen werden de stuurman in het ijshok twintig manden van vijfendertig kilo vis aangereikt”. NADAT HET TECHNISCHE euvel was verholpen wilde het met de visserij niet meer vlotten. „De schipper besloot dieper de stenen in te gaan”. Dat bete kende een risico dat het net zou vastra ken en zou gaan scheuren. Maar alles verliep naar wens, ook wat de gevangen vis betreft. Uiteindelijk had men hon- derdtwintig manden met gul (jonge ka beljauw) aan boord, plus honderdveer- tig manden schelvis, honderd manden kleine schelvis, dertig manden wijting. De gehele vangst werd in het Engelse Grimsby aan de markt gebracht omdat het de schipper bekend was dat daar een grote vraag naar vis bestond, een gevolg van de kolenstaking. Aan het verhaal van Adema kunnen we toevoegen dat een flink aantal IJmuider trolders in die tijd goede besommingen in Grimsby maakte. Van april tot en met juni 1921 was er een algemene staking in de Britse steenkolenmijnen. Door het gebrek aan brandstof konden de Engelse stoomtrol- ders niet uitvaren, wat vérgaande conse quenties had voor dit land waar altijd veel vis werd geconsumeerd. NOG WAT INDRUKKEN van Adema van de visserij: „Maar het interessantste waren de zeewolven, de grote donker grijze vissen met hun bulhondenkoppen. Er ligt een dreiging in hun dwingende ogen en de machtige tandenkaken klap pen opeen, gereed om alles te vermorze len wat zich daar tussen zal wagen. Zo’n zeewolf kan een bezemsteel doorbijten en wee de visser die hem per ongeluk in de bek grijpt. Maar het malste, het dwaaste zeedier, de pias onder de vissen, is de vleet. Die heeft een halve-mans hoogte, is zo dik als een grote tarbot en heeft een breedte van ongeveer tachtig centimeter en soms meer. Hij heeft als een mens naast elkaar staande ogen en een brede neus en daaronder heeft hij twee dikke lippen, die hij telkens met een smakkend geluid tot een grijnslach vaneen trekt. Hij grijnslacht tegen alles. Hij zal dadelijk grijnslachend de pijn dood sterven”. DE SCHRIJVER had de eerste twee dagen zwaar zeeziek in een kooi in het achteronder gelegen, zich vol wanhoop omdraaiend als de schipper weer eens erwtensoep met spek op schepte. Na te zijn opgeknapt liet Tjeerd Adema zich de snert maar al te goed smaken, ook al was het hartje zomer. Slot van zijn be schrijving: „Toen gleden we de pieren binnen. Aan het IJmuider strand wemel de het van kleurige toiletjes en pootjes badende kinderen. Even later lag de IJM 201 veilig en wel aan de ha ven wal”. (Reacties op deze rubriek: schriftelijk aan dit blad met vermelding „IJmuiden wat vertel je me nou?”, telefonisch 023- 378601). „DE HELE verantwoordelijkheid voor dat kleine, drijvende wereldje is voor de schipper. Hij is de almachtige, de aan sprakelijke, de man die nooit rust heeft, die overal bij is en van wiens durf en stuurmanskunst straks het lot van de gehele bemanning zal afhangen als storm en zee het scheepje willen verbrij zelen. En hij is ook de raadsman, de steun en toeverlaat van zijn vaartgeno- ten. Hij is de man die het juiste woord op de juiste plaats moet spreken”. EENMAAL AAN WAL ondervond zo’n schipper maar al te vaak dat de wissel valligheid van het visserijbedrijf op zijn schouders werd afgewenteld. Een schip per aan het woord: „Zeker van je positie was je nooit. Als je een kleine vangst had, een ongelukje, een tegenslagje waar je dikwijls zelf niks aan doen kon, had de reder de macht je morgen op straat te zetten. De maatstaf van je ver dienste was de hoeveelheid vis die je binnenbracht. Hoe meer vis, hoe beter schipper. De schippersbonden waren te verdeeld, er ging niet de minste kracht van uit”. DEZE CITATEN zijn afkomstig uit het boek „Om de zilveren schatten der zee”, geschreven door Tjeerd Adema en uitgegeven door de Hollandia-Drukkerij te Baarn in het jaar 1926. Adema was als journalist werkzaam bij een krant in