AT E3DAGS 3UVOEGSEL LETTERKAST Letterkast r 1 John Oomkes L 1 r Gedachtenkracht HANS PLOMP KEES TOPS De volhouders hoofd van een op hoge toon sprekende func tionaris onmiskenbaar aan scènes van Louis de Funèsfïlms doet denken. Nog luider joe lend maken we dat we wegkomen. men met andere Nederlanders die terugke ren. De wegrestaurants van Jacques Borèl hebben we indachtig een andere film van De Funès links laten liggen, zodat ter hoogte van Brugge de kelen dorstig worden. Terwijl R. onder het uiten van verwensin gen het uurgemiddelde omhoogjaagt, speu ren C. en ik naar lokaliteiten waarvan vrachtwagenchauffeurs plegen gebruik te maken en die om vier uur ’s nachts nog een dampend hete bak koffie verstrekken. Niets, kilometer na kilometer niets. Elk mogelijk uitschenkpunt heeft de deuren gesloten. Pas diep in het Brabantse land trekken we de enig juiste conclusie: het is inmiddels zon- schreef „het boze oog” zo: „Welnu, kent u niet bepaalde personen in wiens aanwezigheid u zich dom, slecht en bedrukt voelt? Kent u geen mensen die i?der enthousiasme en vertrouwen in u uitdoven, die u steeds uw zwakheden laten voelen, waardoor u onzeker en depressief wordt?” Ik denk dat iedereen dergelijke mensen kent, dat wij dagelijks met negatieve ge dachtenkracht in aanraking komen. WW/at men vroeger het Boze Oog noemde, 1W is een vorm van gedachtenkracht, die zeer alledaags is. Altijd als je iemand aankijkt met een slechte bijgedachte, gaat die persoon zich daar slechter van voelen. Ik weet uit eigen ervaring hoe rommelig mijn kamer er opeens kan uitzien, als ik een keurige bezoeker heb. Het is alsof ik door de ogen van mijn bezoeker meekijk, want opeens zie ik overal spinnewebben en stof nesten, die me gewoonlijk niet opvallen. Heel sterk voel ik het ook, als ik een kritiek lees op iets wat ik heb geschreven. Opeens zie ik mijn verhaal dan door de ogen van de criticus. Alsof zijn visie er nog op geprojec teerd ligt. De Franse wijsgeer Eliphas Lévi be- Gedachten hebben dus kracht. En sterk gerichte gedachten of wensen kunnen een vorm aannemen, zoals uit gerichte zonne stralen vuur ontstaat. We moeten dus niet alleen voorzichtig zijn met wat we zeggen, we moeten ook voorzichtig zijn met wat we denken! De beroemde madame Blavatsky, die als een van de eerste westerlingen kennis maak te met de oosterse wijsheid, schreef al een eeuw geleden over gedachtenkracht: „Je vraagt je misschien af, of slechte ge dachten gevolgen hebben. Niet als wij die gedachte met onze wil verwerpen, zo gauw we ons ervan bewust worden. Maar de stille gedachten, geheime haatgevoelens, die we laten bestaan of zelfs koesteren, die krijgen wel gevolgen. „Neem bijvoorbeeld een persoon die een ander dood wenst. Alleen als de kwaadwil lende een tovenaar is, bestaat er kans dat hij slaagt. Iedereen heeft gehoord van de prak tijken van Voodoo-tovenaars. Als je niet bedreven bent in die zwarte magie, dan komt zo’n „slechte” gedachte altijd terug bij degene die hem heeft uitgezonden. „Er zijn mensen die nooit zwarte magie gestudeerd hebben, maar die een enorme verbeeldingskracht hebben. Vaak wordt hun bijzondere kracht in hun jeugd ver keerd begrepen, worden ze gewantrouwd door hun omgeving. Soms wordt zo iemand dan haatdragend tegenover mensen. Een misantroop. Dit noemde men „het boze oog” hebben. Iemand met het boze oog hoeft niet eens zelf dingen te verzinnen, of slechte bedoelingen te hebben. Het kan gewoon iemand zijn die graag verhalen leest over moord en ziektes, ongelukken en narigheid. Door zijn onderbewustzijn spoken voortdu rend de verhalen die hij leest, en als ze in vruchtbare situaties raken, komen ze uit, zoals een zaadje in de aarde”. Vroeger (en in vele landen nog steeds) droegen mensen vaak een amulet tegen „het boze oog”, of ze mompelden een bezwering als iemand ze gemeen aankeek: „Kijk naar jezelf, engerd, zwartgalligheid loopt uit je ogen mijn ziel in. Kijk naar jezelf, zuurpruim, druk je somber stempel niet op mij”. Nog