Multatuli-prijswinnaar wil geminachte volk schoonheid schenken
Jazzmusici
woedend over
subsidieplan
Any Trouble heeft karakter,
maar mist duidelijk profiel
Internationaal pleidooi
voor Vierde symfonie
van Hendrik Andriessen
Bouwfonds
informatie-tentoonstellinq
Bouwfonds r
"I
I I
L I
Groninger officier
van justitie verbiedt J
kunstproject
>n?
Een verdwaalde
Vorst der letteren
J MAAND AG 25 AUGUSTUS
Duisternis en druil
9
1980
KUNST
NN
mij
iS
t.
Nederlandse Gemeenten
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
Concertgebouworkest draagt Nederlandse toonkunst uit
eroen Brouwers schrijft met
woede
een withete pook
van
Hendrik Andriessen (geb. 1892).
risicoloze
?nnis
doch
WIM VOGEL
t
(ADVERTENTIE)
augustus
augustus
augustus
augustus
maloze grappenmakerij,
„gewoon doen”.
14.00 17.00 uur
19.30-22.00 uur
14.00 17 00 uur
19.30-22.00 uur
14.00-17.00 uur
19.30-22.00 uur
14.00-17.00 uur
19.30-22.00 uur
14.00-17.00 uur
19.30-22.00 uur
een
stige
elaas
eken
verstarde wereld die voor hem definitief
stil kwam te staan toen ook in Indië de
oorlog uitbrak. Sindsdien dwaalt dat op
groeiende kind met gebalde vuisten door
vreemde steden, voelt zich verloren in
kosthuizen en pensionaten, weet zich be
perkt door een normatief room-katholicis-
me.
Jeroen Brouwers, Het verzonkene. Amster
dam. 1979. Uitgeverij: De Arbeiderspers.
staan; het wil met zeggen dat je door het
optreden overrompeld wordt. Van show
en voordracht en het maken van contact
met je publiek heeft Gregson weinig kaas
gegeten. Bovendien merkt hij niet dat zijn
tokkelende ritmegitaar tezeer bij een ver
keerde versterking het eindresultaat kan
verstoren.
Dat soort onvolwassenheid maakt dat
Any Trouble profiel mist, terwijl de band
wel over een heel eigen karakter kan
beschikken. Niet alleen zijn Gregson’s
songs een verfrissende mengeling van een
soort post-new wave en jaren zestig-mu-
ziek, maar zijn merkwaardig genoeg op
Cliff Richard lijkende stemgeluid ligt lek
ker flexibel in het gehoor en is niet-ordi-
nair schreeuwerig. Het tempo van zijn
meeste songs ligt bovendien beduidend
AMSTERDAM. Het Concertgebouw
orkest verzorgt komende zaterdag op een
Condens Prom-concert de Engelse pre
mière van Hendrik Andriessens Vierde
symfonie, alvorens dit werk ook in Mexi-
co-stad uit te voeren. Bernard Haitinks
visie op deze uit 1954 daterende symfonie
wprd dit weekeinde, aan de vooravond
van die buitenlandse toernee, daarbij op
een Zomerconcert allereerst aan het Am
sterdamse publiek voorgelegd.
Deze aan Roussel verwante muziek leek
door Haitink van een extra temperament
volle lading te worden voorzien. Het mo
numentale openingsdeel maakte op die
manier in de spannende en kleurrijke
weergave bijzonder veel indruk, zodat het
daarna verwondering wekte dat het mid
dendeel niet de intense zangerigheid mee
kreeg waar deze melancholieke cantilene
in de uitvoering als het ware op zit te
wachten.
De versie van David Zinman inzake
deze zelfde compositie, waarmee men hier
eind vorig jaar op een door het Rotter
dams Philharmonisch Orkest aan de fa
milie Andriessen gewijd concert kon ken
nismaken, kende die innigheid wél, terwijl
de structuur van de hoekdelen toen bo
vendien nog wat helderder uiteengezet
werd.
