KUNSTBELEID/ FILM
Wij willen de mensen voor de film winnen
n
o
r
w 1
rp ZAT ^^DAGS‘VOEGSEL
Llv-
TINUS VAN DE WATER:
EEN TOTAAL BELEIDSVACUÜM”
,ER DREIGT
door Ko van Leeuwen en John Oomkes
SUCCESVOLLE START WEERHOUDT FILMSCHUUR NIET VAN CREATIEVE PROGRAMMERING
5
5
„Voor het eerst krijg ik nu een paar uur uitbetaald
door John Oomkes
h
Kinderfilmhuis
functie aan een filmhuis verbonden gehonoreerd
wordt. Al die jaren hebben we gesappeld, heb
ben vrijwilligers zich afgebeuld om maar tot een
filmhuis in Haarlem te komen". Henk Maurits,
cinefiel en filmactivist, een onvermoeibaar pleit
bezorger van het niet-commerciële vrije circuit.
„Aan de andere kant”, zo vult hij aan, „ik ben nu
35. Ik kan geen jonge, hijgende hond blijven
uithangen, die zijn bot niet krijgt
T akenpakket
als programmacoördinator. Ik val er zelf bijna van
achterover dat ik een paar centen krijg, dat zo n
-- Toen Tinus van de Water zo’n zes jaar geleden geroepen werd om als
wethouder de cultuur in Haarlem te gaan behartigen, heeft hij daar diep
over moeten nadenken. Want van kunst was deze Haarlemse
volksjongen (citaat van Van de Water zelf) nauwelijks op de hoogte. Hij
moet zich dan ook als een kat in een vreemd en donker pakhuis hebben
gevoeld en besliste daarom onmiddellijk zo verkennend mogelijk aan het
werk te gaan. Zelf zegt hij: „Ik begreep dat ik vooral een luisterende
wethouder zou moeten zijn en van daaruit beleidsbeslissingen zou
moeten nemen. Nu kan ik zeggen: „De kunst heeft mijn leven
onnoemelijk verrijkt. Ik vind kunst niet meer weg te denken uit het leven
van alledag
rwijn werkkamer bevindt zich in het vooronder van Haarlems stadhuis,
k weggeschoten achter een grimmige fagade, maar niettemin nauwelijks
/-^geïsoleerd van wat er in de stad omgaat. Tinus van de Water, wethouder van
stadsrenovatie en cultuur, namens de Partij van de Arbeid zitting hebbend in het
programcollege dat de gang van zaken in de Spaarnestad nog twee jaar zal
bepalen. Van de Water is bovenal een aardige man, hoor je overal. Amicaal, de
rondborstigheid van een arbeidersjongen. Niet welbespraakt, maar
desalniettemin goed van de tongriem gesneden. Een bindende factor in het
college en politiek handig, zeggen vriend en vijand.
L
i
De luisterende
wethouder
w
ian
En dit
Er zjjn
Van de Water draait er niet om heen dat
de opdracht waarvoor hij zich gesteld zag
een zware last betekende. „Ik heb me in
die periode afgevraagd of ik dat zou
kunnen, zou kunnen behappen. Nou, twee
dingen, stadsvernieuwing en cultuur,
eh...Misschien kunt u het zich herinneren,
op het moment dat ik mijn intrede deed
als wethouder heb ik gezegd: ik zal
luisterend moeten proberen tot
besluitvorming te komen, alsmaar
luisterend. Ik ben niet van plan zelf
besluiten te nemen totdat ik van alle
kanten vernomen heb wat er leeft. Bij mij
was toen de gedachte: dat moetje durven
aanvaarden, cultuur en
stadsvernieuwing. Hoewel cultuur niet
een aparte hobby van mij was voor ik
daar intrad. Joop Voogd heeft me toen
over de streep geholpen”.
