Om de zilveren schatten der zee
E
Vliegtuigje kijken een verslaving
Behoefte aan
kindercrèche
luchthaven
op
in de vishal
Tien kilo
cocaïne
onderschept
wat vertel je me nou?
haven-
berichten
i
m
Spotters" installeren zich elk weekeinde langs Schipholbanen
Tt
M
19 8 0
WOENSDAG
3 0
W
5 5
7
L
r
door Jan
van Baarsel 4.
t
1
r
I
-
-
(Van een onzer verslaggevers)
SCHIPHOL. „Je zou het hob
by kunnen noemen, maar als het
je eenmaal te pakken heeft wordt
het een regelrechte verslaving”.
Het is één uur in de middag. Op
de Kruisweg ter hoogte van
Rijksweg 4 Amsterdam-Den
Haag lijkt het verkeer van alle
kanten te komen.
Het is een orgie van lawaai en
benzinestank. Kortom een plek
om zo snel mogelijk te verlaten.
Toch staat er een auto in de berm.
Ook een motorfietser is afge
stapt. Het is. geen pech die de
berijders van beide voertuigen
dwingt stil te staan op deze on
aangename plek.
Gefascineerd turen zij in de
verte. Even later gaat er een golf
van verrukking door hen heen als
de metalen vogel met oorverdo
vend lawaai een vijftien meter
boven hun hoofden overvliegt,
een walm van kerosine achterla
tend.
Een groepje fervente vliegtuigkijkers langs de startbaan.
(Van een medewerker)
Prijzen in guldens
1
1
IJMUIDEN.Aan de dinsdagmarkt werd
aangevoerd.
Woensdag vertrokken: Biscaya Golf
Bremen; Galileo Galilei, Oslo; Holland.
IJmuiden, Noordzee.
13 kisten kabeljauw; 6 kisten wijting; 3
kisten schol; 4 kisten schar; 3 kisten di
versen.
Hoe lang kun je dat nou volhouden,
vliegtuig-kijken? „Vele uren” zegt de man.
Meestal gaat hij een hapje eten in het
naburige wegrestaurant als de landings-
spits voorbij is, om zich daarna naar de
Zwanenburgbaan te begeven om daar de
toestellen die een- a anderhalf uur eerder
Het zijn de vogelwachters van de nieu
we tijd: De vliegtuigkijkers of airplane
spotters zoals ze zichzelf graag noemen.
Terwijl tientallen actiegroepen zich ver
zetten tegen het toenemende lawaai rond
om onze nationale luchthaven worden zij
uit alle windstreken als door een magneet
naar de landingsstrippen en startbanen
van Schiphol getrokken. Geen vliegtuig is
hun te groot, geen lawaai te erg.
Een drietal heren in de berm. Zij wach
ten op de Jumbo van de Zuidafrikaanse
luchtvaartmaatschappij SAA. Het filmap
paraat staat al in de aanslag. Gedrieën
hebben zij vandaag een vrije dag geno
men om „aparte” toestellen op het bewe
gende beeld vast te leggen. Ze zijn gewa
pend met time-table (dienstregeling) en
registratieboek.
Alsof zij in de duinen zitten, of op het
strand, hebben de „vliegtuigmaniakken”
zich geïnstalleerd. De meesten zitten er
confortabel bij op hun inklapbare strand-
stoeltje. Sommige hebben tegen het flau
we zuchtje wind een zonnescherm opge
zet. Enige vrouwen maken op een primus-
brandertje een verse kop koffie. De ver
slaving wordt zichtbaar. Er zijn mensen
met dure filmcamera’s voorzien van ge
luidsapparatuur. Anderen hebben een ra
diootje aan het oor. „Zero-one, zero-one”
klinkt het van de toren. Nog voordat zij de
rest hebben kunnen verstaan zoeft het
tonnenzware toestel met een geluid dat
dicht tegen de pijngrens aan moet liggen
voorbij.
geland zijn, weer te kunnen zien opstijgen.
Want daar zit je eerste klas. Dat blijkt al
gauw wanneer je de Rjjnlanderweg op
rijdt. Op een traject van zo’n twee kilome
ter staan op een gewone door-de-weekse
dag toch al gauw zo’n vijftig auto’s. Vanaf
de berm van de weg kan men de kolossale
gevaartes op een afstand van dertig meter
hun aanloop naar de andere kant van de
wereld zien maken.