even bij madame Blavatsky te rade: „Ook de niet uitgesproken gedachten slaan terug op degene die ze heeft. Men ziet het gezicht van kwaadaardige mensen door de jaren heen veranderen in een boosaardig masker, totdat hun innerlijk op het laatst gestold op hun gelaat ligt. Uiteindelijk gaan zij aan hun eigen angsten ten onder”. Iets dergelijks vinden we in Oscar Wildes bekende roman Het portret van Dorian Gray. De hoofdpersoon in dit verhaal laat van zichzelf een portret maken dat een mys terieuze eigenschap bezit: het portret verou dert, terwijl Dorian Gray er tot aan zijn dood uit blijft zien als de mooie jongeman op het portret. Naarmate Gray zich schofterig gedraagt in het leven, wordt het gezicht op het schilderij afzichtelijker van boosaardig heid. Zelf blijft hij puntgaaf, wat het makke lijk maakt zijn slachtoffers in de val te lokken. Iemand met een zo engelachtig ui terlijk kan toch geen schurk zijn? Tenslotte kan Gray de toestand niet meer aan, wordt gek én vernietigt het afschuwelijke portret. Maar dan worden de rollen weer terugge draaid en blijkt hij zichzelf vermoord te hebben /^kok op grote schaal bestaan gedachten- I vormen. Zij hangen als onzichtbare, maar soms duidelijk voelbare wolken boven de wereld. Wij kennen de uitdrukking „er hangt iets dreigends in de lucht” In de atmosfeer om ons heen bewegen zich allerlei golven die wij niet met onze zintui gen waarnemen, niet bewust tenminste. On ze geest is misschien het beste te vergelijken met een zend- en ontvangapparatuur, waar mee we op verschillende golflengtes kunnen afstemmen. Zitten we op dezelfde golf lengte? De vrijheid om je eigen golflengte te kie zen, dat is de veel geroemde Vrije Wil. Er hangen plezierige en hoopvolle gedachten wolken, maar ook de meest gruwelijke en angstige. Rassenhaat is bijvoorbeeld zo’n gedachtenwolk, die al eeuwenlang als een onzichtbaar monster boven de wereld hangt, wachtend op mensen die hun ontvangertje erop afstemmen. De nazi’s werden het in strument waarvan het eeuwenlang rondwa rende racistische spookbeeld zich bediende om werkelijkheid te worden. Dat is de duis tere, zwartmagische kracht die het keurige en humane Duitse volk plotseling in een horde massamoordenaars veranderde. Poli tici die op dergelijke sluimerende haatge voelens inspelen, zijn dus eigenlijk wat men vroeger zo beeldend noemde „een instru ment van de Boze”. En „de Boze” is niets anders dan de som van alle negatieve ge dachten en haatgevoelens op deze helaas nog steeds door angst en wantrouwen overheerste wereld. De door mensen gemaakte werkelijkheid, bestaat uit gerealiseerde dromen, gedach ten en plannen. Er wordt niets door mensen gebouwd of gegraven, zonder dat het eerst als idee ontstaan is. De menselijke realiteit is dus eigenlijk een verwerkelijkte gedachte. Maar als we de kranten lezen, kunnen we moeilijk aan de indruk ontkomen dat de machthebbers in een nachtmerrie-achtige wereld leven. Een wereld waarin je je moet wapenen met atoombommen, waarin je nie mand kunt vertrouwen. Is het niet verbijste rend dat de vrede tussen de supermachten gehandhaafd heet te worden door the balan ce of terror, de wederzijdse angst voor ei kaars vernietigingskracht? Ik ben ervan overtuigd dat vrijwel het hele mensdom bij een wereldreferendum over atoombewapening voor totale afschaffing zou zijn. Hoe is het dan mogelijk dat de besprekingen over kernwapenbeperking zo juist op een totale mislukking zijn uitgelo pen? Men zou zich kunnen afvragen of de huidige systemen op vele essentiële gebie den nog wel de wil van de mensheid verte genwoordigen en het belang van de mens heid dienen. Want ik geloof niet dat er bij voorbeeld een Nederlander is, die persoon lijk een hekel heeft aan de Russen. Het zijn de systemen die volken tot vijanden maken. En systemen zijn gerealiseerde gedachten- vormen. Zo kan men zien welke kracht en grote gevolgen gedachten kunnen hebben. Daarom moeten wij voorzichtig zijn met wat we denken. Om met Montesquieu