eft
ZAT
ZAT
ZAT
itei
DAGS
DAGS
DAGS
VOEGSEL1
VOEGSEL
VOEGSEL
■1 J
I
t
6 SEPTEMBER 1980
IJmuider Courant
ft
VISUM-INVOERING SURINAMERS LOST WEINIG OP
5 5
55
SR
Beverwijkse Courant
m
A
1 w*®®®
I
18
door Henk Dam
Hoogdravende taal
Illegaal
Wat moet je?
v
A-:
Gil
Lüj
F
IG
S
WS
L
I
'en.
Hoe ver kunnen
wij te ver gaan?
S3
Bij
Scheidsrechters
Warmteopslag bij Lelystad
Motor, alcohol en Derde Wereld
Kinderen voor de deur van een pension
voor Surinamers in Amsterdam
xzien
an de
arket-
badk.
arber-
-gas,
Ind.
3 ka-
amer,
armo-
an de
met
stage:
amer,
van
door-
12), 2
iggia
rzien
id. 1
hal,
oilet.
Sinds begin deze week mogen Surinamers
slechts met een geldig visum Nederland binnen.
Bat beperkt de stroom Surinamers wel enigs-
ïins, met name van hen, die opgeven voor
vakantie te komen, maar daarna hier blijven.
Maar er zijn natuurlijk mazen In het visumnet. Zo
is het heel eenvoudig om bijv, via België ons
land binnen te komen. Bijgaande reportage van
Henk Dam gaat over het probleem van de
Surinaamse immigranten.
Nederland en Suriname, welke ook na de
onafhankelijkheid van Suriname zullen
blijven bestaan, vanzelfsprekend is dat
het bezit van de Surinaamse nationaliteit
geenszins met zich meebrengt dat Surina
mers met willekeurig andere vreemdelin
gen zullen worden gelijkgesteld.”
Er komt voor iedereen min
der geld beschikbaar om uit te
geven. Dat is na alle berichten
en verklaringen rond de natio
nale inkomsten en uitgaven
een duidelijke zaak. Maar er
leven nu al heel wat mensen
op de rand van het bestaans
minimum. Hoe moeten die rond
komen? Er is een instituut, dat
daarover voorlichting geeft.
dien van die meisjes van tussen de 17 en 23
jaar. Die zijn dan gescheiden, of ongehuw
de moeder. 70 tof 80 procent heeft kinde
ren. Die zijn haast niet te plaatsen.”
Het is slecht gesteld met de
lichamelijl.e opvoeding van de
Nederlandse kinderen. Er blijkt
nog steeds een groot tekort
aan spel- en speelruimte te
zijn. Over een rapport, dat
daarover verscheen, praatte
Dick Loman met lelares Fieke
Vervegaert.
„Nu gaat al je tijd naar de nieuwe immi
granten. Zo blijven allerlei problemen lig
gen. Echt hoor, er zijn mensen die gewoon
verpieteren, en je hebt er geen tijd voor.
Vroeger besteedden we veel meer tijd aan
bijvoorbeeld de pensions, aan huisvesting
van Surinamers. Geen tijd meer voor. Ik
vraag me vaak af: zijn we nog wel bezig
met wat we ons hebben voorgenomen?”
De drukte van de afgelopen maanden
laat zijn sporen na, ook bij mensen die zo
gemotiveerd zijn als de maatschappelijk
werkers van Welsuria, dat blijkt hier
maar. Je zou zeggen: maar na 25 novem
ber is het probleem van de nieuwkomers
afgelopen. Dan is immers de Verblijfs- en
Vestigingsovereenkomst beëindigd?
men. Maar die zijn al die jaren bij groot
ouders gebleven, en die kunnen de opvoe
ding ook niet aan. Die kinderen gaan
rondzwerven. Dat zie je op het ogenblik in
Suriname gebeuren.”
Degenen die daar niet tijdig in slagen,
worden toegevoegd aan de schare illega
len. Humphrey: „En die visumplicht ver
andert daar niets aan. De mensen weten
nu al dat het via Cayenne en Parijs kan, of
via Trinidad en Barbados naar Luxem
burg. Je kunt de stroom alleen maar te
genhouden als je een grote muur tussen
Nederland en België bouwt.”
