enz
enz
w
n
9
MÉ
N?SSs
enz
i
Ikm
w
I
JU
111®
Al
WitSl
F V’ ï-
KT
1
MM
lil
J?
(toeristische
notfies
(door
udoj-buys
'1
Si
r
i
Prinses van Oranje-Nassau, gravin van Katzenelnbogen
iff
•til
[NASSAU
ii
w
i
M
■lil
1111
-
bi
15
Lippe-
C
I
L
IM
i
1
21
4)
3
I»
M
t
g?
t
I
J
1
rivieren zijn nu eenmaal
smerig.nee.
gil
i
ül
1 I
OP EEN ANDER VEL PAPIER was ik dit verhaal al
begonnen, met de melding dat de Lahn een dappere en
eigenzinnige rivier is. Het is natuurlijk mogelijk dit
soort karaktereigenschappen te gebruiken voor een
stroom, waarom ook niet, maar dan moeten ze wel
onderbouwd worden. Want u zult dan toch gelijk van
me willen weten waarom ik die Lahn dan wel zo
dapper en eigenzinnig vindt. Misschien bent u er wel
geweest en vindt u het riviertje helemaal niet dapper,
eerder smerig. Dat laatste heb ik niet bemerkt, onze
niet helder blauw, maar
lt
Beatrix, koningin der
Sederllijiiieïii, prinses
yan 0ranje-Nas sau
prinses van
Bi esterfeld
Een
kleintje
Proost!
Nassau
kuurgebied
fïlmdoosjes.
Strafpunten
;V;
I
gele
dus.
eerst, die graven hebben alleen
maar onze naam gebruikt. Als er
reclame moet worden gemaakt,
doen zij het maar voor ons.
r. Niet meer dan een stomp,
waar het hart uitgereten lijkt te
zijn, herinnert in Laurenburg aan
het eigenlijke stamslot van de
graven van Holland.
•fr 2. Met glad aangestreken grijs
cement hebben restaurateurs de
enig overgebleven toren van de
burcht Nassau, hoog boven het
stadje, weer aanzien gegeven. De
muur er onder is bewaard ge
bleven.
<r 3. Het stationnetje in Nassau
ademt eenzelfde rust, als waar het
hele stadje in gevangen lijkt.
4. Nassau aan de Lahn, zoals
de graven van Laurenburg, die
zich naar het plaatsje noemden,
het vanuit de toren konden ga
deslaan.
5. Ook de middenstand weet
raad met het feit dat de wieg van
het huis van Oranje aan de Lahn
stond. Van pralinen tot Nassauer
Orange-Likör toe.
werd in 1371 door graaf Wilhelm
II, van dezelfde familie, neerge
zet, prachtig op een berg boven
het plaatsje, met het gezicht naar
het water.
Over de koppeling met Oranje
kom ik later in deze serie terug,
wanneer we dat voormalige Fran
se vorstendom toeristisch met u
bezoeken.
TJA, EN DAN DE andere adelij-
A
OVER NASSAU VALT niet
veel meer te melden. We gaan er
van door, passeren burcht Lan-
genau, Oberndorf/Arnstein.
Langs de Lahn over campings.
Iets verderop slaan we af naar
het zuiden, richting Katzeneln
bogen, afspraak is afspraak, we
bezoeken alle plaatsen die (nu)
Beatrix in het enz., enz., enz.,
vervat. Het plaatsje slaapt de
twintigste eeuw uit. In de resten
van de burcht, waar vroeger het
grafelijke geslacht van Katze
nelnbogen huisde, is een hotel
gevestigd. In de kastelenbrochu
re lees ik dat het geslacht in 1470
is uitgestorven. Het moet wel
voornaam en machtig zijn ge
weest, aan de Rijn kwam ik die
naam ook al tegen, bij St. Goars-
hausen, waar ze verbonden is
aan de burchten Rheinfels en
Katz. De eerste werd door graaf
Dieter V van Katzenelnbogen in
1245 gebouwd om betaling van
het tolgeld voor bevaring van de
Rijn te garanderen. Het tweede
BAD EMS IS een geliefd va-
kantie-oord, ook, en misschien
juist, voor wandelaars. Die kun
nen over de Lahnpromenade
ook Dausenau te voet bereiken.
Een scheve toren helt er over de
weg en vlakbij de stadspoort be
roemt een herberg er zich op de
oudste aan de Lahn te zijn. Maar
de kooplieden en marskramers
van vroeger zouden het onthaal
van weleer missen: geen nap bo
nensoep meer met een flinke
snee Schwarzbrot of een kroes
zelf gebrouwen gerstenat, want
de Wirtschaft van vandaag is een
gepeperd eethuis geworden. In
vino veritas dronken mensen
zeggen de waarheid staat er
op de gevel, maar voor die vino
moet dan nu wel flink betaald
worden.
