ZATE3 DAGSBi JVOEGSEL
LETTERKAST
Letterkast
I
I
3
i
F’*
y.
en
Peter Andriesse
Dr. P. H. Schröder
I
zeggen: Bedroefd maar dankbaargeven
wij kenniswant wij die de aankondiging
opstellen, wij zijn bedroefd en dankbaar.
Ik heb maar vierduizend escudos voor
m’n Spaanse geld gekregen, zei ik tegen
Heske. „Verder hebben we niets, alleen post
cheques”.
„Dat is niet veel”, zei Heske ongerust.
„Vandaag is het zaterdag, dus zullen we het
daarmee ’t hele weekeind moeten doen. We
zullen niet eens genoeg geld hebben om
Lissabon te verlaten als die stad ons niet
bevalt”.
Lissabon leek op een stad uit het Oostblok:
brede straten, enorme pleinen, grauwe ge
bouwen en zo weinig mensen op de been, dat
je er gemakkelijk een hele batterij kanon
nen kon afschieten, zonder iemand letsel toe
te brengen. Wat ook bijdroeg aan het beeld
van een Oostblokstad, waren de revolutio
naire kreten en hamers en sikkels die met
rode verf op de muren waren geklad, de met
rolluiken gesloten winkels en cafés, de oude,
geblutste Mercedessen die als taxi’s dienst
deden en de houten trammetjes van een
model, dat je in Nederland alleen in speciale
musea kunt bezichtigen. De weinige mensen
die we aanspraken voor informatie, wensten
geen Spaans te spreken, en de andere talen
die we spraken evenmin. Tenslotte lieten we
ons door een taxi naar het toeristeninforma
tiebureau brengen. De dame achter de balie
vroeg verveeld en hooghartig in welke taal
we ons wensten uit te drukken, maar toen
Heske Spaans had geopperd en de dame
geringschattend opmerkte dat die taal voor
ons, duidelijk niet-Spanjaarden, wel moei
lijkheden zou opleveren, kon Heske, geheel
geïntimideerd, plotseling geen woord meer
uitbrengen in deze taal, die zij toch redelijk
beheerst. Ook niet in andere talen trouwens,
zodat ik onze hotelwensen maar in het En
gels overbracht.
„Dat zat ik ook te bedenken”, zei ik somber.
We konden Lissabon al zien liggen op zijn
zeven heuvels, want we reden over een reus
achtige brug, die zo hoog was dat er oceaan-
schepen onderdoor konden varen. Ik had
echter nauwelijks oog voor het weidse uit
zicht, want ik had het onheilspellende gevoel
dat we in een fuik terecht waren gekomen.
Wie in de droevige omstandigheid ver
keert de tekst van een overlijdensannonce te
moeten opstellen, is begrijpelijkerwijze ge
heel in beslag genomen door de gedachten
waaraan men in die aankondiging uiting wil
geven en denkt te weinig aan de vorm. Er
wordt in de kring der familie over de tekst
gesproken, de een stelt dit voor, de ander
dat. Er wordt beraadslaagd over tal van
Op goed geluk bestelden we wat bij een
onwillige ober. Tot mijn afgrijzen bleek er
vis op de salade te zitten, terwijl de hoofd
schotel geheel uit vis bestond. Deze afschu
welijke vergissing kon ik alleen rechtzetten
door nog iets te bestellen, daarbij de ober op
het hart drukkend dat er absoluut geen vis
in verwerkt mocht zijn.
We kwamen terecht in een prijzig hotel ver
buiten het centrum, waar ons raam uitzicht
bood op de toegang van een roodommuurde
kazerne, bewaakt door een soldaat in ca
mouflagepak, die met zijn machinegeweer
nonchalant in zijn armen heen en weer dren
telde. Er stak geen rode anjer meer in zijn
geweerloop.
We besteedden een halve dag aan het win
nen van inlichtingen over de mogelijkheden
deze stad te verlaten. Mijn bange voorgevoe
lens werden bevestigd: de hele dag èn maan
dag moesten we nog doorbrengen in deze
troosteloze stad, want de postkantoren zou
den pas opengaan als de bus naar Sevilla èn
de trein naar Madrid al vertrokken waren.
De rest van de dag slenterden we verveeld
door de lege stad, namen de pont naar de
andere kant van het brede water, en ’s
avonds raakten we deerlijk beschonken in
een café waar we in gesprek raakten met
een Boliviaanse jongen, die in Amsterdam
studeerde.
