TERUGZIEN. Ondergang Arbeiderspers indringend beschreven De dames Tinne op avontuur 1 ;O ZATERDAGS BiJVOEGSEL GTG ZA ^Tï I i» ,DE VAL VAN DE RODE BURCHT’ LEGENDEVORMING ROND HAAGSE AMAZONES Opmerkelijke activiteiten in Franeker museum ESI 11 n GE T b Rousseau door Hans Rombouts Beatles In buitenland ien Als een olifant 9» nd Slordigheden Piano spelen Toearegs 1 Mismanagement Verkeerde pers G< t* Deel Xylotheek Franeker Academie. Vivaldi Optreden Beatles in 1964 bij elkaar de Beatles Jean Jacques Rousseau Het bolwerk aan het Hekelveld Hoe kon dat allemaal gebeuren? Uit: Alexandrine Tinne met paard i en ht tn nede - HANS VAN STRATEN /itei- S( e- inst; rijfs- ngs- wel- het jaan and. landse rust want het jaar erop in de zomer van 1855 vertrokken ze weer, met als doel Wenen. Dat ze er niet kwamen, lag niet aan gebrek aan doorzettingsvermogen. De stad, die in die tijd beschouwd werd als de culturele hoofdstad van de wereld, werd geteisterd door een cholera- epidemie. Het was inmiddels no vember geworden, maar toch sta ken ze de Alpen over. voor-, rug- en achterzijde beplakt met schors en takjes voorzien van nummer en naam. Bij het openslaan van het „boek” vindt men rechts allerlei vormen van één gewas, zoals een kiemplant, een wortel, een blad, een bloem, een vrucht, wat zaad, het hout in lengte en dwarsdoorsnede, een blokje houtskool en in aparte doosjes (alles in dat „boek”) stuifmeel en as. En links treft men een beschrijving aan. Die houtbibliotheek is niet alleen curieus om te zien, maar toont ook zeer fraai. Uit correspondentie met musea in binnen- en buitenland blijkt dat in diverse musea, o.a. in Praag, Leningrad, Moskou, Graz en enkele in Duitsland zich dergelijke xylotheken bevinden. In Nederland bezitten behalve Franeker (met 158 „boeken” de meest complete verzameling), ook Leiden (ondergebracht bij Staatsbosbeheer in Utrecht) en Harderwijk (tentoongesteld in het Natuurmuseum in Enschede) nog een xylotheek. Die merkwaardige houten boeken ontstonden in de tijd, dat de roep naar de natuur Daarmee zijn we bij de Franse schrijver beland, die na het publiceren van zijn boek „l’Emile” de bewoonde wereld ontvluchtte en zijn heil zocht in de natuur. Hij werd een verwoed botanicus. Zijn befaamde herbarium, bewaard in het Parijse Museum voor Natuurlijke Historie, prijkt nu in het Franeker Coopmanshüs. Conservator Den Oudsten heeft het met de grootste moeite in bruikleen kunnen krijgen. Aan de grens weigerde de Franse douane aanvankelijk om het kostbare werk van de Franse nationale held door te laten voor een tocht naar Nederland. Drie dagen lang heeft Den Oudsten moeten praten en telefoneren om eindelijk met het herbarium Frankrijk te kunnen verlaten. Het ligt in een vitrine te midden van een groot aantal andere schitterende herbaria uit de achttiende eeuw en later; de verzamelingen van gedroogde planten en bloemen, kruidboeken, die nodig waren voor wetenschappelijke bestudering van de plantkunde. Verzamelingen van anderen ook, die voor de liefhebberij werden bijeengebracht. Interessant is op de expositie, dat men behalve westerse herbaria en verfijnde planttekeningen en -schilderingen ook Japanse herbaria aantreft, samen met aquarellen, kruidboeken en delen van Japanse xylotheken. Ook dank zij de presentatie is „Het Botanisch groter werd, rond de eeuwwisseling 1700-1800. Het tijdperk van de romantiek en de sociale omwentelingen (Franse revolutie), waarvan Jean-Jacques Rousseau de voorloper was. regs, die proberen de leiding over de karavaan over te nemen. In de woordenwisseling die erop volgt slaat een van de Toearegs met zijn zwaard de rechterhand van Alexan drine af en het schot, dat erop volgt maakt een einde aan het leven van een avontuurlijke vrouw. Alle kranten in Europa publice ren het bericht van haar dood. De geruchten doen echter nog lang de ronde. Veertien jaar na haar dood gaat nog het gerucht, dat Alexan drine Tinne niet dood is maar als vrouw van een Toeareg-hoofdman in de woestijn leeft. Alexandrine Tinne is een van de weinige negen- tiende-eeuwse