SPEL
ZATERDAGS BüVOEGSEL
Kabouter Pim
Op een nieuwe school
Schaken
Bridge
KiWftin
■na
Een beetje vreemd
Lees en kleur
o,
o
Zeilen
Bergkristal
De vierde klas
Apenheul
Onderweg
1
omt
,.oo
atis
leer
Epe
6
'G
4
N
W«G()
Z
N
W«-|-O
z
,<j>'
REMCO JANSEN
MARCEL van OOIJEN
Van der Sterren
Van Baarle (aan zet)
Rob Clerc
Paul van der Sterren
Geiler (aan zet)
E. SPANJAARD
't Spuigat is een rubriek die
wordt volgeschreven en getekend
door kinderen van ongeveer tien
tot vijftien jaar. Iedere week worden
één of twee onderwerpen
behandeld, maar je kunt natuurlijk
ook zómaar eens een verhaaltje,
een gedicht of een tekening sturen
Denk er wel aan, dat tekeningen
met zwarte inkt of viltstoft moeten
dus dat was wel leuk.
Ik heb het best naar mijn zin op
deze school en de leraren zijn ook
best leuk om mee te werken.
Op 15 september hebben we een
ontmoetingskamp in Epe (Gld), dus
dat kan best leuk worden.
REMCO KANNE
worden gemaakt, anders blijft er in
de krant niets van over. Stuur je
reacties naar 't Spuigat, Damiate
Pers, Postbus 507, 2003 PA
Haarlem.
8. Pf3xe5! Scherp berekend. 8.
Lg4xe2, 9. Ddl-a4+! Dit tussenschaak
vroeg Pim wat hem scheelde.
Pim antwoordde dat hij geen
avonturen kon beleven en dat vond
Tenslotte hebben we voor de lieden die
menen, dat alle schaakzegen en -zeges
afhangen van veel openingskennis, nog
een doeltreffend homeopathisch genees
middel. Wij ontvingen band 3 en 4 van het
door H. Harro Dahlgrün samengestelde
openingswerk „Königsgambit” (uitg. Das
Schach-Archiv, Hamburg). Met deel 1 en 2
tezamen circa 1200 dichtbedrukte pagi
na’s over één openingsvariant: 1. e4 e5, 2.
f4. Niet dringen, liefhebbers! Een dagje
meer of minder op een studietijd van
jaren maakt immers niets uit? Nuttig voor
hen die één subvariantje willen voorberei
den of over een naslagwerk willen be
schikken.
antwoordde Blauwtje.
„O jeh”, riep Pim wanhopig, „wat
moeten we nu doen?”
„Wacht maar Pim”, troostte de vis,
„wacht maar af, het komt wel in
orde”.
Dat kwam het echter niet, wel
kwamen ze opeens op een vreemd
eiland, waar ze gingen slapen en ze
In het begin van de klas vond ik het
wel een beetje vreemd.
Ik dacht dat ik moeilijke sommen
moest maken en een heleboel
huiswerk kreeg.
Maar de juf zei dat we voorlopig
geen huiswerk kregen.
Ik vind het wel leuk in de vierde.
Maar ja, er zijn ook dingen die ik
niet leuk vind.
Bijvoorbeeld schrijven.
Want dat kan ik niet al te mooi.
En meestal moetje mooi schrijven.
En taal vind ik ook niet zo leuk,
want dat taalboek staat zo vol en is
zo dik.
De firma Lucas Bols stelt tijdens de
Olympiade in Valkenburg wederom de
Brilliancy Prize ter beschikking, de prijs
We gingen naar Apenheul toe.
Dat was in Apeldoorn.
Toen we er waren, kwam er opeens
een aap op een tak en hij moest
plassen.
Maar er stond een mevrouw onder.
Daarna gingen we naar het
gorillahuis.
Daar zat een gorilla op een
luchtbed.
Dat was een dikkerd zeg.