„In de eerste plaats zijn er voor cultuur
naar verhouding veel meer financiën
vrijgekomen. De ontwerp-kunstnota, die
we dit jaar hebben uitgebracht en die
beoogt tot een beleidsplan voor de
komende jaren te komen, geeft achterin
een overzicht van de stijging, maar daar
moet je natuurlijk doorheen zien. Maar
gemiddeld is er een veel verdere stijging
dan bij welke andere portefeuille. Sinds
wij een geïntegreerd beleid voeren en
nieuwe middelen via de prioriteitenlijsten
verdelen, is er verhoudingsgewijs voor
cultuur veel meer geld vrijgekomen”.
„Kijk, die verhoudingsgewijze stijging is
één punt, hè? In zijn totaliteit ben ik er
van overtuigd dat we in elk geval hebben
getoond de kunst niet als een
randversiersel te zien, maar als
geïntegreerd in het totale beleid. Wat ik
belangrijke verbeteringen vind? De
creativiteitsontwikkeling heeft een
geweldige opgang gemaakt. Is specifiek
gericht op het lager onderwijs. De kunst
betrokken bij de scholing. De Werkgroep
Kreatieve Vorming heeft in
samenwerking met het Frans
Halsmuseum, met de poppentheaters,
metnou jaalle kunstzinnige
mogelijkheden gekregen om in het
onderwijs volop werkzaam te zijn”.
„Ze hebben hun benoemingsrecht
gekregen, kunnen adviseren bij elke
instelling voor kunst waar kandidaten
genoemd worden. Meedenken,
meespelen”.
Het gesprek komt dan automatisch op de
ongelukkige wijze waarop Haarlem vorig
jaar kunst aankocht. „Dat is nou bepaald
niet florissant verlopen. Maar in
e onderbreken de wethouder om
hem erop te wijzen dat het overleg
voor een belangrijk deel uit eigen
initiatief is ontstaan en dat nou juist in die
kring de laatste paar jaar weinig positieve
geluiden over het beleid van Van de Water
konden worden gehoord. Van de Water
spreekt op zijn beurt zelfs van
samenwerkingsprojekten. Waar blijkt dat
uit?
gezamenlijk overleg zijn we wat dat
betreft voor de komende keer tot een
betere begeleiding gekomen. We hebben
echt naar de kunstenaars geluisterd.
Bovendien is er geld vrijgekomen voor
nieuwe kunstenaarshuisvesting. Ik heb
minstens tien tot twaalf nieuwe
mogelijkheden kunnen realiseren”.
De creditzijde van zes jaar Van de Water.
De verantwoordelijke zelf: „Ik dacht dat
dat wel duidelijk lag. Ga de
prioriteitenstelling maar na. Ik zeg: er is
een nieuwe ontwikkeling in de kunst
levenskrachtig gebleken. Dat is de film,
dat zijn de audiovisuele media. Dat vind
ik van een dusdanig belang dat ik heb
gezegd, nou experimenteel kan ik ze
steunen vanuit kleine posten die mij ter
beschikking staan om wat tot leven te
roepen. En daarbij hebben we een
beleidsnota gemaakt om deze zaak
structureel binnen onze gemeente een
plaats te geven. Dat heb ik tot nu toe niet
waar kunnen maken, doordat we de
afgelopen twee jaar met een financiële
kentering te kampen hebben. Dat vind ik
vreselijk teleurstellend”.
„Het tweede met betrekking tot de
prioriteiten is de Toneelschuur. Datgene
wat daar in de afgelopen vier jaar
gerealiseerd is, dat wil ik uitbouwen, want
daar zitten werkelijk ideale
mogelijkheden met een figuur als
Lommerse om werkelijk wat aan
bewustwording in de kunst te doen, en
aan nieuwe mogelijkheden te openen. Dat
is me niet gelukt”.
zorgt het organisatorische gedeelte), wil zich vooral
uitdrukkelijk creatief opstellen. „Niet enkel die films
draaien waardoor we net zo goed het filmhuis van
Maastricht of Groningen zouden kunnen zijn”. Tot
de in het oog springende plannen behoren het opzet
ten van een kinderfilmhuis dat op 12 oktober van
start moet gaan en de wens tot het instellen van een
special-avond, wekelijks op dinsdag.