te spre ken: „Wees voorzichtig met wensen. Zij heb ben de neiging uit te komen”. dag en in de weekends staan de trucks langs de kant en dus zijn ook de wegrestaurants gesloten. Het ochtendgloren maakt op een of andere manier nog dorstiger; de koppen koffie staan als verlokkende fata morgana’s op de kim. Vastbesloten om in de Maasstad niet op te geven voordat de illusie werkelijkheid is geworden, rijden we ’s zondagsmorgens om even voor zevenen Rotterdam binnen. Al gauw worden we door een surveillancewa gen van de gemeentepolitie op onze doelloze puzzelrit door de binnenstad gevolgd, totdat we ons het bestaan van taxichauffeurs kun nen herinneren. Bij de standplaats bij het Centraal Station krijgen we het vaste koffie- adres. Café B. op de Nieuwe Binnenweg. Met vliegende vaart begeven we ons, ons verlekkerend bij het aanstaande genot van een bakkie leut, naar het etablissement. Nog haastig stuiven we de kroeg in, tot we tot stilstand worden gebracht door de geur van verschalend bier en de blikken van de volko men geschokte vaste klandizie van het lo kaal. Van onder tot boven worden we beke ken. Bruine armen, blote nekken, korte broeken, de vakantiesandalen nog aan de voeten. Zonder dat er een woord gewisseld wordt, kijken we terug. Verwarde haardos sen, lodderige oogleden, typen die aan hun dertigste goudgele rakker toe zijn. Een merkwaardige confrontatie van twee soor ten volhouders. Ongemakkelijk vragen we de morsige kroegbaas om de gewenste vloeistof. Stug wijst hij op de schamele resten van een koffieapparaat, dat sinds enige tijd alle me dewerking weigert. „Chocomel of Seven Up dan maar?” We knikken. Aan een van de tafeltjes stellen we ons bescheiden op, snel de droge kelen irrigerend, terwijl het norma le leven in het café langzaam weer op gang komt. Een stamgast glijdt soepeltjes van een kruk, vraagt een dame die haar beste jaren al geruime tijd achter de rug heeft, ten dans. „Radio Antonia, vrije vogel in de lucht”, schalt het walsend uit de jukebox, als we na betaling de benen nemen. De laatste loodjes van de thuisreis leggen we in zwijgende verbijstering af. g |P de eindeloos lijkende weg door I Frankrijk naar het noorden vervagen de herinneringen al spoedig. Een slijta geslag van kilometersvreten volgt op de ont nuchterende ochtenduren. Alleen om te eten verlaten we de wagen nog, bezorgd om het uurgemiddelde. De hele zaterdag vervliegt, ’s nachts rijden we zo nu en dan slingerend van vermoeidheid door Vlaanderenland, sa- I Ge morning after the night before. In de uitlopers van de Pyreneeën schieten we met een gemiddelde van een scha mele vijftig kilometers per uur op. Op de bochtige weggetjes en de telkens abrupt dalende en stijgende hellingen wordt het humeur er niet beter op, om van de fysieke conditie maar te zwijgen. Amper vier uren slaap en een zeer uiteenlopende alcoholcon- sumptie eisen hun tol. Telkens wordt de broeierig-warme Peugeot opnieuw op een stille plek geparkeerd voor enkele minuten privacy. Zelfs de hond geeft van pure ellen de over. We ondergaan het ledigen van de magen als een tastbaar bewijs dat de vakantie ach ter de rug is. Voor ons ligt nog slechts een lastige, nauwelijks te onderbreken terug reis. De sfeer en de genoeglijkheid in het lieflijke Pyreneeënstadje Prats de Mollo-La Preste in het uiterste zuiden van Catalaans sprekend Frankrijk bekoorde ons zo, dat we het vertrek tot het uiterste hadden uitge steld. Waarom weg uit dit bijna paradijselij ke vestingstadje als thuis de ellende van de dagelijkse arbeid wacht? Onverstandig na tuurlijk, maar een plotselinge verliefdheid heeft vriend R. blind gemaakt voor logica, zodat C. en ik het maar opgeven om hem de harde werkelijkheid voor te spiegelen. Prats de Mollo heeft alle geneugten van een levendig, maar niet een te toeristisch provinciestadje, ’s Morgens ontbijten met croissants en rode wijn op een terrasje in het zonnetje, ’s middags loom rondhangen op het dorpsplein en onder het genot van een