I
Ongewone combinaties in een toon van surrealisme
I
Bewust gekozen isolement
l
l
van de Ven
bij Gerrit
l
I
I
I
I
I
I
I
I
Pinters De Minnaar
Violist Boris Belkin
I
in Franeker
minutieus gespeeld
roept vervoering op
I
I
I
I
I
I
I
Muziekconcours
in Eindhoven
I
I
I
I
I
Invloedrijk jazzpianist van hoog inspiratief niveau
I
Bill Evans had vernieuwende rol
i
Expositie
over Beatles
Gouden Ganzeveer
voor professor
De la Fontaine
M
Homo’s in traditioneel rolpatroon bij Salu
Kwetsbaar
Gevangenisstraf voor
Manos Hadzidakis
Toonladders
Subtiliteit nu en dan zoek bij APhO
1
19 8 0
KUNST
SEPTEMBER
1 7
17
WOENSDAG
HAARLEM. Het is zeker eni
ge tijd geleden dat de S.B.K. een
expositie maakte, waarvan zo
sterk een bepaalde sfeer of bur
gerlijke rust uitgaat als deze ten
toonstelling van de schilderijen
van Gerrit van de Ven. Zijn werk
is een schilderkunst in een be
wust gekozen isolement, hij han
teert een oude manier van olie
verven in bedachtzame contou
ren, tonen en lijnen, vooral past
hij een zorgvuldig overwogen, ou
derwets perspectief toe. In de om
kadering van de doeken kijkt
men van bovenaf neer op een
stillevensituatie.
mees-
JAN ZUMBRINK
GEMMA COEBERGH
ALMA POST
Bill Evans.
JOHN OOMKES
in
en
van Harold Pinter
(Foto Luc Peeters)
AMSTERDAM. Theatergroep Salu uit Antwerpen vervangt in zijn voorstelling
van Pinter's éénacter De Minnaar (The Lover, 1963) het echtpaar door twee samenwo
nende homosexuelen. Bewerker Sam Bogaerts heeft daartoe bijzonder weinig aan de
tekst veranderd, waardoor het een voorstelling is geworden die eerder onze traditio
nele huwelijksverhoudingen in een scherpe belichting zet, dan dat hij iets over
homosexualiteit vertelt.
De Minnaar beschrijft de sexuele capri
olen van een paar dat al langere tijd bij
elkaar is. Aan het begin horen we dat zij
een minnaar heeft, die op bezoek komt als
hij naar zijn werk is, en we merken dat dit
in alle openheid en met zijn instemming
gebeurt. Later in het stuk blijkt dat de
echtgenoot ook de minnaar is. Het echt
paar heeft op deze manier een methode
gevonden om zijn keurige gezinsleven en
zijn liederlijke sexleven van elkaar ge
scheiden te houden, en Pinter, de schrij
ver die alleen vragen stelt maar ze nooit
Oplost, laat het aan ons over om conclusies
te trekken.
Het probleem is dat die er niet zo erg
zijn. Je kunt beweren dat het stuk over
gefrustreerde huwelijksverhoudingen
gaat, of over een preutse kijk op sexuali-
teit in het huwelijk, maar over die onder
werpen kan ik me wel duidelijker stukken
voorstellen. Het blijft toch een stuk dat
gebouwd is rond een verrassing de
ontdekking dat echtgenoot en minnaar
dezelfde zijn maar het verrassende is
daar sinds 1963 wel af.
en perspectief gaan terug
Hollandse
Davis trok de toen nog relatief onbekende Evans aan omdat
deze over een grote technische bagage beschikte, perfect kon
arrangeren en gezien zijn klassieke achtergrond een klankbord
kon zijn bij het bespfeken van stijltechnische problemen. Miles
voelde zich in die tijd gehinderd door de akkoordgewijze opbouw
van veel thema’s, resulterend in muziek van een hoog technisch,
maar weinig inspiratief niveau. Samen met Evans vond hij
tijdens de opnamen van Kind of Blue (CBS, 1959; eigenlijk
gemaakt nadat Bill al de band had verlaten) de oplossing.
Er werd geïmproviseerd op basis van toonladders, waarbij
vaak langdurig in een beperkt aantal akkoorden werd gesoli-
eerd, zodat voor die tijd ongekende spanningsvelden ontstonden.
De reacties logen er niet om; de jazzwereld was verrast én
verwerkte de nieuwe gegevens gretig. Evans had echter al twee
jaar eerder volgens hetzelfde concept met klarinettist Tony Scott
de Aeolian Drinking Song opgenomen.
