Dr. Wafelbakker van jeugdgezondheidszorg: Mens kan nog ouder worden I li 99 ..Belang van onderwijs nu ter discussie" 23 19 8 0 OKTOBER VRIJDAG 1 7 V) I Gr I F F I (Door Reinier van de Loo) L- DEN HAAG De vonken .••.'schieten meer van het knap pend haardvuur af dan van dr. Aaron Pais. Aan een zonover goten lunchtafel met sla, Jp vruchtensap, geraspte wortel- ■*r tjes en gekookte eieren (en aan 7 de wand de hartekreet: „Vlees is kracht, dat had u gedacht”) .vzit geen geslagen, gedesillusio- •fneerd man, maar een kwieke - optimist. Volk en volksverte- genwoordiging hebben zijn ge- ruchtmakende bezuinigings plan niet geslikt. Hij heeft :’.:voor stormram moeten spelen ■•?in de nationale bezuinigings- strijd en zag zijn „aanval” af geslagen. Maar Pais in zak en as? Integendeel. sy-. er Minister Pais blij met ol ie- motie tegen zijn beleid I f1399,-. Ginjaar geeft geld op he naai- logelijk- s uit 17 er weer duizenden van ons met winter sport, terwijl we weten dat één op de tien met een gebroken been thuiskomt. En de drie-ploegendiensten. Het is bekend dat die diensten slopend zijn voor de gezond heid, maar toch gaan we er mee door. En wat dacht je van de lucht- en milieuveron treiniging? Iedereen geeft toe dat dat heel fout en slecht is, maar stopzetten doen we het niet”. mogen of moeten uitsteken. Geen dankba re taak. „Je wordt natuurlijk als minister niet uitsluitend ingehuurd om applaus in ont vangst te nemen”. Hij blijft ad rem. Geeft zich niet bloot. Ontwijkt. Afleidingsmanoeuvres: op dat moment klikt het toestel van onze foto graaf; Pais haalt net een „nadenkende” wijsvinger van de bril en schiet onmiddel- Hoe on dergaat een minister, die zo ver zijn Wij spraken hem in zijn Haagse mi nisteriële werkkamer. Aan het gesprek en de vegetarische lunch namen van onze kant deel: Nelie van Dam, Hans de Bruijn en Reinier van de Loo, die de samenvatting schreef. lijk toe: „O, moet ik voor de foto mijn hand nog even zo houden?” Neemt op nieuw het initiatief: „Wat bij onderwijs speelt, geldt natuur lijk voor de hele Nederlandse samenle ving. Willen we de werkgelegenheid op peil houden, dan moeten wij onze loons- hoogte temperen. Een pasje terug dus. Voor iedereen. Ook hier liepen wij dus voorop”. politieke nek heeft uitgestoken, het weghameren van zijn voorstel om 265 miljoen gulden te bezuinigen via de loonzakjes van zijn „werknemers”? Sovjet-Unie als Azerbeidzjan en Georgië moet je niet serieus nemen. „Die berusten niet op de werkelijkheid”, weet Wafelbak ker. „Er bestaat een direct verband tussen Zit Pais eigenlijk wel op de goede stek? Heeft hij de laatste jaren niet steeds meer de indruk gekregen dat financiën een betere plaats voor hem was? „Financiën werd destijds door het CDA geclaimd. En mijn liefde voor onderwijs was toch bekend. Ik heb per slot tien jaar lesgegeven. Nou ja, op de universiteiten dan (economie in Amsterdam red.), maar dat mag je toch ook nog wel lesge ven noemen...” Maar u spreekt erg nadrukkelijk uw woordje mee over economische vraag stukken. „Vergeet niet dat ik van mijn geloof econoom ben. Op de agenda van de minis terraad staan veel dingen waar je over wilt meepraten. Ik kan net zo goed iets zeggen over indijking van polders of mi lieuhygiënische vraagstukken. In het ka der van collegiaal bestuur geef ik graag mijn mening over dingen waarvan ik denk dat ik enig verstand heb. Je probeert dat dan in te bedden in het totaal van je visie op de samenleving. Met onderwijs kun je je ontplooien, een beetje gaaf mens worden. Maar onderwijs en economie gaan sterk samen. Vandaar. Dan kom ik dus graag met mijn mening