Nederlanders, die bij de geografische ontsluiting van de werelddelen een rol heeft gespeeld. Zij was op haar laatste tocht hard Kabinet” een kostelijke tentoonstelling. heeft zich daartoe in een soort Britse jas gestoken: straatnamen en namen van publieke gebouwen en scholen hebben een Engels opschrift gekregen. Het Coopmanshüs kon niet achterblijven met iets Brits. Het werden uiteindelijk de Beatlès. Contact werd gezocht met de Werkgroep Beatles Nederland, die niets liever wilde dan aandacht voor haar grote idolen. Het bezit van allerlei curiosa (van zes eigenaren) rond de Engelse beatgroep werd naar Franeker overgebracht. Zo kan men via informatiekaarten en kranteknipsels, maar boeiender nog natuurlijk aan de hand van een veelheid van Beatlés-varia de enorme opgang van de band uit Liverpool bekijken. Iets van de rage kan men zeker ook nog proeven uit de stukken fanmail („Beste Ringo, ik heb net zo’n neus als jij, maar ik ben een meisje, wat moet ik nu doen?” Betsy uit Baskertville), die als een soort geschreven „scalpen” over de expositieruimte verdeeld hangen. Onder het geluid van Beatles- muziek of bijv, een reportage van Joop van Zijl van de aankomst van de Beatles op Schiphol kan men met nostalgie, een glimlach ook, slenteren langs tekeningen (reprodukties) van John Lennon, namaakgouden platen, muziekboeken, tijdschriften, posters („Quatres gargons dans le vent” Vier jongens op tournee), buttons, puzzels, sigarenbandjes, poppen (Beatles, die je zelf in elkaar kunt steken), T-shirts. speldjes en wat niet al. Rond een tv-toestel zijn stoelen geschaard waar je nog eens kunt kijken en luisteren naar videobanden van Beatles optredens. Jammer, dat het bij deze expositie aan de oppervlakkige kant is gebleven. De Beatles hebben tenslotte voor een complete maatschappelijke omwenteling gezorgd. Juist die invloed van het Liverpool-kwartet had een brok wezenlijke en interessante informatie kunnen opleveren. Of was het motto wellicht toch dat van de Beatles: „Think for yourself?” „Yes it is”, zal Adri den Oudsten wellicht met hen opmerken. De weg terug leidt langs Vivaldi. Jean-Jacques kijkt genadiglijk toe. Trouwens ook de oude Franeker hoogleraren aan de wand in de senaatskamer vertrekken geen spier. Buiten speelt een band, onder de schuilnaam de Bottles, Beatles songs. Yeah, Yeah. was ge- van Ze Ook de beperktheden van Klaas Voskuil, hoofdredacteur tot 1960, DTie verslaggevers van het week blad Vrij Nederland zijn twee jaar geleden begonnen materiaal te ver zamelen voor een kleurenbijlage, die aan dit onderwerp was gewijd. Die bijlage, in januari 1979 versche nen, is nu uitgebouwd tot een om vangrijk boek. Het is de verdienste van dit drietal, dat zij niet alleen een massa materiaal boven water heb ben gebracht, maar dit materiaal ook zodanig hebben gestructureerd dat de fouten, die tot de ondergang hebben geleid, glashelder aan het licht komen. Zwaar werd de krant getroffen door de komst van tv-reclame. De successievelijke loonrondes sinds 1963 waren voor een arbeidsinten sief bedrijf als de AP fataal. Maar de eigenlijke oorzaak was gewoon: mismanagement, een directie die niet voor haar taak berekend was. Het Vrije Volk trok zich terug op zijn bolwerk in Rotterdam en werd eigendom van de Nederlandse Dag blad Unie. De socialistische bewe ging in Nederland had haar lande lijk dagblad verloren. Ook de han- delsdrukkerij en een hele keten AP- boekwinkels gingen in andere han den over. Honderden medewerkers konden naar een andere baan om zien, honderden bejaarden zagen zich afgescheept met een allertreu rigst pensioentje, weduwen konden aankloppen bij sociale zaken. De vraag ligt voor de hand: als de feiten die ik kan controleren al niet 1 kloppen, hoe zit het dan met de feiten die ik niet kan controleren? Het zou verstandig zijn geweest als de schrijvers hun manuscript door enkele insiders hadden laten nale zen, dan was het boek betrouwbaar der en beter afgerond geweest. Zo lees ik dat ik deel heb uitge maakt van een groep die „in diep geheim” contact heeft gelegd met