Dit spel en de wijze van verdedigen door
oost was goeddeels verantwoordelijk voor
de overwinning van Israel op Frankrijk:
voor het beste af- dan wel tegenspel, op te
tekenen door een journalist en te beoorde
len door een internationale jury. Deze
prijs werd destijds gelanceerd tijdens de
Olympiade in Monte Carlo en dat leek,
gezien het legertje bridgetalent dat daar
bijeen was, een prima gedachte. Er kwam
dan ook iets goeds uit, alhoewel het aantal
inzendingen duidelijk beneden de ver
wachting bleef. Maar zoals gezegd het
gehalte was hoog, waarvan hier een voor
beeld:
Kleur de plaat mooi.
Het dak is rood.
De boom is groen.
Er staat ook iets in.
Lees jij dat al?
Huis staat in het huis
en boom op de boom.
Maak de letters maar na
op een blad papier.
De hemel is hemels, o zo blauw,
Het is morgen, morgen in de dauw.
Het gras is o zo fris,
En weetje wat dat het teken is?
Alles kan weer groeien,
En om de regen stoeien.
Het is o zo fijn, o zo fijn,
Om bloem te zjjn.
ANNELOES GRAS
We gingen zeilen met de
bovenburen.
We gingen heel snel, maar ook heel
schuin.
We voeren op de Mooi Nel.
We doken soms ook van de boot af.
En dan gingen we zwemmen.
Er hing ook een touw aan de boot.
Daar gingen we aan hangen en
werden dan voortgetrokken.
BERRY van der HOORN.
Toen de vakantie begonnen was,
gingen we naar Epe.
Het was erg leuk.
We deden spelletjes over landen.
De eerste dag was China aan de
beurt.
Toen mocht je kiezen uit poppen
maken, schimmenspel en
toneelstuk.
Ik heb gekozen voor schimmenspel.
Ik heb ook eens slakken gevonden.
Toen hielden we slakken race.
ELISABETH KOK
b
We gingen een keer naar de bergen
en toen had ik stenen gevonden met
een bergkristal eraan.
Toen we een keer een eindje gingen
rijden, kwamen we een winkeltje
tegen dat stenen verkocht.
Ik heb twee stenen gekocht en mijn
moeder had een ringetje met een
mooie steen erin.
Toen we terug gingen kreeg mijn
vader een lekke band.
MARCEL DRIESSEN
De vierde klas is een leuke klas.
De juffrouw maakt veel grappen.
En ze houdt van hard werken.
Maar ik wil soms niet werken.
Dat vind juf niet zo leuk.
Eerst gaf ze Edward een stuk koek,
maar die wou het niet, want hij zei
dat hij aan de lijn deed.
Toen kreeg ik het.
BARRY LAMBERS
A V 8
V 5
4. geen
De Fries moet na een variant ook beken
nen dat er weinig voordeel inzit voor zijn
ploeggenoot. En niet veel later komt een
weinig teleurgestelde Clerc dan ook na
het tekenen van de vrede naar de lounge.
Een kostbaar verliespunt in de nek-aan-
nek-race met de Russen.
Wiersma is momenteel clubloos. Dat wil
zeggen, hij speelde voor DC Lent, waar de
sponsor na drie jaar afhaakte. De wereld
kampioen vroeg wel overschrijving aan,
maar te laat en mist nu het ritme van de
competitiewedstrijden, waarvoor hij de
bond weinig dankbaar is.
Veel publiek is er in Rijssen niet, wat
Willem Jurg, al enkele jaren secretaris
generaal van de werelddambond FMJD
niet zo vreemd vindt. „Ten eerste is het
een midweekse dag, zaterdag zal het wel
anders worden, omdat Nederland dan te
gen de Sowjet-Unie speelt. Maar het is
volgens mij ook inherent aan het dam
spel”, stelt de oud-Twentenaar, zoon van
de damrubricist Joop Jurg.
AD INTERIM
Het schaakseizoen staat weer voor de
deur. De serieuze speler gaat zijn boeken
raadplegen, maar welke?
Wie de tweekampen Kortsnoi-Poloega-
jevski en Hübner-Portisch aandachtig
heeft gevolgd, zal hebben geconstateerd,
dat het zwaartepunt van een schaakstrijd
op hoog niveau steeds meer verschuift
naar het eindspel. Denk b.v. aan de vierde
partij van eerstgenoemde match, in welke
Kortsnoi een vrijwel gelijkstaand toren
eindspel tot winst voerde, omdat hij de
moeilijke materie van dit soort eindspelen
beter bleek te beheersen.
