ZATERDAGS 3i JVOEGSEL of we nog wel bestaan’ Mil «Centrnm» THEATER- Officieel weten we niet p lis EGBERT VAN PARIDON, NOG ÉÉN SEIZOEN DIRECTEUR: FINANCIËLE ONZEKERHEID BIJ GESPLITST HAUSER ORKATER 1 nN 24 door Ko van Leeuwen 't aan- Uitwisselingen Bestuursfuncties rso- door Ko van Leeuwen I i Deze tijd Opheffen Boos G- - I» i 'I /an net 3 .Centrum wil geen water meer bij de wijn doen’ int ng LAURENS GEEL iepdruk in de rden, die Ik wil tekenen, schilderen, schrijven”. i orga- dszotj ingstel j rple- an te 'erleg ten loe- i van :he ee /an gezegd. Zelfs al zóü je het doen, waar we niets voor voelen, dan zou je toch minstens de garanties moeten hebben dat er weer iets voor in de plaats komt. Daarom is het nogal lichtvaardig om te zeggen: hef jezelf maar op. Er komt niets voor terug, je ziet het in het noorden, je hebt het gezien in Limburg, het geld is meteen foetsie en er blijft een gat bestaan. Ik vind het veel beter dat je de hand in eigen boezem steekt, wat wij nu weer voor de zoveelste maal doen en binnen je eigen bestaan op onderzoek uitgaat”. De echte spanning bij Centrum was de laatste tijd verdwenen, er was toch enige gezapigheid. Van Paridon: „Misschien. We zaten natuurlijk ook in die ontwikkeling met die Nederlandse toneelschrijvers. Het komende seizoen zit er weer heel wat Nederlands in. Don Dekker weer, Herman Lutgerink. Er zit weer heel wat interessants in”. Het verwijt aan Centrum is ook geweest dat de groep de schrijvers gebruikt en ze weer aan de kant gooit. „Aan de kant gegooid, dat is helemaal niet gebeurd. Neem nou een Lemmens, daar hebben wij uitstekend wérk van gespeeld. Maar op een gegeven moment kreeg je in zijn stukken toch bepaalde thematische herhalingen. In De Trap bijvoorbeeld. Nou, dan vinden wij dat het bij ons niet kan. Souveniers was een hoogtepunt van hem. Maar wat Centrum in hoge mate heeft bereikt, is grote aandacht voor Nederlands werk. Vroeger was het zo dat een Nederlandse schrijver bij andere gezelschappen geweigerd werd. Dan zeiden ze: Je moet bij Centrum zijn. Zoiets van: aan de deur wordt niet gekocht. Maar we gaan door met Nederlandse schrijvers”. Egbert van Paridon vervult nog tal van bestuursfuncties. Hij is lid van de Raad voor de Kunst, afdeling Muziek en Theater, heeft zitting in het bestuur van het Nederlands Theater Instituut en is nu gevraagd voor het bestuur van het Nationale Ballet. Van P.: „Hoewel ik die dingen wil verminderen, heb ik daar toch ook weer ja op gezegd. Ook omdat het me leuk lijkt. Ik ben altijd gek op ballet geweest”. Na dertig jaar gaat Centrum nu een overgangsseizoen in. Met een repertoire dat er aantrekkelijk uitziet en dat op papier althans kansen biedt. Het zal een springplank moeten zijn naar een nieuwe gezelschapsstructuur, die belangrijke artistieke gevolgen kan hebben. Van Paridon: „Nogmaals, ik hoop dat het Centrum zal lukken. Maar het is voor het belangrijkste deel afhankelijk van de vraag of de subsidiënten solidair blijven. Als Centrum het nieuwe beleidsplan in Hauser Orkater in wankel evenwicht; Jimmy van der Woude in zijn halsbrekende act in Zie de mannen vallen. achtte zich artistiek te vitaal om tegen een al te gemakkelij ke waardering te blijven aan leunen. trzr. lenst. uren •met rant- liteit patiënt fdelin- eling BV MU Jit- Dit en en, In ijn rij- ge- in- in- :un ver fde rj duit- Ivan In de nieuwe opzet wil Centrum opnieuw toneel over zaken van deze tijd. Dingen die de mensen van nu bezighouden. Daar zal het Nederlandse repertoire bij moeten aansluiten, terwijl ook het eigentijdse Engelse repertoire niet verwaarloosd zal worden. Komend seizoen wordt Alan Browns stuk Wheelchair Willy gespeeld onder de titel Rolstoel Ronnie. De twee