DE MIDDENSTAND
SPRINGT gretig in op het feit
dat de voorouders van onze
Oranjes het hier voor het zeggen
hadden. Er is een Oranienapo-
theek en er wordt Nassauer-
Orange likór verkocht, die, aan
het etiket te zien, overigens in
Schiedam gestookt wordt. En
natuurlijk heb je hotel Nassauer
Löwen en is er bier dat Nassau
heet. Voor de rest valt het alle
maal wel mee. net of de inwo
ners van Nassau denken, hé,
wacht even, wij waren er het
DE TOREN ZIET er met het
fris gestucte grijzige cement een
beetje uit als een filmdecor.
Voor Nassau, dat zichzelf op een
folder presenteert als „Luftku-
rort an der Lahn” is het gewoon
een van de bezienswaardighe
den. Net zoals het slot midden in
het stadje waar vroeger de fami
lie vom und zum Stein resideer
de. Ze hadden ook nog een
burcht, iets lager als die van de
graven van Nassau, maar daar is
nagenoeg niets van over.
najaarszon koesteren zich wat
late vakantiegangers gezapig op
een terras aan de Adelsheimer
Hof. Er rijdt een wagen voorbij
met een reclametekst waaruit af
zou zijn te leiden dat de Duitsers
ons en niet de Belgen zien als de
frieteters van Europa. „Immer
frische pommes frites nach Hol
lander Art”. Boven het stadje
tornen de resten van de burcht
Nassau, niet meer dan een net
gerestaureerde toren. Vanuit het
stadje wordt vanuit sommige po
sities de toren door hoogopschie-
tend groen bijna aan het gezicht
onttrokken. Eenmaal boven kan
niet anders worden gezegd dan
dat Rupert I gevoel voor natuur
schoon moet hebben gehad,
want anders bouw je jé burcht
niet op die plaats. Vanuit de to
ren valt de hele omgeving te
overzien. Geen vijand die onbe
spied kon naderen. Nieuwe vij
anden zijn Duco Brouwer en
Erna Verolme en de familie Lau-
ters uit Hoogeveen, die tussen
veel schuttingwoorden hun ei
gen naam krasten op het inwen
dige van de ruïne. Een slechte
gewoonte op toeristische plaat
sen, evenals het overal maar
wegwerpen van die naargeestige
s
NA NOG EEN KLEINTJE
NASSAU stappen we op, de berg
op, naar de schamele resten van
wat eens de burcht van de gra
ven van Laurenburg was. Er rest
niets meer dan een verweerde
stomp met een flinke kier, waar
door het lijkt of het hart er woest
is uitgerukt. Groen waaiert tot
op de platte top. Aan de voet een
hek om passanten tegen te hou
den. Een bordje waarschuwt te
gen instortingsgevaar. Dag Lau
renburg, we moeten verderop,
naar Diez, waar de geschiedenis
beter bewaard bleef. Maar daar
over volgende keer
in het verhaal voor”, zegt hij met
triomf in zijn stem en tapt nog
een frisse goudgele Nassau voor
ons. Mijn tegenzet is documenta
tiemateriaal van het Koninklijk
Huisarchief, waar die naam wel
degelijk in wordt genoemd.
„Tja”, gaat hij stamelend door
de knieën, „dan moet het wel
waar zijn”.
HIERVOOR GAAN WE TE
RUG naar het jaar 1100, waarin
we Dudo ontmoeten, graaf van
Laurenburg, die de naam droeg
van de burcht Laurenburg aan de
Lahn. Hij wordt algemeen be
schouwd als stamvader van het
geslacht Nassau. Van zijn voorva
deren is weinig of niets bekend. Er
bestaan wel legenden over, maar
die worden door historici naar de
prullemand verwezen. Dudo’s
zoon Rupert I bouwde omstreeks
1120 een burcht op een heuveltop
aan de andere oever van de Lahn,
die de naam kreeg van het lager
gelegen gehucht aan de rivier,
Nassau. Weer later, pas aan het
eind van de twaalfde eeuw, wissel
den de graven van Laurenburg
van naam en gingen zich zelf ook
Nassau noemen.