Andriessens „Vierde” is overigens sterk
genoeg en heeft zeker de veelzijdigheid
wat lyrische, dramatische en muzikantes-
ke aspecten aangaat, om uiteenlopende
visie’s naast elkaar te verdragen. En al is
deze symfonie op zichzelf weliswaar niet
representatief voor het huidige Neder
landse componeren (welke muziek is dat
op dit moment trouwens wél?), ze bezit in
elk geval zeker de allure om in het buiten
land positieve reacties te kunnen op
roepen.
Voor het derde symfonische werk op
deze avond; het muzikale sprookje Ma
Mere L’Oyle van Ravel, gold als bijzon
derheid dat het daarbij ging om een inte
grale uitvoering, waarbij dan weer eens
kon worden vastgesteld dat de aan de
oorspronkelijke conceptie (voor piano-
vierhandig) toegevoegde Interludes en de
onder dat van de artiesten waarmee hij
wordt vergeleken, terwijl bovendien gita
rist Chris Parks veel ruimte wordt gege
ven voor keurige soli en versierinkjes.
In Girls are Always Right roept het
resultaat met zijn herhaalde motieven een
vergelijking met Joe Walsh op, in Off the
Hook doet het gebruik van syncopen den
ken aan Joe Jackson, terwijl de koorzang
in Trouble with Love beatlesk aandoet,
Dave Edmunds doorklinkt in Looking for
You en het vervlochten gitaarspel in bij
voorbeeld The Hurt de herinnering aan
Racing Cars wakker schudt.
De wonderschone moeder wordt een
smerige vrouw in een Jappenkamp en
verwordt uiteindelijk tot een oude vrouw
in een miezerig Hollands stadje. Op haar
televisietoestel zitten de orkestleden van
een gamelanorkest verstard voor zich uit
te kijken en de zoon is niet in staat ook
maar één zinnig woord met haar te wisse
len. Hij voelt zich een verdwaalde in een
st de
over premie-koophuizen in Heerhugowaard
(rijksbijdrage maximaal 124.300,-1.
Ontmoetingscentrum de Brink,
Middenweg 168, Heerhugowaard.
Goed, Clive Gregson, de zanger-gitanst
die het materiaal schreef voor het viertal,
zag er met zijn bij een administratieve
functie behorende hoofd al net zo mis
plaatst uit als Elvis Costello. En nee maar,
zijn pennevrucht als Second Choice, Fool
ish Pride, Nice Girls en Girls are Always
Right verraden dezelfde schroom en ver
bittering ten opzichte van het vrouwelijke
geslacht als die Joe Jackson noodzaakte
tot het schrijven van zijn harteklacht: Is
She Really Going Out With Him?
Het kost op zo’n moment misschien
moeite om nauwlettend te luisteren en een
wat voortijdige conclusie op te schorten,
maar het loont in het geval van Any Trou-
Je zou met al die associaties denken dat
Any Trouble weinig van zichzelf heeft en
daardoor toch als kopieerder veroordeeld
moet worden. Dat is nou net niet waar.
Wie smartlapperige songs als Swallow
Your Foolish Pride en Romance zo
overtuigend en afgewogen harmonisch
weet te schrijven en te zingen, steekt be
slist boven de middelmaat uit. Het publiek
dat onbevooroordeeld het door geluids
problemen en een gebroken snaar ver
stoorde concert in het Vondelpark bij
woonde, gaf zich terecht gewonnen.
JOHN OOMKES
ble beslist de moeite. Vernieuwend in de
zin van de vier hierboven vermelde arties
ten is het werk van Clive Gregson welis
waar niet, misschien omdat hij wel de soul
van Parker ontbeert, de scherpte van Cos
tello, het venijn van Hiatt en de muzikale
avontuurlijkheid van Jackson.