Die maandag kwamen we tot de ontdekking
dat Lissabon als Lazarus uit de dood was
opgestaan, en wat in het weekeinde een
angstaanjagend leeg decor was, bleek nu
een wereldstad vol bedrijvige mensen, volle
terrassen en een overvloed aan restaurants
en cafés. Het was dom dat we niet geluisterd
hadden naar de raad van onze vriend Adri-
aan, die gezegd had dat je op een reis de
zondagen zoveel mogelijk moet doorbren
gen in treinen of bussen, omdat deze dagen
bijna overal ter wereld zijn doortrokken van
een helse verveling.
Op het station stonden voor alle loketten
ontmoedigend lange rijen rugzakkendra
gers. „Blijf jij hier in de rij staan”, zei Heske.
„Ik ga even vooraan kijken”. Tien minuten
lang kwam er geen beweging in de rij en ik
begon al te vrezen dat we ook vandaag de
stad niet konden verlaten, en dus ons vlieg
tuig zouden missen, toen Heske plotseling
naast me stond met twee kaartjes. Zij had op
brutale en doortastende wijze haar eigen
twee duidelijk als Nederlands herkenbare
meisjes aangeschoten en hen bereid weten
te vinden ook voor ons kaartjes te kopen. Ze
was ook te weten gekomen, dat verder alle
treinen naar Madrid voor de rest van de
week al volgeboekt waren. Zo gemakkelijk
als je Lissabon wordt binnengelokt, zo moei
lijk was het je weer los te maken uit de
tentakels van die stad.
Bovendien voelt men zich gehaast: de an
nonce moet snel gedrukt, snel in de krant
geplaatst worden. Mede daardoor ontstaan
dan zinnen, die op de lezer verkeerd overko
men, zoals men dat tegenwoordig noemt, ja
die zelfs een glimlach afdwingen. En dat is
nu wel het allerlaatste wat de opstellers
wensen. Er zit iets schrijnends in de gedach
te dat wat zo goed bedoeld was, wat mis
schien met betraande ogen werd neerge
schreven zo’n averechts effect kan hebben.
Nog erger wordt het wanneer God op een
onjuiste wijze bij de aankondiging wordt
betrokken. Het is werkelijk geen uitzonde
ring wanneer wij in de bekende kolom van
ons dagblad te lezen krijgen: Bedroefd maar
dankbaarnam de Heer van ons weg
Men bedoelt het natuurlijk niet zo, maar op
de onbevangen lezer maakt zo’n zin een
ongewild komische indruk. Want alweer:
niet God is bedroefd maar wij, de familiele
den, de nabestaanden zijn bedroefd maar
dankbaar. Om het taalkundig uit te druk
ken: het onderwerp van de zin dat al ver
scholen zit in de bepaling: bedroefd maar
dankbaar moet ook het onderwerp zijn van
wat volgt. En dat onderwerp is onherroepe
lijk en onveranderlijk: wij. Want wij die de
aankondiging plaatsen zijn degenen die
enzovoorts.
fj eizen is een bezigheid voor zelfkwellers,
iji tenzij men reist met zakelijke oogmer-
ken. Maar wie zich uit vrije wil
overgeeft aan de ontberingen welke een reis
van meerdere dagen met treinen en bussen
met zich meebrengt, is een halve gare maso
chist of iemand die vlucht voor erger.
Toch zaten Heske en ik, na een tweemaande
lijks verblijf in onze zomerresidentie aan de
zuidkust van Spanje, opnieuw in een trein
die ons vervoerde van Cadiz naar Sevilla. De
hitte in Sevilla is in augustus zo droog, dat je
urine verdampt voordat de straal de bodem
van de pisbak heeft kunnen bereiken.
Toen we uit de Talgo, een razendsnelle
frigidaire op rails, stapten, overviel mij een
gevoel van grote wanhoop. Aan wat voor
waanzinnig avontuur was ik nu weer begon
nen? Waarom was ik niet rustig op de koele
patio van ons huis in Carboneras blijven
zitten, in plaats van in een zinderende hitte
met loodzware bagage over gore perrons te
zeulen, met de zekerheid dat er in dit seizoen
bijna geen hotelkamer is te vinden?
Zo’n aanval van zwartgalligheid krijg ik
vaak aan het begin van een reis, en het gaat
vanzelf weer over, omdat je verder geen tijd
hebt je ergens anders mee bezig te houden
dan met het zoeken van een hotel, een res
taurant of café, het bespreken van trein- of
busplaatsen, het letten op vertrektijden, het
inkopen van fourage voor onderweg en het
onafgebroken slepen met bagage.