In feite moet je Bill Evans, wiens schokkende overlijdensbe
richt gisteren over de telex verspreid werd, een belangrijke rol
toe schuiven in de geschiedenis van de emancipatie van de piano.
Voor hem droegen grootheden als Earl Hines, Teddy Wilson, Art
Tatum, Bud Powell, Erroll Garner en Thelonious Monk daar het
hunne toe bij, in zijn eigen era waarvan de hoogtepunten aan
het eind van de jaren vijftig en begin jaren zestig te situeren
vallen speelden verder pianisten als Cecil Taylor, McCoy
Tyner Keith Jarrett en Chick Corea een rol van betekenis.
De waarde van Bill Evans’ werk valt het best af te meten aan
zijn verrichtingen in de groep van Miles Davis, bij wie hij in 1958
Red Garland opvolgde. Een blanke in de band van een op
eenzame hoogten opererende trompettist, die op zijn zachtst
gezegd maar weinig met blanken op had en dat nimmer onder
stoelen of banken stak. In een interview met Bert Vuijsje
(Haagse Post, 15-7-1978) vertelde Evans dat hij regelmatig door
een zwart publiek werd uitgescholden. „Maar als ze dan Miles en
de rest van de band interpelleerden, kregen ze altijd te horen:
he’s there because he’s supposed to be there, he's there ’cause
Miles wants him there. Dat was geweldig”.
HAARLEM. Pas in een wat later stadium is de piano een
rol van betekenis in de jazz gaan spelen. Vooral het „open
lucht"-karakter van de vroege jazzmuziek (streetparades, e.d.)
maakte het instrument moeilijk inpasbaar. Het is per slot van
rekening geen voorwerp dat je maar even onder de arm neemt.
Ten tijden van de opbloei van de meer concertante vormen van
jazz en blues werd de relatieve achterstand snel gecompen
seerd. Ragtime zonder piano was ondenkbaar, boogie en de
Harlem-jazz uit de jaren dertig konden ook al niet buiten de 88
toetsen.
ATHENE (Reuter). De Griekse com
ponist Manos Hadzidakis, auteur van de
muziek voor „Nooit op zondag”, is dins
dag in Athene tot vijf maanden gevange
nisstraf veroordeeld wegens schennis van
de eerbaarheid.
De rechtbank die Hadzidakis bij verstek
vonniste, vond hem schuldig aan het voor
de radio voorlezen van obscene uittrek
sels uit een boek van de Griekse schrijver
Nicholas Kouliaras.
(Van onze kunstredactie)
FRANEKER. In het museum Coop-
manshüs in Franeker is zaterdagmid
dag een tentoonstelling over de Beatles
geopend. De expositie wordt tot en met
8 november gehouden. De opening werd
verricht door Theo Stokkink.
te kiezen. Schilderijen als „grove worst”
en „hoed van mijn vader” en andere zijn
niet meer dan om wille van de ane dote
uitgeschilderd. Waar de grens precies ligt
tussen de kneuterige anekdote en gelukte
Evans vergaarde de erkenning die hij verdiende. Het blad
Down Beat clrukte zijn naam telkens weer onder de beste, jonge
pianisten af. Vier van zijn albums kregen Grammy Awards:
Conversation with myself uit 1963 voorop. Bill Evans, die helaas
om gezondheidsredenen niet voortdurend zijn carrière kon ont
wikkelen schreef zelf zachte, bijna kwetsbare composities en
ontwikkelde een daarbij passende improvisatietechniek. In 1978
speelde hij op het Northsea jazz Festival de sterren van de hemel,
terwijl zijn laatste concertbezoek aan ons land nog van dit jaar
dateert. Toen had hij bassist Mare Johnson en drummer Joe
LaBarbera aan zijn zijde.
Evans leidde een voor de massa wat teruggetrokken, beschei
den leven, maar had op pianisten tijdens de afgelopen twee
decennia grote invloed. Zijn ethisch zuivere opvatting viel ook in
eigen woorden op te tekenen: „Ik denk dat jazz de meest pure
muzikale traditie is waarover dit land (bedoeld wordt: de VS)
heeft kunnen beschikken. De jazz heeft zich nimmer geleend
voor totale commerciële overwegingen en aldus is er muziek
ontstaan omwille van de muziek. Daarom ben ik trots er deel van
uit te maken”.
expressie van stemming is soms moeilijk
te zeggen, aandoénlijk is het in ieder geval
wel als je ziet hoe Van de Ven het perspec
tief van een voetbalveld met tribunes
schildert achter „klein gedenkteken”.
EINDHOVEN (ANP). Voor de vijfde
maal wordt in Eindhoven het Tromp mu
ziekconcours gehouden en wel van maan
dag 22 tot en met woensdag 24 september.