Hij weet ook alles van militaire vliegtui
gen. Als vaste bezoeker van de diverse
luchtshow’s en een uitgebreide documen
tatie over de verschillende types die er
zoal rondvliegen heeft hij menigmaal een
„vreemd” vliegtuig boven het Nederland
se luchtruim kunnen waarnemen en heeft
hij wel eens een prijs in een herkennings-
wedstrijd gew onnen. Een paar auto’s ver
derop blijkt dat je werkelijk alle kanten
uitkunt met deze hobby.
„Het is net als roken, drinken en vrou
wen”, zegt de vertegenwoordiger. „Het is
slecht voor de gezondheid maar je kunt er
maar moeilijk van afblijven, en zonder die
zaken zou het leven een stuk minder aan
genaam zijn”.
„Een fascinerende hobby. Die films, dat
is eigenlijk een soort document voor het
nageslacht. Eigenlijk zijn we op zoek naar
oude vliegtuigen maar die zie je niet zo
veel meer op Schiphol”, zegt de man, die
helemaal uit Amersfoort komt.
aai
blot
Grc
cac
ve
se
regt
hui
kor
var
C
t
s
I
l
I
c
1
I
Per 40 kg.;kabeljauw vier 164; kabeljauw
vijf 90-84; schol vier 96; wijting drie 65-50;
schar 67-66; poontjes 67. De YE 25 besom-
de 2.370.
SCHIPHOL. De douane op Schip
hol heeft zondagmiddag een Colombi
aan aangehouden, die tien kilogram
cocaïne bij zich bleek te hebben. Dit
heeft een woordvoerder van de rijks
politie dienst luchtvaart eerst dinsdag,
in verband met het onderzoek, meege
deeld.
De 26-jarige Colombiaan was met
een lijnvlucht van de KLM uit de Peru
viaanse plaats Lima op Schiphol aan
gekomen. De alleenreizende man werd
door de douane tijdens een routinecon
trole aangehouden en verzocht zijn
koffer te openen. Daarin zaten alleen
zes herenpantalons, die allen aan de
bovenzijde dichtgenaaid bleken om zo
de tien kilogram cocaïne te verbergen.
Volgens een woordvoerder van de
Rijkspolitie Dienst Luchtvaart is de
groothandelswaarde momenteel
100.000 gulden per kilogram cocaïne.
Op straat zou tussen de 120 en 150
gulden voor een gram cocaïne worden
betaald.
De Colombiaan bleef tegenover de,
politie volhouden niet te hebben gewe
ten dat er cocaïne in zijn koffer zat en
ook niet te weten voor wie de koffer
met de kostbare smokkelwaar be
stemd was. De man, zeeman van be
roep en zonder vaste woon- of verblijf
plaats, is geen bekende van de Neder
landse politie. Hij zal vermoedelijk
donderdag voor de officier van justitie
te Haarlem worden voorgeleid.
H
van
de t
zoei
doo
D
op
neg
rijd
A
ove
zijn
de
tusi
der
het
rou
Sar
ove
wij'
Bui
Spj
8
I
t
I
C
v
r
i
„Ik kom hier al jaren. Elke zondag en
zoals nu, in de vakantie meerdere keren
per week. Aan het woord is de man met de
auto, op een honderdtal meters van touch
down. Onderhand kent hij alle plekjes op
het luchthaventerrein die kunnen funge
ren als de beste uitkijkposten. „Vooral in
het weekeinde is het hier een drukte van
belang”. Het blijkt dat op zondagmiddag
de bermen van de Kruisweg bezaaid zijn
met toeristen die het schouwspel van een
landing van dichtbij willen meemaken.
Ijverig kijkt het zoontje van de man op
zijn horloge. Het is spitsuur. Dat is duide
lijk. „Meestal zit er zo een minuut tien of
twintig seconden tussen de verschillende
toestellen”, zegt het zoontje dat ook een
telling van het aantal toestellen bijhoudt.
ijmuiclen
Dinsdag aangekomen: Siddes Skipper,
Cont Plat, Velsen; Henry Stahl, Kings-
lynn; Save, Cherbourgh; River Ethiope,
Antwerpen; West Eagle, Cont Plat, Vel
sen; Tor Britannia, Gothenborg; Subro
Vega, Wells; Titan Service, Cont Plat, IJ
muiden; Fridel, Londen, IJmuiden;
Springbuck, Cont Plat, Velsen; Almenun,
Bremen; Arianne 1, Boraz; Ida Smits,
Suezhvn.