naar buiten als dat pas geeft”. Uw vijftien kabinet-collega’s, heeft daarvan ooit iemand laten merken u een haantje-de-voorste te vinden. U irritant te vinden. Uw initiatieven en de publiciteit daarvoor niet te lusten? „Nee, nee! De sfeer in het kabinet is erg goed. En als je naar de frequentie kijkt waarmee sommige kabinetsleden in het nieuws komen, neem ik maar een modale positie in”. Maar bij u klinkt het vaak wat meer na. „Als het om goede dingen gaat, hoop ik dat oprecht”. Soms klinkt het 60.000-voudig na. „O. dat? We leven in een vrij land. Als men meent dat men dat moet doen”. Er kwamen 60.000 boze leerkrachten naar u toe. U heeft er wat lacherig, laco niek over gedaan. „Laten we wel zijn. Je hebt opvattingen. Je hoopt mensen te kunnen overtuigen. Je hoopt ook zelf, als dat pas geeft, overtuigd te worden. Maar soms gebeurt dat niet. Raak je niet overtuigd. Dan kun je in een rustig gesprek met twee of drie mensen de argumentatie minstens zo overtuigend la ten overkomen als wanneer 60.000 men sen iets roepen. We hebben voor zulk overleg plaats genoeg. Neem bijvoorbeeld de Centrale Commissie voor Onderwijs Overleg, CCOO, daar praten we uiterst constructief zo’n 15, 16 keer per jaar”. Die mensen in die commissie zijn natuurlijk dezelfden als die 60.000. „Het onderwijsveld kent ongelofelijk veel overlegorganen en missch...” U weet net zo goed als wij dat het wel dezelfde mensen zijn. „Nee, nee, dat zijn ze juist niet...” Jawel. „Nee, luister nou even... Je hebt delin gen in het overleg. Hangt samen met de schoolsoort. En je hebt mensen die praten over arbeidsvoorwaarden en mensen die het aantal 100-jarigen en het aantal anal fabeten. Die mensen weten dus niet wan neer ze geboren zijn en zeggen maar wat”. Gevraagd naar de kans die hij zichzelf „De mens kan nog veel ouder wor den”. Dat stelt dr. Frits Wafelbakker, geneeskundig inspecteur van de jeugd gezondheidszorg. Het bekende lijstje van niet roken, geen of matig gebruik van alcohol, (regel)matig eten, ontbij ten, voldoende slaap ’s nachts en een redelijke hoeveelheid lichaamsbewe- gmg moei volgens vvaieiuaKKer wor den aangevuld met geen riskante spor ten of levensgewoonten (roekeloos ge drag in het verkeer), geen werkversla- ving en het vermijden van zorgen. Evenals de leefstijl, de innerlijke weerstand en de gezondheidszorg is ook het milieu van invloed op de ge zondheidstoestand van de bevolking. Gelet op het belang van de factoren milieu en leefstijl besteden wij ons geld verkeerd, vindt Wafelbakker. „Er gaat te veel geld naar gezondheidszorg en te weinig naar milieu*en naar leefstijl”. Op deze pagina legt hij uit waarom. *2 - (Door Sjak Jansen) „Het zit fout met de kostenontwik keling”, zegt Wafelbakker en hij pakt er de begroting van zijn ministerie (dat van volksgezondheid en milieu hygiëne) meteen bij. „Hier zie, voor volksgezondheid is bijna vier miljard .uitgetrokken en voor milieuhygiëne j»' slechts 300 miljoen. De grap in Lek- t kerkerk kost alleen al zo’n 100 mil- Ljoen. Die som geld komt weliswaar •wuit een andere pot, maar toch staan die bedragen niet in verhouding met de realiteit”. geeft om de mogelijke gemiddelde levens duur van 80 jaar te bereiken, zegt Wafel bakker breeduit grijnzend, dat dat ervan afhangt. Als hij morgen bemerkt dat de grond van zijn volkstuin en de groenten die hij daaruit betrekt besmet zijn met benzeen of tolueen, zit die hoge leeftijd er wellicht niet in natuurlijk. „Maar", zegt hij, „ik volg een gezond leefpatroon. Ik neem de door mij aanbevolen leefregels allemaal in acht”. Gelooft hij trouwens niet dat die tien leefregels