ENERGIE ZATERDAGS Bi JVOEGSEL ft H kans lopen Lelystad liet unieke I S 4 HL LH J* ïW o M 'A* I a IR. KRISTINSSON ONTWIERP OPMERKELIJK GEBOUW I «few 43 Igg* |G MG* w: E g ■I 22 W: 4 .JL;< door Rien van Reems Isolerende luiken Hoog rendement Ventilatie Verlichting Kleipakket Groene zonwering Elementen Want het ontwerp voor Lelystad is nog steeds nieuw. Geen onderdeel ervan is ver ouderd. Het biedt een opening naar een geheel nieuwe architectuur, een bouwwijze die uitkomst kan bieden voor een steeds nijpender wordende energiesituatie. om het verhaal van Lelystad, dat een succes story had kunnen zijn, voor de zoveelste maal voor te dragen, ditmaal voor de ver enigde architecten van deze rijksdienst. De bouw van dit „energie-arme” overheids gebouw zou in de hele wereld de aandacht trekken en Lelystad waarschijnlijk duizen den bezoekers bezorgen. Nederland kreeg de kans een kostbaar stuk know-how te verwerven en de vaderlandse industrie zag een belangrijke exportimpuls in het vooruit zicht gesteld. Zo leek het in 1976, maar het pakte het jaar daarop heel anders uit. De adviesraad van Lelystad verwierp het ont werp met 12 tegen 8 stemmen. Nu, drie jaar later, staat vast dat Lelystad een unieke kans, uit politieke kortzichtigheid heeft la ten lopen. stek, prof. W. C. J. van Koppen van de Eindhovense TH aan het adviescollege van het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJssel- meerpolders. V. E A t BS g/ F" Wat heeft ir. Kristinsson na zijn teleurstel lende ervaring in Lelystad met zijn ideeën gedaan, in de prullemand geworpen? Geluk kig niet. Hij is onverminderd verder gegaan met het uitwerken van zijn gedachten over de praktische toepassing van voornamelijk passieve zonne-energie en het is bemoedi gend dat hij na die domme daad van de politici uit de polder steeds meer gehoor vindt, ook bij de autoriteiten. Zo nodigde de Rijksgebouwendienst hem dezer dagen uit |M Hm ■N /<-:i éhHI R v. a Olie en aardgas worden steeds schaarser en duurder. Maar de zon schijnt voor ons allen en voor niets. Wie die zonnewarmte kan vangen en vasthouden heeft het ge maakt, zou je denken. Maar niets blijkt minder waar. Ruim drie jaar geleden kwam de Deventer architect ir. J. Kristinsson voor de dag met een opzienbarend ontwerp voor een stadskantoor in Lelystad. Een gebouw met een inhoud van 82.000 kubieke meter dat zomer en winter uitsluitend door de zon zou worden verwarmd. Geen druppel olie, geen kubieke meter aardgas zouden voor verwarming nodig zijn. Daarnaast voorzag het ontwerp in een fikse besparing op elektriciteit door een uitgekiende, deels na tuurlijke, deels kunstmatige verlichting. „Een speerpunt-project van uitzonderlijke klasse”, schreef energiedeskundige bij uit- w 4* L, w. - 'ÏS' 4 ■v y»^AW|UJWIIUU ;R' x- 4 A ■■■x >-■ Seizoenopslag van warmte :<>W ÏS, in de bodem 14643 in e i N 025,- De seizoenopslag van warmte, zoals die door ir. Kristinsson is bedacht, is iets volkomen nieuws. In Ameri ka is er wat mee geëxperimenteerd, maar de resultaten waren of onbe vredigend of te kostbaar. In de meeste gevallen werd uitgegaan van de opslag van warm water in kelders, een idee dat aanvankelijk ook in het ontwerp-Lelystad werd meegenomen, maar dat zo’n vijf miljoen zou hebben gekost en als veel te kostbaar werd afgedaan. ir. Kristinsson. Die collectoren van 1.50 meter lang zouden worden ge plaatst in het brandvlak van de 6 bij 21 meter grote dakplaten die waren uitgevoerd als „misvormde” para bolen ten behoeve van een zo groot mogelijke reflectie naar de collec toren. Door de gunstige maatverhouding tussen standaardcollector en reflec terende dakschaal van 1 4 was het mogelijk om de temperatuur van het water in de collector, die nor maal zo’n 60 a 70 graden Celsius zou bedragen, op te voeren tot boven de 100 graden zonder het kookpunt te bereiken in de leidingen. Voor een zo groot mogelijke reflectie van de betonnen dakschalen is een „bekle ding” met roestvrij staal of een re flecterende folie noodzakelijk. Een geringe mate van corrosie na ver loop van tijd zou op de benodigde warmteopbrengst van geen Invloed zijn. Regeling van het licht binnen en