Wie werkelijk zijn speelsterkte wil op
voeren, moge van deze constatering goede
nota nemen en het unieke leerboek „Hoge
school van het eindspel” (prof. Euwe,
uitg. Elsevier) nauwkeurig bestuderen.
Het is lectuur voor gevorderden, maar
wat voor lectuur! Zo wordt het toreneind
spel diepgaand behandeld, waarbij deze
materie systematisch in onderdelen wordt
gesplitst. Wie een afgebroken eindspel
van deze aard heeft, zoeke het hoofdstuk
met de speciale kenmerken van zijn stel
ling (bv.: de toren dekt de vrijpion van
voren) en zal meer profijt hebben van de
bestudering van Euwe’s colleges dan van
analyse der positie zijner partij.
Euwe’s betoogtrant is glashelder. De
tekst is voorzien van zoveel diagrammen
dat de student zelfs zonder bord al veel
van zijn lessen kan opsteken.
Aan één eindspel worden vele pagina’s
gewijd, te lang om hier weer te geven. Als
illustratie slechts de slotfase van een loper
contra paardeindspel tussen Geiler en
Smyslov uit 1963. Dit resulteerde na de
49e zet van zwart in het volgende schitte
rende pionneneindspel.
Wij laten u het kortste zien. Onze inter
nationale meester Paul van der Sterren
verloor het van John van Baarle (wit) in
zegge en schrijve 13 zetten (Aaronsontoer-
nooi Londen 1979), doordat hij gedachte
loos een normaal uitziende routinezet
deed. 1. c2-c4 e7-e5, 2. Pbl-c3 Pb8-c6, 3.
Pgl-f3 d7-d6, 4 d2-d4 Lc8-g4, 5. d4-d5 Pc6-
e7, 6. e2-e4 Pe7-g6, 7 Lfl-e2 Lf8-e7? Na 7
Pf6 is er niets aan de hand, maar wie
kon verwachten dat de gezond uitziende
tekstzet tot het verlies van een essentiële
pion leidt?
over kabouter Pim.
In kabouterland wonen ook
burgers.
Eén van die burgers is kabouter
Pim, een leuk hip kaboutertje.
Pim heeft geen familie meer, hij is
een kabouterweeskind.
Hij woont in het
Weeskabouterkinderhuis.
Maar hij is uit dat weeshuis
ontsnapt en ging op avontuur.
Het is hem inderdaad gelukt, hij
beleefde avontuur na avontuur.
Dit keer kon hij echter geen
avontuur vinden.
Hij zat op een klein paddestoeltje
aan een kabbelend beekje te
denken over zijn avonturen van
voorheen.
Aan die keer dat hij als
schipbreukeling aan de
dwergenbaai lag en hoe hij had
weten te ontsnappen aan de
reuzendraak, hoe hij gevangen
werd in Siamodwergenland en hoe
hij op de levende berg werd
geslingerd door een reus.
Wat had die Pim al veel spannende
dingen beleefd en wat had Pim al
vaak in angst en spanning gezeten.
Maar nu wilde er maar geen
avontuur komen opdagen.
Arme Pim, hij verlangde naar een
spannend avontuur.
Maar ja, avonturen komen nu
eenmaal niet vanzelf.
Toen dacht hij: „Ik ga een
wandeling maken, misschien beleef „Om je de waarheid te zeggen, nee’,
ik dan een avontuur het zal wel
niet, maar je weet nooit.
Op zijn wandeltocht liep hij langs
de boskreek en daar zwom
Blauwtje, de grootste karper van
het kabouterbos en de liefste.
Toen hij het bedroefde gezichtje
van Pim zag, wist hij meteen dat er
iets mis was.
Hij zwom tot de kant van de sloot en wachtten tot het avond was en toen
wachtten ze op de ochtend.
Wat moesten ze anders beginnen?
(Wordt vervolgd)
Hier een nieuw hoofstuk uit het de karper zo zielig voor Pim dat hij
boekje van Marjolein v.d. Klashorst hem vroeg: „Pim zou je niet een
tijdje op mijn rug willen zitten
terwijl ik zwem, dan gaan we door
allerlei slootjes, sloten, meren,
meertjes, kreken en kreekjes en
vijvers”.
