Dokko start ongewijzigd
Feitsma verandert
Perspectieven voor
instelling Akrides
heren van Excercitia
De Graaf terug
op oude nest
Dames-coach Henk Wessel:
Het vrijblijvende
moet verdwijnen
LON PETERS NIEUWE TRAINER VAN DUINWIJCK
Ik ben hard, maar geen beestmens
I
,,Mijn wil nu doorvoeren"
n
22
ZATERDAG
1 3
SEPTEMBER
SPORT
19 8 0
16
2
i
(Van onze sportredactie)
DEN HAAG. In eerste in
stantie komt hij over als iemand
die net gepromoveerd is op het
onderwerp „drillen van kinde
ren”. Als iemand, die zoals zo
veel oefenmeesters het sportveld
is gaan verwarren met een mili
tair oefenterrein. Doorvragend
kom je echter tot de conclusie
dat Lon Peters, zoals hij zelf
stelt, „geen beestmens is, die zijn
pupillen alleen maar afknijpt”,
maar dat hij ook wel degelijk de
betekenis kent van begrippen als
vriendschap, belangstelling, sa
menwerking en vooral van be
wustmaking.
Fysieke leeftijd”
I
Spijkerhard
A
Martin Feitsma ..Karwei in drie jaar afmaken"
(Van een medewerker)
4
1
1
JAN PREENEN.
Lon Peters „Gekeken moet worden naar fysieke leeftijd en met naar kalenderleefti/d
t
1
(Van onze sportredactie)
SANTPOORT. Henk Wessel, trainer
van het damesteam van Akrides, aan de
vooravond van het basketbalseizoen: „Ik
ben nu al bezig met de wedstrijd van
volgende maand. Dan spelen we tegen
Noordkop, een erg sterke ploeg waarvan
ik verwacht dat het kampioen wordt. Die
wil ik per sé pakken. Eergevoel”. Wessel
begint aan zijn tweede seizoen bij de
IJmuidense vereniging als opvolger van
Rob Paschier.
De vechtersmentaliteit heeft Feitsma
er in kunnen brengen ondermeer omdat
hij te maken heeft met een erg jong team.
Spelers die allen voortkomen uit de ver
eniging zelf. Wellicht een unicum.
bezoek. Een keer in de week onder leiding
oefenen is bij Akrides inmiddels ver
plicht. Wessels ervaring is echter dat ook
de tweede training voor de volle honderd
procent bezocht wordt.
„De vrijblijvendheid moet er nu maar
eens van af’, benadrukt Henk Wessel en
om die wens werkelijkheid te zien wor
den gooit hij er al zijn energie tegenaan.
„Ik ben er inderdaad dag en nacht mee
bezig, maar de resultaten beginnen nu
danook te komen. En daar is heel wat
voor nodig geweest.
Als je nagaat dat het aanvankelijk zelfs
nodig was om de speelsters van het eerète
ik dat we mensen van buiten de vereni
ging moeten krijgen. Akrides heeft een
goede jeugd gehad maar die tijd is toch
een beetje voorbij. Binnen de vijf jaar
voorzie ik problemen. We zijn al bezig om
consequent een jeugdspeler met het eerste
team mee te laten draaien maar of dat
voldoende is weet ik niet. Dat zal moeten
blijken.”
Met dit team kan Feitsma derhalve zijn
ambtstermijn uitdienen. Dit jaar wil hij
hoger eindigen dan vorig jaar, wat in
houdt een plaats bij de eerste vijf. Erop
rekenen doet hij niet „want elke ploeg kan
per' dag versterkt worden met twee Ame
rikanen. Zo win je ruimschoots van een
team en twee maanden later worden we
door die lui geveegd. Onder de omstandig
heden zoals we die nu kennen moet een
positie bij de eerste vijf haalbaar zijn.”
Amerikanen: Synoniem voor het Neder
landse basketbal. Per team zijn twee Ame
rikanen toegestaan, iets dat men in de
eerste divisie probeert te veranderen. Zo
zal er volgend jaar maar één Ameriaan
per team mogen meedoen. Feitsma gokt
daarop en denkt dan ook bij de eerste
twee te kunnen eindigen; bij de zogenoem
de play-offs.