zo vanzelfsprekend zijn, dat Jan en Alleman die had kunnen be denken? Wafelbakker (schiet in de lach): „Nou ja. wat ik gesteld heb, heeft anders binnen het ministerie de nodige stof doen opwaai en. Het heeft hier nogal wat opzien ge baard". Denkt Wafelbakker dat zijn mening aanleiding zal zijn voor het stellen van vragen in de Tweede Kamer? De arts, die als tamelijk ambitieus be kend staat: „Mijn taak is niet om kamer vragen uit te lokken, maar om de mensen aan het denken te zetten”. Dan opnieuw in de lach schietend: „Maar of hier kamer vragen uit zullen voortvloeien, hangt er helemaal van af hoe ongenuanceerd u dit in de krant overbrengt...”. Het plan-Pais is van de baan. Eerst liepen 60.000 demonstranten storm te gen de minister van onderwijs en we tenschappen, die zich had verstout een salarisoffer te vragen van de leer krachten, en vervolgens haalde ook het kabinet-Van Agt onder druk van het onderwijs, de bonden en ten slotte een kamermeerderheid bakzeil. Wafelbakker vraagt zich ernstig af bij wie nu de verantwoordelijkheid van dit soort problemen ligt. Berust die bij het individu? Moet je de roker laten opdraai en voor de latere kosten van ziekenhuis opname? Zou je mensen die te veel eten of een riskante sport beoefenen eigenlijk niet apart moeten belasten, wanneer zij de kosten van gezondheidszorg zo extreem hoog doen oplopen? Of ligt die verant woordelijkheid bij de overheid? Volgens Wafelbakker staan hier sociale verantwoordelijkheid en persoonlijke verantwoordelijkheid tegenover elkaar, maar moeten we natuurlijk toe naar een elkander aanvullend model. Zo is hij tot de aanbeveling gekomen om wat ons leefpatroon aangaat, de eerder genoemde tien regels (niet roken, matig eten, geen zorgen, niet te hard werken, enzovoorts) in acht te nemen. in mijn voorstel kwam een sociaal accep tabel beeld naar voren: van de zwakste schouders werd niets, van de sterkere wat meer gevraagd”. Levert een operatie met de stofkam nu alsnog genoeg op? „Zelfs een kam met de dichtst bij elkaar staande tandjes zal te zien geven dat je bij de O. en W.-begroting op het bot zit. Daar om vind ik het juist dat Lubbers en Riet kerk vragen om de hele inkomensstruc- tuur in het onderwijs eens te bekijken. Daar waren we zelf trouwens ook wel op gekomen en we zijn er ook al geruime tijd mee bezig. Ik heb bijvoorbeeld de „Slanke lijn nota” van Klein overgenomen en tot uitvoering gebracht. En laat je nou niet biologeren door die 265 miljoen. De pro blemen zijn natuurlijk veel groter, perma nenten structureler”. U spreidt opvallend veel vreugde ten toon over een motie die toch uw eerdere plannen vervangt. Was uw hele bezuini gingsplan dan een provocatie, bij voor baat tot mislukken gedoemd, alleen met het doel tot deze motie te komen? Ieder een dacht dat u alleen stond met uw plan, maar dat blijkt onjuist. „Mijn voorstel was er een van het soort waarbij een bewindsman zijn eigen ver antwoordelijkheid heeft, maar dat de steun heeft van de regering. Wat er nu is gebeurd, is goed: het begrip is toegeno men voor de moeilijke financiële situatie waarin het onderwijs zit. Wil je de samen leving goed op poten zetten en op de been houden, dan moet je dat doen met vol doende opgeleide mensen. In onze wel vaart moet iedereen de kans krijgen zich zo goed mogelijk te ontplooien. Nu, wat heeft die samenleving dan over voor goed onderwijs? Ik hoop dat over dat soort kernvragen nu voortaan wat indringen der van gedachten wordt gewisseld”. Was dat het doel van uw provocatie? „Het woord provocatie vind ik niet op zijn plaats en ik neem het in geen enkel opzicht van