„Ja, dat wil ik wel”, zei Pim.
En daar gingen ze, op weg naar een
nieuw avontuur, maar dat wisten ze
nog niet.
Ben je nieuwsgierig?
Lees dan gauw verder.
De vis zwom en zwom tot waar hij
nog nooit geweest was.
Nee, hij was hier nog nooit geweest,
wat was het hier vreemd.
Allemaal lichtjes onder water, maar
het is hier wel mooi.
Pim keek zijn ogen uit.
„Sjonge”, vond hij, „wat mooi, wist
jij dat dit hier was?”, vroeg Pim
nieuwsgierig.
„Eh, ja natuurlijk”, loog de vis trots.
„Ik wou je hier naar toe brengen, ik
vond het hier de eerste keer ook erg
leuk, maar nu niet meer hoor”, zei
de vis.
Maar hij wist maar al te goed dat hij
loog, want hij keek zijn ogen uit.
Hij zwom en zwom, al maar verder.
Ze kwamen nu in een donkere sloot
zonder lichtjes op de bodem.
Pim vond het allemaal zo mooi, dat
hij de tijd vergat.
Maar opeens vroeg hij: „Zeg visje
Blauwtje, weetje eigenlijk wel
waar je bent?”
„En weetje de weg terug nog wel?”
Lebel als zuid speelde 3 SA, waartegen
Frydrich als west startte met Ha B, geno
men met de heer. Een kleine schoppen
was voor de boer, waarop Lebel via een
snit vier ronden ruiten speelde, zodat
Shaufel als oost aan slag kwam met de 9-
Zelf gooide Lebel twee hartens en een
klaveren af, terwijl west een harten op
ruimde. Shaufel speelde KI 2 na voor de
tien van west, die klaveren terugspeelde.
Zuid moest oost gedwongen de heer laten
houden, waardoor deze positie ontstond:
B 7 3
V 7 4 3 2
A B 8 3
A B 10 9 8
V 10 8
4.V 10 7 5
Euwe laat eerst zien dat wit na 50. Kd4
op den duur verliest. Geiler koos dan ook
een andere, scherpe voortzetting, welke
fascinerende verwikkelingen ontketent.
50. b3-b4(!) Onder de gegeven omstan
digheden het beste, ’t Is nauwelijks te
berekenen, wie ’t eerst komt. 50. f5-f4!
Dreigt fg3: en promotie op gl met schaak.
Wit heeft dus geen tijd om te rennen en 51.
Kd4 fg3: 52. Ke3 ab4. 53. a5 Kd6 (tijdig in
het promotievierkant!) is kansloos voor
utep
hoek
hem. Gedwongen is dus 51. g3xf4 g5-g4!
Een tweede verrassing; zwart dreigt weer
promotie met schaak op gl, terwijl wit na
52. Kd4 gh3: te laat komt. 52. h3xg4 h5-h4ü
De waarlijk verbluffende sleutelzet met
verschillende pointes. A. Na 53. ba5: h3
promoveert zwart het eerst en belet hij
tevens dat wit op a8 promoveert; B. Pro
beert wit het langs de b-lijn dan wordt zijn
pion tegengehouden. Zie 53. b5 h3, 54. b6
Kd7. De derde pointe blijkt uit het partij-
verloop. 53. f4-f5+ Ke6-d7'. En niet 53.
Ke7, 54. b5 h3, 55. b6 Kd7, 56. f6 en öf de b-,
öf de f-pion haalt op tijd dame. 54. g4-g5
h4-h3, 55. g5-g6 Kd7-e7! De laatste pointe,
welke de g-pion tegenhoudt, terwijl de b-
pion nog niet ver genoeg is. Wit capituleer
de dan ook na enkele zetten.
Een dergelijke gepointeerde spelvoe-
ring is slechts weggelegd voor hem, die
zich na diepgaande studie de essentialia
van pionneneindspelen eigen heeft
gemaakt.