„Dat denk ik zeker,” zegt hij. „Zelfs is
het zo dat ik ons inschat bij de eerste vijf
van Nederland als er een competite zou
zijn zonder Amerikanen.” Niet alleen be
paalde spelers hebben flair gekregen,
Feitsma zelf ook.
Daarna houdt de vergelijking met Lans
dorp echter op. Peters voelt er in tegen
stelling tot de Amerikaan niets voor om
zijn pupillen op de baan uit te schelden.
Lansdorp gaat zelfs zo ver dat hij ze op de
baan vernedert om op die manier te be
werkstelligen dat ze in wedstrijden niet
worden verrast en afgebluft.
Henk Wessel: ,,Wat doorstroming van de
jeugd betreft heeft Akrides zo'n zeven jaar
achterstand'
meisjes die ik tram sterretjes zien, zeg ik
niet: ga maar zitten. Opgeven als ze moe
zijn, is er niet bij. Ze'mogen best weleens
pijn in hun buik hebben, dat geeft niets”.
(Van een medewerker)
IJMOND. De twee IJmuidense teams die uitkomen in de derde basketbaldivisie
zijn er naar eigen zeggen niet op achteruit gegaan in vergelijking met het vorige
seizoen. Excercitia heeft zich in de breedte versterkt en ziet ook perspectieven voor de
toekomst aangezien de vereniging eindelijk weer eens wat ruimer in haar jeugdleden
zit. Ook DOKKO denkt probleemloos weer een jaartje in de derde divisie te kunnen
meekomen.
De ploeg van trainer Haver heeft geen
veranderingen ondergaan en lijkt voorbe
stemd voor een middenmootpositie. Het
probleem waar Excercitia de laatste jaren
steeds mee worstelde, was het gebrek aan
jeugdspelers. De concurrentie van plaats
genoot Akrides was te groot. Volgens oe
fenmeester Hendriks gaat het echter wat
dat aangaat weer enigszins de goede rich
ting op. De trainer: „De aanwas van de
jongere leden is gelukkig weer aan het
toenemen. Uiteraard zijn wij daar geluk
kig mee, want anders hadden we op een
gegeven moment geen vervangers gehad
voor seniorenspelers die te oud worden.
Mede doordat de club groter wordt is de
stemming ook goed. De binding die de
mensen die bij Exercitia gespeeld hebben
met de club blijven houden is daar een
goed voorbeeld van”.
Hendriks meent een sterker team op de
been te kunnen brengen dan vorig jaar.
De concurentiestrijd is volgens hem toe
genomen hetgeen inhoud dat hij beschikt
over meerdere spelers die voor zijn hoofd
macht in aanmerking komen en dat elke
speler voor zijn plaats zal moeten knok
ken. „En dat is altijd een goede zaak”,
aldus Hendriks.
Bij de heren van DOKKO worden de
zaken iets minder serieus aangepakt,
maar er wordt beslist niet met de pet
naar gegooid. Cor Haver, mede-oprichter
van de slechts uit tien leden bestaande
vereniging verklaart: „Ons clubje be
staat uit een aantal mensen die in voor
gaande jaren op redelijk hoog niveau
hebben gespeeld.
Zij hadden echter geen zin om op een
zeker moment in een tweede of derde
„We proberen het hoogste te bereiken
want daar gaat het nu eenmaal om”.
IJMOND. John de Graaf is na jaren
weer teruggekeerd op het oude nest. Na
dat hij jarenlang bij Excercitia had ge
speeld zei hij de vereniging gedag om
vervolgens weer op te duiken als trainer
van de dames van Excercitia. Met zijn
team, dat uitkomt in de eerste districts-
klasse, hoopt hij ditmaal op de titel die
vorig seizoen net buiten bereik bleef.
Zoals ook herentrainer Hendriks al liet
weten, neemt het aantal jeugdleden bij
Excercitia na jaren van kommer en kwel
weer toe.
i
Toch voorziet hij dat deze procedure
een steeds moeilijker zaak gaat worden.