Dinsdag vertrokken: Almetjevsk, Le
ningrad; Saucon, Wilhelmshaven; Jenny
Graebe, Kiel; Gretchen Weston, Rouan;
Hartebeest, Cont Plat, Velsen; Mette Co
ast, Apappa; Henry Stahl, Bremerhaven;
Dajinchuan, Tunadal, IJmuiden; Sude-
relv, St. Malo; Vaermland, Kristinahavn,
Zaandam; Corrie Broere, Rotterdam;
Amsterdam, Hamburg; Tor Britannia,
Gothenborg; Leonid Teliga, Bremen; Ju
lia Melia, Le Havre; Sidde Skipper, Cont
Plat, Velsen; Finn Forest, Hamina; Raf-
nes, Annaba, IJmuiden; Militence, Bonie-
res, IJmuiden; Tychae, IJmuiden,
Leixoes; Schwielosee, Bremen; Vaneesga,
Cardiff.
Een werkloze vertegenwoordiger vertelt
dat er een club bestaat van deze enthousi
astelingen. Van de wieg tot het graf wor
den de diverse typen gevolgd in hun vaak
turbulente bestaan. Dienstregelingen
worden tot op de minuut gecontroleerd.
Begrip voor de omwonenden die geen
vliegtuig meer kunnen horen bestaat er
wel onder deze „airplane-spotters”, maar
echt begrijpen doen ze het niet.
Leerlingen van school C in Oud-IJ-
muiden op de kiek omstreeks het jaar
1920. Mevr. M. v.d. Steen-Van Zanten te
IJmuiden die ons deze foto ter beschik
king stelde noemde ons een groot aan
tal namen van de leerlingen van de hier
afgebeelde tweede of derde klas.
De onderwijzeres: mej. Alie Broek.
Voor haar staat Mien van Zanten. Op
de achterste rij van links naar rechts:
Margien van Os, Jans Dekker, Pietje
Lohman, Glijn Schol, Johan Keur, Nel
Wijker, Arendje Krab, Vis en Flip
Zwart. Tweede rij: Jaap Groen, Her
man v.d. Wiele, Henk Bakkernes, Pie-
ternel Tol, Dirk Ruig, Visser, Betty Jon-
gejan, Karei van Baarsel en Cor Kint.
Derde rij: Geurts, Grietje van Someren,
Nel Dienaar, Bep Rétz, AU Engelhart,
Aldert Kuiper, NN en Mien Schenk.
Vierde rij: Mijndert Neervoort, Mien de
Vries, Engel Broek, Wout de Graaf,
Chris Hille, Simon Schoone en Wim
Kruiswijk.
SCHIPHOL. De op Schiphol geves
tigde buitenlandse luchtvaartmaatschap
pijen hebben de directie van de nv Lucht
haven Schiphol gevraagd een kindercrè
che voor kinderen van vrouwelijke perso
neelsleden op de luchthaven te vestigen.
Het verzoek is gedaan door de Vereniging
van Stationmanagers van Buitenlandse
Luchtvaartmaatschappijen op Schiphol,
SAOC, waarin 45 buitenlandse lucht
vaartmaatschappijen zijn vertegenwoor
digd.
De voorzitter van de SAOC, Lenneke
Claassen, stationmanager van Quantas,
vertelt dat steeds meer luchtvaartmaat
schappijen hun vrouwelijke personeelsle
den moeten verliezen als gevolg van ge
zinsuitbreiding. „Het gaat”, aldus Lenne
ke Claassen, „in vele gevallen om hoog
gekwalificeerde vrouwelijke arbeids
krachten, die vaak al jarenlang voor een
luchtvaartmaatschappij hebben gewerkt
en die door hun ervaring van veel waarde
voor hun bedrijf zijn”. Volgens Lenneke
Claassen is gebleken dat deze vrouwen,
die op kosten van hun maatschappij vaak
dure opleidingen en cursussen hebben
smalle boot, waarop aan weerszijden
naast opgerolde, van grote houten klos
sen voorziene netten, briketten gesta
peld waren. De schoorsteen had een
kwastje zwarte verf gekregen, maar
overigens had het zeewater blijkbaar het
ijzerwerk ingevreten, zodat het rood
bruin van de roest overal onderdoor
kwam. Het schip had voor en achter een
kleine mast en in het midden tegen de
schoorsteenpijp een hoge stuurhut.