daarmee van de temperatuur in de zomer geschiedt in het ontwerp van ir. Kristinsson ook door een blad verliezende zonwering, een idee dat in de bouwwereld nogal wat mees muilende kritiek heeft opgeleverd. De Deventer architect heeft het in middels echter al in de praktijk gebracht en nog wel in zijn woon plaats, waar hij het nieuwe kantoor gebouw van Twijnstra en Gudde heeft voorzien van balkons met op staande balken die tot steun dienen aan diverse klimplanten. Sommige klimplanten hebben de eigenschap snel te groeien en in het vroege voorjaar in ijltempo blad te ontwikkelen. Het gevolg is dat tegen de zomer een groene zonwering is ontstaan, die op natuurlijke wijze de hitte buitensluit. Zo’n natuurlijk zonnescherm maakt een gebouw een stuk vriendelijker; „humanise ring van het kantoor” noemt ir. Kristinsson dat. plaat- n. als ■•‘■‘Xx.y*’ N per ■58,- 15% .8% 44 jnd 1 B. rrier- ïind- tk .M den eigenlijk veel beter isolatie kun nen exporteren naar Saoedi-Ara- bië; daar is het materiaal beter be stemd dan bij ons. Het is een ex treem geval, maar tekenend voor de situatie”. Maar terug naar Lelystad, waar de beslissende ambtenaren het ont- werp-Kristinsson afwezen omdat ze misschien nog te weinig energiebe- wust waren. Door de isolerende lui ken is ook het kille effect van de koude winternacht uitgeschakeld, zodat om zes uur ’s ochtends geen centrale verwarming op volle toe ren hoeft te gaan draaien om tegen negen uur, als de mensen komen, het gebouw een beetje op tempera tuur te hebben. Ir. Kristinsson: „Je probeert de ex treme verschillen weg te werken en je laat de seizoenen elkaar opvan gen. Dat is in feite de hele kunst. Het is de mentaliteit van de zeiler tegenover die van de motorboot- vaarder. De zeiler ziet in de verte een grijs vlekje op zee en zegt: ha, daar komt een windvlaag. Maar de man op het motorjacht, die let daar niet op, die ziet dat niet. Dat is mentaliteit die je hebben moet als je ontwerpt met gebruikmaking van de zachte technologie”. nente, altijd beschikbare, einde loze energie. Het zou precies om gekeerd moeten zijn. Dat woord „alternatief’ behoort te slaan op de fossiele brandstoffen. Zon en wind zijn eigenlijk de normale energiebronnen: olie, aardgas en kolen zijn het alternatief, die mag je alleen gebruiken in geval van nood. Als we dat aanvaarden, dan weten we ongeveer waarover we aan het praten zijn. Dan kunnen we de toekomst ook met een ge rust hart tegemoet gaan”. Aardgas is naar de mening van ir. Kristinsson als chemische grondstof van een veel te hoge kwaliteit om maar zo door de schoorsteen te jagen, dat zouden we alleen moeten gebruiken als bijvoorbeeld grondstof voor iso latiemateriaal. Hoe de kolen wor den verspild toont hij symbolisch deze algemene tl-verlichting te kop pelen aan fotocellen werd al een besparing bereikt van 60 procent op de elektriciteitsrekening. Die besparing wordt voor een be langrijk deel verkregen door de toe passing van bovenlicht. Ir. Kristins- son: „Een dakraam geeft op een gewone regenachtige dag 5.5 maal zoveel licht recht van boven naar beneden als een gevelraam van op zij. Dat is van groot belang in bos achtige streken. Als nu een stukje bos wordt vrijgegeven voor woning bouw, dan wordt dat onmiddellijk kaal gekapt. Dat is zonde. Je kunt veel beter de bouw aanpassen; ge woon het hoge daglicht uit de he melkoepel pakken. Op die manier kun je de bomen laten staan en hou je ook nog een beetje bos”. Het daklicht heeft ook een warmte- regulerende functie. Tussen twee lagen glas bevindt zich een colloïda- le folie, die de eigenschap heeft bij een temperatuur van 26 graden melkwit te worden, waardoor nog maar de helft van dé totale hoeveel heid licht wordt doorgelaten en slechts een fractie van de warmte stralen. Een prachtig materiaal voor plantekassen, maar helaas is het uit de produktie genomen. Er was te weinig vraag naar en de fabriek heeft moeten sluiten. „Jam mer, men had de toepassing juist moeten stimuleren”, zegt ir. Kris- tinsson. het hele systeem af te tappen: het water uit de collectoren wordt dan verzameld in drie pompputten. Op zonnige dagen in de winter kan het