B Sluipende decentralisatie bedreigt de kunstsector ZAT ZAT ZAT LJmuider Courant DAGS DAGS DAGS «VOEGSEL [VOEGSEL VOEGSEL •SS» ?n WBI Beverwijkse Courant 30 AUGUSTUS 1980 Grand Prix door John Oomkes COLOPHON De volgende dag hebben zowel buurman als buurvrouw voorgoed de buik vol van theater. Ongelijk hebben ze niet. Theatergroep Voor Elkaar is van een bedenkelijk niveau, dat best aardig is voor tussen de schuifdeuren, maar als vertegenwoordiger van het Nederlands toneel in elke volkswijk door de mand valt. Ondanks de nobele doelstelling om de gewone mensen te bereiken, is de kloof groter dan ooit. De buurtbewoners zijn zich bovendien maar van één enkel, ongewild aspekt bewustgeworden: „Dat stelletje leeft van mijn belastingcenten. geldkraan maar een tikje dicht zou draaien, wordt het voortbestaan van zijn gezelschap een hachelijke onderneming. De voorstellingen zouden niet kunnen worden voorbereid of gespeeld, de acteurs zouden met minder toe moeten of met ontslag bedreigd worden. Dat alles spookt door zijn achterhoofd bij het schrijven van elke balans of elke nota. Zorgvuldig onderhoudt hij zijn contacten op het ministerie, op de provinciale griffie en op het gemeentehuis. Bij elke vergadering waarbij provinciale staten of de gemeenteraad beraadslaagt over het toneelbeleid zou zijn afwezigheid opgemerkt en verkeerd uitgelegd kunnen worden. Zolang de discussies zich beperken tot de vraag of hij zijn zakelijk beleid wel verantwoorden kan en de begroting niet overschreden heeft, kan hij zich verdedigen. Onze hoofdpersoon in kwestie, de zakelijk leider van een hardwerkend theaterkollektief dat niet de wijken in gaat, kan met de resultaten van deze decentralisatie weinig gelukkig zijn. Meer dan voorheen heeft hij het gevoel overgeleverd te zijn aan het gebrek aan kennis over theater, dat de plaatselijke kunstcommissie kenmerkt. Vermoeiender dan ooit tevoren zijn de discussies met het provinciaal advieslichaam dat gedeputeerde staten moet adviseren. Een nieuwe idee vergt een langere tijd dan ooit om tot realisering te kunnen komen. Als een van zijn acteurs de geest krijgt, een bepaalde voorstelling wil verwezenlijken en vroeger alleen op CRM aangewezen was om aan de benodigde financiële middelen te komen, dan was binnen twee maanden bekend of zijn plannetje kon doorgaan of niet. Thans buigen zich tientallen mensen over de vraag of het idee wel past voor reden dan ook subsidie gegeven of onthouden werd, nee, dergelijke beslissingen moesten daar worden genomen waar de instelling gevestigd was. De jaren-zestig-mentaliteit zo sneren ambtenaren op het gemeentehuis nu achteraf, was toen nog sterk aanwezig. Inspraak: een populair begrip. Democratisering! binnen het beleid van de theatergroep, binnen het toneelaanbod in de stad, een voorziening van belang is op provinciaal niveau, en volgens welke verdeelsleutel respectievelijk de gemeente, de provincie en het rijk moeten bijdragen. Als dan uiteindelijk het college van B en W, Gedeputeerde Staten en de ambtelijke top op het ministerie van CRM de adviezen onder ogen krijgen, dan is nauwelijks meer te achterhalen hoe het advies om de betreffende acteur maar zijn plannetje te laten uitwerken tot stand is gekomen, en vooral waarom hij zus of zo te werk moet gaan. Dat hij een plan heeft ingediend van één van zijn acteurs, dat een aardig toneelbeeld of een vernieuwende theatervondst op zal leveren, wordt anno 1980 steeds minder belangrijk. De normen verschuiven in een veel behoudender richting. Kunst in de wijken meneer! Kunst voor het volk! De grauwe vervlakking is bezig toe te slaan, zo meent de zakelijk leider of de directeur van het gemeentemuseum. „Moeten we dan allemaal met een tent de pleinen gaan bespelen? Zodat straks èn het volk èn de kunstenaar morren?”