EEN VERRE GESCHIEDE
NIS. De inwoners die zich op die
late middag in het plaatsje bewe
gen tussen Metzgerei en Gast-
statte, Sparkasse en Kegelbahn
zijn volkomen onkundig van het
feit dat ook koningin Beatrix
zich sinds haar inhuldiging gra
vin van Katzenelnbogen kan
noemen. Een schouderophalen
en fanatiek tegenspreken later
ook, van de waard van Gasthof
zum Schiff in Laurenburg, waar
de eigenlijke stamburcht van de
graven van het huis Nassau
staat. „Kan niet, is uitgesloten”,
zegt de waard en zijn vrouw
diept uit een kast een knipsel op
waarop de geschiedenis van de
Nassau’s staat beschreven. „Ziet
u wel, Katzenelnbogen komt niet
DE GRAVEN DUDO EN RU
PERT waren grootgrondbezitters
in het door de Lahn doorsneden
Westerwald, maar erg belangrijk
was het graafschap niet en ze
speelden op landelijk niveau
hoogstens een rol op het tweede
plan. Belangrijk is ook nog de
datum 17 december 1255, waarop
de broers Walram II en Otto I tot
een belangrijke erfdeling beslis
ten en het Nassause gebied in twee
-
J
ke titel die hierboven word ge
noemd: Katzenelnbogen. Een deel
van het graafschap kwam door
vererving aan Nassau-Dillenburg
en daarmee dus binnen bereik van
de Ottoonse linie en is later met de
titel overgegaan op het Huis van
Oranje-Nassau. In ieder geval is
het nog steeds een van de zeven
grafelijke titels die de huidige ko
ningin voert. Ter herinnering nog
even, die andere zes zijn Vianden
(in Luxemburg), Diez en Spiegel-
berg (in Duitsland) en Buren,
Leerdam en Culemborg.
Volgende keer neem ik u mee
naar Diez, waar Oranje nog intens
aanwezig is en gaan we via Beil-
stein, waar de koningin barones
van is, naar Dillenburg, waar Wil
lem de Zwijger werd geboren.
(Bronnen: Nassau en Oranje in
de Nederlandse geschiedenis
Sijthoff 1979 en Koninklijk
Huisarchief.)
1
i.v
SSSÏ'
nagenoeg gelijke delen opsplit
sten. Otto had als jongste de eerste
keus en koos het gedeelte ten
noorden van de Lahn met de stad
Siegen en het kasteel de Dillen
burg, dat zijn vader had laten bou
wen aan het riviertje de Dill, dat
bij Wetzlar in de Lahn uitmondt.
Zijn broer Walram kreeg het zui
den, alleen de ook daar gelegen
burcht Nassau bleef gemeen
schappelijk bezit. Sindsdien
wordt er gesproken over twee li
nies: de Ottoonse, waaruit het Ne
derlandse vorstenhuis is ontspro
ten en het Walramse, waaruit de
huidige Luxemburgse grootherto
gen afstammen.
TOCH KOM IK MAAR MET
een sneltreinvaart terug op dat
dapper en eigenzinnig. Want wat
is dapper wanneer het om stro
mend water gaat en wat is eigen-
1 zinnig aan een rivier, die toch
ook lang, lang geleden zijn be
dding zocht en zich daarbij bij
1 voorkeur liet leiden door de na
tuurlijke mogelijkheden. Ook
zo’n Lahn zegt niet tegen een
berg: zeg, laat me eens even
door, maar graaft zich een weg
om de voet. Allerminst eigenzin
nig dus.
NA DEZE AANVECHTBARE
bespiegeling begin ik dan nu
maar echt met mijn verhaal,
want ik heb niet voor niets vier
honderd kilometer gestuurd om
vanaf Koblenz tegen de stroom
op te gaan roeien. Want juist ter
hoogte van die stad, bij Lahn-
stein, eindigt de Lahn zijn
tweehonderdvierentwintig kilo
meter lange levensloop, die in
het zuidoosten van Westfalen be-
gint, in Europa’s meest bezongen
rivier, waarvan tekstdichters
zich nog steeds afvragen warum
es am Rhein so schön ist. Op de
plaats waar Rijn en Lahn zo ge
broederlijk samen gaan in een
politiebericht zou staan: „Van de
Lahn is sedertdien niets meer
vernomen” rijst in Oberlahn-
stein, het kasteel Lahneck op.
Het dateert uit 1245 en is een van
de vele, zeer vele kastelen en
burchten die in de hele Rhein-
land-Pfalz te zien zijn. Er bestaat
zelfs een aparte folder over
waarin er, ik heb ze maar even
geteld, 236 genoemd worden.