„Al hebben wij een jong team, toch denk
eenmaal bekend als een eenheid waarbin
nen een buitenstaander nog wel eens pro
blemen kan krijgen. Martin Feitsma: „Ik
heb me voorgenomen om drie jaar te
blijven. Het eerste jaar om te wennen, het
tweede om door te voeren wat ik eigenlijk
wil en het derde om de zaak af te maken.
Het eerste jaar is dacht ik redelijk gegaan.
Het niveau viel me wat tegen maar dat
werd gecompenseerd door een geweldige
inzet. In het tweede jaar wil ik meer van
mezelf terugzien.” Wat „dat van zichzelf'
inhoudt is de regelmatige bezoeker al wel
duidelijk geworden. Een leek heeft kun
nen zien dat Akrides met veel meer agres
sie speelt dan het daarvoor ooit heeft
gedaan. De ploeg had al jaren het image
een „leuk en lief’ geheel te zijn. Dat eerste
heeft het nog steeds, het laatste zeker niet
meer.
Feitsma: „Zonder hard te zijn pakken
we meer ballen af en spelen we meer
rechtstreeks naar de basket toe. Bepaalde
spelers hebben meer flair gekregen omdat
ik ze duidelijk heb gemaakt wat hun capa
citeiten zijn We hoeven voor niemand
meer bang te zijn. Verliezen zullen we
zeker een aantal malen maar van wie kan
ik bij voorbaat niet zeggen. Met andere
woorden elke tegenstander moet heel
goed spelen om ons te verslaan.”
Lon Peters is de nieuwe badmintontrai
ner van het op kampioenschappen ge
abonneerde Duinwijck in Haarlem, dat
zich door het aantrekken van de 35-jarige
Hagenaar wil blijven verzekeren van zijn
superieure positie. Na twee jaar te hebben
gewerkt in Wateringen, waar hij er in
samenwerking met Wim Bleyenberg voor
wist te, zorgen dat Velo zich als debutant
in de hoofdklasse meteen opwerkte tot de
nummer twee van Nederland, heeft Pe
ters nu de opdracht gekregen om de top
van Duinwijck te verbreden.
„In principe bemoei ik me nauwelijks
met de topspelers en topspeelsters, hoe
jammer ik dat ook vind. Die mensen zul
len zelf blijven trainen. Ik geef ze wel op
z’n tijd adviezen en als ik wil, kan ik een
beroep op ze doen als sparringpartners,
maar daar houdt het dan wel zo ongeveer
mee op. Het bestuur gaat er kennelijk
vanuit dat deze groep niet meer geleerd
hoeft te worden hoe je een shuttle moet
slaan en dat zoveel mogelijk internatio
naal contact beiangrjjker is”.
Peters is dan ook op de eerste plaats de
opbouwwerker wiens voornaamste taak
team van Akrides of een andere vereni
ging te gaan spelen. Vandaar dat zij nu bij
DOKKO spelen. Het niveau van de derde
divisie is best redelijk te noemen en ook
de scheidsrechters zijn er goed. Doordat
iedereen eigenlijk zijn top al wel gehad
heeft gaat het bij ons misschien wat min
der fanatiek toe, maar onze prestaties
hebben daar niet zozeer onder te lijden.
Vorig seizoen fungeerden wij als een
soort reuzendoder; van de vijf tegenstan
ders die hoger stonden op de ranglijst
versloegen wij er vier. We verloren dan
echter van zwakkere teams waardoor wij
in de middenmoot bleven. „Promoveren
zullen de routiniers van DOKKO waar
schijnlijk nooit. De gemiddelde leeftijd bij
DOKKO is nu ongeveer 33 jaar. Naarmate
de spelers ouder worden zal het spelpeil
ook zakken, maar gelukkig hebben we
steeds als er iemand moet afhaken, men
sen achter de hand die graag bij ons
willen spelen.
bestaat uit het „geforceerd op een hoger
niveau brengen van jongens en meisjes”.