Daarvoor stond een roestige machinerie
met vele tandraderen en rollen opge
wonden staaldraad, terwijl het achter
schip bijna geheel door de reddingssloep
werd ingenomen”.
WAS DE TROLDER een van de oude
zeepaardjes van de IJmuider vloot?
Toch niet. De boot was in 1907 gebouwd
bij Hall Russell Co. Ltd. Engineers-
Schipbuilders in Aberdeen. Oorspron
kelijk had ze de naam Grace Wetherley
gedragen. Wat de door Adema genoem
de briketten betreft, de kolenaanvoer uit
Duitsland de grootste leverancier van
de brandstoffen liet in het begin van
de jaren twintig veel te wensen over; de
reders van IJmuiden waren maar al te
blij dat ze briketten (blokken samenge
perst kolengruis) uit België konden be
trekken om voor de trolders de erg krap
pe rantsoenen aan te vullen.
TJEERD ADEMA daalde, zich „met
handen en voeten aan de ijzeren sporten
van een scheepsladder vasthoudend”, af
in het achteronder. „Het was een drie
kantige roef met een ruwhouten even
eens driekantige tafel in het midden.
Daaromheen waren banken met leren
kussens aangebracht, terwijl de zijmu
ren kastjes voor berging van levensmid
delen en daarboven, achter groene gor
dijntjes, een viertal slaapkooien ver
toonden. In het midden prijkte boven
een roestig met ijzerdraad vastgehouden
kacheltje, achter een wandlijst met ko
peren stangen, een aardig schoorsteen
spiegeltje”. Hoe was het in het vooron
der? „We doken in het zwarte trapgat,
klommen een ijzeren ladder af en we
zagen een hok voor touwwerk en daar
naast een logies. Om de kleine parallello-
gram-vormige ruwe tafel, naast het met
ijzerdraad vastgesjorde salamandertje,
was geen plaats voor alle zes bewoners.
In het midden stak een vierkante paal
boven de tafel uit en in de ijzeren ban-
dringen daarvan waren verroeste vor
ken en lepels gestoken. Rondom ver
toonde de zijwand zes openingen, tel
kens twee boven elkaar en uit die zes
zwarte spelonken hingen de slippen van
ruwe paardedekens. Dat waren de kooi
en waarin zij bij dag en nacht dikwijls
geheel gekleed een ogenblik in slaap
vielen tot de schreeuw van de wachtma-
troos ze weer aan dek joeg”.
DAG EN NACHT... Adema gaf deze
karakteristiek van de werktijden: „Hun
leven bestond niet uit dagen en nachten
volstond in zijn boek met een aandui
ding „schipper Pieter K. omstreeks vijf
tig jaar, met een rustig, prettig uiterlijk”
iemand die in het bezit was van me
dailles en een beker, uitgereikt namens
de Noorse regering omdat hij twee bar
ken, de Nora en de Riga, in een storm
had opgepikt en in IJmuiden had bin
nengebracht.
DE TROLDER HAD pech op deze
reis: een paar lekke vlampijpen. „Alle
stoom moest de ketel uit om ze te repare
ren. Een oponthoud van vijftien uur. Al
die tijd dreven we stoomloos, stuurloos
en doelloos op één grote watervlakte”.
Voor het euvel zich voordeed was de
visvangst zeer redelijk geweest. Zoals
Adema vertelde: „De kabeljauw die we
uit zee haalden was volgens de schipper
niet „verarmoeid”, wat op goed viswater
wees”. Wat de schrijver het meest fasci
neerde was wanneer de vis ’s nachts
werd opgehaald en deze op het voordek
werd gestort, beschenen door vier grote
carbidlampen. Hij zag „zware haken en
vleten die elk op minstens vijfentwintig
pond geschat werden. Toen werden de
stuurman in het ijshok twintig manden
van vijfendertig kilo vis aangereikt”.
NADAT HET TECHNISCHE euvel
was verholpen wilde het met de visserij
niet meer vlotten. „De schipper besloot
dieper de stenen in te gaan”. Dat bete
kende een risico dat het net zou vastra
ken en zou gaan scheuren. Maar alles
verliep naar wens, ook wat de gevangen
vis betreft. Uiteindelijk had men hon-
derdtwintig manden met gul (jonge ka
beljauw) aan boord, plus honderdveer-
tig manden schelvis, honderd manden
kleine schelvis, dertig manden wijting.
