M Letterkast I I Open brief 1 11HX| lILll sitf ■KT Kees Tops Hans Rombouts nmiddels zat de koningin nu al een secon de of vier in de camera te kijken, zonder dat het opnamelampje doofde. Voor het eerst sloeg ze de ogen neer. En, met alle respect, ik moest meteen weer aan Koen Verhoeff denken, die, niet lang voordat hij in de druilerige regen bij dat paleis stond te verpieteren, in de zojuist reeds aangehaalde wekelijkse Disney-imitatie op TROS-tv een eigen reportage aankondigde. n I r- Arme Koen. Hij wist niet meer waar hij kijken moest; begon in zijn stoel te schuiven, maakte sterk de indruk hard weg te willen hollen. Ook toen moest ik aan The Groove Tube denken (u moet die film beslist gaan zien!). Toen de uitgeperste presentator eindelijk door zijn gefilmde evenbeeld werd bevrijd, waren er zeker twaalf seconden verstreken. E s r: Dat werd dus zoeken naar een nieuwe plaats met uitzicht op het onbekende. De man met de spuuglok spurtte met zijn karre tje het kind viel er bijna uit via de asfaltweg naar een andere locatie. Hij maan de zijn vrouw tot grote spoed om niets te missen van het spektakel. De vrouw luister de niet. Ze beende haar eigen weg. Over het gras van de berm. Paffend. De modder werd haar bijna noodlottig. De enorme kinderwa gen slipte en scheen even de prooi te worden van de woest kolkende Semois. Attente me deburgers voorkwamen deze ramp en tilden de wagen naar de weg, waar het mannetje stond te briesen. „Had dan naar mij geluis terd, eigenwijs mens. Je doet altijd je eigen zin. Nou zit je met je poten in de blubber en het kind ligt bijna in de rivier”. De vrouw zei niets, kon dat ook niet al zou zij dat willen want de sigaret hield haar lippen bij elkaar. Onbewogen plantte zij zich tegen een lantaarnpaal aan. Het mannetje stond enkele meters verder te mokken. Plotseling een enorme knal. Wat nu? Jaste de hertog van Bouillon een kogel door het dal van de Semois? Nee, een man van de palen had een licht- kogel afgevuurd. De knal daverde tussen de bergen. Vuurwerk. Geen historisch spel. Jammer, maar dit leek ook niet slecht. UW 7at mij nu zo heeft verbaasd, is dat ik in die talrijke napublicaties in krant en weekblad geen spoor terug heb kun nen vinden van dat merkwaardige, in feite onbetekenende, maar niettemin vermakelij ke incident, dat te zien was in het laatste journaal van die 31ste januari. „Landgenoten”, klonk het voor de vierde keer die avond en wéér werd de korte toe spraak in haar geheel afgedraaid. Maar dit maal liet de NOS-technicus de beeldband te lang doorlopen, zodat de scheidende vorstin na haar slotwoorden uw steun en ver trouwen te geven aan uw nieuwe koningin” nog geruime tijd in beeld bleef. Er bestaat zoiets als een algemeen aan vaarde, door gewenning bepaalde tijdsspan ne, waarbinnen een spreker op televisie in beeld mag blijven nadat hij is uitgesproken. Zij komt ongeveer overeen met het tijdsbe stek waarin die spreker zich als zwijger nog op zijn gemak voelt. Zodra de kritieke grens is overschreden, gaat het tafereel op de Intussen kende het enthousiasme van de mannen en de vrouw van*de palen (die de hoezen van de vuurwerkmolentjes en -wa tervallen hadden gehaald) geen grenzen meer. Tot groot genoegen van de kinderen op de brug. De sterren en lichtkogels vlogen alle kanten uit, ook de mijne, zodat ik één keer een projectiel met het gordijn uit mijn kamer moest keren. „In Engeland hebben ze een manier ge vonden om het supportersgeweld bij voet balwedstrijden tegen te gaan”, zei Wibo van de Linde. „Koen Verhoeff is daar een kijkje