belangrijkste vrouwenrollen zullen door mannen worden gespeeld: Jacques Commandeur en Jimmy Berghout. Van Pardion: „Eigentijds repertoire spelen, dat blijft een hard gevecht. Een heel hard gevecht. Dat heeft ook iets te maken met vormingstoneel. Vormingstoneel gaat ook over iets dat de mensen nü bezighoudt. Dat is in de theaterwereld nooit werkelijk geaccepteerd, ook niet door de begeleidende pers. Men heeft het altijd gezien als iets anders. Zo van: Dat is geen toneel, dat hebben we zelf thuis. Nee, het is hoogst interessant wat Centrum in de toekomst wil gaan doen, uitermate boeiend”. Wat gaat Van Paridon doen? „Wat ik ga doen? In de eerste plaats voel ik mij in alle opzichten nog fit genoeg om alles te doen. Maar ik word zestig en ik vind dat ik nu een aantal andere dingen moet gaan doen, anders doe ik ze niet meer. En nu even verder voor mezelf pratend: Ik wil stoppen op een moment dat iedereen zegt: hoe moet dat nou? Niet op een moment dat ze zeggen: hoe komen id 106. Van Paridon: „Als ze me als acteur willen hebben, dan heel graag. Ik zou nergens anders willen spelen, want ik blijf Centrum nog steeds als iets unieks zien, ondanks de kritiek welke de groep van bepaalde zijde te verduren krijgt”. Het is niet uit onvrede, dat Van Paridon zijn directiestoel beschikbaar stelt. Met warmte spreekt hij over Centrum en vol geestdrift legt hij de toekomstplannen van de dertigjarige toneelgroep uit. Plannen die overigens neergelegd zijn in de beleidsnota Centrum is van belang, wat is het belang van Centrum?, die over de voornemens né 1981 gaat. Van Paridon: „Wat we vijf jaar geleden wilden, toen we Bellevue konden betrekken, toen we in theaters als de Toneelschuur gingen spelen, omdat we uit de lijst van de schouwburg wilden we behoorden tot de allereersten die dat deden is lang niet helemaal gelukt. Dat is niet de schuld van de groep zelf. Niet t helemaal. De merkwaardige l decentralisatie van onze subsidie, die van K een heleboel verschillende kanten komt, is :R' daar ook debet aan. We hebben verplichtingen die we nauwelijks kunnen K nakomen, zonder roofbouw op de spelers „Het repertoire van Centrum ziet er voor dit komende seizoen boeiender uit dan ooit, zou ik bijna durven zeggen. We lopen er als het ware mee vooruit op de houding die het gezelschap met ingang van het seizoen ’81 -’82 zal gaan aannemen: Er zal geen enkele concessie meer gedaan worden. Dan gaat Centrum voorstellingen maken, zoals ze die wil maken en er wordt geen water meer bij de wijn gedaan. Geen concessies aan de markt, ook niet aan het publiek. Voorstellingen die je dan niet overal meer kunt spelen. We kunnen er mee terecht in ons eigen huis, Bellevue, en in de Toneelschuur in Haarlem, maar dan is het eigenlijk op". Egbert van Paridon, nu 59 jaar, spreekt over Centrums toekomst. Een toekomst die de zijne niet meer zal zijn, in die zin, dat Van Paridon nog slechts één seizoen deel van de directie van het toneelgezelschap blijft uitmaken. Met ingang van het seizoen 1981-’82 houdt hij er mee op bij Centrum, de groep die hij zelf (met Cas Baas, Hans Tobi en Wim Vesseur) in het voorjaar van 1950 oprichtte uit onvrede met het bestaande toneel. Hij zet een streep onder zijn directiebaan, maar hoopt nog wel bij het gezelschap te kunnen blijven spelen. Geels: „Daar heeft de raad na- 7 tuurlijk gelijk in. Zie de man- nen vallen werd nota bene door de gezamenlijke Franse critici uitgeroepen tot de beste bui- tenlandse theaterproduktie in Frankrijk. Maar lang daarvoor had Colette Godart in Le Mon- de al de loftrompet over Hau- 7, ser gestoken. Men had het in ,7 Den Haag kunnen weten. Maar het lijkt alsof alles langs elkaar heengaat. Op 22 mei ontvingen