De gehele vangst werd in het Engelse
Grimsby aan de markt gebracht omdat
het de schipper bekend was dat daar een
grote vraag naar vis bestond, een gevolg
van de kolenstaking. Aan het verhaal
van Adema kunnen we toevoegen dat
een flink aantal IJmuider trolders in die
tijd goede besommingen in Grimsby
maakte. Van april tot en met juni 1921
was er een algemene staking in de Britse
steenkolenmijnen. Door het gebrek aan
brandstof konden de Engelse stoomtrol-
ders niet uitvaren, wat vérgaande conse
quenties had voor dit land waar altijd
veel vis werd geconsumeerd.
NOG WAT INDRUKKEN van Adema
van de visserij: „Maar het interessantste
waren de zeewolven, de grote donker
grijze vissen met hun bulhondenkoppen.
Er ligt een dreiging in hun dwingende
ogen en de machtige tandenkaken klap
pen opeen, gereed om alles te vermorze
len wat zich daar tussen zal wagen. Zo’n
zeewolf kan een bezemsteel doorbijten
en wee de visser die hem per ongeluk in
de bek grijpt. Maar het malste, het
dwaaste zeedier, de pias onder de vissen,
is de vleet. Die heeft een halve-mans
hoogte, is zo dik als een grote tarbot en
heeft een breedte van ongeveer tachtig
centimeter en soms meer. Hij heeft als
een mens naast elkaar staande ogen en
een brede neus en daaronder heeft hij
twee dikke lippen, die hij telkens met
een smakkend geluid tot een grijnslach
vaneen trekt. Hij grijnslacht tegen alles.
Hij zal dadelijk grijnslachend de pijn
dood sterven”.
DE SCHRIJVER had de eerste twee
dagen zwaar zeeziek in een kooi in het
achteronder gelegen, zich vol wanhoop
omdraaiend als de schipper weer eens
erwtensoep met spek op schepte. Na te
zijn opgeknapt liet Tjeerd Adema zich
de snert maar al te goed smaken, ook al
was het hartje zomer. Slot van zijn be
schrijving: „Toen gleden we de pieren
binnen. Aan het IJmuider strand wemel
de het van kleurige toiletjes en pootjes
badende kinderen. Even later lag de IJM
201 veilig en wel aan de ha ven wal”.
(Reacties op deze rubriek: schriftelijk
aan dit blad met vermelding „IJmuiden
wat vertel je me nou?”, telefonisch 023-
378601).
„DE HELE verantwoordelijkheid voor
dat kleine, drijvende wereldje is voor de
schipper. Hij is de almachtige, de aan
sprakelijke, de man die nooit rust heeft,
die overal bij is en van wiens durf en
stuurmanskunst straks het lot van de
gehele bemanning zal afhangen als
storm en zee het scheepje willen verbrij
zelen. En hij is ook de raadsman, de
steun en toeverlaat van zijn vaartgeno-
ten. Hij is de man die het juiste woord op
de juiste plaats moet spreken”.
EENMAAL AAN WAL ondervond zo’n
schipper maar al te vaak dat de wissel
valligheid van het visserijbedrijf op zijn
schouders werd afgewenteld. Een schip
per aan het woord: „Zeker van je positie
was je nooit. Als je een kleine vangst
had, een ongelukje, een tegenslagje
waar je dikwijls zelf niks aan doen kon,
had de reder de macht je morgen op
straat te zetten. De maatstaf van je ver
dienste was de hoeveelheid vis die je
binnenbracht. Hoe meer vis, hoe beter
schipper. De schippersbonden waren te
verdeeld, er ging niet de minste kracht
van uit”.