Eduard Messer, de man die in 1968 tot hoofdredacteur werd benoemd. Erg interessant, maar ik weet van niets. ,nen- leine 023- ijdag digd trso- HK N Hoe ver we zullen komen, weet ik niet Het avontuurlijke leven van Alexandrine Tinne (1835-1869) J. G. Kikkert Uitge verij Strengholt. Bij alle waardering voor dit boek heb ik ook mijn bedenkingen. In diverse details is het nogal slordig en soms bepaald onbetrouwbaar. Als voormalig werknemer ben ik ook geïnterviewd, maar telkens als ik mijn naam tegenkom, blijkt er iets mis te zijn. Het mocht niet baten. In januari 1856 nog ondernamen ze een tocht naar de Rode Zee. De zomer brach ten ze door in Palestina, waar ze hun intrek namen in een klooster, op een hoog punt, even buiten de stad. Het kostte tien mannen vele uren zwaar werk om een piano bin nen de kloostermuren te krijgen, toen Alexandrine het in haar hoofd kreeg om piano te gaan spelen. Het volgende jaar ondernamen ze bij terugkeer in Egypte een tocht langs de Nijl, die ze halverwege moesten opgeven omdat het niet mogelijk was kamelen te huren voor de rest van de tocht. Na meer dan twee jaar van huis te zijn ge weest kwamen ze op 6 november 1857 weer in ’s Gravenhage aan. De volgende vier jaar kunnen be schouwd worden als een Europees Het Coopmanshüs is uit zijn wat stoffige bestaan gehaald. Het bruist er nu van de activiteiten. Het bezoekersaantal groeit snel. De loop zit er in. Natuurlijk bevat het museum een gebruikelijk aantal lokale bezienswaardigheden (oudheidskamer) en diverse curieuze verzamelingen (van kaatsmuseum tot Kooistra’s miniatuurkermis), maar ook bijv, de senaatskamer van de Hogeschool van Friesland en een boeiende xylotheek. Die xylotheek werd de kern van de expositie Het Botanisch Kabinet, die wegens grote belangstelling tot 24 oktober is verlengd. Een niet alleen voor biologen interessante tentoonstelling. Ter verduidelijking: een xylotheek is een verzameling van houten boekjes, die bij opening doosjes blijken te zijn, waarin gedroogde houtachtige gewassen zijn verzameld. Anders gezegd: houten kistjes in de vorm van een boek. Dat boek is dan vervaardigd van de betreffende houtsoort en is op de I keren, waar hun avonturen gerui- I me tijd het gesprek van de dag In Triest besloten ze dan om de oversteek naar Egypte te wagen. In Alexandrië maken Henriëtte en Alexandrine veel nieuwe kennissen van Engelse en Hollandse komaf. De post uit Europa begon hen te bereiken. De brieven waren talrijk maar de inhoud gelijk. Smeekbe den van familieleden om terug te keren naar Europa en niet verder door te dringen in dat „wilde land”. Tegen het eind van de jaren zestig deed op de Amsterdamse redactie van het dagblad Het Vrije Volk een nieuwe slagzin zijn intrede. „De beuk gaat er in!”, had algemeen redactiechef Theo Eerdmans uit zijn brede mond laten vallen. Die kreet werd, zij het met sarcastische bijkleuring, door een aantal redacteuren overgenomen. Inderdaad, de beuk is erin gegaan, maar anders dan Eerdmans en zijn makkers hadden verwacht. Het omslag van „De val van de Rode Burcht”, een boek van Gerard Mulder, Hugo Arlman en Ursula den Tex (Arbeiderspers) laat zien hoe dat ging: een reusachtige ijzeren bal, waarmee het krantegebouw aan het Amsterdamse Hekelveld aan puin wordt geramd. Dit was het roemloze einde van een dagbladconcern, dat in zijn glorietijd liefst 44 edities op de markt had gebracht. „De grootste krant van Nederland”, zo noemde Het Vrije Volk zich in die dagen. In 1960 werd een top van 325.000 abonnees bereikt. Daarna ging de curve omlaag, langzaam maar akelig zeker. Directeur Van der Waerden ver dween met stille trom (Van Kuilen burg was al met pensioen), Claus deed zijn intrede. Maar ook Claus moest constateren: „Een krant is net een olifant. Als hij rechtop staat, staat hij ook heel stevig. Als hij ziek wordt, zakt hij langzaam door zijn poten en het is dan heel moeilijk alleen al door zijn gewicht om hem weer overeind te krijgen”. EIN y I In oktober 1868 echter staat ze alweer klaar om een nieuwe reis te maken. Daarvoor moet zij echter