Het trainingsplan dat hij daarvoor heeft
opgesteld, bestaat uit drie fasen: de
schoolkinderen op woensdagmiddag, de
jeugd van 12 tot 17 jaar op zaterdagmid
dag en de selectiegroepen met de verder
gevorderden. De punt van die pyramide
wordt gevormd door de hoofdklassers
van Duinwijck.
voor deze mening voert hij aan dat negen
jaar in dezelfde klasse voor elke ploeg
fataal is.
De Akrides-ploeg kan worden samen
gesteld uit een brede basis. „Er is echter te
weinig diepgang”, meent Wessel, „niet in
het eerste spelen betekent voor velen er
een seizoen lang lekker met de pet naar
gooien”. Volgens de ambitieuze trainer is
het erg belangrijk de entourage rond het
basketbalgebeuren goed te verzorgen.
„Dat motiveert de meisjes veel meer”. Tot
die entourage rekent Wessel, naast bij
voorbeeld het goed organiseren van de
reizen naar uitwedstrijden, ook het stellen
van eisen met betrekking tot het trainings-
(Van onze basketbalmedewerker)
IJMLTDEN. Wanneer Martin Feitsma aan het woord is komt Akrides pas na een
lange periode waarin Feitsma gepraat heeft over basketball in het algemeen aan bod.
Opmerkingen als „de basketbaibond stopt verenigingen met honderduizend gulden
en vijf gulden in één pot waarbij alleen maar gekeken wordt naar die honderdduizend
ploeg. Dat is in feite belachelijk” of „Amerikanen kopen is zondegeld want een
vereniging maak je daar niet mee. Volgend jaar zijn ze weg en dan onstaat er een
geweldig gat bij een club,” weet hij goed te onderbouwen. Akrides dient echter
vooralsnog het centrale thema te zijn.
Peters: „Het is niet de bedoeling om
meisjes en jongens zo snel mogelijk naar
die top te voeren. Ik voel er dan ook niet
voor om ze naar leeftijd in te delen. Van
dat idee moeten we af. Gekeken moet
worden naar de fysieke leeftijd en niet
naar de kalenderleeftijd. Iemand wordt
in de sport geaccepteerd op fysieke
kracht. Een meisje of jongen van 13 kan
verder zijn dan iemand van 16. Laat ze
maar op hun tenen lopen. In de eigen
leeftijdsgroep gaan ze toch maar lopen
rotzooien als ze de beste zijn. Je zou dan
alleen maar de verkeerde kwaliteit aan
kweken”.
De werkwijze van Peters doet sterk den
ken aan die van Robert Lansdorp, de
trainer van tennisster Tracy Austin. Ook
Lansdorp gaat er vanuit dat je de betere
junioren zoveel mogelijk in hogere leef
tijdsgroepen moet indelen. Bovendien
heeft Peters met Lansdorp gemeen dat hij
het uiterste van zijn pupillen vergt: „Er
wordt teveel met het begrip talent gesme
ten. Het ergste is als men tegen kinderen
zegt dat ze een talent zijn. Zo’n kind denkt
dan meteen, waar zou ik me dan nog druk
om maken. Ik ben toch al de beste. Men
vergeet echter dat iemand die een aardige
shuttle kan slaan nog geen talent is”.
„Het gaat er ook om dat iemand een
goed tactisch inzicht heeft en vooral dat
hij of zij bereid is om zich dood te vechten.
De mentale hardheid is in mijn ogen het
belangrijkste. Aan de mentaliteit en de
conditie besteed ik dan ook tijdens iedere
training veel aandacht. Als de jongens en
team enkele „fundamentals” (basisprinci
pes) bij te brengen. Bewegingen die ze in
feite al onder de knie hadden moeten
hebben toen ze twaalf of dertien jaar oud
waren en pas een gering aantal jaren
basketbal speelden”.
Samen met Martin Feitsma, coach van
het herenteam van Akrides heeft Wessel
een trainingsschema opgezet waar de di
verse jeugdtrainers zich vrij strikt aan
dienen te houden. Tevens is er regelmatig
een bijeenkomst waarop de vorderingen
worden geëvalueerd en de gerezen proble
men uit de weg worden geholpen. „In feite
liggen we zeven jaar achter wat de door
stroming van de jeugd aangaat”, zegt
Henk Wessel. „Daar waar andere vereni
gingen al jaren doelbewust bezig zijn,
beginnen wij pas.
