1 1 el c w ■B 1 wfl ■K aiHMH - I a w door Henk Dam „Liever niet” Vraagtekens id Voorlopig Koelwater L **w Kj Als het kabinet Van Agt zijn zin krijgt, zal er in Borssele een tweede kerncentrale verrijzen met een capaciteit die ruim twee keer zo groot is als die van de bestaande centrale. Hoe kijkt men in Borssele tegen dit vooruitzicht aan? Henk Dam trok naar het Zeeuwse en stak er zijn licht op. Al zal de Borsselaar niet zo gauw de straat opgaan - men wijst op de „Zeeuwse nuchterheid” en „traditionele gezagsgetrouwheid” - vage onrustgevoelens leven er, volgens een plaatselijke huisarts, wel degelijk. „Maar de mensen hier hebben niet geleerd hun gevoelens te uiten.” Een buitensporig luie hond reageert maar nauwelijks op het claxongeluid, krabt zich en wandelt op zijn gemak naar het trottoir.. Even verderop kijkt een boerin in klederdracht om, richting herriemaker. Zal wel van buiten komen, hoor je haar denken. Dan loopt ze weer verder. Een klein verzetje in het even warme als saaie dorp Borssele. llii Borssele, zo’n dorp dat je al weer uit bent als je nog naar het centrum aan het zoeken bent. De laatste boerderij heet „Eben Haezer 1848 Dan velden met gewas daarop. De geur van drogende uien maakt de zomerlucht zwaar. Je zou bijna vergeten wat verder te kijken. Maar daar staat-ie dan, te midden van hoogspanningsmasten, tanks en een einder vol industrie. De kerncentrale van de Provinciale Zeeuwse Elektriciteits Maatschappij, de PZEM. Een koepel, een pijp en een blokkendoos. Demonstratie L Borssele -7—- maakt zich niet druk W *3 1 V ier ne I or Stralingsgevaar t die t De kerncentrale in aanbouw -j 4« -**sjoss- - -X- - >te L I Demonstranten voor de hekken van de kerncentrale Destijds, aan het eind van de jaren ’60, werd Borssele als vestigingsplaats voor een kerncentrale gekozen, omdat er zoveel koelwater voorhanden is de Westerschelde is nu eenmaal een formidabele plas water en omdat de bevolkingsdichtheid rond Borssele gering is. Die bevolkingsdichtheid staat beschreven in de zogenaamde ASEV- normen. Volgens deze normen mag een kerncentrale met de grootte van die van Borssele (477 Megawatt) in dit naar verhouding spaarzaam bewoonde stukje Nederland staan. Bannink: „De grote vraag met de aangekondigde komst van een tweede centrale, van 1000 Megawatt, Snel over naar de kern van de zaak. Wat vindt hij ervan, dat de regering Borssele als vestigingsplaats voor een tweede kerncentrale heeft aangewezen? Daarover, aldus Gedeputeerde Don, is in ’77 uitvoerig door de Staten gepraat. Toen, en trouwens al eerder ook, was er al evenzeer sprake van een mogelijke tweede kerncentrale bij Borssele. „We hebben toen gezegd: liever geen tweede centrale. De argumenten daarvoor waren dat de ASEV-normen niet mogen worden aangetast, dat eerst het afvalprobleem moet worden opgelost, en dat het verzorgingsgebied van de PZEM al een toereikende hoeveelheid energie geleverd krijgt. Er is geen enkele reden om dat uitgangspunt van toen niet te handhaven.” Dat zegt u als Gedeputeerde, neem ik aan. Zegt u hetzelfde als voorzitter Don van de Raad van Bestuur van de PZEM? „Dan praat ik dus ook als lid van een aantal landelijke organisaties op het gebied van energieproduktie. Ik moet zeggen, als het gaat om kernenergie ja of nee, dat dan wel een aantal factoren in ogenschouw moeten worden genomen”. „Zo brengen kolen- en oliegestookte centrales duidelijke milieuproblemen met zich mee. Er is bovendien een zwaarwegende economische kant aan het probleem. Je kunt het zo zeggen: dank zij de toegenomen energie is de grauwe crisis van de jaren ’30 overwonnen, en hebben wij deze mate van welvaart voor de gehele bevolking gekregen”. „Zien wij geen kans op een veilige en aanvaardbare wijze in onze energiebehoefte te blijven voorzien, dan Hier vindt Don burgemeester drs. G. C. G. van den Heuvel van Borsele tegenover zich. Want die vindt: „De regering heeft het recht een mening te vormen. Oké. Maar de energienota is volstrekt voorbarig bij het aanwijzen van vestigingsplaatsen