gezonde borrel de verrichtingen van petan- quespelers volgen, of zwemmend de tijd dodend, ’s avonds genieten van de dansanté klanken van de Sardanes, waarop de voltal lige bevolking met statigheid beweegt. R. is door het dolle heen. De Amerikaanse studente die we ontmoet hebben eveneens, PTT heeft de telefoonrekening deze keer yerzonden in een envelop waarvan de binnenkant is bedrukt met de volgende pakkende tekst: „PTT centrale directie ptt gelddiensten ptt personeelszaken ptt technische zaken ptt financiële en economische zaken ptt post ptt telecommunicatie ptt centrale directie ptt gelddiensten ptt personeelszaken ptt technische zaken ptt financiële en economische zaken ptt post ptt telecommunicatie ptt centrale directie ptt gelddiensten ptt En zo voort Nu krijgen we wel eens vaker enveloppen in de bus, welke aan de binnenzijde van tekst zijn voorzien, maar die zijn steeds afkomstig van een grote postorder- en onderwijsboer van Rotterdams linker Maasoever. Hij doet dat in de veronderstelling dat wij ons vervelen. Op de buitenkant van de énvelop kun je dan lezen, dat er aan de binnenkant nog méér aantrekkelijke panbiedingen en gemakkelijke betalingsvoorwaarden zijn te vinden. Hiep hoi! Maar bij PTTniets van dat alles. Ik zag de hierboven weergegeven belangwekkende informatie pas, toen de envelop zich een centimeter of zeventig boven de gapende muil van de prullenmand bevond en ik haar juist wilde loslaten. „Parbleu”, mompelde ik onthutst tegen niemand in het bijzonder, „waar mag dit dan wel goed voor zijn?” en het antwoord op deze vraag heb ik nog steeds niet gevonden Bevat de tekst een boodschap? Neen. Is er misschien sprake van nog een andere tekst, die onontbeerlijk is voor de bezitter van een aansluiting? Neen: het verzoek aan „de ontvanger van stortings-/acceptgirokaarten, voor de betaling uitsluitend deze kaart te gebruiken” is vanzelfsprekend en algemeen bekend. Kost dat bedrukken van de binnenkant dan misschien geen geld? Natuurlijk kost dat geld: de drukkosten van die envelop worden verdubbeld. Er zou één zinnige bedoeling achter het binnenwerkse drukwerk kunnen steken, namelijk, te voorkomen dat buitenstaanders niet door de (nogal dunne) envelop heen gegevens van de girokaart kunnen lezen, maar ook dit argument gaat in dit geval niet op. We hebben hier te maken met een vensterenvelop waarvan het venster zo groot is, dat iedereen die daar schik in beeft gemakkelijk kan zien hoe hoog of laag buurmans telefoonrekening wel is. Wij tasten in het duister. Wie het weet mag het zeggen. TW/Ten kan tegenwoordig met meetappara- IWI tuur vaststellen, dat gedachten een -Lv-1- energievorm zijn. Deze energie werkt niet alleen binnenin onze hersenen, maar ook buiten ons. Proeven met planten hebben aangetoond, dat deze zelfs op grote afstand de gedachten van mensen ontvangen. Een plant „schrikt” als iemand haar wil plukken, maar als je je hand uitsteekt alsof je haar wilt plukken, schrikt de plant niet. Ook mensen vangen eikaars gedachten op, al zijn wij ons daar maar zelden van bewust. Hoe vaak komt het niet voor, dat je een liedje in je hoofd hebt, en dat een andere aanwezige diezelfde melodie opeens begint te fluiten? Of dat de telefoon gaat en je meteen weet wie het is. Of dat je trek hebt in wat drinken en even later biedt iemand je een glas melk aan. Zo zijn er dagelijks talloze kleine voor vallen, die erop wijzen dat mensen eigenlijk steeds met elkaar in contact staan, half onbewust, en dat de woorden die wij met elkaar wisselen maar een topje van de ijs berg zijn. A Is je maar sterk genoeg in iets gelooft, dan wordt het vanzelf waar. Dat geldt bijvoorbeeld voor gebedsgenezing en voor een geneeskrachtige plaats als Lour des, waar ontegenzeggelijk mensen op een „wonderbare” manier beter worden. En ook van Jezus kennen wij de uitspraak: „Uw geloof heeft u genezen”. Bij dergelijke gene zingen is volgens mij sprake van een vorm van hypnose of zelfsuggestie. Een scepticus zou zeggen: die