Redenen om aan de oprechte instelling
van Gregson te twijfelen zijn evenwel niet
voorhanden, en een echte vervalser van
andermans werk is hij evenmin. Inhoude
lijk zowel als melodisch, verraden zijn
altijd pittig gespeelde songs een oprecht
romantische geest, zo’n tiep die wel wat
van een meisje wil maar zich geen raad
weet met plotselinge belangstelling van
haar kant. Dat persoonlijke lot resulteert
in een soort quasi-vrolijke blues, waar
iedereen het zijne van mag denken, maar
waarvan de overduidelijke kwaliteit niet
valt te ontkennen.
Any Trouble heeft live nog niet de con
trole over de balans tussen twee gitaren,
bas en drums, die de debuutelpee tot een
juweeltje maakt en die een ontkenning
vormt van de vrees dat de mogelijkheden
van dergelijke bezettingen wel zo langza
merhand zouden zijn uitgeput. De band
mag dan weliswaar al geruime tijd be-
Verlossing vindt hij later slechts in zijn
schrijversschap „dat schoonheid wil creë
ren temidden van een voor hen afgrijselij
ke wereld”. De protocollen van zijn wan
hoop, de oorzaken van zijn ongenoegen en
angsten beschrijft hij zo subjectief en
persoonlijk, zo krachtig en verheven als
hij kan.
Dat persoonlijke wordt hem overigens
bepaald niet door iedereen in dank afge
nomen. Eerder al in dit artikel gaf ik
Brouwers’ eigen benaming voor Het ver-
zonkene: een pamfletroman. Het be
kroonde boek is namelijk ook geschreven
als een reactie op het artikel „Panopti-
kum. Het subjektivisties proza van de
jaren zeventig door Anthony Mertens, ge
publiceerd in Raster, nr. 9, 1979. In zijn
artikel zegt Mertens over het proza van
Brouwers, van ’t Hart en van Siebelink
(e.a.): „Dit subjektivistiese proza, dat de
indruk wekt de taal telkens opnieuw te
produceren vanuit het niets, heeft niet
zozeer de funktie werkelijksbeelden te
scheppen als wel een literatuur te leveren,
die men al op grote afstand als zodanig
kan herkennen. Het belangrijkste ken
merk ervan is de pose”.
Nu kun je veel van Brouwers zeggen,
maar als schrijver, en daar gaat het hier
om, maakt hij allerminst de indruk een
poseur te zijn. Zijn werk is in hoge mate
authentiek, is zeer integer. Het verzonke-
ne is daar het zoveelste bewijs van en
bewijst bovendien dat een schrijver die de
chaos niet door middel van chaos wenst te
formuleren (als Sybren Polet, als Daniël
Robberechts, als Jacq. Firmin Vogelaar)
nog niet wereldvreemd hoeft te zijn.
In Het verzonkene zijn twee genres, de
roman en het pamflet, op een razend-
knappe wijze met elkaar vervlochten. Mis
schien kun je het boek daarom het beste
met een psalm vergelijken: verheven van
taal, sterk in zijn aanklacht en vooral van
een unieke ontroering.
Met name de kwalitatieve indeling van
alle jazzmusici in vier categorieën is velen
in het verkeerde keelgat geschoten. De
boosheid van Dikker, Dulfer en Loeven-
die richt zich op verschillende zaken. Ten
eerste vinden zij het onbetaamd dat de
voorzitter van de adviescommissie, Misha
Mengelberg, meer functies verenigd,
waaronder die van voorzitter van de be
langenorganisatie BIM (Bond van Impro
viserende Musici) en lid van een speciale
CRM-commissie die tot een definitieve
nieuwe subsidieverordeningsopzet moet
komen. Als zodanig beoordeelt hij zijn
eigen voorstellen.
„Afgezien van de vraag of het wel zin
heeft bij het belachelijk lage bedrag dat in
het totaal voor de jazzgroepen wordt uit
getrokken om met categorieën te gaan
werken”, zo schrijft Loek Dikker aan de
Raad voor de Kunst, „valt het ook op dat
mensen naar voren worden geschoven die
ten onrechte in de eerste categorie ver
meld staan”.