voor kerncentrales”. Hij verduidelijkt: „Een goede voorbereiding tot de Brede Maatschappelijke Discussie zou zijn geweest: we discussiëren tot het punt: willen we kernenergie of niet? Door niet de nadruk te leggen op „wat voor energie” maar „waar zetten we de kerncentrales” zegje in feite dat die kerncentrales er komen, en dat vind ik volstrekt fout”. Een zwak punt in de nota vindt Van den Heuvel verder het gedeelte waar wordt gesproken over de bevolkingsdichtheid. „Ik vind dat je niet van de absolute norm moet uitgaan: hoeveel mensen wonen er in dit gebied? Je moet ook rekening houden met de verplaatsbaarheid van de bevolking”. „Kijk”, legt hij uit, „Wat dat betreft zou een kerncentrale beter in Utrecht kunnen staan, bij wijze van spreken. Als er dan iets gebeurt, kunnen de mensen alle kanten uit, 360 graden rond. In Borssele kunnen ze veel minder kanten op. Er is helemaal geen rekening gehouden met de infrastructuur hier”. Zoals hierboven al staat is Van den Heuvel burgemeester van Borsele, met één „s”. Dit is een gemeente waarin 15 dorpen zijn ondergebracht, waaronder het dorp Borssele, met tweemaal „s” dus. Om het ingewikkeld te maken: het gemeentehuis van Borsele staat in Heinkenszand. Maar terug naar de tweede centrale, die om alle misverstanden te voorkomen dus bij Borssele moet komen. Van den Heuvel is daar niet op voorhand tegen. „Ik zeg niet zomaar neen tegen die tweede centrale. Kernenergie als systeem kun je nu eenmaal niet kwijt. Denk maar aan de toepassingen in de geneeskunde. Het is natuurlijk een fantastisch instrument”. Dat zo’n centrale dan in Borssele zou moeten komen, verrast de burgemeester allerminst. „Je ziet ook elders op de wereld, dat men die centrales bij elkaar zet. Men bouwt parken. Waarom? Omdat op die plaatsen de kennis er is, en de specialisatie. Wat Borssele betreft, is men altijd al van een tweede centrale uitgegaan. Dat kan je zien aan de platte zijkant van de huidige kernenergiecentrale. Daar moest de tweede dan tegenaan. moeten wij een heel groot stuk welvaart inleveren. Wat kernenergie betreft: daartegen is mijns inziens het voornaamste bezwaar het afvalprobleem. Dat probleem moet eerst worden opgelost, wil kernenergie aanvaardbaar zijn”. En de kans dan, dat de zaak de lucht in vliegt? Don, met stemverheffing: „Ik ben ervan overtuigd dat we met de huidige kerncentrale in Borssele aan de grens van ons kunnen zijn. Maar ik ben er evenzeer van overtuigd, dat deze centrale maximaal veilig is, veiliger dan Harrisburg”. Nee, hij is het niet eens met de bezwaren die in progressieve hoek wel hebben geklonken, dat de regering met het uitbrengen van een Kernenergienota waarin alvast drie vestigingsplaatsen zijn genoemd voor kerncentrales, de Brede Maatschappelijke Discussie overbodig maakt. „Het is juist goed dat de regering zegt wat ze wil. Dan weten we tenminste waar we het over hebben. De regering is tot een uitgangspunt gekomen, maar het is het parlement dat de ruimte moet aangeven. Dat lijkt me niet strijdig met de democratie”. Maar er zijn voor Van den Heuvel nog vraagpunten genoeg over. De infrastructuur van de streek bijvoorbeeld (hoe snel kunnen de mensen weg zijn bij een ramp), en de vraag wat er met het afval moet gebeuren. Van den Heuvel: „Daar praten we nu al tien jaar over, en er is nog geen zicht op een oplossing”. „Nee”, zegt de burgemeester, „Ook afgezien daarvan zijn er zoveel vraagpunten dat je je kan afvragen of Borssele wel de meest geschikte plaats is. Dan valt hij zichzelf in de rede: „Zie je, daar heb je het al. Ik praat over Borssele, terwijl we toch in dit stadium eigenlijk zouden moeten praten over het voor en tegen van kernenergie”. Over de inwoners van „zijn” Borssele wil Van den Heuvel nog wel kwijt: „Ik denk niet dat ze grote ongerustheid zullen tonen over een tweede centrale. De Zeeuwen zijn een nuchter volk. Wel kun je je afvragen in hoeverre de constante informatie die de mensen bereikt met als uitgangspunt: kernergie is huiveringwekkend en gevaarlijk, invloed