Een antipode van Euwe’s boek is de
uitgave van de KNSB, getiteld „Schaak
zelf!”. Het behelst de spelregels, gevolgd
door eenvoudige lessen over de vele alge
mene beginselen van ons spel, waarbij de
leerling zijn vorderingen kan toetsen aan
de hand van vele, achterin beantwoorde,
vragen. Wie het prachtig uitgevoerde boek
(prijs slechts 9,75 dank zij de sponsor V.
en D.) met vrucht heeft doorgewerkt, kan
een beginnend clubschaker worden. De
levendige stijl van de auteur Berry Wit
huis maakt de lectuur tot een genoegen.
Bondsvoorzitter Wille karakteriseerde in
zijn voorwoord zeer puntig het onder
werp: „Recreatieschaak is de denkende
zijtak van het begrip „doe-het-zelf!”.
Nog een uitgave van weer geheel andere
aard: Het Schaak jaarboek 1980. De vol
ijverige systematicus Bouwmeester
brengt al sinds 1972 de energie op, alle
belangrijke schaakgebeurtenissen van
het lopende jaar te registreren en te orde
nen (hier 1979). De uitwerking liet hij
ditmaal over aan Cor van Wijgerden en
Leo Hofland, geassisteerd door Menno
Ploeger, hoofdredacteur van Schakend
Nederland. Dankzij Bouwmeesters initia
tief beschikken wij thans over een
overzichtelijke serie van de voornaamste
evenementen der zeventiger jaren. De
jongste uitgave bespreekt niet minder dan
53 toernooiend, gehouden in slechts één
kalenderjaar, en voorts enkele tweekam
pen. Daarenboven artikelen over corres
pondentie- en computerschaak, enkele re
cente eindspelstudies en een keuze uit de
meest opmerkelijke miniatuurpartijtjes,
gespeeld in 1979.
Ver weg van de dagelijkse drukte van
het Twentse Rijssen strijden deze week
dammers van wereldformaat. Plaats van
handeling is het riante hotel Rijssenberg.
Een ideaal oord om geconcentreerd het
tot topsport verheven spel op de honderd
velden te spelen.
Een strijd op leven en dood is het geen
zins. Slechts een Europese landentitel
wordt bevochten tussen acht teams en in
totaal 24 dammers, waarvan de drie Rus
sen en de drie Nederlanders onbetwist de
sterksten zijn. Twee jaar geleden vond
deze kamp plaatsvin Tiflis, Sovjet-Unie,
en daar smaakte het trio Harm Wiersma-
Ton Sijbrands-Rob Clerc het genoegen
van een overwinning op de Russische beer
in zijn eigen huis.
Een herhaling van zo’n triomf ligt, nu
het toernooi vordert en we dit schrijven,
minder voor de hand.
Een ploegenkampioenschap ademt, ze
ker zoals in Rijssen wanneer een vijftal
landen zich in een bijrol moet schikken,
een heel andere sfeer dan een tweekamp.
De controverse blijft beperkt tot het bord,
daarnaast gedragen de deelnemers zich
opvallend vriendelijk. Vandaar dat de
gang van zaken op de hoteldirecteur de
indruk maakt van een damcongres in
plaats van een damstrijd.
De perskamer wordt bestierd door
vriendelijke heren, wier taak er voorna
melijk uit bestaat de partijen op stencil te
zetten en gereed te maken voor versprei
ding in het damwalhalla zelf of verzen
ding naar dammedewerkers van de media
en buitenlandse liefhebbers. „Dit gaat bij
voorbeeld”, aldus de grijzende perska-
merregent, wijzend op een grote stapel,
„ook naar Ruslsand. Wat voor onze pro
moting erg belangrijk is”.
Op het terras, waar ook reguliere hotel
gasten op die midweekse dag hun kopje
thee drinken, spelen de Russen, die met
suprematie hun partijen wonnen, met be
langstellenden een vluggertje. Ook Isar
Koeperman, de nu in de Verenigde Staten
woonachtige Russische grootmeester, zit
daar. Hij is uitgenodigd door de toernooi-
organisatie voor het bespreken van de
partijen op het demonstratiebord in de
lounge van het hotel. Wanneer toernooilei-
der Langkamp hem op zijn vestje tikt dat
het daarvoor zo langzamerhand tijd be
gint te worden, antwoordt Koeperman in
zijn accentrijke Duits: „Ja, komme schon,
ich sitze mitte in ein probleem”.