we een brief over de oude sub- sidie-aanvraag, terwijl de nieu- we situatie bij CRM allang be- kend was en de nota in hun bezit. Zeven maanden nadat X het jaar draait, weten we offïci- - te plegen. Zoals het nu gaat bespelen we de middentheaters met het open speelvlak, maar met dezelfde, daarvoor F speciaal ontworpen produkties zijn we genoodzaakt ook nog in schouwburgen te spelen. Dat heeft er dikwijls toe geleid dat er twee versies van een voorstelling moesten worden gemaakt, nou ja, dat werkt vreselijk frustrerend. Vréselijk”. Centrum heeft er nu voor gekozen organisch te groeien van repertoiregezelschap naar ontwikkelingsgezelschap. Er zullen nog nauwelijks doublures van spelers kunnen zijn en er zal voornamelijk in eigen huis, Centrum Bellevue, worden gewerkt. Buiten Bellevue wil het gezelschap alleen nog maar in soortgelijke theaters spelen, om zo tot voorstellingen te kunnen komen die optimaal voldoen aan de artistieke eisen die Centrum zichzelf nu stelt. Dat zal consequenties hebben voor Utrecht, waar de Blauwe Zaal bespeeld wordt en in mindere mate voor Haarlem, want de Toneelschuur voldoet in tegenstelling tot de Blauwe Zaal, wel aan de technische eisen van een redelijk middentheater. Van Paridon: „We zullen dan in Haarlem ook minder spelen, maar erg veel minder zal dat niet zijn. In de Schuur hebben we nooit concessies hoeven doen. Maar of alles na 1981 zal slagen hangt voor het belangrijkste deel af van de subsidiënten. Met name of Peter Oosthoek, Carel Alphenaar en Menso (Carpentier Alting) willen doorgaan, hangt volkomen af van de reacties van de subsidiënten”. Komt Centrum nog juist op tijd met het wenden van de steven? Immers, hier en daaronder meer in de toneelkritiek, is al eens gezegd dat de groep zich maar moet opheffen. Geels vindt dat de Stichting zo niet langer van jaar tot jaar in onzekerheid kan doorgaan. Tot 1979 werd Hauser Orkater ge- subsidieerd uit de experimen- tenpot van CRM, iets waar de Raad van de Kunst het ten op- r-* zichte van 1980 niet meer mee y eens kon zijn. Van de 150 voor- stellingen speelde de groep er dit jaar maar liefst 110 in het buitenland, reden waarom de J raad de minister adviseert daarvoor de begrotingsmidde- j; len aan te spreken die bestemd j zijn voor internationale cultu- rele uitwisselingen. Geels: „Er zijn brieven ge stuurd, er is een nota uitge gaan, maar je krijgt niet eens een ontvangstbevestiging. Er wordt gereageerd met een ze kere wanhoop. Een experiment in Nederland is nog wel leuk, maar o wee als het slaagt en tot iets leidt. Maar wij als bedrijf moeten verantwoording afleg gen tegenover onze crediteu ren. Nou, dit jaar kan ik niet eens met schriftelijke toezeg- Iedereen is overtuigd van het belang van Hauser Orka ter. Dat is op zich een pretti ge gedachte. Overheid en kritiek, maar ook het publiek zijn vol lof over Hauser en het is zelfs zo dat er voor het komende seizoen en het sei zoen daarop al voor ruim vier ton aan voorstellingen ge boekt is. De reputatie is blijk baar zo sterk, dat we nu in de nieuwe opzet, waarbij sprake is van twee naast elkaar werkende kleinere groepen, een ongeschonden vertrouwen genieten. Daar om is het verbijsterend als je ziet hoe we financieel moe ten modderen. We hebben nog steeds geen zekerheid over de rijkssubsidie voor 1980 en dat terwijl we aan een nieuw seizoen moeten beginnen. Je moet je ais ge zelschap vooruit gaan bin den, investeren en grote risi co’s nemen en je weet strikt genomen niet of het allemaal betaald kan worden. De overheid is dan zo onzakelijk om afspraken op de ellen lange baan te schuiven.” voor decors, voor zo’n twee ton verplichtingen aangaan, ter wijl we in feite niet de garantie hebben