collectordak gewoon „zijn werk doen”, ook wanneer het vriest. Het water dat door de buizen in de bo dem circuleert, geeft ’s zomers zijn warmte af aan het kleipakket, dat op die manier als een accu wordt opgeladen. In drie jaar tijd wordt op die manier de optimale grond- temperatuur bereikt, zodat het in de opzet van de ontwerper paste om bij de bouw te beginnen met het aanbrengen van het collectordak. Op die manier zou men tijdens de bouw al hebben geprofiteerd van een relatief geringe warmteproduk- tie in de aanloopperiode en zou bij de oplevering zo’n beetje het maxi male rendement worden bereikt. Het warmteverlies in het kleipakket is gering. Doordat de warmte in het grondwa ter gelaagd wordt opgebouwd (stra tificatie), waarbij water van een ho gere temperatuur zich niet mengt met water van een lage tempera tuur en de hoogste laag de hoogste temperatuur heeft, zal er van warmteverlies naar beneden vrij wel geen sprake zijn. Naar boven is de kans op verlies groter en daarom is daar een isolatie van vijftig centi meter dikte geprojecteerd. gebaseerd op de seizoenopslag van warmte in de bodem, vond drie jaar geleden overal een warm onthaal behalve bij de toenmalige adviesraad van de Zuidelijke IJsselmeerpolders en werd afgewezen. De tijd was niet rijp. Thans is er opnieuw belang stelling voor, nu de energieprij zen hemelhoog stijgen. Het afge wezen stadhuisplan is duidelijk niet in de vergeethoek geraakt, maar wordt telkens frequenter aangehaald als voorbeeld voor het energiebewust ontwerpen van gebouwen bij de technische scholen, diverse energiecongres sen tot en met de Rijksgebouwen dienst. Ir. Kristinsson: „Het is te gek wat we aan het doen zijn. We praten over alternatieve energie als we het hebben over perma- X •y Aw ES >50,- Door de warm-waterstroming via een (elektrisch) weerstandsmodel te laten verlopen, is in het ontwerp de horizontale warmteconcentratie ge waarborgd. Horizontaal verlies is namelijk mogelijk wanneer er een sterke horizontale stroming in het grondwater voorkomt. In zo’n geval is afscherming geboden. In de sta biele kleibodem van Lelystad be draagt de horizontale stroming maximaal slechts twee meter per jaar, hetgeen slechts een minimaal warmteverlies zou veroorzaken. Prof. W. C. J. van Koppen van de TH Eindhoven, die ook tot de pro motors van seizoenopslag van warmte behoort, is van mening dat in „Lelystad” een rendement van 75 procent voor wat de warmteopslag betreft tot de mogelijkheden be hoort. Warmteopslag kan niet al leen in klei, maar in principe in elke bodem. In een rotsbodem zal men echter een ander systeem toepas sen, waarbij verwarmde lucht tus sen gebroken rotsblokken wordt ge blazen. De soortelijke warmte van grond is eenderde van die van water, zodat klei- of zandpakket driemaal zo groot moet zijn als bijvoorbeeld de inhoud van een waterkelder. Daar staat tegenover dat een waterkelder duur is in aanleg en dat een lekkage in financieel opzicht desastreus kan zijn. Om de nodige warmte voor de win ter in de zomer te kunnen winnen waren 3000 vierkante meter zonne collectoren nodig. Oorspronkelijk had het ontwerp zelfs in 5000 vier kante meter collectoren voorzien, „maar dan hadden we ook de buur man kunnen meeverwarmen”, zegt G< Ir. Kristinsson vond de oplossing in het opslaan van de warmte in een nat kleipakket. Gedurende de zo mer wordt water dat in collectoren op het dak tot maximaal 130 a 140 graden Celsius is verwarmd via pvc-pijpen in de bodem gevoerd. Daar circuleert het warme water door een systeem van buizen die op een afstand van een halve meter tot een meter van elkaar liggen tot op een diepte van vijf meter, ’s Win ters, wanneer het vriest en de zon verstek laat gaan, is het mogelijk J, in zijn negentiende eeuwse woning in Deventer vertelt ir. Kristinsson hoe hij over de gehele wereld oc trooi heeft aangevraagd op het voornaamste onderdeel van zijn ontwerp: de seizoenopslag van zon newarmte in de bodem. Vier landen hebben geen bezwaar tegen het ver lenen van octrooi: Engeland, West- Duitsland, Frankrijk en Japan. Amerika sputtert nog tegen, want wil de voordelen voor zichzelf be houden. Maar