MVTie kan hier nu hulp bieden? Ik zou
1W zeggen: in de eerste plaats de begrafe-
nisondernemer. Hij moet toch be
schikken over een aantal voorbeelden die
stuk voor stuk deugen. Maar dan moet men
er één van kiezen en niet van twee of drie
voorbeelden één nieuwe annonce willen ma
ken. Dan is de kans op fouten groot. En
tenslotte: wie mij opbelt zal een aandachtig
oor vinden. Want ik vind het gewoon naar
als er gelachen wordt over iets droevigs. En
'dat gebeurt onherroepelijk als de krant ons
vertelt dat God een lang ziekbed heeft gehad
of dat iemand bedroefd maar dankbaar is
overleden.
I Jet is heel begrijpelijk dat mensen die
I I mededeling moeten doen van het
overlijden van een hunner familiele
den de behoefte gevoelen in die aankondi
ging iets te laten blijken van hun gevoelens
ten opzichte van degene die is heengegaan.
De oude formule luidde: Tot onze grote
droefheid. Zij is taalkundig vrijwel gevaar
loos, want zij kan worden gevolgd door
allerlei zinnen die met haar een sluitend
geheel vormen, zoals: moesten wij afscheid
nemen, overleed heden of nam God van ons
weg.
Anders is het gesteld met de formule die
men thans in overlijdensadvertenties, veel
vuldig ziet en die de titel vormt van deze
kleine beschouwing: Bedroefd maar dank
baar. Veelal wordt ze gevolgd door een
mededeling als: voor alles wat hij (of zij)
voor ons heeft betekend en daartegen is
natuurlijk geen enkel bezwaar. Het gevaar
schuilt in wat volgt. Daarin glijdt de zin
soms uit en dan maakt ze op de lezer, althans
op de aandachtige lezer, een vreemde in
druk. Het is verkeerd te schrijven: Bedroefd
maar dankbaaris heden overleden
Wij begrijpen heel goed de bedoeling,
maar er staat dat hij die overleden is be
droefd, maar dankbaar was. Het is juist te
i|e volgende dag was de stad zo mogelijk
I nog stiller dan op zaterdag. Het leek
wel of de ganse bevolking was geëva
cueerd. De brede straten, de uit hun krach-
Jetzelfde gevaar lopen zij die hun aan-
I I kondiging beginnen met een medede-
ling over de ziekte die aan de dood
zinswendingen, die te zamen het beste uit
drukken wat bij de nabestaanden aan ge
voelens leeft.
IJe bus vertrok om zeven uur ’s ochtends,
I 1 en het passeren van de grens, enige
uren later, was soepel geregeld, door
dat de formaliteiten werden geregeld door
de chauffeurs van de Spaanse en Portugese
bussen in een restaurant bij de grens, waar
men tevens zijn pesetas in escudos kon om
wisselen.
Terwijl het in de Spaanse bus een vrolijke
boel was met veel gezang en gepraat, heerste
er in de Portugese bus een bedrukte stem
ming. Ik stak een sigaret op en kwam tot de
ontdekking dat de asbakjes in de rugleunin
gen van de zetels waren dichtgeschroefd.
Een boerse man, die schuin voor ons zat en
die bij het plaatsnemen naast zijn monster
lijk dikke echtgenote een fikse ruzie met
haar had gehad vanwege het gebrek aan
ruimte, kreeg een rooksliert langs zijn neus.
Hij keek me streng aan, zei iets en wees op
het bordje dat voorin de bus was aange
bracht: „Nao fumar”. De man bleef me
vanuit zijn ooghoeken in de gaten houden,
zodat ik voor de rest van de reis niet meer
durfde te roken. Portugezen waren duidelijk
een ander soort mensen dan Spanjaarden,
want deze anarchisten trekken zich van enig
rookverbod waar dan ook nimmer iets aan.
Zou Portugal eigenlijk wel zo’n leuk land
zijn?
voorafging. Nu vermijdt men liefst het
woord ziekte en spreekt liever van ziekbed.
Om niet heel duidelijke redenen schijnt dat
iets minder cru te klinken. Maar men wil
soms duidelijk maken dat iemand na een
langdurige of na een korte ziekte of zelfs
onverwachts is heengegaan en dat is heel
begrijpelijk en juist. Maar men moet daarbij
bedenken dat die mededeling slaat op de
overledene en het is dus werkelijk onjuist te
schrijven: Na een langdurig ziekbed nam
God van ons wegJuist is: Na een langdu
rig ziekbed overleed heden Wie behoefte
gevoelt aan een nadere aanduiding moet,
vind ik, wel vermijden van een dapper ge
dragen ziekbed te spreken, want een bed
draagt men nu eenmaal niet. Maar dat is
helemaal persoonlijk.
ten gegroeide pleinen met bombastische
standbeelden en de massieve, grauwe ge
bouwen leken een decor te vormen voor een
beklemmende film, gebaseerd op een boek
van Kafka.