Het decennium van de verkakeling en
de verkokkeling, het oceaangelijke geou
wehoer. het vertrek van Gerard Reve en
Willem Frederik Hermans naar den
vreemde, de vermoeidheid van Kees Fens,
de finale ondergang van de Vlaamse lite
ratuur, de voortschrijdende verlullfehis
van de literaire kritiek, en de Dood in de
Pot”.
AMSTERDAM. Naarmate meer
bands debuteren in het felle, energieke
uptempo rockgenre, waarin Elvis Costel
lo, Joe Jackson, Graham Parker en John
Hiatt toonaangevend zijn, is het verstan
dig je als liefhebber kritisch op te stellen.
Toen het nu al bijna legendarische Stif
flabel kortgeleden het debuutalbum Whe
re are All the Nice Girls van het uit het
Engelse Manchester afkomstige kwartet
Any Trouble uitbracht, werden de oortjes
om die reden gespitst.
den ontstaan. Tot voor kort legde hij dïë ZZ
beelden zelf fotografisch vast, maar het
project van zondag was erop gericht dat .'w
door anderen te laten doen.
Bij dit project, dat door het ministerie
van CRM werd gesubsidieerd, zou in to
taal 35 kilo kleurpoeder worden gebruikt.
„Een te verwaarlozen hoeveelheid op alle
water van de zee”, aldus Van Lagestein.
dus organisator Leendert van Lagestein.
Jansen strooit deze poeders uit op het
water waardoor kleurrijke stroombeel- 3*
(Van onze kunstredactie)
HAARLEM. In kringen van Neder
landse jazzmusici is grote woede ont
staan over het advies over herverdeling
van subsidiegelden voor jazz en geïmpro
viseerde muziek dat de Raad voor de
Kunst vorige week aan de minister van
CRM presenteerde. In dat advies wordt
voorgesteld het automatisme bij het toe
kennen van overheidssteun af te schaffen
om de beschikbare gelden ten goede te
kunnen laten komen aan „nieuwe”, dat
wil zeggen niet eerder gesubsidieerde
groepen. Vooraanstaande musici als
Loek Dikker, Hans Dulfer en Theo Loe-
vendie zijn gebelgd over de „vriendjespo
litiek” waarmee de commissie volgens
hen te werk is gegaan.
Nog onlangs publiceerde hij een nieuw
schotschrift. Slachtoffer was ditmaal
Reinjan Mulder, „de papieren lullepijp”
van de NRC. Wat Brouwers met al die
aanvallen wil? Daarover laat hij geen en
kele twijfel bestaan. De nieuwe revisor
eindigt niet voor niets met de programma
tische zinnen: „Schoonheid wil ik, vooral
geestelijke schoonheid, schoonheid van
denken, schoonheid van mentaliteit. Dit is
mijn kunstzinnige boodschap, die ook een
politieke boodschap is”.
In Brouwers’ bekroonde roman komen
alle facetten en thema’s (literatuur, liefde
en dood) van zijn schrijversschap teza
men. Het is geschreven in een taal die zo
sprankelend, zo vitaal en zo schoon is dat
je herhaaldelijk aan het beste werk van
Van het Reve (Nader tot U), aan Van
8 d
blijven)
■huisbe-
Marré
Of) pagina 56 richt Jeroen Brouwers
zich direct tot zijn publiek.:. „Stuur mij
orchideeën. Verras mij met feestdozen
bevattende flessen exquise drank en kris
tallen glaasje met een gouden bies om uit
te drinken. Betaal mij met goud, gelijk een
vorst der letteren betaamt betaald te wor
den. Schenk ik het door mij geminachte
volk dan niet schoonheid? Schrijven zal ik
met een withete pook van woede, zolang
die woede nog in mij is, en van haat,
zolang ik nog kan haten: daaruit bestaat
de rotsachtige, weerbarstige schoonheid
van mijn geschriften”.