het belangrijkste van al mis schien: Nederland zou ervaring hebben opgedaan met de seizoe nopslag van warmte in de bodem. Ir. Kristinsson heeft nog steeds hoop, dat zijn ideeën op korte ter mijn op grote schaal zullen worden toegepast. Thermische luiken bij voorbeeld zijn binnenkort gemeen goed in Nederland, meent hij. Onlangs kreeg het architectenbu reau dan ook een opdracht van de Rijksgebouwendienst voor een proefproject in Leiderdorp. Vele van de bovengenoemde ideeën hoopt Kristinsson daar te realise ren. Het project is echter te klein voor seizoenopslag. „De tijd is er wel rijp voor”, stelt ir. Kristinsson vast. I Ir. Kristinsson situeerde het stads kantoor van Lelystad aan een gracht en een vijver die aan de voorzijde in het gebouw doorloopt. Het voordeel was tweeledig: het vij verwater zorgt voor een natuurlijke bevochtiging van de lucht binnen en het wateroppervlak werkt als een spiegel en reflecteert licht tegen het plafond. Tussen de betonnen dakschalen zouden bovendien 1.20 meter brede stroken glas worden aangebracht voor de algemene ver lichting van het gebouw. ’s Avonds zou de verlichtingsfunc- tie van de glasstroken worden overgenomen door tl-verlichting, vandaar de breedte van 1.20 meter omdat die overeenkomt met de lengte van een tl-ornament. Door In een optimaal geïsoleerd gebouw is een goede ventilatie van levensbe lang. Maar ventilatie op de meest eenvoudige manier betekent ook verlies van warmte. Ir. Kristinsson: „Men gaat voor de luchtverversing in het gebouw uit van 20 tot 50 kubieke meter lucht per persoon”. In veel nieuwbouw zitten ventilato ren, die voortdurend de verwarmde lucht naar buiten blazen. Door de kieren van ramen en deuren en door de brievenbus wordt dan weer koude lucht aangezogen. Dat is een enorm verlies. Maar er zijn ook ven tilatoren met 70 tot 80 procent warmteterugwinning. En het best is de uitgebalanceerde ventilatie met een warmteterugwinning waarin de lucht wordt verplaatst door een (langzaam) draaiend wiel zonder dat de uitgaande warme lucht wordt vermengd met de binnenko mende koude lucht. Dat betekent dat buitenlucht van -20 graden wordt opgewarmd tot lucht van -9,5 graad. Er zit nog een grapje aan: het vocht uit de binnen lucht die naar buiten gaat, koelt in het wiel af, condenseert en draait als druppel op de schoepen verder. De koude buitenlucht komt kurk droog binnen en wil best vocht op nemen. Die lucht neemt de druppel mee en die wordt steeds kleiner en gaat tenslotte mee naar binnen. Dat Ir. J. Kristinsson is architect in Deventer. Hij studeerde, evenals zijn vrouw, bouwkunde in Delft. Samen leiden zij een bureau met 18 medewerkers, dat is gevestigd in een negentiende-eeuws heren huis. In een qua exterieur volko men identiek huis ernaast wonen zij. Ruim tien jaar was ir. Kris- tinsson, naast zijn vrije werk, als wetenschappelijk hoofdmede werker in de bouwfysica verbon den aan de afdeling bouwkunde van de TH in Delft. In zijn ont werpen is veel aandacht geschon ken aan de mogelijkheden om op energie te bezuinigen. Als IJslan der van geboorte vindt hij kenne lijk inspiratie in de op geisers aangesloten stadsverwarming van Reykjavik. Zijn ontwerp voor een energie arm stadskantoor voor Lelystad, betekent dat je nauwelijks extra luchtbevochtiging nodig hebt, hier voor zorgt de verdamping uit de binnenvijver. Voor de verwarming van het door ir. Kristinsson ontworpen stadskan toor in Lelystad was na een aan loopperiode van drie jaar geen aardgas nodig. De in de bodem op geslagen warmte werd gebruikt voor laagcalorische vloerverwar ming. Hoogstens zou in de laatste periode van het stookseizoen een extra impuls kunnen worden gege ven door het inschakelen van warmtepompen, waarmee tempera turen zo’n graad of tien kunnen worden opgekrikt. Op elektriciteit kon flink worden bezuinigd door combinatie van kunstverlichting en natuurlijke ver lichting en koppeling aan fotocel len, situering van werkplekken aan de ramen en aanpassing van de individuele verlichting aan de be hoefte van de werkers. Het stadskantoor van Lelystad moest worden gebouwd van een budget van 22 miljoen gulden. Ir. Kristinsson