Het concours heeft om het jaar plaats en
is genoemd naar dr. ir. T. Th. Tromp, die
de organisatie ervan financieel mogelijk
maakt.
Deze keer mogen jonge pianisten uit de
Benelux aan het concours deelnemen. Bij
de eerste vier concoursen stond steeds een
ander instrument centraal.
Aan het concours doen twintig kandida
ten mee, afkomstig uit Nederland, België,
Spanje en Japan. De jury bestaat uit Da
niël Wayenberg, Eduardo Del Pueyo, Idil
Biret en Hein Jordans (voorzitter). Voor
de winnaars zijn geldprijzen beschikbaar
van vijfduizend, 2500 en duizend gulden.
aanvaarde en literair overgeleverde voor
stellingen, maar de kern van de gedachte
van dit beeld van Van de Ven kan men
alleen te weten komen als je de schilder
ondervraagt. De voorstelling is niet alge
meen, maar bijzonder, gezien vanuit de
verbeelding van de kunstenaar. Er ligt
daarom een toon van surrealisme over
menig werk van deze schilder uit Zeeland.
Net zo bedacht en ongewoon is de kombi-
natie van de op de rug geziene, liggende
vrouw met mooie rondingen met daarbo
ven de „waskom”. Het lijkt ook niet dat
het beeld geposeerd is, dus is het geheel
onwerkelijk. De toegepaste techniek mag
nog zo verschrikkelijk ouderwets zijn, zijn
werk bewijst wel dat hij zoekt naar the
ma’s uit de eigen fantasie, door kombina-
ties van beelden te bedenken die onrealis
tisch aandoen. Zo gezegd is het schilderij
„dagboek” daar een sterk voorbeeld van.
Waar de schilder wel voor moet waken,
is om een kneuterig thema als aanleiding
schilderkunst. Desondanks is hij duidelijk
een schilder uit onze tijd en dat bewijzen
vooral sommige thema’s. Enerzijds zijn
die bewust eenvoudig gehouden, alsof
Van de Ven urenlang doorbrengt in de
beschouwing van een stilleven op een Hol
lands dressoir, maar anderzijds ontbreekt
niet een zekere poëtische vervreemding
aan het gekozen motief. Dan komt het
thema voort uit de pure fantasie. Zo staan
in het ogenschijnlijk simpele werkstuk
„de peertjes” dingen geschilderd die er
doelloos, functieloos bijstaan. In het werk
„begin van de duinen” zie foto zit een
bloot, wit mannetje met de handen tussen
de benen op een enorme zachte sofa, voor
zich een blauwig vlakje dat een tafeltje
verbeeldt, waarop twee rode kolen; ra, ra,
wat heeft het schilderen hier te beduiden?
Maar die opgeroepen vraag is precies
wat zijn schilderen onderscheidt van 16de
eeuwse schilderkunst. Werken van toen
kan men nu nog verklaren uit algemeen
Na zijn tijd bij Miles Davis, die Evans internationale erkenning
opleverde, kon hij aan een eigen trio denken. Met een bijna ideale
bezetting met de jonge meesterbassist Scott La Faro en slagwer
ker Paul Motian bouwde Evans zijn reputatie verder uit. Lyrisch,
bijna verkapt romantisch pianospel, fantasierijk van opbouw en
met een groot besef voor klankschoonheid in samenspel met een
bassist wiens notenkeuze wonderlijk goed aansloot, was het
resultaat. Opnamen uit de periode 1961 - 1963 zijn er als bewijs
van muziek van onvoorstelbaar hoog technisch en inspiratief
niveau.
De expositie, tot stand gekomen ter
gelegenheid van de Britse week tijdens
de zogeheten Agrarische Dagen in Fra
neker, werd op instigatie van conserva
tor Adri den Oudsten georganiseerd. De
Beatles Werkgroep Nederland stelde
daartoe haar collectie ter beschikking.
Het gaat om publikaties in allerlei me
dia, platen, posters, boeken, tekeningen
(reproducties van John Lennon) en een
deel van het arsenaal aan bijkomstige
commerciële artikelen van en over de
Beatles (van buttons tot poppetjes). Ui
teraard wordt er Beatlesmuziek via de
luidspreker en radioreportages over
de Beatles in Nederland ten gehore ge
bracht. Voorts is er een video-zaal waar
op TV gedeelten uit Beatles-reportages
en -films te zien zijn.
Het museum is dagelijks geopend, be
halve zondags. Op zondag 12 oktober
echter is de expostie van 13.00 tot 17.00
uur te zien.
Begin van de duinen. Olieverf van Gerrit van de Ven.