’s Avonds gingen we met zo’n antiek tram
metje naar het centrum, waar we ontheemd
door de bijna lege straten doolden op zoek
naar een restaurant dat niet gesloten was.
We moesten genoegen nemen met een wei
nig aantrekkelijk ogende gelegenheid. Ter
wijl we de ondoorgrondelijke spijskaart be
keken, kankerde ik: „Wat een rotstad. Ik wil
hier morgen meteen weg”.
„Daar hebben we het geld niet voor”, wierp
Heske tegen. „Of we zouden morgen ergens
een postcheque kunnen inwissslen”.
„Op zondag zeker. Nee, we zitten hier lelijk
in de val”.
n de nachttrein deelden we de coupé met
twee bejaarde evangelisten uit Porto Rico
en een computerprogrammeur uit Mi
laan. De evangelisten stonken verschrikke
lijk uit hun mond, die ze zolang ze nog
wakker waren geen ogenblik dicht konden
houden. Ze gingen in discussie met de Itali
aan over de onterechte rijkdommen van de
paus, die volgens hen ten bate van de armen
van de wereld verkocht moesten worden.
Hoewel ik me probeerde te onttrekken aan
de zinloze discussie, richtten de evangelisten
zich voortdurend tot mij in de hoop op
bijval. Ik was al lang blij Lissabon te hebben
ontvlucht, en terwijl de trein door de nacht
voortraasde, probeerde ik wat te slapen.
Midden in de nacht, toen iedereen in moeilij
ke houding hing te slapen, hoorde Heske een
luide knal. Een penetrante vislucht stoorde
me in mijn halfslaap en ik droomde onafge
broken dat ik rondliep op vismarkten. Te
gen de ochtend, nadat ik doodmisselijk was
ontwaakt, vertelde Heske dat er een blikje
sardines in de bagage van de Portoricanen
was ontploft. Visresten en olie hadden de
kleding van de evangelisten besmeurd. Ik
ontvluchtte de coupé en bleef tot aan Madrid
met mijn hoofd uit het raampje hangen,
maar mijn misselijkheid bleef.
In een straat vlak bij het station in Madrid
golfde mijn mond ineens vol braaksel. Ik
snelde naar een in verbouwing zijnd pand en
keerde op de drempel van de uitgebroken
deur mijn maag om. Heske bette zorgzaam
mijn bezwete voorhoofd, en toen we ons
omdraaiden, keken we in het verbijsterde
gezient van een bouwvakker, die met een
kruiwagen vol bakstenen stond te wachten
tot hij naar binnen kon. We mompelden iets
over vis en treinen en maakten ons uit de
voeten.
Dankzij de Michelingids vonden we toch nog
een redelijk hotel, maar het restaurant dat
we bezochten bood weer hetzelfde als alle
restaurants in Spanje: veel visgerechten, en
als je, zoals ik, een vishater bent, rest je niets
anders dan de obligate doorbakken schoen
zool met slappe frites en een slonzig in
elkaar geramde salade voor de noodzakelij
ke vitaminen. Ik heb geen hoge hoed op van
de culinaire kwaliteiten van de Spaanse
keuken. Daarom was ik blij dat ons reisdoel
deze keer buiten Spanje lag. In de vijf dagen 1
die ons nog restten voordat ons vliegtuig
vanuit Alicante zou vertrekken, wilden we
naar Portugal, en in het bijzonder naar
Lissabon.
Vanuit Spanje kun je niet zomaar in een
willekeurige plaats een bus of trein nemen
naar een plaats in Portugal. We konden
vanuit Sevilla een bus nemen, of als we het
nog omslachtiger hadden willen maken,
konden we vanuit Madrid met een trein naar
Lissabon. Ik vermoed dat de Iberische buur
landen niet op erg vertrouwelijke voet met
elkaar staan.
4
Vastzitten
Bedroefd maar dankbaar
I
I
Om u de waarheid te zeggen: wij
dachten met het stukje van de vorige
week een van de vele hoogtepunten van
de Waanzin in kaart te hebben gebracht.