gaan nemen. Hij zal de reportage zelf bij u inlei den”, zei Marcel Bruins. En toen kwam Koen. andgenoten, Het is op deze avond, dat ik alle Nederlanders een mede- I deling wil doen”. [erinnert u zich hem weer, die hectische avond van de 31ste januari, toen koningin Juliana haar aftreden afkondigde? Zelden heb ik een hele avond zó geboeid televisie zitten kijken als toen, driftig schakelend van het eerste naar het tweede net, vice-versa, om vooral geen woord te missen van de steeds maar weer herhaalde redes van Julia na en Van Agt, of van de commentaren van Lubbers, Den Üyl, Rietkerk, Drees, de Freu le en de oude Gaay. Voor de paleishekken van Soestdijk zagen we een menigte van zeer bescheiden om vang, immers hoofdzakelijk bestaande uit verslaggevers, wat de koddige situatie ople verde dat de door hen te interviewen bur gers juist voor het scherm naar hèn zaten te kijken. Naarmate de avond vorderde, werden die uitzendingen leuker. Koen Verhoeff, die voor de Kwik Kwek Kwak Show van de TROS naar Soestdijk was gekomen, stond in het gezelschap van een paraplu verslag te doen van de leegte om hem heen, terwijl buiten beeld Herman van der Spek gedul dig wachtte tot hij dit belangwekkende be richt in het late NOS-journaal kon beves tigen. Enfin, u hebt het naar alle waarschijnlijk heid destijds met eigen ogen gezien, en zo niet, er wellicht de volgende dagen over gelezen, want, zoals u weet, mogen kranten en omroepen graag een beetje op elkaar vitten. lachspieren werken, althans bij de kijkende partij. De zwijger zal zich vanaf dat moment steeds ongelukkiger voelen. De maker van The Groove Tube, een sprankelende satire op de Amerikaanse tele- visie-industrie, heeft dit proces in een zeer ver gevorderd stadium blootgelegd. (Ik zal de bewuste scène hier niet voorkauwen; de film is nog regelmatig in Amsterdam te zien). De man met het lege karretje bedacht dat hij zijn vrouw tot rede en gehoorzaamheid moest brengen. Hij vroeg dus even of de omstanders op het karretje wilden passen en haastte zich toen onder het daverende geweld van een honderdklapper richting brug. Zijn expeditie was vergeefs. Lang zaam en vernederd, hoofd omlaag, alsof het vuurwerk zich op het asfalt afspeelde, kwam hij terug. Hij pakte het lege wandel wagentje, riep nog wat naar de omstanders en verdween in de duisternis. „Bouillon heet u welkom” verscheen in eens aan de avondlijke hemel, in vele kleu ren en spetters. k bestudeerde twee mannen en een vrouw, die alsmaar tussen de palen door rommelden, beneden me. Er was nog geen patroon in hun handelen te ontdekken, dat aangaf wat mij als gast van Hotel de France geboden zou gaan worden. Er arriveerde een busje met agenten. Zeer vredelievend. Even later trok een moderne Hameln-jeugdleider een spoor van opge wonden kinderen achter zich aan naar de Bouillon-brug. De jongens en meisjes nestel den zich op de stenen randen van de brug, bereid tot het uiterste te gaan op het gebied van de acrobatiek. De jeugdleider werd die avond enkele weken ouder. Politie en samenklonterende jongelui trokken de rest van de burgerij onverbidde lijk ook naar de Semois en Hotel de France. Het was eindelijk droog. Reden voor de in de belendende pensions verpieterde ouderen van dagen om pijlsnel in de pantoffels te schieten teneinde later van vakantie terug sterke verhalen te kunnen vertellen over het nachtelijke, avontuurlijke straatleven in Bouillon. De twee mannen en de vrouw van de palen begonnen in steeds rapper tempo heen en weer te rennen. Iedereen richtte zijn blik naar de