Eerste concert in de serie Viermaal
Amsterdams Philharmonisch Orkest.
Dirigent: Anton Kersjes. Solist: Boris
Belkin, viool. Programma: Blacher,
Sibelius, Dvorak.
Concertgebouw Amsterdam, 16 sep
tember 1980.
AMSTERDAM (ANP). De Gouden
Ganzeveer van de Koninklijke Nederland
se Uitgeversbond is dit jaar toegekend
aan prof. mr. H. de La Fontaine Verwey,
emeritus hoogleraar in de wetenschap
van het boek en de bibliografie aan de
universiteit van Amsterdam. De hoogle-
raar krijgt de prijs wegens zijn verdien
sten voor de verhoging van het aanzien
van het Nederlandse cultuurbezit.
Prof. De la Fontaine Verwey was onder
meer Werkzaam als conservator aan de
universiteitsbibliotheek van Groningen
en (tót 1968) als bibliothecaris van de
universiteit van Amsterdam. Van 1954 tot
1974 bezette hij als eerste de leerstoel voor
de wetenschap van het boek en de biblio
grafie. Zijn verzamelde opstellen verschij
nen onder de titel „Uit de wereld van het
boek”.
Onveranderlijk is daarin de kern van
zijn gedachten de weergave van een al
dan niet onwerkelijk stilleven, dat je van
bovenaf ziet, in rustige, mooie tonen ge
schilderd op basis van een zeer traditione
le techniek. Nog iets over de opstelling: er
hangen maar liefst 21 werken in de zaal,
alsof de kwantiteit weer de kwaliteit moet
bewijzen. Dat is een oude fout bij het
inrichten van een expositie, een zekere
selectie is toch wel te verwachten van
mensen met enige ervaring. Het is veel
moeilijker om overtuigd van schilder
kunst te geraken op grond van slechts
enkele aanwezige werken dan om uit een
overvloed aan werken van één kunste
naar een juist oordeel te vormen. Zo voed
je toch niet je bezoekers op in het kritisch
kijken naar de schilderkunst. De spreek
woordelijke veelheid aan kunstwerken in
de SBK mag nog zo goed passen bij wat
het bezoekende publiek vraagt van deze
dienst, bij het gericht opzetten van een
expositie gaan andere factoren
pelen.
De Minnaar van Pinter door thea
tergroep Salu uit Antwerpen. Regie,
vertaling, bewerking: Sam Bogaerts.
Spelers: Warre Borgmans en Lukas
Vandervost. Première 16-9-1980 in
Centrum Bellevue, Amsterdam, daar
nog te zien t.m. 27-9.
Jammer, want zonder deze genoemde
zaken was het zeker vaart en zwier heb
bende spel van het A. Ph. O. een niet
alleen imponerende, maar ook vervoering
creërende aangelegenheid geworden. Het
soort vervoering dat de solist van de
avond, de uit Rusland afkomstige violist
Boris Belkin wel van het begin tot het eind
wist op te roepen.
Deze jonge instrumentalist (enkele
maanden geleden in deze krant uitgebreid
geportretteerd) combineert zijn fantasti
sche techniek met een innige genuan
ceerdheid, zodat hij een ongemeen boei
end klankkleurenpalet weet te presente
ren. Hij speelt alsof hij nooit anders heeft
gedaan en alsof vioolspelen niet iets is dat
na jaren harde en moeizame arbeid nog
altijd maar ten dele veroverd wordt. De
meest fijne en ijle tinten en de meest
intense, hartstochtelijke vurigheid, plus
alles wat daar tussen ligt, het is er alle
maal. De buitengewoon zware solopartij
van Jean Sibelius’ concert (veel tweestem
mige passages en „moeilijke” liggingen)
leek voor Boris Belkin weinig of geen
geheimen meer te hebben. Een dergelijke
greep op deze muzikale materie is, zeker
voor een instrumentalist van nauwelijks
32 jaar, beslist uniek.
Aan de acht Slavische dansen opus 46
van Antonin Dvorak warmde Anton Kers
jes het A. Ph. O. nog eens extra op. In dit
soort nïuziek moet natuurlijk vooral be
weging zitten (zeker in de razende, afwis-
Schilderijen van Gerrit van de Ven uit
Vlissingen. Stichting Beeldende Kunst,
Gedempte Oude Gracht, di.-zat. 13-17.00
u. en dond. 20-22.00 u. Tot en met 30
september 1980.
De Minnaar laten spelen door twee
mannen is daarom zeker geen gek idee.