heeft. Ik zou zeggen: daar blijft wel wat van hangen”. Huisarts Jan Geldof uit de bij Borssele gelegen vlek Driewijk gelooft al evenmin dat de Borsselaren en daarvan heeft hij er heel wat onder zijn patiënten gauw hun emoties zullen tonen. „Maar ze hebben wel degelijk gevoelens over de kerncentrale”. Daarvan geeft hij een verrassend voorbeeld. „Ik heb in deze streek nogal wat kankerpatiënten. Ik wil niet zeggen dat het er meer zijn dan elders, maar het zijn er toch heel wat. Als je met hen praat, dan merk je dat ze denken: zou het van de centrale komen? Of van de industrialisatie, met Pechiney en Hoechst vlak om de hoek?”. „Dat is vast niet wetenschappelijk houdbaar, maar er is een vaag onrustgevoel. Het feit alleen al, dat mensen zo voelen, zegt toch wel wat. Je kan dan misschien zeggen, dat de mensen hier door hun traditionele gezagsgetrouwheid niet geleerd hebben hun gevoelens te uiten”. Over gezagsgetrouwheid gesproken... er is nog een aardig verhaal over de manier waarop Borssele voor het eerst kennis maakte met de kerncentrale. Dat was toen in 1969 in het Borsselse verenigingsgebouw een ingenieur van Siemens kwam uitleggen hoe zo’n centrale nu wel werkte. Nadat hij dat met behulp van wat appels, aspirinebuisjes, fluitketels en dompelaars had uitgelegd, kwam zijn onvermijdelijke vraag: „Zijn er nog vragen? „Ja, die waren er. Hoeveel herrie maakte zo’n centrale nou nog? De ingenieur vroeg de aanwezigen daarop even heel stil te zijn, en zei toen: „Meer lawaai maakt de centrale buiten het hek niet”. Men was zeer tevreden over dit antwoord. En ging huiswaarts. ;nel el. of .De aat e w is: wat gaan ze met die normen doen? Worden die lichter gemaakt?” Waarom vecht Bannink tegen kerncentrales? „In de eerste plaats omdat je niet kunt garanderen dat er nooit grote lozingen plaatsvinden van radioactieve stoffen, als gevolg van een ongeval. Daar zijn er nogal wat van geweest, in het buitenland, en het zou hoogmoedig zijn om te zeggen dat het in Nederland niet kan gebeuren.” „Bovendien is er het afvalprobleem. Dat moet zeer goed worden opgeborgen, en we hebben daar nog niet de mogelijkheden toe. Nu zegt de regering weliswaar: dat komt wel, maar dat vind ik een onaanvaardbare wissel trekken op de toekomst. Toen Borssele in ’73 startte, was die oplossing er niet, en nu nog niet. Dat is een teken aan de wand”. Hij eindigt met wat hij „iets typisch Zeeuws” noemt. „Wist je dat de voorzitter van de Raad van Bestuur van de PZEM, de heer Don, ook lid is van Gedeputeerde Staten met als portefeuille milieubeheer? Dat kan toch helemaal niet?” Dat is Gedeputeerde W. Don niet met Bannink eens, om het mild te zeggen. „Bannink heeft dat ooit eens op een vergadering gezegd, en sindsdien is het een soort evangelie geworden. Ik hoor het overal. Dit standpunt geeft echter een Dat bleek wel, toen er in het voorjaar van vorig jaar een demonstratie werd gehouden tegen de bestaande kerncentrale. Déze door duizenden bijgewoonde optocht van het dorp Borssele naar de kerncentrale had alles te maken met de dramatische gebeurtenissen in de centrale bij het Amerikaanse Harrisburg. Sommige demonstranten hadden hun gezichten een lijkkleur gegeven, om geen ruimte voor twijfel open te laten omtrent hun visie op kernenergie. Daar moesten die van Borssele wel om lachen. „De Borsselaren vonden het een mooi schouwspel”, schreef een journalist van de Provinciale Zeeuwse Courant hierover. Minder mooi vond Borssele het, dat een aantal demonstranten gewapend met oranje spuitbussen de lokale muren te lijf wilde. Daar werd ijlings een stokje voor gestoken, Ophouden of je gaat het water in, was het alleszins duidelijke alternatief waarvoor de spuiters gesteld werden. Die dropen af, zegt men dan in zo’n geval. Het lijkt wel of allerlei mensen buiten Borssele zich drukker maken om de tweede en de eerste kerncentrale, dan zij van Borssele zelf. Uitvoerig is bijvoorbeeld de strijd geweest, die voorzitter J. M. Bannink uit Vlissingen van de Vereniging Milieuhygiëne Zeeland VMZ) heeft