plaats waar de Semois uit het bijna donker tevoorschijn kwam. Vandaar moest als het om een historisch spel zou gaan de hertog van Bouillon met zijn ridder schaar komen. Tnmiddels was mij vanaf mijn uitgelezen I toeschouwerspost een bedrijvig echt- paar opgevallen onder het wassende pu bliek. Hij: een mager, iel mannetje met zwarte geplakte haren, waarvan een lok een poging tot decadentie ondernam. Een streepsnorretje moest zijn mannelijkheid accentueren. Hij duwde driftig een wandel wagentje mét kind voor zich uit. Het manne tje inhaleerde de rook van zijn shaggie met kennelijk genot. Zij: een kanjer van een moeder, rond, stevig op de benen, het haar slonzig en vettig afhangend. Ze was omhuld door een grauw bruine, trieste regenjas. De vrouw had als ware het een onderdeel van haar lijf een sigaret in de mond geklemd. Ze pafte, zon der met haar vingers de sigaret te beroeren. Met grote stappen joeg ze achter een fraaie, splinternieuwe reuzekinderwagen aan. Zij liep meestentijds voorop. Hij manoeu vreerde zijn karretje in haar spoor. Ze zoch ten alsmaar naar de beste plaats om iets te kunnen zien, wat nog niet begonnen was. De man dacht slim te zijn. Hij passeerde zijn vrouw het zij gezegd uiterst behendig en deponeerde zijn karretje met kind vlak bij de palen. De vrouw ging in slagorde naast hem staan. De twee mannen en de vrouw van de palen kwamen aangehold. „Weg, weg, voort. Je mag hier niet”. Nadat hij zijn inleiding had voltooid, bleef hij, gewoontegetrouw, wilskrachtig in de lens kijken, wachtend tot zijn konterfeitsel op de monitor plaats zou maken voor de eerste beelden van zijn verslag. Maar die bleven uit. Secondenlang. Koen wendde zijn blik af, keek op de monitor en daarna langdurig op zijn papie ren; vervolgens weer in de camera en nog maals naar de monitor, waarop hij tot zijn grote schrik nog steeds zijn eigen front ge projecteerd zag. Die vervloekte papieren dan maar weer, zag je hem denken. Tuliana was zover nog niet. Wel begon zij I na een seconde of zes, zeven wat ver- (J baasd om zich heen te kijken en direct daarop weer in de camera, licht glimla chend, alsof ze de kijkers te verstaan wilde geven dat ze, zo in de uitzending, moeilijk haar schouders op kon halen, maar dat het niet aan haar lag; dat zij het óók niet kon helpen dat ze nog in beeld was. Daarna richtte ze haar blik omlaag op het papier waarvan ze daarnet haar toespraak had gelezen. Onverwacht schielijk keek ze weer op. Ze fixeerde haar blik op een punt naast de camera en ze maakte de indruk nu in een zekere verwarring te zijn geraakt. Langzaam draaiden haar ogen opnieuw naar de lens. En toen, terwijl haar mond een heel klein eindje openging, klonk uit de luidspreker van mijn televisietoestel plotseling dat vreemde geluid. Een menselijke stem was het, die slechts één klank voortbracht: wat geknepen, heel langgerekt, en tegen het ein de nadrukkelijk in toonhoogte zakkend, wat de boodschap een bezwerend karakter meegaf. Het drong niet meteen tot me door wat er gezegd werd, maar de enigszins dreigende toon waaróp het gebeurde, deed me denken aan de manier waarop mijn oudere broer, tijdens een goochelnummer voor onze groot ouders, heel lang geleden, zijn onder de tafel verborgen assistent (ik dus) toesiste: „Hééééé doelend op het kwartje dat ik vergeten was onder zijn hoge hoed vandaan te trekken. Nu, als gebiologeerd starend naar die zwij gende koningin, en met die vreemde klank nog na-echoënd in mijn hoofd, was mijn eerste gedachte: een piratenzender. Maar direct daarop drong het tot me