door het gebied van de Toearegs trekken. Ze slaagt er wonderwel in bevriend te raken met de hoofdman Ichnoechen. Onderweg naar een nieuwe ontmoeting met hem wordt zij overvallen door een groep Toea- De reizen van de avontuurlijke Alexandrine Tinne en haar moeder 1 Henriëtte hebben in de tweede helft van de vorige eeuw voor heel wat gesprekstof gezorgd in het rus- tige Den Haag. Het was ook geen alledaagse gebeurtenis dat dames uit de betere klasse, gesteund door een gigantisch kapitaal van overle den echtgenoot en vader Philip Tinne, reizen ondernamen naar landen waar men nauwelijks iets van af wist. Reizen en trekken werd een tweede natuur van de dames Tinne. Deze reizen, die al tijd het karakter hadden van een avontuurlijke trektocht, hebben I. meer dan eens schrijvers ertoe aan gezet studies op papier te zetten. Daar viel een heel complex van oorzaken voor aan te wijzen. De journalistieke conceptie van de krant, sterk gebonden aan de Partij van de Arbeid, had geen aansluiting meer op de tijdsomstandigheden, die in de jaren ’60 snel veranderden. De drukorder van de VARA-gids, een van de kurken waarop het be drijf dreef, ging verloren doordat een verkeerde pers was aange schaft. De sfeer in het bedrijf wordt voortreffelijk getekend. De Rode Burcht was niet zomaar een bedrijf waar mensen werkten, er heerste een grote mate'van eensgezindheid en als het boek spreekt van „de Rode Familie”, dan is dit niet overdreven. Al waren er natuurlijk mensen genoeg die daarover hun twijfels hadden, twijfels die later maar al te gerechtvaardigd bleken. intermezzo. In 1861 vertrekken ze voor een nieuwe reis naar Egypte. Dit maal worden moeder en doch ter Tinne vergezeld door tante Adri ana van Capellen. In augustus be reikt het gezelschap Alexandrië en op 11 april 1862 komt de groep in Khartoem aan. Vandaar moet de reis langs de Nijl van start gaan. Voor veel geld wordt een stoomboot gekocht, waarachter een aantal kleinere boten wordt getrokken. De reis is een succes en veel Europese kranten publiceren erover. Terug in Khartoem treft men al snel voorbe reidingen voor een nieuwe reis naar een witte vlek op de kaart ten zuid westen van Khartoem, richting eve naar. Tijdens deze reis blijkt dat het gezelschap niet goed voorbereid was op hetgeen het te wachten stond. Wat een ontdekkingsreis had kunnen worden werd een ramp. Op 23 juli 1863 sterft moeder Henriëtte. In maart 1864 keert men terug in Khartoem waar tante Adriana overlijdt. Alexandrine gaat niet te rug naar Nederland, waarschijnlijk is ze bang voor de kritiek, die men daar heeft op haar avonturen. Na een kort avontuur met een cruise schip op de Middellandse Zee schaft ze zich een eigen jacht aan. Het is niet wat ze ervan verwacht had. Ze vestigt zich in Algiers en onderneemt een tocht naar het zui den, die mislukt. In 1968 kon gesproken worden van een noodtoestand. Het concern leed gigantische verliezen. Onder leiding van een nieuw aangetrok ken directeur, drs. Herman Claus, werd begonnen met de sanering. Er vielen harde klappen. Groningen was het eerste slachtoffer, maar daar bleef het niet bij. In 1970 werd de Amsterdamse vestiging ont ruimd. Een jaar later werden de Arnhemse edities verkocht aan Audet. Bepaald onthutsend is het echter te lezen dat de eigenaars, het NVV en de Centrale Levensverzekerings- bank, aan de liquidatie van het be drijf zo’n 20 miljoen gulden hebben overgehouden. Twintig miljoen... daarvan had je best een aardige krant kunnen opzetten. Nu dat niet is gebeurd, zou je verwachten dat dit geld werd gebruikt om de arme tierige pensioenen van de oud AP’ers wat op te krikken. Maar anno 1980 heeft dit nog altijd niet zijn beslag gekregen. Van Rousseau naar de Beatles. Het is slechts enkele stappen in het Coopmanshüs. De opzet van deze hypermoderne expositie is, aldus conservator Den Oudsten, vooral om jeugdiger publiek naar het museum te trekken. „Ze moeten weten waar het Coopmanshüs is en ervaren dat de drempel van dat huis geen enorm obstakel is”. Adri den Oudsten heeft zelf ook wel even aan het idee