Het zal nog wel even duren voordat dat
werk vruchten af gaat werpen en er
speelsters in de selectie terechtkomen die
meteen al kunnen gaan werken aan syste
men en dergelijke. We zijn echter aan het
bouwen. Dit jaar moeten we uit die twee
de divisie. Op basis van mijn ervaringen
opgedaan in het vorige seizoen kan dat
best eens een vertrek in de positieve
richting worden”.
Ook John de Graaf put moed uit dat
gegeven: „Het is duidelijk dat de nieuwe
lichting zich aandient. Ik heb nog niet
zoveel rond kunnen kijken in de vereni
ging, maar zo op het eerste gezicht komt
het mij voor dat de jongeren redelijk tot
goed begeleidt worden. Veel eerste-
teamspelers of oudgedienden bemoeien
zich met de training van die jeugd en ik
geloof dat dat een goede zaak is.”
Over zijn eigen dames is de trainer al
net zo positief: „Er moet dit seizoen toch
echt wel wat inzitten. Als ik zo de selectie
bekijk dan heb ik toch wel hoop op het
kampioenschap. Ik stel echter duidelijk
dat ik het niet verwacht of er op reken,
maar de mogelijkheid is er gewoon.”
Versterkt met Joke de Graaf (zijn
vrouw), die eredivisie-ervaring heeft op
gedaan bij White Stars en AMVJ, gaat het
keurkorps van De Graaf een gooi doen
naar de titel.”
Wessel: „Die trainer had een aantal
speelsters meegenomen toen hij kwam en
die gingen dus ook gelijk met hem weer
weg. Dat gaf wel wat problemen aange
zien men bij Akrides de jeugd nogal ver
waarloosd had. Speelsters die dus qua
leeftijd en ervaring zo in hadden moeten
kunnen vallen bleken nog helemaal niet
het vereiste niveau te hebben”.
Het damesteam werd ondanks dit soort
moeilijkheden vorig jaar toch derde in de
tweede divisie van de landelijke competi
tie. „We moeten nu echter uit die divisie”
zegt Wessel om er aan toe te voegen dat
het hem niet uitmaakt of de ploeg nu
degradeert of promoveert. Als motivatie
Peters: „Ik vind dat niet nodig. Ook
zonder ze te vernederen kun je in mijn
ogen je doel bereiken. Bij Velo hebben
Wim Bleijenberg en ik ervoor gezorgd dat
Karin Duijvestijn veranderd is van een
verlegen speelster die shuttles opraapte
voor de tegenstandster in iemand die een
felle instelling heeft. Ze is nu een vechter
die haren op haar tanden heeft en protes
teert als zij vindt dat de scheidsrechter
ongelijk heeft. Begrijp me goed, ze hoeft
zich niet onsportief te gedragen, maar ze
moet wel voor haar recht opkomen. Bleij
enberg en ik zijn zover gekomen door
haar op de training spijkerhard aan te
pakken, te slopen. Zou ze niet hebben
meegewerkt of zijn gestopt, dan zou ze
niet geschikt zijn geweest”.
Op zo’n moment waan je je even in een
militaire kazerne. Ter verduidelijking
voegt Peters eraan toe: „Ik ben geen
beestmens, die ze alleen maar afknijpt. Zo
nu en dan zie ik van een 13- of 14-jarige
echt wel eens wat door de vingers, daar
komt bij dat ik na afloop altijd uitleg
waarom ik dit of dat heb gedaan. Na
afloop maak ik ook een lolletje met ze en
ben ik belangstellend. Dan wil ik weten
wat ze op school hebben gedaan, hoe het
thuis is. Als ze problemen hebben kunnen
ze altijd bij me aankloppen”.