„Het volk” heeft gesproken, de Multatu-
li-prijs, groot 7000 zal aan hem worden
uitgereikt. We nemen maar aan dat de
exquise dranken rijkelijk zullen vloeien,
maar laten we hopen dat desalniettemin
de vuist jebald zal blijven, dat de pook
wetheet van woede blijft.
Zomerconcert door het Concertge
bouworkest onder leiding van Ber
nard Haitink. Programma: Ravel, An
driessen, Beethoven.
Grote Zaal Concertgebouw Amster
dam, 23 augustus 1980.
De ster van Jeroen Brouwers is de laat
ste jaren wel zeer snel gestegen. Zo’n drie,
vier jaar geleden kende men hem natuur
lijk wel als de obscure auteur die zo nodig
in Brussel wonen moest en wiens werk
voor weinig geld bij De Slegte op een
stapel lag. Weliswaar had hij voor Joris
Ockeloen en het wachten, een roman uit
1967, de Vijverbergprijs gekregen maar
gelezen werd hij toch nauwelijks. Datzelf
de lot viel de verhalenbundel De Totel-
tuin (1968) en de novelle Zonder trommels
en trompetten (1973 ten deel.
In 1976 verhuist Brouwers naar de Ach
terhoek en die repatriëring is in ieder
geval zijn creativiteit ten goede gekomen.
Een pracht van een roman, Zonsopgan-
yen boven zee, verhalen, Klein leed, vele
verhalen, herinneringen, polemieken en-
dagboekfragmenten in Mijn Vlaamse ja-
ren en in Kladblok met als voorlopig
hoogtepunt de thans bekroonde pamflet-
i roman Het verzonkene vormen een onge-
- ■- kende oogst. Maar, en het is eigenlijk
treurig om dat vast te moeten stellen,
landelijke bekendheid verwierf hij eerst
toen hij als een nieuwe revisor optrad als
het literaire geweten van de jaren zeven-
tig. In een aflevering van het tijdschrift
Tirade, najaar 1979, veegde hij genade-
löos maar op superieure wijze de vloer
aan met critici als Guus Luijters („de
hyena, de gasfitter, de doe-het-zelver, de
slaaf van zijn verslaving, het perfide
h schrikdraad”).
GRONINGEN (ANP). De Groninger
officier van justitie mr. P. Dorhout
meent dat het strooien met een kleurpoe
der op het wad strafbaar is op grond van
de wet op de verontreiniging van opper
vlaktewater. Als gevolg hiervan hebben
de organisatoren van een kunstproject
van de Groninger kunstenaar Han Jan
sen. dat zondag op Simonszand in de
Waddenzee zou plaatshebben, dit op het
laatste ogenblik moeten afgelasten. Er
hadden zich reeds tweehonderd mensen
aangemeld om zondag aan dit project,
dat plaats zou hebben in het kader van de
Stad-Groninger Zomermanifestatie, mee
te werken.
Han Jansen werkt al enige jaren met
kleurpoeders in de natuur. Het gaat om
milieuvriendelijke poeders zoals ze ook
worden verwerkt in levensmiddelen, al-
Als programma-onderdeel betekende
Andriessens opus meteen ook hét belang
van het betreffende Zomerconcert, dat
echter vooral door de eveneens gespeelde
Vijfde symfonie van Beethoven een volle
zaal had moeten trekken. Dat de zoveelste
uitvoering van deze populaire „Noodlots”-
symfonie het gemis aan de medewerking
van een solist desondanks niet kan goed
maken, bewees toch het vrij aanzienlijke
aantal lege stoelen.