kon het stadhuis bou wen voor 23,2 miljoen. Die 1,2 mil joen meer voor toepassing van pas sieve zonne-energie, thermische iso latie en warmteterugwinning zou volgens de berekeningen van vier jaar geleden in acht jaar tijd zijn terugverdiend. Inmiddels zijn de energieprijzen verder gestegen en volgens de normen van vandaag zouden de meerkosten in drie jaar zijn terugverdiend. Als Lelystad met Kristinsson in zee was gegaan, dan zou men nu 85 procent per jaar voordeliger uit zijn wat verwarmings- en verlichtings- kosten betreft. Daarnaast zouden./ de prijzen van zonnecollectoren door de order van Lelystad (3000 vierkante meter zonnecollectoren was in 1976 de hele jaarproduktie in Nederland) waarschijnlijk 60 pro cent zijn gedaald. Mevrouw Kristinsson, ook architect ze studeerd net als haar man in Delft af vult waar nodig zijn betoog aan. Belangrijkste elemen ten van het drie jaar oude ontwerp voor Lelystad zijn: 1. De seizoenopslag van warmte in de bodem onder of naast het gebouw. 2. Opvangen van warmte door mid del van parabolische zonnecollecto ren op het dak. 3. Algemene verlichting door da- klichtstroken en een weerspiegelen de binnenvijver. 4. Automatische temperatuurrege ling in de zomer door daklichten in een sandwichconstructie van glas en colloïdale folie. 5. Een seizoenvariabele gevel met als typerende kenmerken het ge bruik van groen als bladverliezende zonwering en toepassing van ther misch isolerende luiken. 6. Een uitgebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning. 7. Gebruik van laagcalorische warmte door installatie van vloer verwarming. Zeven elementen die we op een rij tje proberen te zetten. Het seizoenvariabele van de gevel wordt ook bepaald door de toepas sing van thermisch isolerende lui ken. In de Verenigde Staten worden in toenemende mate isolerende lui ken in de bouw gebruikt en de pro duktie ervan komt daar nu goed op gang. In het ontwerp voor Lelystad zijn alle kantoren, die aan de bui tenkant van het gebouw liggen, voorzien van isolerende luiken, die na kantoortijd kunnen worden ge sloten. ’s Zomers houd je op die manier in de ochtenduren tussen zes en half negen, wanneer de zon een gebouw al aardig kan opwarmen, de zon buiten en ’s winters sluit je de kou uit. Bij de uitwerking van dit onder deel van het ontwerp kwam ir. Kris- tinsson tot een merkwaardige ont dekking: het bleek dat de luiken driekwart van de tijd gesloten zou den zijn. „Dat realiseer je je nor maal niet, dat we maar een kwart van onze tijd werkend door brengen”. Ir. Kristinsson kan men een ener- giebewuste ontwerper noemen. Maar in zijn ontwerpen moet ook energiebewust worden gewerkt en gewoond. Door het alert op tijd slui ten van de isolerende luiken wor den extreme temperatuurpieken af gesneden. ’s Zomers wordt voorko men dat het gebouw in de vroege ochtenduren wordt verwarmd, ter wijl je het niet warm wilt hebben. Er behoeft daardoor niet te worden gekoeld; belangrijk omdat koelen zesmaal meer energie vergt dan verwarmen. Mevrouw Kristinsson: „Je moet je voorstellen dat Saoedi-Arabië op het ogenblik massaal huizen uit de grond stampt van zijn eigen geld weliswaar die alleen worden ge koeld. Wat een energie wordt daar niet opgevreten, want aan isoleren wordt daar niets gedaan. Wij zou- aan als volgt: „Er komt elke dag een kolentrein uit Polen met 100 gevulde wagons aan bij een elek triciteitscentrale: van die 100 wa gons kiepen we, jaar in jaar uit, 40 wagons in de Maas of de IJssel, waar die centrale ook maar staat. Dat is de afvalwarmte van een elektrische centrale, die verpest het water: 40 wagons gaan de lucht in door de schoorsteen van de centrale en dan houd je 20 wagons over na enig distributie- verlies. Dat is het hele rende ment. Misschien dat je 20 wagons zou kunnen gebruiken, als je zo’n centrale naast een woonwijk bouwde, maar dan verlies je toch weer iets door de distributie. Door energiebewust ontwerpen van gebouwen kan enorm op energie worden bezuinigd. Ir. Kristinsson vertelt hoe. 4Ax x4A/! A - ,/^A :'.W ■■/■'G A” z -1nr.|Mnnnr-- - - KssMHjJwMreE gif iwen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 23