u over”. Heeft u die motie zelf opgesteld? „Geen sprake van”. Maar bent u dan door het kabinet gebruikt als zondebok, als voorhoede- vechter? Als het immers niet uw idee was, die salarisbezuiniging, maar van het kabi net, dan heeft u in uw eentje toch aardig wat opwinding over u heen moeten laten gaan. „Voorhoedegevechten och, dat is de positie die je op dit departement inneemt. Bij sommige onderwerpen lever ik die voorhoedestrijd met veel genoegen. On derwijs loopt met een aantal zaken im mers voorop. Onderwijs is meer toe komstgericht dan sommige andere depar- tementszaken”. Goed, geen provocatie. Een proefbal lon dan. Kijken hoe ver de regering kon gaan? „U redeneert wat te machiavellistisch. Wij meenden gewoon dat het gedifferenti eerde salarisoffer verantwoord was ten gunste van de werkgelegenheid. Maar na tuurlijk heeft het parlement het laatste woord". Zou een andere minister het net zo hebben gedaan, zich in deze rol hebben laten dringen. U heeft uw nek heel ver Wafelbakker geeft rondborstig toe niet I het recht te hebben om de begroting van zijn ministerie aan te tasten, maar een 7 mening hebben mag hij wel. En die mag 1; hij geven ook, zegt-ie. Met behulp van een rapport van de r* Canadese minister van Volksgezondheid en Welzijn, Marc Lalonde heeft Wafelbak- ker uitgedokterd dat de mens gemiddeld 85 jaar kan worden. Mannen halen moge- lijk de 80, vrouwen de 90. Vandaag de dag leeft een man gemid deld 72 jaar en een vrouw 78. Nog een heel verschil met onze gemiddelde levensduur in 1840. In dat jaar lag er voor een pasge boren jongetje 36 jaar in het verschiet en voor een meisje 38. Maar willen we die gemiddelde levens duur van 85 jaar bereiken, dan moet er volgens Wafelbakker verbetering komen in een reeks van punten, die nu nog knel- r len. De Haagse arts stipt er nog enkele aan. „Alle epidemieën, zelfs polio, kunnen .we bestrijden maar toch zijn er mensen die op dat punt de boot afhouden, omdat zij vinden dat de vinger Gods daarbij in - het spel is”. r „Natuurrampen eender. Die kunnen we voor een belangrijk deel voorkomen of beperken, daar hebben we inderdaad de kennis voor, maar we doen er bar weinig tegen. Of kijk naar ons zelf. Elk jaar gaan praten over onderwijs. Overheid, ouders, besturen, personeel, leerlingen. Er zijn’ verschillen in overleg...” De besturen hebben de demonstran ten anders geen strobreed in de weg gelegd. „Die besturen hebben opgave verstrekt of en in welke mate er gestaakt is. Op grond daarvan worden de uitkeringen verminderd. Ambtenaren mogen niet sta ken. Willen ze dat toch, dan verbeuren ze het recht uitbetaald te krijgen. Maar terug naar uw vraag: als er een groot aantal mensen in demonstratievorm iets naar voren wil brengen, klinkt dat dan door? Natuurlijk. Je luistert naar mensen. Maar ik luister in eerste instantie naar argu menten, niet zozeer naar het aantal deci bels waarmee ze naar voren worden gé bracht. Da’s niet laconiek! Maar ik geloof wel dat het de enige houding is van een bewindsman. Anders wordt-ie een speel bal van degenen die het luidst roepen”. Van de argumenten was u niet onder, de indruk. „Inderdaad. Er werd een offer ge vraagd. ’Pakken’ heet dat dan. Ik vond het offer redelijk. Er was een goede discussie over mogelijk. En uiteindelijk moet het parlement dan maar aangeven hoe het moet. In november zullen we nu kijken wat we met de kamersuggesties kunnen doen”. Is vier jaar regeren wel voldoende voor een duidelijk onderwijsbeleid? „Onze taak is wetgeving. Ik houd me niet bezig met het inzetten van schoolruit- jes, maar met regelgeving. En daar is vier jaar inderdaad