dat die nota’s ook werkelijk betaald kunnen wor den. Wat er nu aan de hand is, is dat er twee geïnspireerde groepen aan het werk gaan met een enorm financieel risico en we weten niet zeker of het geld er komt. In al die tijd van ons bestaan zijn we er in geslaagd een schone lei te houden, maar je moet niet vragen hoe! De enige instanties die ons serieus nemen zijn het GAK en de fis cus. We krijgen zelfs controles van rijksaccountants, we staan daar zeer goed aange schreven.” .i-l De subsidiegevers zijn al gerui me tijd voordat de splitsing een feit werd op de hoogte gesteld. Er zijn besprekingen geweest, ook al omdat de begroting 1980 gebaseerd is op de oude groepssamenstelling. Van een structurele subsidie is voor Or kater nog steeds geen sprake; alle loftuitingen in binnen- en buitenland hebben daartoe nog niet kunnen leiden, ook al staat „de waarde van een groep als Hauser Orkater voor de theate- rontwikkeling in Nederland buiten kijf’ (citaat uit een schriftelijk advies van de Raad voor de Kunst in januari van dit jaar aan de minister van CRM). Laurens Geels, zakelijk leider van Hauser Orkater, voortaan de Stichting Orkater geheten, maakt zich boos over de ma nier waarop de overheid zich financieel opstelt. Geels: „In het normale bedrijfsleven zou zoiets onmogelijk zijn. Wij moeten vaak met brieven van de overheid, waarin staat dat we voor subsidie in aanmer king komen, naar mensen die ons materiaal voor decors moe ten leveren. Natuurlijk, we ver wachten wel dat de begroting voor 1980 gehonoreerd zal wor den, maar officieel weet je niets met zekerheid.” De Stichting Orkater komt in het nieuwe seizoen met twee groepen: De Mexicaanse Hond en De Horde, waarin groten deels de oude bekenden van Hauser Orkater zijn opge deeld. Nieuwe werknemers zijn Hans Dagelet, die van Baal komt, Gerard Thoolen (komt van Werkteater) en Ralph Win- gens (Dzjatsch). Chris Bolczek, Vincent van Warmerdam, Rob Hauser en Eddy Wahr hebben het gezelschap verlaten. De nieuwe stijl waarin gewerkt zal worden verschilt per groep in houdelijk sterk. Er zullen ver schillen zijn in spelopvatting, in werkwijze en in de gehan teerde materialen. In een uit voerige nota aan de subsidiege vers heeft de Stichting Orkater dat allemaal nauwkeurig om schreven. De plotselinge splitsing van de oude groep en de voorgenomen nieuwe werkwijze brengt risi co’s met zich mee. Risico’s die de groepen artistiek gretig wil len nemen. De motivering om te stoppen met de oude opzet doet sterk denken aan de reden waarom Freek en Bram ge stopt zijn. Het publiek toonde zich de laatste jaren reeds bij voorbaat enthousiast, waar door een kritische wisselwer king met de groep niet meer mogelijk was. Applaus was al tijd gegarandeerd, het succes van Hauser Orkater leek trend matig te worden en de groep Laurens Geels: „Amsterdam overweegt nu ons structureel te subsidiëren en wil dat samen met CRM doen. Maar officieel weten we van niks. Daar zijn we ontzettend boos over, dat de subsidiënten officieel maar steeds niets van zich laten ho ren. Als ik opbel, dan krijg ik alleen maar hinten. Soms tref ik op het ministerie mensen die ronduit zeggen: „Hoor eens, ik weet het ook niet, ik blijf hier ook niet lang werken”, nou wat moet je daar nou mee? Nie mand zegt iets concreets. Het enige dat je hoort is: We bedoe len het goed, we werken er hard aan, we zijn er alleen nog niet uit.” ft 4 U'; M T, I 9 W f W «p H r staan.” maar opheffen. Ja, dat is meermalen ’81-’82 niet kan uitvoeren, dan is het gebeurd”. wil aan die blokkerende rol niet toekomen. En ik wil zoveel andere dingen. gingen naar de bank gaan. We moeten nu materiaal kopen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 25