. verantwoording af en bereidt hij de buitenwacht met behulp van beleidsplannen voor op de activiteiten die zijn groep de komende jaren hoopt te ondernemen, met behulp van beleidsplannen. UW ie als kunstenaar alleen in het Iw leven staat, zal de papierwinkel laten verslonzen, omdat hij aan het gewone werk niet meer zou toe komen. Elke verantwoording, plan of briefwisseling over het uitblijven van subsisdie gaat in twee- of drievoud naar CRM, in veertigvoud of meer naar de provincie en in een vergelijkbare vermenigvuldiging naar de eigen gemeente. Een steeds groter aantal personen, instanties, commissies en overheidslichamen denkt mee, en wil zich op de hoogte kunnen stellen om<al naar gelang de voorkeur of mening de geldkraan een stukje dicht of open te kunnen draaien. De zakelijk leider van ons theatergroepje doet zijn werk met grote nauwkeurigheid, want anders dan de voorzitter van een schoolbestuur of speeltuinvereniging is hij zijn spreekwoordelijke leven niet zeker. Zodra één van de subsidiënten de subsidiegevers dus uit de boot zou stappen en de oet u wel wat voor het onderwijs, het buurthuis, de gewone mensen? Met die vragen wordt de zakelijk leider steeds vaker benaderd. Hij kan er krachtig op wijzen dat de eerste functie van zijn gezelschap toch is voorstellingen te maken en die te presenteren, maar de angst dat de kunstgelden aan een beperkt publiek ten goede komen zit er aan de andere kant van de vergadertafel tegenwoordig maar al te stevig in. |Ae situatie wordt door de I voortsluipende decentralisatie op tal van gebieden om twee hoofdredenen steeds pijnlijken We hebben het dan niet over het moeizame proces dat democratie heet, en nu eenmaal tijd vergt. De zakelijk leider van het theatergezelschap, maar ook de directeur van een provinciaal symfonie-orkest of de leiding van een museum kampen met dezelfde gevolgen van de tendens om beleidsafweging naar lagere Jet zijn andere aspekten in het subsidiebeleid die hem de stuipen op het lijf jagen. Sinds halverwege de jaren zeventig is er een voortsluipend proces aan de gang, dat decentralisatie wordt genoemd. Niet langer meer wilde de rijksoverheid vanuit Den Haag alleen bepalen aan welke instelling om wat Cultuur in de wijken brengen, dat is de reden waarom op die zomerse dag enkele werklieden met ontblote bast een tent opzetten op het centraal gelegen plein. Een geluidswagen rijdt ter aankondiging rond door de buurt: „Beste mensen, vanavond speelt Theatergroep Voor Elkaar het stuk Samen Aanpakken. Een voorstelling voor jong en oud!” ,s Avonds zetten zelfs mijn linkerburen mensen die fle schouwburg zelden van binnen Zien gearmd koers naar de tent. Met instemming sla ik gade hoe zij eindelijk eens niet een avondje voor de buis doorbrengen. overheden te verschuiven. Elk vertelt hetzelfde verhaal. Toen onder invloed van staatssecretaris Meijer en minister Van Doorn, de top van CRM in het kabinet-Den Uyl, begonnen werd aan de grootscheepse decentralisatie, gebeurde dat niet alleen in de overtuiging dat de direct betrokkenen beter moesten kunnen meepraten over waar de budgetten voor welzijnswerk en kunst bleven. Nee, op CRM leefde de opvatting dat er in ons land op deze gebieden een wildgroei ontstaan was. Speelden in de Randstad bijvoorbeeld tal van orkesten hun partijtje mee, het noorden van het land had slechts de beschikking over één orkest. Op toneel-, beeldend kunstgebied, overal ontbrak de gewenste spreiding. Nota’s en tegennota’s verschenen, waarbij niet alleen de discussie over de spreiding van de voorzieningen opbloeide, maar het bovendien om het ordinaire geld ging. Als pooiers draaiden rijk, gemeenten en provincies steeds onverbloemder om de poen heen, de gezondheid van de zo langzamerhand geprostitueerde muze ondergeschikt makend. Het rijk met Til Gardeniers na 1977 aan de helmstok bij CRM ging steeds nadrukkelijker de lasten van het kunstbeleid op lagere overheden afwentelen onder de smoes van decentralisatie. In praktijk levert dat steeds minder geld op voor de kunstsector. De' zakelijk leider van ons theatergroepje heeft er veel meer werk bij gekregen, omdat hij meer mensen moet voorlichten, maar door de bank genomen mag hij blij zijn dat hij zijn toegestane accres prijscompensatie) elk jaar binnenhaalt. Omdat de prijzen harder stijgen dan de gebruikelijke vier procent is hij steeds slechter af. De grote angst in de kunstsector betreft evenwel de bemoeienis van buitenaf. Omdat meer mensen meebeslissen over subsidie, kunnen meer meningen een rol spelen bij toekenning daarvan. Dat niet de artistieke vrijheid en inspiratie van de