Ook bij andere welzijnswerkers hoor je
al geluiden als: „Als de mensen hier willen
komen, kun je ze toch niet tegenhouden.
Er is altijd wel familie waar je een tijdje
terecht kunt.” En er is zelfs al een nieuw
wóórd bedacht: „Kerk-Surinamers”.
Niet iedereen is het met deze sombere
vooruitzichten eens. Iemand als Hamled
Ahmad Ali denkt dat het met de illegale
Surinamers nog wel mee zal vallen. Dat
wil niet zeggen dat hij de toekomst met
optimisme tegemoet ziet. Zeker niet na de
woorden van premier Van Agt eind vorige
week op zijn wekelijkse persconferentie.
Van Agt verdedigde toen de visumplicht
met: „De ervaring wijst uit dat het Neder
landse volk niet van een hoger moreel
gehalte is dan andere Westeuropeanen als
het om vreemdelingen gaat”. Er is inder
daad reden te over voor zorg, als een
minister-president zo iets zegt...
gara-
ERG-
hal,
uche,
van
AAN.
keu-
badk.
iopp.
rage,
amer
t. 1e
tage:
m2.
rzien
id. 1
'loer,
met
arage
CKE-
hal,
toilet.
Totale
nis, 2
I C.V.-
t par
tners,
'ging,
i, aan
r (50
je: 3
itage:
m2.
DE KENNFMER <01. RAM EN HET DAGBLAD VOOR IJMDIDEN
DV.KI \()\<><)K BEVERWIJK HEEMSKERK ES XEI.SES
Humphrey vertelt dat hij er moeite mee
heeft, mensen te helpen die in Suriname
goede banen hadden, en nu hier op de
bonnefooi komen. Hij wordt gelijk in de
rede gevallen door zijn collega Frank Mij
nals. „Alle mensen streven naar beter, en
daarom komen ze hier. Het is ethisch
onzindelijk om te vragen: wat kom je hier
zoeken. Iedereen die op mij een beroep
doet, zal ik helpen.”
Hoogdravénde taal, waarmee je niet
hoeft aan te komen bij consulent arbeids
zaken Jack Dort van de stichting Welsuria
in Amsterdam. Welsuria heeft een unieke
plaats binnen de Surinaamse welzijns-
stichtingen. Bij deze Amsterdamse stich
ting komen zo ongeveer alle nieuwkomers
uit Suriname terecht. Om hulp te vragen,
voor adviezen.
Jack: „Ik heb mensen gehad, die niet
meer hadden dan een papiertje waarop
mijn naam stond. Iedereen weet je te
vinden.” Dat is hem niet in de koude
kleren gaan zitten. „Ik ben overspannen.
Dat merk ik ook in m’n gezin. Soms wil ik
hier weglopen. Als ik me bij de dokter zou
melden, zou ik het advies krijgen me terug
te trekken.”
Hij en een collega geven per ochtend
gemiddeld 40 Surinamers advies over ar
beidszaken. In bijna alle gevallen gaat het
om mensën die werk zoeken. Werk, de
noodzakelijke voorwaarde voor een ver
blijfsvergunning. „Veertig per dag! Dat is
zelfs tegen de code van het maatschappe
lijk werk. Weet je wat het is? Het feit dat je
je identificeert met je landgenoten. Dat
grijpt je aan.”
Het is dinsdag. Die ochtend heeft Jack
er alleen voor gezeten, omdat zijn collega
ziek is. Hij heeft 25 man zien passeren.
„Allemaal mensen die werk zochten. En je
kan zo moejilijk helpen. Er zijn in de eerste
plaats al wéinig werkgevers te vinden die
Surinamers in dienst willen nemen.”