Het verhaal van Van de Water is bekend
genoeg. Uitbreiding van nieuwe
mogelijkheden is in het gedrang gekomen
sinds Haarlem financieel weinig
speelruimte heeft. Het oude verhaal van
de centen en de tering naar de nering
zetten. In hoeverre tast de huidige situatie,
waarbij alleen al ruimere financiële
mogelijkheden noodzakelijk zijn om het
bestaande cultuuraanbod in een stad als
Haarlem op peil te houden, het
voorzieningenniveau aan? Van de Water
zegt dankbaar te zijn dat de
gemeenteraad bij de vorige
begrotingsbehandelingen zo wijs is
geweest om geen aantasting van de
cultuursector te plegen. Hoe zit dat dan
met de Toneelschuur, die zich door
externe factoren voor hogere uitgaven
geplaatst ziet, en graag de bestaande
programmatische mogelijkheden wil
behouden?
„De Schuur is niet door ons
teruggeschroefd”, houdt Van de Water
ons voor. „De rijksoverheid geeft minder
geld aan de toneelgroepen en die vragen
meer aan de plaatselijke overheid. Ik kan
de Haarlemse bestuurders niet verwijten
dat zij vorig jaar de zaak hadden kunnen
consolideren mits zij 50 mille hadden
gevonden; dat moet ik de centrale
overheid verwijten. Ik kan daardoor de
consolidering van de Schuur niet
vasthouden; ook niet door de 30 mille die
we thans hebben vrijgemaakt”.
„Als then nu zegt: die kunstnota, daar
zouden we in willen zien dat je een
heleboel zaken durft om te wentelen en de
nieuwe financiële middelen voor niewe
activiteiten beschikbaar te stellen dan had
je me pot verdikkeme eerst niet vier jaar
met alle groeperingen een beleid moeten
proberen op te laten bouwen
Hij zwijgt als we vragen hoe zwaar het
voor hem telde. Knikt. „Erg moeilijk; ik
trok het me persoonlijk aan. Ik wil
eigenlijk per jaar bekijken of er nog schot
in zit. We werken nu aan een beleid voor
de komende jaren. Daarbij komen weer
wensen op tafel, zullen we zien dat er
hiaten zijn in onze cultuurvoorzieningen.
Ik hoop op betere tijden en leef zolang op
het feit dat we een plan ontwikkelen om
straks te bepalen wat we kunnen en
moeten doen. Mogelijk dat de centrale
overheid na 1981 met een andere
regeringssamenstelling zich anders
opstelt”.
Van de Water schetst in overdrachtelijke
zin eigenlijk het beeld van een zaaier die
weet dat hij moeilijk nog zal oogsten. Is
het gebrek aan nieuwe financiële
middelen niet frustrerend, zo vragen we
ons af. Treedt er niet een beleidsvacuüm
op? De reactie is wat feller dan tijdens de
rest van het onderhoud. „Ik vind niet dat
er een beleidsvacuüm is, dat zou
betekenen dat je geen beleid meer zou
voeren. Dat beleid is er wel. Vier jaar lang
hebben we geprobeerd het particulier
initiatief op te roepen. Mogelijkheden te
scheppen. Daar hebben we ook die
kunstnota op gebaseerd”.
Maar er zijn toch duidelijke gebieden
waarop u geen beleid kunt realiseren? De
kunstzinnige vorming in het voortgezet
onderwijs, het mediabeleid, de
uitbreiding van het muziekonderwijs?
Van de Water: „Ja, dat geeft mij ook grote
zorgen. Die zorgen leven er sinds
anderhalf jaar. Er dreigt een vacuüm op
alle sectoren van het totale gemeentelijke
beleid. In het hele leefmilieu, dat we in
wezen in deze heel enorm agressieve
wereld willen verbeteren. In de sociale
voorzieningen, de gezondheidssector, de
kunst. Ik zeg: er zijn wel posten waar we
minder mee zouden kunnen leven”.