kunstenaar daarbij vooropstaat in dit steeds veelvuldiger gepolitiseerde en gepolariseerde land moge duidelijk zijn. Joewel slechts een betrekkelijk M klein publiek in ons land de vruchten van een toneel- en een muziekaanbod wil plukken, subsidieert de overheid. Kunst werd ooit ondersteund omdat het diende als middel om het grauwe leven van alledag op te fleuren, later heette kunst een noodzakelijk element in ons leven, tegenwoordig kun je steeds vaker horen dat kunst het welzijn van de gewone burger kan, of zelfs móet, bevorderen. Het brengen van muziek en theater moet functioneel zijn, zo zeggen politici en ambtenaren elkaar steeds nadrukkelijker na. De belastingbetaler moet kunnen zien waar zijn centjes blijven. Het is het geluid dat we uit de welzijnssector steeds vaker krijgen te horen. We moeten oppassen dat we als kunstenaars niet door welzijnswerkers en politici voorgekauwd krijgen wat wij moeten doen om de subsidie te kunnen opstrijken, zo valt de laatste tijd steeds nadrukkelijker her en der bij orkestmusici en acteurs te beluisteren. Wie aan de andere kant, op het stadhuis of bij CRM zijn oor te luisteren legt, weet waarom. Sinds halverwege de jaren zeventig Vadertje Staat steeds krapper bij kas kwam te zitten, klinkt het: de kunstenaar mag zich niet elitair opstellen. Elitair is geen vies woord, maar doordat het op zowel rijks- als provincie- en gemeenteniveaus wordt gebruikt om iemands werk te beoordelen, heeft het de klank van een scheldwoord en een l verdachtmaking gekregen. Wie in Nederland zijn theatergroepje optimaal wil laten functioneren, loopt het risico zelf nooit op het i toneel te zullen staan, laat staan de vruchten van zijn arbeid aan de typemachine, de vergadertafel en in de vele commissievergaderingen ooit te kunnen bekijken. Elk jaar opnieuw moet de zakelijk leider van zo’n gezelschap maar afwachten waar hij aan toe is. Elk voorjaar opnieuw i sleutelt hij met taai geduld aan het jaarverslag en de balans, legt hij DG G 3 J .<5>S$ B» iWj Nedly Elstak. derde categorie? Raadsel in Polen Fugitive Cinema rum sn beïnvloedingvervlakking >mdat orden over- aring; otulen ngen. t ver- an de indig- ig op l ge- sse- en I van klijke erieel 8-tal kunt t het 3erso- heer ■19100 i ook I rich- 1 DE KENNEMER COURANT EN HET DAGBLAD VOOR IJMU1DEN en zonnige, reeds lome ochtend 4^ Pin een van de negentiende- 1-Jeeuwse stadsvernieuwingsgebieden van de provinciestad, een echte volkswijk, zoals er honderden zijn in ons land. toewel er de laatste jaren sprake is van een behoorlijke import van wat betergestelden, wonen er in hoofdzaak arbeiders, niet zelden ook van Marokkaanse of Turkse origine. De kroeg op de hoek is het trefpunt, het buurthuis leidt er een labiel bestaan. Bij het begin van het theaterseizoen 1980-’81 bieden wij onze lezers een speciaal Erbij-kunstkatern aan. Hierbij besteden de kunstredactie en medewerkers uitgebreid aandacht aan belang rijke ontwikkelingen op het gebied van theater, muziek, film, dans, literatuur en kunstpolitiek. Hieronder treft u een beschouwing aan over de gang van zaken bij en de gevolgen van decentralisatie in de kunstsector. Op de volgende pagina's onder meer vraagge sprekken met de Haarlemse wethouder Tinus van de Water, Jan Röfekamp (Fugitive Cinema Holland), Erik Plooyer (Stichting Jeugdtheater Amsterdam), Laurens Geel (Hauser Orkater) en de danseres Sonja Marchilli, alsmede een beschouwingen over minimal music. Aan deze kunstbijlage werkten mee: Jan Baart, Johan van Kempen, Ko van Leeu wen, Pieter van Lierop, John Oomkes. Alma Post en Brigitte Sprenger. Tekening: Janwillem van Vugt. Foto's: Fotopersbureau C. de Boer (Fred Steenman, Paul Vreeken), Jaap de Boer, Maarten Brink- greve, Sjan Bijman, Bob van Dantzig, Sonja Geerlings, KIPPA, Jaap Pieper en Lex van Rossen. Vormgeving: Willem Wijnands. Eindredactie: Ko van Leeuwen en Kees Tops. Morgen wordt de Grand Prix van Zandvoort gehouden. Opmerkelijk is, dat in de autorensport de strijd achter de schermen veel heviger is dan op de circuits. Een uiteenzetting van Govert Wisse in Erbij. fu.- manu. AVcc uncbenxc' Juij U-X12Z OU. Papierwinkelvertraging

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 19