DEZE CITATEN zijn afkomstig uit
het boek „Om de zilveren schatten der
zee”, geschreven door Tjeerd Adema en
uitgegeven door de Hollandia-Drukkerij
te Baarn in het jaar 1926. Adema was als
journalist werkzaam bij een krant in
Alkmaar, waarin het verhaal oorspron
kelijk in een aantal afleveringen werd
gepubliceerd. Uit zijn voorwoord: Moge
het sobere verhaal mijner trawler-erva-
ringen velen een indruk van het moeilij
ke leven van de Hollandse visser geven;
opdat diens arbeid meer waardering
vinde dan thans nog dikwijls het geval
blijkt”. Een lezer van de rubriek „IJmui
den wat vertel je me nou?” vroeg on
langs enige bijzonderheden over het
boek. Na een verzoek onzerzijds bleken
er twee exemplaren van de uitgave bij
lezers van deze krant bewaard te zijn
gebleven; voor de inzage gaarne dank.
HET BOEK GEEFT een goed beeld
van het leven op de trolders in het begin
van de jaren twintig, in dit geval speciaal
aan bóord van de Joh. N. Klein IJM 201.
Als aanvulling op de in het verhaal van
Adema gegeven bijzonderheden kan die
nen dat Johannes Nicolaas Klein, naar
wie de trolder was vernoemd, de stichter
was van de rederij Centrale Visscherij
Maatschappij, die trolders bezat als de
Annie IJM 104 en de Mini IJM 105. Na
het overlijden van Klein was de directie
in handen van een eveneens zeer beken
de IJmuidenaar, Barneveld. Het was
laatstgenoemde die Tjeerd Adema gele
genheid gaf een reis met de Joh. N. Klein
mee te maken.
DE SCHRIJVER VERTELT hoe hij,
nadat Barneveld hem ’s morgens op het
station van IJmuiden had afgehaald,
voor het eerst een trolder van dichtbij
zag. De kennismaking viel niet bepaald
mee: „Het was een tamelijk lange, maar
Woensdag aangekomen: Nedlloyd Rijn,
San Pedro; Krakow, Vlissingen; Holland,
Noordzee, IJmuiden; Daroline Graebe
Antwerpen; Bore Moon, Noordzee
Velsen.
werk- en zondagen, zomer en winter
hun leven was niets anders dan eer
aaneenschakeling van drieëneenhalve
uren en elke drieëneenhalf uur bestond
uit halen, net uitbrengen en strippen”
Wat stond daar als beloning tegenover?
Geen vetpot. Voor de schipper geen vast
inkomen maar vier of vijf percent van
de besomming, de netto-besomming wel
te verstaan. Voor de stuurman vijfen
tachtig gulden per maand plus eene-
neenkwart percent van de eerste vier
duizend gulden aan netto-besomming en
een tientje van elke volgende duizend
gulden. De machinist had recht op hon
derd gulden per maand plus anderhalve
percent. De tweede machinist op vijfen
tachtig per maand plus één percent van
de eerste vierduizend aan besomming en
driekwart percent van de rest. De matro
zen kregen tachtig gulden per maand en
bovendien (een ingewikkelde bereke
ning) zeveneneenhalve gulden per dui
zend van de eerste vierduizend en ver
volgens een half percent. Kok en trem-
mer moesten genoegen nemen met ze
ventig gulden per maand.
TOCH VOORTDUREND een goede
stemming aan boord van de Joh. N.
Klein IJM 201. De schipper wond er
tegenover zijn druk noterende passagier
geen doekjes om dat hij tevreden was
met zijn werk een goed kantoor en een
best schip waarop hij nog lang hoopte te
varen. Wie was die schipper? Adema
gevolgd, graag willen blijven werken na
de geboorte van een kind, hetzij in een
volledige baan hetzij in een deeltijdbaan.
„Helaas voor deze vrouwen en voor de
luchtvaartmaatschappijen waar zij in
dienst zijn is het in vele gevallen onmoge
lijk omdat de mogelijkheden voor de op
vang van kinderen in de omgeving van het
werkterrein ontbreken”, aldus Lenneke
Claassen.
Zij sprak er haar verbazing over uit dat
de NV Luchthaven Schiphol al niet lang
over een crèche voor kinderen van Schip-
holwerkers beschikt. „Schiphol is net een
dorp, er is van alles tot een gebedsruimte
toe. Maar op een werkterrein waar in
totaal 23.000 mensen werken is geen crè
che”, zo zei zij.
Volgens een woordvoerder van de KLM
ondersteunt de nationale luchtvaartmaat
schappij het verzoek van de SAOC vol
ledig.
Een woordvoerder van de NV Luchtha
ven Schiphol deelde mee dat de directie
het verzoek in beraad heeft
i
t’
ïfS®: --■ ::v