Homosexuele paren zijn bij uitstek ge
schikt om een publiek onder de neus te
wrjjven wat er mis kan zijn In een hetero-
sexuele verhouding, en dat gebeurt hier
ook. Omdat de rollen van het echtpaar
nauwelijks veranderd zijn, hebben de ho
mo’s een duidelijke man-vrouw relatie.
Bob werkt en is de baas, Dennis kookt en
moet trucjes gebruiken om zijn zin te
krijgen. Helderder kan het niet.
De keerzijde is dat homosexualiteit hier
AMSTERDAM. Dat enthousiast en virtuoos orkestspel wel eens ten koste kaft
gaan van genuanceerdheid is even voor de hand liggend als jammer. Aan de
vergravende tendensen die gisteravond bij het Amsterdams Philharmonisch Orkest
konden worden waargenomen ging op diverse momenten de subtiliteit ten onder, op
momenten waar verfijning eigenlijk moeilijk gemist kon worden.
Zo kwam met name het koper de hele avond behoorlijk fors uit de hoek en werd de
opbouw van menig crescendo te snel opgestuwd. En moest die openiftgsdialbog voor de
houtblazers (tweede deel vioolconcert Sibelius) nu echt zo rechttoe-rechtaan?
selend in twee- en driekwartsmaat verlo
pende „furiant”), en die beweging, vaart
en verve was volop aanwezig. Nadruk op
vfrtuoos orkestspel werd trouwens ook
gelegd in de orkestvariaties op een thema
van Paganini (opus 26) van de in 1975
overleden Duitse componist Boris Bla
cher. De zoveelste componist, die (naast
Liszt, Brahms, Rachmaninov, Casella, Lu-
toslavski en Dallapiccola) geobsedeerd is
geraakt door het thema uit Paganini’s
Capriccio 24 voor soloviool.
Een geobsedeerdheid, die in dit geval
een vooral ritmisch zeer gevarieerd werk
heeft opgeleverd waarin het thema in
fragmenten wordt belicht. De houtblazers
spelen hierbij de essentiële rol. Dat deze
compositie vooral in zijn eindfase korter
had mogen zijn is onmiskenbaar, maar er
valt plezierig naar te luisteren. Zeker om
dat de orkestklank van het A. Ph. O.
hierin het meest evenwichtig naar voren
kwam.
William John Evans werd op' 16 augustus 1929 g^boryp in
Plainfield, New Jersey. Op zesjarige leeftijd.nam hij de ^ianbisiu-
die óp zich, later leerde hij ook fliïit en'viool te beheersen. Zijn
opleiding werd voltooid aan het Southeastern Louisiana College
in 1950 en nog datzelfde jaar werd Bill Evans beroeps in de band
van Herbie Fields. Een drie jaar durende dienstplicht onderbrak
zijn ontwikkeling, maar1 in 1954 volgden contracten bij Tony
Scott en Jerry Wald.
Evans paste in de jaren vijftig perfect in de zogenoemde Third
Stream Music, een stroming die een fusie van jazz en (het meer
concertante karakter van) klassieke muziek nastreefde. John
Lewis van het Modern Jazz Quartet was een leidende figuur in
deze beweging, maar Evans liet zich op tal van opnamen die in
deze periode ontstonden als pianist gelden. Een van zijn mooiste
prestaties is uit die tijd All Abotit Rosie bij George Russell.
wel een beetje gebruikt, of misschien zelfs
misbruikt, wordt om een oud stuk op te
fleuren. Ik denk niet dat veel homo’s zich
in Bob en Denis zullen herkennen, ik hoop
het althans niet voor ze, want dan zitten ze
vastgebakken in een akelig rolpatroon. En
dat terwijl juist homorelaties ons iets zou
den kunnen leren over een gelijkwaardige
manier van samenleven.
Toch is De Minnaar wel een voorstelling
waarin Homosexualiteit eens niet als pro
bleem wordt gebracht, maar puur als ge
geven, en dat is al heel wat. Het werd
bovendien goed gespeeld, heel minutieus
en met ter zake doende realistische toe
voegsels, zoals een partij schaak met een
bonbon als inzet, die zo terloops werd
gespeeld dat het deze keer geen storende
dramaturgische truc werd maar een logi
sche illustratie van de manier waarop het
stel samenleeft.
Salu heeft een cabaret-afkomst, wat
soms te merken is in al te grote spitsvon
digheid van tekst, die tot meligheid kan
leiden („Heb je me minnaar de stokrozen
laten zien”). Ze komen dit seizoen nog
tweemaal in Centrum-Bellevue, met een
stuk van Sam Bogaerts, Klowns, en met
hun cabaretprogramma Ik ben van gis
teren.
Techniek
naar de zestiende-eeuwse,
1