„Veel hoeft niet uitsluitend in geld te
worden uitgedrukt. Denk maar aan het
Juteprojekt. Het Rijk betaalde, maar wij
stonden er achter. Zij zochten een bestuur
dat het aandurfde. Nou goed, dat is het
leuke van besturen. Het pad van een
bestuurder gaat niet altijd over rozen. Ik
geloof dat dat ook tot uiting komt in de
vraag of je in een stad als Haarlem een
Kunst is een onmisbaar onderdeel van
onze samenleving, zegt de PvdA-man, die
Van de Water zich realiseert te zijn. Hij wil
alles doen om te behouden wat Haarlem
zich verworven heeft, al moeten we alle
sectoren aan een kritisch licht
onderwerpen”. Hij noemt enkele
aspecten, die aandacht en zorg behoeven
als zaken die thans zijn dagindeling
bepalen: de toekomst van de Toneelgroep
Centrum („Ook bij wegvallen van
Centrum moet Haarlem dezelfde
hoeveelheid geld voteren voor
beroepstoneel”), het ontbreken van een
gemeentelijk CJP-beleid, de om aandacht
vragende sector popmuziek, het
poppentheater.
in heel
it heel
rkopen
die de
een tv-
smaakt
s meer
i is ge
nen bjj
arnaast
zeker
e doe!
ardt in
rtie heb-
Iden bjj.
van het
hebben
op ons
gulden.
Ze wil
ie zowel
et doel-
En over
ken wij.
Met andere woorden, een filmhuis draait die films
„Het tweede is de hele amateursector, die
in deze zes jaar helemaal onderbouwd en
geregeld is. Elke amateurgroepering is in
een subsidieverordening ondergebracht.
Zodat de verenigingen verzekerd zijn van
een verordening die in den lande zijn
weerga niet heeft. Het derde punt van
belang betreft de inbreng in het
stadsvernieuwingsgebeuren; er is een
verordening tot stand gekomen waarbij
kunstenaars als adviseurs in het
wijkgebeuren betrokken zijn. Verder ben
ik blij dat we het kunstenaarsoverleg
weer tot leven hebben kunnen brengen.
Er is daar weer een wil tot inspraak”.
Van de Water heeft zijn colbertje
uitgetrokken bij het gesprek. Het is warm
drukkend weer, benauwd zelfs. Op de
achtergrond dringen de geluiden van de
binnenstad door; enige tijd speelt een
pierement mee in de kakafonie. De eerste
vraag is een triviale. Van de Water: „Het
was bij de totstandkoming van dit college
beslist geen noodzaak om cultuur weer in
de portefeuille onderwijs onder te
brengen. Misschien bood
stadsvernieuwing, toen een nieuwe
portefeuille, wel evenveel aan
knopingspunten. Mede omdat we van
mening zijn dat de cultuur in het hele
stadsgebeuren geïntegreerd dient te zijn.
Spaan
de hele
eeft nu
leeft er
er ligt
respon-
de bui
en tv-
„Wij van de Filmschuur vonden dat een te goedkoop
succes. Wij willen als filmhuis niet mikken op pu
bliek succes, wij willen de mensen voor film winnen.
Dan kun je zeggen: als het vol zit, dan zijn ze er toch?
Maar dat is het niet, dan word je een alternatief
bioscoopbedrijf, bezorgd om de bezettingsgraad van
de zaal”. De belangstelling hoeft geen graadmeter te
zijn, kan dat soms wel. Een festival met zeldzame
Amerikaanse animatiefilms trok opvallend veel men
sen: 252 voor een marginaal genre.
Hoewel het filmhuis het in zijn tweede boekjaar
zonder de vijf mille startsubsidie van de gemeente
Haarlem zal moeten doen en financieel uiterst krap
zit, wordt alles gedaan om zowel de functie als de
programmering van de Filmschuur nog meer in
overeenstemming met zijn doelstellingen te laten
zijn. Maurits hanteert de volgende signalementsbe-
schrijvingen. Kijk eens, zo zegt hij, een filmhuis heeft
een recreatieve, educatieve en een informatieve taak.