Door middel van deze aanval braakten
Brouwers al zijn gal uit over de literatuur
van de jaren zeventig. „In de Nederlandse
i literatuur was dit decennium van duister
nis en druil, schijntalenten, roestigheid,
verval, verrotting, schimmelziekte, dode
lijke vermoeidheid, en de P.C. Hooftprijs
voor de „vijftigers”. Dit was het decenni
um van Guus Luijters en zijn makkertjes:
Het decennium van onvolwassenheid en
infantiliteit, „nostalgie” naar het voorbije,
Jeugdsentiment”, het schooljongensge-
schrijf, de „leesbaarheid”, de program-
Prélude et Danse de Rouet, eigenlijk va.n.
te weinig portantie zijn om een extra
aantrekkelijk element ten aanzien van het;
overige te kunnen vormen. Integendeel,
zou je haast kunnen zeggen; want de con
centratie verslapt zo eerder. Maar die in
druk zou hier mogelijk wel eens versterkt
kunnen zijn door de omstandigheid dat
Haitink deze keer kennelijk de instelling
miste die deze sprookjesachtige maar te
gelijk koel-intelligente muziek in de prak
tijk vereist.
In tegenstelling tot de ervaringen die
men een vorig seizoen opdeed met Ravels
Tombeau de Couperin in deze zelfde uit-
voeringscombinatie, en waarin de logica
van beweging, harmonie en timbre toen
overtuigend in klank werden omgezet,
sorteerde daarentegen nu een soort muzi
kale „gevoelerigheid” een averechts
effect.
Daarbij hield ook de tempokeuze soms
een negatieve verrassing in: de Pavane
kreeg een slakkegang, terwijl Petit Poucët'
juist iets al te haastigs over zich had,'-'-
hetgeen in beide gevallen de innerlijk»
spanning nogal nivelleerde.
JOHAN VAN KEMPEN
HAARLEM. Verrast en eigenlijk
ook heel blij was ik toen ik vrijdag
middag hoorde dat aan Jeroen Brou
wers binnenkort de Multatuli-prijs
uitgereikt zal worden. Verrast omdat
I het helemaal niet zo vreemd geweest
zou zijn als zijn woedende uithalen
naar bijvoorbeeld Dirk Ayelt Kooi
man, Doeschka Meijsing en Guus
'.Luijters kwaad bloed gezet zou heb
ben. Heel blij omdat de jury, Hella
Haasse, Maarten ’t Hart en Ger Ver-
rips, zich terecht niets aangetrokken
i heeft van die eventuele kinnesinne en
een prozawerk bekroonde dat de
prijs dubbel en dwars verdient.
Deyssel en inderdaad ook aan Multatuli
denken moet, want laat ik daar duidelijk
over zijn: Brouwers vult die mooie vorm
wel degelijk als vent in.
In Het verzonkene probeert Brouwers
(geboren in 1940) de tijd op te roepen
waarin hij leefde zonder te denken, de tijd
in Indië vóór de inval van de Jappen. Hij
heeft heimwee naar die tijd, maar dat
heimwee betreft niet Indië, maar datgene
„wat in mijzelf verloren is geraakt en
waarvan ik zelf niet precies meer weet
wat het is geweest”. Wat is er verzonken?
Veiligheid, geborgenheid, een altijd aan
wezige, wonderschone moeder, een
pracht van een opa die steeds opnieuw het
verhaal vertelt van dat lelijke jonge eend
je dat uitgroeide tot prachtige zwaan.
En waar is de zwaan ook alweer het
symbool van
25 26 27 28 29
augustus
Concert: Any Trouble. Optreden in
kader eerste Nederlandse tournee. Be
zetting: Clive Gregson (zang, gitaar),
Phil Barnes (bas en koorzang), Chris
Parks (leadgitaar, koorzang) en Mei
Harley (drums).
Concerten in Vondelpark en De
Melkweg Amsterdam, 24 augustus
1980.
Clive Gregson (links) en Chris Parks van Any Trouble, zondagmiddag tijdens hun optreden
in het openluchttheater in het Vondelpark.
(Foto Lex van Rossen)
het