„Maar”, zegt Jack, „Het ligt niet alleen
aan de werkgevers. Tachtig tot 85 procent
van de mensen die ik hier krijg, heeft geen
duidelijk arbeidsverleden, en een afge
broken opleiding. Dan krijg je hier boven-
Daarom, aldus Achmad Ali, is er ook
geen overleg geweest met de Surinaamse
regering. „Er is alleen maar met de Suri
naamse ambassade gepraat, maar niet
met de regering in Paramaribo. De Suri
naamse regering was volkomen overdon-
derd. Ik denk dan ook, dat de regering
bewust de zaak heeft laten uitlekken. Dat
paste prima in de strategie om de Suri
naamse regering te overdonderen.”
„Verontwaardigd, woedend, diep te
leurgesteld” was Achmad Ali toen hij de
visumplannen vernam. „Ik lig er al nach
ten van wakker. Dit zie ik als een stuk
bedrog. Het is in strijd met de uitgangs
punten die de Koninkrijkscommissie vöör
de onafhankelijkheid aan regering en par
lement heeft voorgelegd.”
In die uitgangspunten staat, dat het
„vanwege de bijzondere banden tussen
Schiphol, de eerste september. De passagiers van de KL 762 uit Paramaribo
zijn de marechaussee gepasseerd. „Man, wat ging dat snel”, verzucht een van
de grensbewakers, „Zo heb ik het nog nooit meegemaakt. In tien minuten was
I1 .1 I5,
Veel ouders laten hun kinderen achter In Suriname. Die mogen pas overkomen als de ouders bewijzen,
dat ze over passende huisvesting beschikken.
het hele spul erdoor.”
Dat is te dan te danken aan het visum waarover alle passagiers bleken te
beschikken. Het is de eerste dag dat de reizigers uit Suriname zo’n stempel in
hun paspoort moeten hebben. „Die blijven niet. Die zijn hier echt op vakantie”,
zegt de marechaussee.
Eén dag eerder maakten zijn collega’s nog het vertrouwde tafereel mee.
Tweehonderd passagiers uit Suriname, die de marechaussees over hun reisdoel
allemaal hetzelfde vertelden: „Vakantie”, „familiebezoek”. Het bekende verhaal
dus.
Doorgaans blijven er dan 30 tot 40 Suri
namers per vlucht over, van wie de ach
tergronden extra worden onderzocht.
Hebben ze genoeg geld? Kunnen ze ergens
wonen? Dat soort vragen. Meestal worden
ze dan toch uiteindelijk toegelaten. Per
vlucht worden dan gemiddeld een a twee
man teruggestuurd naar Zanderij.
De marechaussee die ons begeleidt, her
haalt: Gisteren was dat anders. We heb
ben er nog steeds een paar hier zitten.
Kijk maar even, daar om de hoek zitten ze.
Je ziet toch zo dat die jongens hier niet
komen om vakantie te vieren?”
Om de hoek, op een paar bankjes, han
gen zes.tiejiers tegén elkaar aan. Vijf van
hen slapen. Ze zitten hier alweer een
avond, een nacht, en een ochtend. De
zesde kijkt met grote schrikogen naar de
marechaussee. Hij moet een jaar öf veer
tien zijn.
De marechaussee: „Kijk, dat is nou
weer zo’n geval. Dit zijn zes broers. Hun
vader woont ergens in een klein plaatsje
in Friesland. Die man woont in een eenge
zinswoning met drie slaapkamers. Er zit
ten in dat huis in totaal al vijf man. Vol
dus.”
„Nou zegt pa, dat z’n zonen hier komen
op vakantie. Maar dat zeggen ze allemaal.
Die jongens komen hier natuurlijk ge
woon om te blijven.”
„Dat mag toch, in het kader van gezins
hereniging?”
„Ja, maar alleen als er sprake is van
passende huisvesting. Dat is hier natuur
lijk niet zo, met die drie slaapkamers. Nu
zegt de vader van die jongens wel: ik
breng ze wel bij m’n zwager pnder, maar
daar beginnen we niet aan, hoor. Deze
gaan terug.”
Een yan de vele kleine tragediën die zich
de afgelopen maanden op Schiphol, de
poort naar het Beloofde Land, hebben
afgespeeld. Er zijn er al massa’s geweest.
Er zullen er nog massa’s komen. Ook na,
en in een aantal gevallen zelfs dank zij de
invoering van de visumplicht.