„Voor wat het Noordhollands Filmfestival, van 7 tot
8 november, betreft, hebben wij niet helemaal onze
zin kunnen krijgen. We werken daarin samen met
filmhuizen in Velsen, Hoorn en Zaandam, die ons als
een groot filmhuis beschouwen. In Hoorn is het
belangrijk mensen te trekken, wij vragen ons alleen
af of je goeie films kunt laten zien. De concessie die
we hebben moeten doen betekent dat we geen thema
tisch programma krijgen, zoals we hadden gewild,
maar wel een festival met een duidelijk accent op de
Japanse film. Kurosawa mag dan wel in Cannes zijn
onderscheiden met de Gouden Palm, zijn films halen
in Nederland de bioscoop niet”.
De programmagroep die met Maurits als coördinator
het filmhuis inhoudelijk runt (de Toneelschuur ver-
„Wat de Nederlandse bioscopen voor kinderen doen
is ten hemelschreiend. Films voor alle leeftijden! Dat
kan van zijn levensdagen niet. Doordat ijskoud met
ondertiteling wordt gewerkt, staat de categorie 4-7
jaar in de kou. Bovendien worden middagmatinees
opgesierd met niet ter zake dienende reclame en
trailers voor speelfilms van boven de achttien! Daar
naast haalt een groot aantal betere kinderfilms de
bioscopen niet. Wat de specials betreft, daarin zou
den kunstfilms en de film uit de marge terecht
moeten kunnen".
die in cinematografisch opzicht belangrijk zijn, maar
om een of andere reden de bioscoop niet halen.
Verder wil de educatieve taak zeggen dat films, die
een politieke, culturele dan wel maatschappelijke
betekenis hebben, ook in het filmhuis moeten wor
den vertoond. In de informatieve functie, het voor
lichten en begeleiden van het publiek kristalliseert
zich datgene wat Maurits met „het winnen van men
sen voor film” omschrijft, het beste uit.
Een bioscoop heeft daarentegen, in zijn optiek, alleen
een recreatieve en niet te vergeten een economische
functie. Het maken van winst, het exploiteren van
een bioscoop is de kern van de zaak. Een filmhuis
stelt zich daarentegen principieel niet-commercieel
op, al dreigen enkele grotere filmhuizen dan volgens
Maurits zich zo langzamerhand als arthouse (bio-
scoopje met selectief cinefiel programma) op te
stellen.
tW Te vragen hem met klem zijn
1» ambtsperiode, in totaal zes jaar, te
V willen evalueren. Wat zijn de
resultaten geweest waar hij met trots op
terugkijkt, wat zijn de tegenvallers
geweest. In hoeverre zijn er onder het
bewind van Van de Water grote dingen
gerealiseerd.
AT u had ik twee dingen kunnen doen.
W Je mag best weten dat ik gewoon
-L 1 verleden jaar erg veel moeite heb
gehad om te zeggen: „Moetje wel
doorgaan met de portefeuilles
stadsvernieuwing en cultuur? Terwijl je
ziet dat de rijksoverheid zich terugtrekt
en verantwoordelijkheden doorschuift
naar lagere niveaus? Aan de andere kant
vond ik dat ik wel door moest gaan. Je
mag zo’n strijd niet ontlopen. In elk geval
vind ik dat ik moet trachten te behouden
wat we in het Haarlemse veroverd
hebben”.
O tadsvemieuwlng, het opknappen van
verouderde woningen in de
binnenstad om verkrotting tegen te
gaan, is zijn handelsmerk. Haarlem zag op
tal van plaatsen dat het beleid van Van de
Water werkte, al stokt het proces nu
enigszins doordat de stad krapper bij kas
zit. Cultuur is als werkterrein niet altijd
even opvallend geweest, de laatste twee
jaar heeft de wethouder zelfs geen nieuwe
elementen via de prioriteitenstelling
kunnen realiseren.