„Ik ga er vanuit dat je als trainer een
vertrouwensrelatie moet hebben. De pres
taties zijn belangrijk, maar ook het indivi
du. Als dat vertrouwen er niet is, kun je
wel inpakken. Door alles met ze te bespre
ken, hoop ik ze zelfbewuster te maken. Ze
moeten constant weten waar ze aan toe
zijn en waar ze mee bezig zijn. Als ik een
keer niet naar Haarlem kan komen om
training te geven, moeten ze zelf een pro
gramma kunnen afwerken. Dat geldt ook
voor andere zaken. Bijvoorbeeld voor het
eten. Er is een afspraak gemaakt dat ze
tijdens de drie door Duinwijck betaalde
toernooien niet in de kantine komen,
maar zelf brood meenemen. Op zulke da
gen blijven ze van de frites, de kro ketten.
de sinas en de cola af. Dan zeg ik ook
waarom ik dat doe, namelijk dat het pres-
tatieremmend werkt als ze al die rotzooi
zouden nemen. Als dan een van die kinde
ren op een gegeven moment aan mij
vraagt of een boterham met appelstroop
goed is, weet ik dat ze er zelf ook mee
bezig zijn”.
Duinwijck hoopt op die manier zijn
plaats aan de top te kunnen consolideren
Voor het eerste team is er echter weinig
veranderd. Peters, die ook docent is van
de Nederlandse badmintonbond: „Dat
team van Duinwijck heeft de laatste jaren
nooit een trainer gehad. Vandaar dat ik
wel met die mensen kan meevoelen als ze
stellen dat ze zich te kort gedaan voelen.
In de bond komen ze al weinig aan bod.
omdat bondscoach Sorensen voorname
lijk met de jeugd bezig is en nu herhaalt
zich die situatie in Duinwijck. De vraag is
of dat juist is, maar goed, daar heb ik niet
over te beslissen”.
„Ik zou het eerste team alleen trainen
voor de Europa-Cupwedstrijden in okto
ber in Mülheim. Zes weken lang, twee
maal per week. Verder begeleid ik Ted
Nuyten en Paula Kloet, twee jongeren
die dit seizoen in het eerste spelen, ook al
zijn ze daar misschien nog niet aan toe.
Die twee trainen nog met de selectiegroe
pen mee”.
De club zonder Amerikanen oftewel die
van vijf gulden. Alweer voor het achtste
jaar in de eerste divisie waarbij in het
laatste jaar een alleszins acceptabele zes
de .plaats werd behaald. Dat was het jaar
waarin Feitsma kwam, al waren daar wel
drie verzoeken voor nodig.
Martin Feitsma: „Niet omdat ik nou
zonodig gevraagd wil worden maar van
wege het feit dat onze financiële wensen te
ver uit elkaar lagen. Toen beide ploegen
water bij de wijn deden was het snel
bekeken. Sportief gezien wilde ik niets
liever.”
Feitsma bracht een berg ervaring mee.
De nu drieëndertigjarige Haarlemmer
had maar liefst dertien basketbalseizoe-
nen als trainer-coach achter de rug. Veel
jeugdploegen waren daarbij en het hoog
tepunt vormde het nationale kampioen
schap met de ploeg van Tetramin. Daarna
trainde hij de hoogste selectie van
„Stars”-dames en daarna kwam dus Akri
des. Zijn conclusie over die periode: „De
jeugd heeft het verschrikkelijk moeilijk,
dat is duidelijk. Doorstroming is nauwe
lijks meer mogelijk vanwege het feit dat
50% van de eredivisieballers Amerikanen
zijn en de andere 50% routiniers. Er is
geen plaats meer voor jong talent.”
Over zijn Stars-periode: „Tactisch was
men veel verder dan de eerste divisie
heren. Baltechnisch natuurlijk niet. Daar
heb ik verschrikkelijk veel geleerd. Dan
merk je pas wat er op tactisch gebied
allemaal komt kijken. Die kennis komt me
nu van pas.”
Tenslotte toch Akrides. In het begin
heeft Martin Feitsma duidelijk moeten
wennen. Aan niveau alswel aan de sfeer
binnen de vereniging. Akrides staat nu