Alkmaar, waarin het verhaal oorspron kelijk in een aantal afleveringen werd gepubliceerd. Uit zijn voorwoord: Moge het sobere verhaal mijner trawler-erva- ringen velen een indruk van het moeilij ke leven van de Hollandse visser geven; opdat diens arbeid meer waardering vinde dan thans nog dikwijls het geval blijkt”. Een lezer van de rubriek „IJmui den wat vertel je me nou?” vroeg on langs enige bijzonderheden over het boek. Na een verzoek onzerzijds bleken er twee exemplaren van de uitgave bij lezers van deze krant bewaard te zijn gebleven; voor de inzage gaarne dank. HET BOEK GEEFT een goed beeld van het leven op de trolders in het begin van de jaren twintig, in dit geval speciaal aan bóord van de Joh. N. Klein IJM 201. Als aanvulling op de in het verhaal van Adema gegeven bijzonderheden kan die nen dat Johannes Nicolaas Klein, naar wie de trolder was vernoemd, de stichter was van de rederij Centrale Visscherij Maatschappij, die trolders bezat als de Annie IJM 104 en de Mini IJM 105. Na het overlijden van Klein was de directie in handen van een eveneens zeer beken de IJmuidenaar, Barneveld. Het was laatstgenoemde die Tjeerd Adema gele genheid gaf een reis met de Joh. N. Klein mee te maken. DE SCHRIJVER VERTELT hoe hij, nadat Barneveld hem ’s morgens op het station van IJmuiden had afgehaald, voor het eerst een trolder van dichtbij zag. De kennismaking viel niet bepaald mee: „Het was een tamelijk lange, maar Woensdag aangekomen: Nedlloyd Rijn, San Pedro; Krakow, Vlissingen; Holland, Noordzee, IJmuiden; Daroline Graebe Antwerpen; Bore Moon, Noordzee Velsen. werk- en zondagen, zomer en winter hun leven was niets anders dan eer aaneenschakeling van drieëneenhalve uren en elke drieëneenhalf uur bestond uit halen, net uitbrengen en strippen” Wat stond daar als beloning tegenover? Geen vetpot. Voor de schipper geen vast inkomen maar vier of vijf percent van de besomming, de netto-besomming wel te verstaan. Voor de stuurman vijfen tachtig gulden per maand plus eene- neenkwart percent van de eerste vier duizend gulden aan netto-besomming en een tientje van elke volgende duizend gulden. De machinist had recht op hon derd gulden per maand plus anderhalve percent. De tweede machinist op vijfen tachtig per maand plus één percent van de eerste vierduizend aan besomming en driekwart percent van de rest. De matro zen kregen tachtig gulden per maand en bovendien (een ingewikkelde bereke ning) zeveneneenhalve gulden per dui zend van de eerste vierduizend en ver volgens een half percent. Kok en trem- mer moesten genoegen nemen met ze ventig gulden per maand. TOCH VOORTDUREND een goede stemming aan boord van de Joh. N. Klein IJM 201. De schipper wond er tegenover zijn druk noterende passagier geen doekjes om dat hij tevreden was met zijn werk een goed kantoor en een best schip waarop hij nog lang hoopte te varen. Wie was die schipper? Adema gevolgd, graag willen blijven werken na de geboorte van een kind, hetzij in een volledige baan hetzij in een deeltijdbaan. „Helaas voor deze vrouwen en voor de luchtvaartmaatschappijen waar zij in dienst zijn is het in vele gevallen onmoge lijk omdat de mogelijkheden voor de op vang van kinderen in de omgeving van het werkterrein ontbreken”, aldus Lenneke Claassen. Zij sprak er haar verbazing over uit dat de NV Luchthaven Schiphol al niet lang over een crèche voor kinderen van Schip- holwerkers beschikt. „Schiphol is net een dorp, er is van alles tot een gebedsruimte toe. Maar op een werkterrein waar in totaal 23.000 mensen werken is geen crè che”, zo zei zij. Volgens een woordvoerder van de KLM ondersteunt de nationale luchtvaartmaat schappij het verzoek van de SAOC vol ledig. Een woordvoerder van de NV Luchtha ven Schiphol deelde mee dat de directie het verzoek in beraad heeft i t’ ïfS®: --■ ::v

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 6