mensen maken zichzelf iets wijs. Maar wat doet dat er eigenlijk toe, als je je er beter door gaat voelen? Onderzoeken hebben aangetoond, hoe sterk suggestie kan werken. Sommige art sen geven patiënten „placebo’s”, fopmedi- cijn eigenlijk, zonder werking. Het blijkt dan, dat de patiënt zich al beter gaat voelen als hij zo’n foppil inneemt, omdat hij gelooft dat de medicijn werkt. Hij mag natuurlijk niet weten welk trucje de dokter toepast, want dan verdwijnt het effect van de sugges tie weer. Ook verslagen over tovenaars in andere culturen wijzen erop, dat zo’n tovenaar al leen maar macht over je kan krijgen, als je in zijn kracht gelooft. En iedereen weet, wat voor een enorm verschil er bestaat tussen iemand die „in zichzelf gelooft” en iemand die niet in zichzelf gelooft. De dichter Nova- lis schreef over „de wereld van de gelukki ge” en „de wereld van de ongelukkige”. Een gelukkig en een ongelukkig mens zien de wereld volkomen anders, zelfs al bevinden ze zich in dezelfde ruimte. De gelukkige ziet de mooie en prettige dingen om zich heen, terwijl de ongelukkige alles somber ziet. Er schuilt een grond van waarheid in de geneeskracht van plaatsen als Lourdes. Als je het maar gelooft, als je het sterk genoeg wenst, blijkt de geest het lichaam ingrijpend te kunnen beïnvloeden. Het is wel jammer dat de verschillende godsdiensten en ge bedsgenezers net doen alsof alleen hun god die genezingen kan bewerkstelligen, terwijl het dus in feite een vorm van zelfsuggestie is. Wie een beetje verder kijkt dan zijn neus lang is, weet natuurlijk dat in iedere cultuur góden en godinnen met speciale krachten bestaan. Daarom is het dom om vol te hou den dat alleen Jezus of Jehovah of Maria dergelijke krachten bezitten, want ook Boeddha, Krishna, Allah en duizenden an dere lokale godheden volbrengen zulke won deren. Dat er een kracht bestaat die met gedachten, wensen, wilskracht en geloven in verband staat, is duidelijk. Er zijn bewijzen te over van „wonderbaarlijke” genezingen. Het is jammer dat godsdiensten, kerken en goeroes net doen alsof deze kracht hun exclusieve bezit is, en hem dus misbruiken om macht over mensen te krijgen. zodat haar vaste partner zich met gelaten heid terugtrekt. Tot aan het late sluitingsuur stropen we de gezellige kroegjes af, die we in een weekje Prats de Mollo hebben leren kennen. Momenten van vluchtige uitgelaten heid zoals iedereen die zo nu en dan beleeft. Als de Amerikaanse echter tevergeefs pro beert haar hotel te betreden en het schijn baar verlaten gebouw levenloos blijft, nadat we alle mogelijke deuren hebben trachten te forceren, schrikken we uit onze euforie wakker. Omdat ik me de gendarmerie herinner en niemand een betere oplossing voor het pro bleem weet, zetten we koers naar een geel zandstenen gebouw, dat ook al niet aan slapeloosheid lijdt. De deurbel heeft het volume van een sirene bij een onverhoedse luchtaanval. Door het hele gebouw hoor je hem overgaan. Twee seconden later zwaaien dan ook de vensters van een aan de straat gelegen slaapkamer open en verschijnt het duffe hoofd van een dienstdoende, die plichtmatig informeert. In samenspraak met zijn vrouw, wier met papillotten versier de hoofd uiteindelijk ook zichtbaar wordt, verstrekt hij het advies om op onze schreden terug te keren en nogmaals te proberen of de toegangsdeuren van het hotel te forceren zijn. Bij terugkeer bij het logement blijkt de waarde van zijn raad. Begrijpelijkerwijs hebben we een complete deur over het hoofd gezien. De Amerikaanse kan met een gerust hart naar bed. Het voorval werkt onbe dwingbaar op de lachspieren, zodat we ons in weinig gangbare houding over het markt plein voortbewegen. Prompt zwaait hele maal boven in de voorgevel van het hótel de ville een luikje open, waaruit het met een slaapmuts uitgeruste, roodaangelopen van roe? watzouJb» ze van me vincis»? wat denken ze van tne.' wat denken ze in godsnaam van me? KW Lid!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 31