Koeperman is er de man niet naar om
zijn analyses te beperken tot monologen.
Wanneer Wiersma, door tijdnood van zijn
tegenstander met een winstpartij op zak
uit de kleine maar intieme speelzaal is
teruggekeerd, laat de Rus de veelvoudige
wereldkampioen zijn eigen visie op de
partij gevén. Ook de stelling van Clerc, die
heelhuids een tijdnoodfase is doorgeko
men, wordt onder de loep genomen. „Re
mise” constateert de innemende Rus.
Wiersma: „Maar hij zal toch op winst
willen spelen, aan remise heeft hij niks”.
H 10 9 4
geen
geen
4. 6
geen
A 10 9
geen
4. V 7
♦73
V 7
geen
4. A
Nadat ik 7 jaar op de mytylschool
„de Regenboog” in Haarlem heb
gezeten, zit ik nu op de
Flevumschool in mijn woonplaats
IJmuiden.
Eerst ging ik altijd met een busje
naar school, maar nu ga ik
zelfstandig op de fiets naar school.
De Flevumschool is een LOM-
school voor kinderen die niet zo
goed kunnen leren of het tempo van
een gewone school niet bij kunnen
houden.
Ik zit in klas la en er zijn 4 eerste
klassen en ik zit bij meneer van
Dorp, die ook pas op deze school
werkt, omdat de meester die we
eigenlijk zouden krijgen nu op een
andere school werkt.
Dus ook onze nieuwe klasseleraar
moest, net als de leerlingen,
wennen.
Ook een meester van mijn vorige
school is gelijk overgestapt en
werkt nu ook op deze school.
Een paar keer in de week krijg ik
aardrijkskunde en geschiedenis
van hem.
Ik krijg nu ook andere vakken
erbij, zoals wiskunde, Engels,
biologie, tekenen en Nederlands en
rekenen, maar dat kreeg ik ook op
mijn vorige school.
De vakken die ik erbij heb gekregen
zijn niet echt moeilijk en zijn niet
tegengevallen.
En ik krijg ook nog niet zo veel
huiswerk.
Mijn klasseleraar vind ik best
aardig en als je iets niet snapt, helpt
hjj je.
De andere kinderen in mijn klas
zijn erg aardig en er is een leuke
sfeer in de klas en we lachen veel.
Bij mij in de klas zit een jongen die
ik ken van de Zeeverkenners, waar
ik heb opgezeten.
En er is ook een jongen die naast
een nicht van mij in Uitgeest woont,
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
H 10 9 4 2
V 6
9 7 3 2
4. H 6 2
Shaufel verzonk in gepeins. Hij reali
seerde zich dat klaveren na zuid vrijwel
zou dwingen de goede speelwijze te kie
zen.’ Zuid zou schoppen spelen, zien dat
west zou renonceren, waarna het simpel
leggen van Sch 8 oost dwingt in de schop-
penvork terug te spelen.
Ziet u hoe Shaufel deze klip omzeilde?
In plaats van af te wachten tot het noodlot
over hem zou komen besloot hij zelf
schoppen te spelen en wel de HEER!
Nadat Lebel zijn winnende slagen had
geïncasseerd mocht hij kiezen welke tt£
genstander hij de downslagen zou geven’.'
T. SCHIPPERHEYN.
A V 8 6
H 5
A H B 6 5
4. 9 4
had zwart overzien. 9. Ke8-f8? Ver
lamd van schrik verzuimt Paul het wit nog
moeilijk te maken met 9c6, 10. dc6:
Dreigt zowel c7t als cb7:t. 10. b5!
11. c7! ba4: 12. cd8:Dt Td8: 13. Pg6: hg6:
14. Ke2: en wit staat gewonnen, maar hij
had het allemaal moeten vinden. Na de
tekstzet gaat het dóódsimpel. 10. Pe5-d7+
Kf8-e8, 11 Pd7-b6+ c7-c6, 12. Pb6xa8
Dd8xa8, 13. Pc3xe2 en 1-0.
i I
rJ