1 1 n, het verder uitbouwen van het
■1 Muziekcentrum Zuid-
J Kennemerland op de wijze van
muziek in de hele stad. Kinderen vanaf
zes jaar onderwijzen. We hebben
wachtlijsten. Ik vind het onvoorstelbaar
in een stad als Haarlem waar kinderen
muziek bewust willen leren, dat ik op dit
moment met een wachtlijst zit. Kan ik niet
oplossen. We hebben gelukkig wel de
omvorming van de school kunnen
realiseren”.
films waar al over is geschreven”.
„Als we Fassbinder draaien dan zit het vol, program
meren we Rode Vlier van Sjoeksjin dan komt er
weinig publiek. We moeten naar een situatie dat het
fllmminnende publiek vertrouwen in de Filmschuur
krijgt, zegt: we kennen die jongens, die halen goed
materiaal in huis. Maar ik zie dat nog niet aan de
horizon gloren; kan ook niet na één jaar. Kijk, het
Noordhollands Filmfestival, waaraan we vorige
herfst deelnamen is een zeer groot succes geworden.
Twaalf van de achttien voorstellingen waren uitver
kocht, maar wat wil je? Dat krijg je als je werkt met
bekende films”.
sters-
jeren
1 een
die
t kan
door-
ne is
:e bij
i van
kken
heb-
gezet
e het
:>elen
met
thea-
dan
zo’n I
eens j
duk- I
En toen is gezegd: nou één van de twee.
Wie, de wethouder van onderwijs, of de
wethouder van stadsvernieuwing, komt
het meest in aanmerking? Cultuur heeft
er niet als een zijden draad (sic!)
aangehangen. Het is bewust geen restpost
geweest, daar kan ik voor instaan”.
Van de plannen voor de eerste drie maanden van
seizoen 1980/1981 moeten genoemd worden: een spe
ciale Indianenweek (18-22 november) in samenhang
met het Russell-tribunaal dat een week later in
Rotterdam plaatsheeft en aandacht voor de neo
realistische Italiaanse film tijdens het Cinemathema-
festival (3 tot 6 december). Tot de consequentie van
de beleidsmatige opzet hoort ook het plan om het
Noordhollands Filmfestival met een speciale kinder-
filmdag (9 november) te verlengen en het maande
lijks laten verschijnen van het eigen periodiek De
Filmklapper.
F foals’?
Kt „Zoals het aanleggen van nieuwe
wegen. Bij dat soort zaken zeg ik:
vergeet het voorlopig maar helemaal.
Daarvan zou ik durven zeggen: geen
urgentie meer. Maar factoren die het
welzijn van de mens bepalen, die komen
allemaal in het gedrang als er geen
financiële oplossing voor komt”.
De Filmschuur, het één jaar jonge filmhuis in Haar
lem, heeft een voortreffelijk startseizoen achter de
rug. Het cijfermateriaal is indrukwekkend. De 138
voorstellingen werden door 5457 mensen bezocht, die
een bruto recette van 30 mille opbrachten. Het bezet
tingspercentage om en nabij de 60 percent. Statis
tiek die niet alleen aantoont dat na jaren van vruchte
loos pogen eindelijk een filmhuis wortel heeft ge
schoten in Haarlem, maar dat de nieuwe instelling tot
de vijftien grootste in zijn soort moet worden gere
kend.
Maurits verstrekt op verzoek nog meer materiaal,
waaruit blijkt dat het publiek de weg naar het in de
Toneelschuur gevestigde filmhuis heeft weten te
vinden. Zo bezochten maar liefst 499 personen de vijf
voorstellingen van de Werkteater-film Opname, ter
wijl het zaaltje officieel slechts tachtig zitplaatsen
telt. „Wat hebben we geleerd? We hebben geleerd dat
de mensen afkomen op bekende namen, op titels van
-/ 2i