Want die verandert niet veel in de be
staande situatie. En die luidt: Surinamers
hebben krachtens de op 25 november 1975
in werking getreden Vestigings- en Ver-
blijfovereenkomst het recht voor een peri
ode van ten hoogste drie maanden in ons
land te blijven. Ze moeten dan wel be
schikken over een retourticket, over vol
doende middelen van bestaan en een
plaats om te wonen.
De volgende moeilijkheid begint echter
nu al vorm te krijgen: die van de illegale
Surinamers. Consulent arbeidszaken
Jack Dort: „Er zijn nu al duizenden Suri
namers illegaal in dit land, en de regering
weet dat. Die zijn er niet in geslaagd
binnen drie maanden werk en een huis te
vinden, en die gaan dan zwerven.”
Het is maar weer één probleem rond de
nieuwkomers waar maatschappelijk
werkers als Humphrey mee te maken heb
ben. Hij zelf is er niet blij mee dat zoveel
van zijn tijd door deze groep Surinamers
in beslag wordt genomen. „Toen we in
1967 begonnen, was dat ten behoeve van
de Surinamers die hier al woonden.”
„Wat moet je ermee”, zegt hij met een
theatraal gebaar, „Geen arbeidsverleden.
Geen know-how van het bedrijfsleven.
Die meisjes vinden geen werk. Dan dui
ken ze onder en leven van, ja van niets. Of
ze hebben vier, vijf adressen. Soms ko
men ze hier met een koffer in hun hand.”
„Dus dan ga je maar weer ’s met het
Leger des Heils bellen. Je gaat relaties
bellen. Je kan toch niet „nee” zeggen? Wat
moet ik doen, als ik huilende mensen hier
krijg die niets hebben? Dan stop ik ze
maar een tientje in hun zak en zeg: ga
ergens eten. Nee, daar krijg je geen subsi
die voor. Dat betaal ik uit eigen zak.”
Jack is niet de enige bij Welsuria die het
druk heeft. Ook de maatschappelijk
werkers (die zelf vrijwel allemaal uit Suri
name komen) zien zich dag in dag uit
geconfronteerd met de problemen van de
nieuwkomers. Een van hen, Paulien Ub-
bergen:, „Als je spreekuur hebt, kan je je
haast niet concentreren vanwege de tele
foontjes. Het is allemaal haastwerk.”
Wij kijken toe hoe een Collega van haar,
Frank Mijnals, met een cliënt praat, een
man van een jaar of veertig, net in Neder
land aangekomen. De man: „Het kan me
niet schelen hoor, waar ik ga werken. Ik
wil overal wonen waar werk is. Het hoeft
helemaal niet in Amsterdam te zijn. Al is
het in Groningen...”
Mijnals legt uit: „Als u binnen drie
maanden werk vindt, dan moet u eerst
naar het arbeidsbureau. Daar moet u een
werkvergunning halen. Dat zijn drie for
mulieren die u allemaal invult en op
stuurt. Die krijgt u dan na een paar weken
terug. Dan moet u naar de vreemdelingen
dienst, en daar krijgt u een verblijfsver
gunning voor zes maanden. Dat zou een
jaar moeten zijn, maar ze willen kijken of
je wel vast werk hebt.”We luisteren naar
maatschappelijk werker Humphrey
Landvreugd. Hij telefoneert met een
vrouw. Zij woont in Amsterdam, haar
kind is in Paramaribo achtergebleven en
zit daar bij familie.
„Uw kind zit bij uw moeder? Dan moet
u moeder naar de burgerlijke stand om
een uittreksel uit het geboorteregister te
halen. Er moet bij de Nederlandse ambas
sade een visum worden gehaald. Ook kin
deren moeten geld meenemen voor hun
verblijf hier, 500 gulden voor een maand.
Dat moet er dus ook zijn.”
Wij vragen: „Krijgt u dit soort telefoon
tjes vaak? Ouders waarvan de kinderen
nog in Suriname zitteh?”