Wel een teken dat ook de bouw
heren van vroeger, de edellieden
en bisschoppen, landschappelijk
gezien een goede smaak hadden.
DE LAHN IS WAT dat betreft
niet eens het rijkst bedeeld,
maar er is geschiedenis geschre
ven, dat wel. Want denk nou niet
dat al die 236 genoemde kastelen
en burchten nog in takt zijn. Dat
is wel het geval met het neo
gotische Schloss Stolzenfels, dat
door de Fransen in 1688 ver
woest werd, maar in opdracht
van koning Friedrich Wilhelm
IV tussen 1825 en 1845 werd her
bouwd. Hij gebruikte het als zo
merresidentie en liefhebbers
kunnen het slot, vijf kilometer
ten zuiden van Koblenz, aan de
andere kant van de Rijn, tegeno
ver de hierboven al genoemde
Burg Laneck, nog steeds bezoe
ken. Ook de slaapkamer waar
Friedrich Wilhelm zich te ruste
legde. En wie alles in een keer
wil zien, die doet er het beste aan
maar tegelijk naar de rotsves
ting Eherenbreitstein te rijden,
strategisch gelegen, hoog boven
Rijn en Moezel, die iets noorde
lijker dan de Lahn in de Rijn op
gaat. Een stoeltjeslift voert naar
de vesting, die, ook al verwoest
door de Fransen, aan het begin
van de vorige eeuw werd her-
bouwd. Het terras geeft een ge
duldig panorama: Koblenz, La
neck en Stolzenfels en het verder
reikende natuurgebied, alles in
een hand.
MAAR WE WAREN GEKO
MEN voor de Lahn, snel de Rijn
VOOR DEZE AFLEVERING
van de serie enz., enz., enz., reisde
ik met fotograaf Paul Vreeken
naar de omgeving van het Duitse
riviertje de Lahn, het stamland
van de graven van Nassau. Het
gebruik van de naam Nassau be
rust in feite op doodgewone grafe
lijke willekeur, de manier waarop
zoveel geslachtsnamen tot stand
zijn gekomen. Het waren de gra
ven van Laurenburg die zich de
naam toeeigenden of, aardiger ge
zegd, voor het eerst gebruikten.
■sa H
■r-
weer over en rijden. Aan het
water in Lahnstein bordjes die
opwekken tot boottochtjes naar
het Wein, Weib und Gesang van
het kermisachtige Rüdesheim en
de Lorelei. U kent de sage toch
hè, van het meisje Lorelei dat
hoog op de rots haar woonplaats
zou hebben en over de Nibelun-
genschat waakt. Verder naar
Bad Ems, waar het Kurhaus wit
blinkend domineert aan het wa
ter. Daar liggen ook het Hotel
Russischer Hof en het restau
rant Dubrovnik vredelievend
naast elkaar. Wie het allemaal
maar liever van bovenaf bekijkt
neme de Malbergbahn, een tand
radbaan die door waterkracht
wordt aangedreven en, zoals de
naam al zegt, voert naar de top
van Malberg. Een automatische
cabine voert naar een andere
bestemming: het
„Bismarckhöhe”.
lAl
EN DAN IS DAAR NASSAU,
waar het ons allemaal om begon
nen was. Vriendelijk en klein,
zesduizend inwoners groot, met
drie lichte industriebedrijven en
veel meer forensen, die dagelijks
uitzwermen en hun dagtaak in
bijvoorbeeld Koblenz hebben.
VW-directeur Karl Klaus telt in
het seizoen (dat van april tot
november duurt) acht a tiendui
zend gasten. Vooral op de cam
ping wordt er dan druk geleefd.
Zestig percent van de plaatsen
op die groene weide bij de rivier
wordt ingenomen door Neder
landers, weet Klaus. Hij herkent
duidelijk twee groepen in die va
kantiegangers: ouderen en fami
nes met kinderen, die zich te
buiten kunnen gaan aan zwem
men en wandelen. Daar tussenin
niets. „We hebben veel bos en
wandelwegen. Als je die aan el
kaar legt reik je van hier tot
Basel”, zegt hij. Visserslatijn,
want erkent hij, Nassau-Basel is
toch al gauw een slordige vier
honderd kilometer. Maar dat er
veel te wandelen is, is buiten kijf.
En gedaan wordt het ook. Klaus:
„Tegenwoordig wordt er veel
meer gewandeld dan drie, vier
jaar terug. Dat is weer zo’n Mo
deverschijnsel, zoals zoveel
dingen”.
HET STADJE, waar de graven
van Nassau zich naar noemden,
ademt een grootse rust. In de
'f
i