moeten wennen om van herbaria bijeenbrengen over te schakelen op het verzamelen van Beatles-partituren en alle zaken, die daar omheen zijn gegroeid. Aangezien het museum, volgens Den Oudsten, echt moet wortelen in de gemeenschap, wilde hij inhaken op het thema van de Agrarische Dagen in Franeker, een zg. Britse week. Het Friese stadje Was het bedrijf te redden ge weest? President-commissaris les Baart, die in 1966 een onderzoek instelde, moet toen al tegen zijn mede-kamerlid Gerda Brautigam hebben gezegd: „Gerda, het bedrijf gaat naar de verdommenis. Er is niets meer aan te doen”. Herman van Kuilenburg zijn persoonlijkheid wordt in dit boek scherp getekend wist het enorme bezorgersapparaat tot grootse pres taties op te zwepen, maar mede voor zijn verantwoordelijkheid kwam de aanschaf van een kleuren- offsetpers, die terecht „een onding” wordt genoemd. Die pers zou het bedrijf later duur te staan komen. Mededirecteur Coen van der Waer den was een zwakke figuur. en diens opvolger dr. Th. W. van Veen (al voor het eind van de oorlog als „kroonprins” aangetrokken) worden goed belicht. Pijnlijk was dat deze lieden de neiging hadden zich te omgeven met een staf van kleine Voskuiltjes en Van Veentjes, waardoor een star, bijna ambtelijk redactie-apparaat ontstond, dat el ke vernieuwing tegenhield. op weg een echte ontdekkingsrei- zigster te worden. Het mocht niet zo zijn. De Neder landse behoefte aan helden heeft haar blootgesteld aan legendevor ming. Haar leven was als een bonte film op diverse locaties. Zij voor de hoofdrol uitermate schikt: ze was aantrekkelijk uiterlijk en erg Intelligent, straalde gezag uit en had onmisken bare artistieke kwaliteiten en bo vendien beschikte ze over vrijwel onbeperkte kapitalen. Zij heeft een prachtige collectie foto’s nagelaten, waarvan er nog een groot aantal in eigen land te bewonderen zijn. LEEN VAN BERGEIJK VivaldiRousseau en Vivaldi, Rousseau en de Beatles in één museum te samen gebracht. Deze merkwaardige combinatie kan men momenteel vinden in Franeker, ooit universiteitsstad. Het museum ’t Coopmanshüs in het intieme Friese stadje bezit een jonge conservator Adri den Oudsten, dertig jaar die met beide benen in deze tijd staande met plezier en grote interesse terugkijkt naar een ver verleden. Vandaar dat beneden in het museum de muziek van Vivaldi de sfeer van vroeger aanvult, die opgeroepen wordt door de expositie „Het Botanisch Kabinet, herbaria, houtverzamelingen, aquarellen en boeken uit vier eeuwen” en dat op de bovenverdieping ,,A hard days night” weerklinkt om de tentoonstelling „De Beatles 1960-1970" te ondersteunen. Jean-Jacques Rousseau presenteert zich als i vriendelijke Franse gast met zijn beroemde herbarium. Op de benedenverdieping uiteraard. Juist dat rode-familiekarakter had tot gevolg dat er mensen op leidende posten werden geplaatst, die daarvoor niet de capaciteiten bezaten. IJ. G. van der Veen, direc teur in de jaren ’30, bezat die capa citeiten ongetwijfeld wèl, maar bij de na-oorlogse directie werd dat al heel wat minder. Dat was mogelijk, omdat er veel waardevol documentatiemateriaal over de reizen bewaard is gebleven. Zoals de dagboeken van Henriëtte Tinne en de brieven die de dames schreven aan de achterblijvende fa- 1 milieleden. En natuurlijk de foto's die Alexandrine gemaakt heeft. Vóór 1854 waren de reizen van Henriëtte en Alexandrine niet spec taculair. Ze verplaatsten zich regel matig naar de Franse badplaatsen en naar Liverpool, waar John Tin- I ne, een halfbroer van Alexandrine I woonde. Op een zonnige ochtend in t het j j juli 1854 ondernamen de dames I echter een reis naar Noorwegen. Voor vrouwelijke toeristen werd dit land in die tijd ongeschikt geacht, j Na de reis door Noorwegen waarbij op de terugtocht Duitsland werd I aangedaan, bezochten ze nog even het machtige Pruisische hof om in december 1854 in Den Haag terug te I keren, waar hun avonturen gerui- 1 me tijd het gesprek van de dag I waren. Lang genoten ze niet van de Hol- E B G

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 25