Humphrey: „Heel wat mensen zijn al
leen afgereisd, en die proberen dan hier
aan de slag te komen. Als je alleen reist, is
op Schiphol het punt huisvesting niet zo
zwaartillend, want je kan altijd wel ergens
terecht. Dat is heel anders als je met je
kinderen hier naar toe komt. Dan wordt
er sterk op gelet of je wel passende huis
vesting hebt.”
Wie eenmaal hier zit, huisvesting en
werk heeft gevonden en op grond daarvan
een verblijfsvergunning heeft gekregen,
kan niet automatisch z’n kinderen laten
overkomen. Dat kan alleen als er voor de
die kinderen ook aantoonbare woonruim
te is.
We vertellen Humphrey het verhaal van
die zes Surinaamse jongens die we op
Schiphol hebben gezien. Hij zegt: „Ja,
daar draait het allemaal om: passende
huisvesting. Mensen die hun kinderen wil
len laten overkomen, moeten een verkla
ring hebben van hun huisbaas of de wo
ningbouwvereniging dat die kinderen mo
gen inwonen.”
„Maar als het een driekamerflat is, geeft
die huisbaas natuurlijk nooit zo’n verkla
ring, als er nog eens vijf kinderen in
moeten. Die ouders komen dan echt in de
problemen. Want ze krijgen pas een ur-
gentieverklaring na twee jaar verblijf, en
dan moeten ze vaak nog eens een paar
jaar wachten.”
„Mensen met grote gezinnen moeten zo
wel vijf tot zes jaar wachten, tot ze passen
dé huisvesting hebben gevonden. Dan
kunnen ze pas hun kinderen laten overko-
Vinden ze binnen die drie maanden
werk en huisvesting, dan krijgen ze een
verblijfsvergunning en mogen ze blijven.
Het is daarna makkelijk om tot Nederlan
der te worden genaturaliseerd. Zo zijn na
Suriname’s onafhankelijkheid, nu bijna
vijf jaar geleden, duizenden en nög eens
duizenden Surinamers hier gekomen. Ge
komen om te blijven.
Maar dat mogen ze aan de gi;ens niet
zeggen. En dus klinkt keer op keer de
Grote Leugen: „vakantie”, „familiebe
zoek”. Zoals staatssecretaris Haars dat
onlangs zo aardig zei: „Tijdens het ver
blijf in ons land treedt een verandering
van reisdoel op.” Dat mag je wel zeggen,
ja. En daar verandert de visumplicht niets
aan.
Voor Hamled Ahmad Ali is die laatste
constatering ook een van de redenen
waarom hij ernstig twijfelt aan de werke
lijke bedoelingen achter de visumplicht.
Ahmad Ali is jurist bij de Federatie van
Welzijnsstichtingen in Utrecht. Hij is dé
grote specialist op het gebied van de
overeenkomsten die het personenverkeer
tussen Suriname en ons land regelen.
Hij zegt: „De visumplicht verandert
niets aan de bestaande praktijk. Het argu
ment van mevrouw Haars dat het visum is
ingesteld om na te kunnen gaan hoe de
stroom Surinamers is samengesteld, is
ridicuul. Dat doe je niet drie maanden
voor de Verblijf- en Vestigingsregeling is
afgelopen.”
„Wat ;is dan wèl het argument ge
weest?”
„De afgelopen twee jaar is er zoveel
ophef gemaakt over immigratie, en is de
publieke opinie zodanig opgefokt, dat de
regering een daad heeft willen stellen te
genover de achterban. Ze zullen wel aan
de verkiezingen hebben gedacht.”
„Uiteindelijk komen ze toch allemaal in
de grote steden terecht. Want die zwarten
in Volendam, die heeft de politie zo in de
gaten. Maar hier in Amsterdam vallen ze
niet op. En er komen er alleen maar meer.
Ik schat dat van degenen die ik de laatste
maanden hier heb gekregen, maar onge
veer een kwart erin slaagt werk te
vinden.”
De nieuwe immigranten hebben vaak moeite om passende huisvesting te vinden, en trekken dan bij
(soms verre) familie in. Zo ontstaan straten, wijken waar vrijwel alleen Surinamers wonen, zoals hier in
Den Haag, in de buurt van station Holland Spoor.
r
j j