door wat er in wérkelijkheid was gebeurd. Het was Juliana, die zonder haar mond te bewegen, en recht in de camera kijkend, de NOS-ploeg met grote nadruk toevoegde: Uihuit...!” Het hielp. Weldra was de vorstin, voor goed die avond, van het scherm verdwenen. r\e palen langs de oever van de Semois I hadden iets mysterieus. Ze stonden op een soort kade in het hartje van Bouil lon. Aan de top van de palen zat een dot blauwe, ondoorzichtige plastic folie. Het wa ren gelegenheidsstaken, dat was duidelijk. Er stonden hekken omheen, dranghekken, maar er was geen menigte, die die hekken hun bestaansrecht kon geven. Uit de plastic hoezen bovenin de palen hingen slierten draad omlaag. Het zouden wel schijnwer pers zijn, die voorlopig tegen de regen be schermd werden. Dat beloofde zo be peinsde ik vast wel een sprookjesachtig historisch spel op en aan het water van de Semois, die gretig de stortvloed aan regen ontving in haar bedding gelijk een moeder, die haar moegespeelde kind tussen haar dijen koestert. Zo’n folkloristische opvoering door de ge zamenlijke amateurtoneelverenigingen van Bouillon lokte me wel. Ik zag Godfried, de hertog van Bouillon (die ik op de lagere school als kruisridder met die lachwekken de naam Bouillon, proef dat woord op de tong had leren kennen) al heenvaren op de snelvlietende stroom. Ik bofte. Tegenover de kade met de palen stond een hotel, Hotel de France. Dank zij het slechte weer kon ik een keuze maken uit enige kamers. Ik koos die aan de Semois- zijde. Het mysterie van de blauwkoppige palen zou me niet ontgaan. Ze stonden vlak voor mijn kamervenster. Slechts een weg met een groenstrook scheidde me van het terrein, waar iets regionaal-boeiends stond te gebeuren. Ik schoof de tafel voor het raam, kussens erop. Ereloge, overdekt, een glas schuimen de Jupiler binnen hand- en mondbereik. De dingen konden wat mij betreft gebeuren. De toeschouwer uit het venster van kamer 5 van Hotel de France, ik dus, kreeg het nu razend druk met het opnemen van in drukken. De enorme knal plus rookontwikkeling (die de brug met de juichende kinderen even aan het oog onttrok) deed het kind in het karretje van de man met de spuuglok in gekrijs en gehuil uitbarsten. De man schreeuwde naar het kind en nam het bruusk in de armen, toen het geen gehoor gaf aan zijn uitnodiging om te zwijgen. De vrouw keek op en duwde haar kinder wagen zonder iets te zeggen dwars door de kijkende burgers heen. Ze wilde het kind uit de armen van de man halen. Die ontstak nu echt in woede. „Het is mijn kind en als ik het vasthou hou ik het vast. Die klere herrie van die gek daar met dat pistool. Jij moest zo nodig naar het vuurwerk. Nou zie je wat er van komt”. En hij sloeg met een vrije arm steeds maar weer de hand van de paffende vrouw weg. Flats, rang, fuuuuut. Uiteenspattend vuurwerk, Och-geroep in vele talen. De vrouw zag haar kans schoon. Even lette de spuuglok niet op en rats, daar graaide zij het kind mee. De man, nu eens groen, dan weer rood, dan weer geel (van nijd inderdaad, maar veeleer door het spet terende vuurwerk) schold zijn vrouw uit voor alles, wat niet kies was. Zij zei niets was zij wellicht stom, vroeg ik me even af maar verdween in marstempo met kinder wagen en twee kinderen in het rookgordijn, dat over de brug hing. De (nu kinderloze) vader bleef tieren en razen en kreeg zelf de wind van voren van de vrouwelijke omstan ders, die hem toevoegden, dat zijn gedrag schandalig was. Hij probeerde steun te vin den bij de mannen in de buurt, maar die keken wel uit. De man gromde