Een envelop, die slechts het nederige
doel diende telefoonrekeningen te
verpakken, aan de binnenzijde te
bedrukken met een ongeveer veertig
keer herhaalde tekst (,,ptt centrale
directie ptt gelddiensten ptt
personeelszaken ptt”, enz.), leek ons op
zijn minst een seniel besluit. Maar in
onze terughoudendheid schreven we
dat niet integendeel, we
suggereerden zelfs dat die
geldverslindende binnendruk het doel
diende, dat binnendrukken doorgaans
dienen, namelijk het onzichtbaar maken
van ’s envelops inhoud.
Helaas, deze droom werd wreed
verstoord. Onze lezer T. van der Wende
uit Haarlem deed ons een PTT-envelop
toekomen (hartelijk dank, overigens),
vervaardigd uit dermate stevig papier,
dat zelfs de meest volhardende
verdediger van een dergelijk verhullend
binnenwerks behangetje van zijn geloof
zou vallen, zodra hij zou zien dat zelfs in
dit geval de gehele binnenzijde was
bedrukt met de, naar schatting 325 keer
herhaalde, PTT-formule.
Ongeveer 2260
(tweeduizendtweehonderdzestig) keer
de naam „ptt” afdrukken in de
wetenschap dat niemand hem leest: dat
grenst aan niet alleen roekeloze,
maar tevens bewuste verspilling van
bedrijfskapitaal. Protest wordt bij dezen
aangetekend door aandeelhouder
KEES TOPS
Een stuk of vijftig Amerikaanse en
Canadese warenhuizen zijn sinds enige
tijd uitgerust meteen geluidsinstallatie
die achtergrondmuziek voortbrengt,
gemengd met een gesproken
boodschap die op het onderbewustzijn
schijnt in te werken, zo meldde Time
Magazine onlangs. De bedoeling ervan
is, winkeldiefstallen door klanten en
personeel te voorkomen; de tekst welke
met een frequentie van 9000 keer per uur
onopgemerkt in al die winkelende en
bedienende hoofden wordt geschoten,
luidt dan ook: „Ik ben eerlijk, ik wil niet
stelen”.
En jawel hoor: 37 percent van degenen
die geenszins eerlijk zijn en er bijgevolg
geen been in zagen om hier en daar eens
iets achterover te drukken, houdt de
knuistjes nu bedremmeld in de zakken,
zo laat een van de gebruikers negen
maanden na het begin van de proef
verheugd weten; het experiment
scheelde hem in die periode maar liefst
600.000 dollar.
Geen wonder dus, dat ook andere
beroepsgroepen zich thans verdringen
op de stoep van de bedenker van dit
fraais. Bij een bedrijf in Toronto wordt
de nietsvermoedende handelsreizigers
ingepeperd: „Ik houd van verkopen, ik
ga elke dag nieuwe klanten winnen”.
Een frisse jongen, die dat heeft
uitgebroed; heeft goed zijn Orwell
gelezen met een zoen van de
juffrouw.
Het schijnt geen gewone taperecorder te
zijn, waarmee hij zijn inspirerende
boodschappen door het a-muzikale
geneuzel klutst. Neen, het is een soort
geluidsmixer van eigen makelij, die hij
ten overvloede heeft voorzien van een
ingebouwd mechanisme dat de
afnemers belet er een andere
boodschap in te stoppen dan die
waarmee hij het ding heeft afgeleverd.
Dat hebben we méér gehoord. Op de
bandjes van die swingende
musicassettes zou je óók niets meer
kunnen opnemen...
Maar geruststellend is de mededeling,
dat de fabrikant niet bang is dat er
misbruik wordt gemaakt van zijn
„uitvinding”. Politici en adverteerders,
die hem voor hun karretje wilden
spannen, heeft hij immers al resoluut
afgepoeierd. Een meer solide garantie
kan men zich nauwelijks wensen.
Ja ja, m’n zolen. Wie garandeert mij dat
iemand die zonder enige
gewetenswroeging zo’n eng apparaat
levert aan de eerste de beste
bedrijfsleider van een supermarkt die
er op zijn beurt een massale aanslag
mee pleegt op de geest van weerloze
(want onwetende) burgers,wat de
uitvinder wéétzijn elektronisch
geweten niet vooreen respectabele
bundel dikke flappen levert aan de
eerste de beste politicus die bij het
gebruik ervan garen kan spinnen Wat is
het verschil?: Is het niet tekenend dat er
pas sprake is van „misbruik”, zodra de
stem van Big Brother verder reikt dan
binnen de welgevulde rekken van die
grootgrutter?
Orwell was zijn tijd zó ver vooruit, dat
zelfs zijn titel, 1984, zijn tijd ver vooruit
was.
-c
tw