gevoerd. Deze vereniging heeft zich van den beginne af aan tegen kernenergie opgesteld. Bezwaar- en beroepsprocedures tot aan de Kroon, civiele procedures, alle juridische wegen die er maar waren om de kerncentrale te stoppen, zijn bewandeld. Zonder veel resultaat, want het zoemt nog steeds in het PZEM-kasteel, en de manier waarop de eerste kerncentrale is gebouwd, maakt al duidelijk waar de tweede moet komen. De VMZ wordt in haar strijd tegen „Borssele” sinds enige strijd gesteund door de Energie Komitees. Dat zijn aanzienlijk radicalere groepen mensen, die desnoods een lijfelijke confrontatie met het gezag niet uit de weg gaan, blijkens de demonstratie aan het begin van dit jaar bij Borssele, waaraan uiteindelijk de ME te pas moest komen. Bannink zegt over de regeringsnota: „Het is jammer dat de regering deze weg kiest. Zeggen waar de centrales moeten staan, en dan pas de Brede Maatschappelijke Discussie starten. De beleidslijnen zijn al uitgestippeld en dat is niet erg netjes.” „Ik vraag me af, of we nog wel aan die discussie willen meedoen. Ik vraag me bovendien af of je, als regering, door zo te handelen niet ook minder militante mensen tegen je in het harnas jaagt”, aldus Bannink. gebrek aan kennis aan over het functioneren van het provinciaal bestuur”, zegt hij. Don wijst erop, dat het bestuur van de PZEM bestaat uit tien uit en door de Provinciale Staten benoemde leden, en vijf vertegenwoordigers van de Zeeuwse gemeenten. Zo gek is het dus niet dat hij in het PZEM-bestuur zit. „Ik heb persoonlijk erdoorgedrukt dat alle stukken betreffende dé PZEM op de agenda van de Staten staan. Bovendien voert gedeputeerde Don geen milieubeleid, maar voert het college van Gedeputeerde Staten een milieu- en energiebeleid. Verder zijn de Staten het hoogste gezagsorgaan in de provincie, en kunnen zij ten aanzien van de PZEM bindende maatregelen opleggen”, zegt Don met nauwelijks verholen heftigheid. En aantoonbaar ben je in een andere wereld. Rondom de centrale loopt een soort gracht. Daarin camera’s, onduidelijke maar futuristisch aandoende apparaten en een bord waarop met grote letters „GEVAAR POLITIEHONDEN”. Een zacht gezoem bewijst dat er leven in het gebouw zit. Zo ben je nog in een streek die nostalgische gedachten oproept over het land waar het leven goed is, één met de natuur en zo. Dan sta je, enkele honderden meters verderop, je te vergapen aan het decor van een bijzonder eng soort film. Er komt, vlak voor de centrale, een jongeman de dijk over die de Westerschelde scheidt van het vasteland. Zwembroek aan, hengel en handdoek over zijn schouder. Hij is op weg naar de camping Estancia, even verderop maar nog volop in het zicht van de nucleaire reus. Het is er gezellig druk. Dat mag ook wel worden verwacht van een camping annex café waar een groot bord bij de ingang staat met daarop geverfd een blij gezin. Dat gezin zegt, blijkens de ballonnetjes die uit de monden komen: „De telefoon is altijd bij de hand” en „Laat even weten waar we zitten” en „Oergezellig hier, tussen onze nieuwe vriendjes”. En daar, in Borssele, moet een tweede kerncentrale komen. De regering heeft dat tenminste geschreven in de Kernenergienota. Eentje van 1000 Megawatt, een forse dus, vergeleken met de huidige centrale, die nog niet de helft van die capaciteit heeft. De bevolking in paniek? Overal huizen die te koop worden aangeboden? Mensen met sombere gezichten die op de hoeken van Borsseles straten sombere visies op de toekomst ontplooien? Nee, niets van dat alles. Het leven gaat gewoon zijn gang, en de Borsselaar ook. Om de woorden van de Nederlands Hervormde voorganger met de toepasselijke naam Broeder te gebruiken: „De bevolking heeft een zekere laksheid. In ieder geval zolang het niet om de rijksdaalders gaat.” Anderen, burgemeester drs. G. C. G. van den Heuvel bijvoorbeeld, spreken van „Zeeuwse nuchterheid” en „traditionele gezagsgetrouwheid”. De Borsselaar gaat niet zo gauw de straat op. MM Tl i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 17