nu tegen zijn lege kinderkarretje, dat doelloos langs de Semois stond. Pt.: IAh £5 i Miskend incident I I Eigenwijs mens! Maar dit is nog niet alles!!! U zult begrijpen, meneer Van Waard, dat wij het ons niet kunnen veroorloven aan iedereen bij Reader s Digest een persoonlijke open brief te sturen. Wij richten ons tot omdat wij u kennis willen laten maken met onze reactie op al die welgevulde pakketjes die u ons steeds maar weer toestuurt, zonder dat wij daarom hebben gevraagd. Bovenstaande tekst, meneer Van Waard, is een vrijwel letterlijke kopie van het soort epistels waarmee u en de uwen ons overstelpt, compleet met de onuitstaanbare, quasi-persoonlijke toevoeging van uw naam zij het in dit geval niet in die klinische computerlettertjes. Hoe voelt u zich, nu een dergelijk beschamend stuk proza eens aan uzelf is gericht? Weet u eigenlijk nog wel wat er in die enveloppen zit die u hoogstpersoonlijk bij al die speciaal daartoe uitgekozen gelukkigen laat bezorgen? Ik wil wedden van niet; u zou blozen tot in het kruis. Hier een greep uit twee zendingen: een surprisecoupon, een kortings- en geschenkcoupon, een vlugge- vogelprijsvraagcoupon, een coupon voor 10 reizen, een coupon voor 10 kleuren-tv's, een coupon voor overige prijzen, een persoonlijke cadeaucheque, een prijsvraagkaart en folders met kreten als Een grote verrassing, Doe mee, Reageer nu, Een leuke surprise bent u al rijker, Post deze envelop vandaag nog, Spoed, Reageer vandaag nog, Snel terugsturen, Sluit uw cadeaucheque in,Stuur uw cadeaucheque en uw prijsvraagkaart in, Stuur uw cadeaucheque en uw surprisekaart in De programmaleiding van deze courant zal in haar volgende aankondiging/ lezing, uit te zenden in haar dagbladlezers, via de zender bezorger, rekening houden met de gevoelens van de vele kijkers en/of luisteraars. Beste meneer Van Waard, laat mij u ten overvloede zeggen, dat de tijd waarin wij postkantoortje speelden verre achter ons ligt; dat scheuren, knippen, liKKen en plakken niet meer tot onze favoriete bezigheden behoren. Dat u zich de moeite kunt besparen. Dat u, met andere woorden, uw rotzooi bij u kunt houden. U mag er zelf mee spelen. KEES TOPS P.S. De hartelijke groeten van al die kennissen en collega’s die toevalligerwijs óók steeds maar weer tot de uitverkorenen behoren! Geachte heer Van Waard, Zoals wij u al geruime tijd eerder wilden laten weten, bent u via onze computer uitgekozen voor een persoonlijke open brief! Op bijgaande Waardecoupon vindt u uw strikt persoonlijke Open Briefnummer. Alleen u, meneer Van Waard, en niemand anders bij Reader s Digest of bij wélk postorderbedrijf ook in Nederland, heeft ditzelfde nummer, dat u een schitterende kans biedt op een tweede open brief!! Knip dus nu uw coupon uit, omcirkel uw persoonlijke Open-Briefnummer, onderstreep het woord JA en kleur de plaatjes. Post de coupon vandaag nog! Want, meneer Van Waard, als u snel reageert en de coupon binnen 14 dagen aan ons terugstuurt, dan maakt u ook nog eens kans op een prachtige prijs in onze Prijsvraag voor Vlotte Peren! Aan de heer G. G. van Waard, Reader’s Digest, Amsterdam. 7 Een kaartje aan de programmaleiding: Mijne Heren, Hierbij protesteer ik tegen het vloeken in kMUM4^a*«^de aankondiging/lezing l uitgezonden in uw prngrr it*wo op dag om t u. via de zender Mag ik u tevens verzoeken in uw uitzendingen vcorta^n rekening te houden met de gevoelens van vele kijkers en/of luisteraars, die het misbruiken van Gods Naam principieel afwijzen?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 25