te kort voor. Er heerst een zekere spanning: je moet wetgeving heb ben die voor lange duur geldt, maar de werkingsduur van wetten wordt steeds korter; het is steeds moeilijker om samen hang van wetgeving tussen departemen ten en zelfs binnen dezelfde departemen ten te verzekeren, terwijl je toch wetge ving wilt die geharmoniseerd is met ande re takken van overheidszorg; en het wet gevingsproces duurt steeds langer door het veel meer en vaker inwinnen van advies”: „De gemiddelde kabinetsperiode sedert de oorlog is twee jaar en drie maanden. Kijk dan eens naar de Mammoet: Cals .is. twaalf jaar minister geweest en boven dien kwam het idee nog van zijn voorgan ger Rutten. Neem het basisonderwijs. Grosheide legde de eerste steen voor de wetgeving al in ’70. Pas dit najaar tien jaar later! hoop ik dat de wet wordt aangenomen. En dan is dat nog niet eens. zo’n omstreden onderwerp als de midden school”. Dat tijdrovende werk maakt het dus onmogelijk dat dit land na drie of vier jaar kan zeggen: „We hebben duidelijk gemerkt dat minister X. Y of Pais op onderwijs heeft gezeten”. Concreter ge vraagd: waarin onderscheidt u zich van voorgangers? „Ik heb hqt wetgevingsproces in het centrum gesteld. Mijn voorganger hechtte aan het entameren van brede maatschap pelijke discussies. Waardevol, maar ik heb van hem weinig geërfd waarop ik bij de wetgeving kon voortbouwen. Voor het hoger onderwijs bestond er tegenstrijdige wetgeving, voor hbo had je niks, de MO- opleidingen stonden op het punt te wor den afgeschreven. En zo verder. Ik ben gekomen goed of verkeerd tot een samenhangend geheel van beleids- en wetsvoorstellen. Ik hoop dat voor een deel in deze kabinetsperiode af te ronden, voor een deel in een volgende...” Volgende? Met of zonder u? „Ik heb er geen bezwaar tegen als dat met mij zou zijn. Maar ook een ander kan erop voortbouwen. Een meerjarenplan ning voor wetgeving zou trouwens geen, kwaad kunnen. U heeft een gevoelige snaar bij mij geraakt! En als ik er na 26 mei 1981 (verkiezingen red.) niet meer bijhoor, zoek ik ander eerlijk handwerk. Ik ben beschikbaar, samen met Ginjaar, voor de Eerste Kamer. En mocht de kiezer de WD weer in de regering willen heb ben. dan zou het mij niet verbazen als ik binnen mijn partij weer hoge ogen gooide voor deze post”. In plaats van uw voorstel de leer krachten f 265 miljoen te laten offeren, ten - bate van werkgelegenheid of, zoals al ..'.eerder is opgemerkt: de brandweerman TT.fmancieel te laten opdraaien voor de aan lig schaf van een nieuwe brandweerauto is er in de Kamer nu een motie geprödu- - ceerd die hele andere wegen naar bezuini ging aangeeft. En toch lijkt u een blijmoe dig mens. Pais: ,„Ik zie graag positieve dingen. Ik ben blij met die motie. Eindelijk wordt er bij de Algemene Beschouwingen niet meer alleen gepraat over de hoogte van het financieringstekort, maar ook over de J betekenis van het onderwijs, een voor de Nederlandse samenleving toch wezenlijke zaak. Er wordt nu eens begrip opgebracht I voor de financiële positie waarin dat on- derwijs zich bevindt. Het is toch meer dan I' een melkkoe, waarop je alleen maar kunt ^.bezuinigen”. „Positief zijn vooral de randvoorwaar den die in de motie zijn omschreven. Die moeten worden vervuld voor een oplos- I sing voor de tekorten wordt gezocht: voor- kom massale werkloosheid in het onder- wijs, behoud de kwaliteit van het onder- wijs en laat het voor iedereen toegankelijk blijven”. I. „Het mag toch niet zo worden, dat ou ders tegen hun kinderen moeten zeggen: „Ga jij maar verdienen”, omdat hun fi nanciële mogelijkheden het onderwijs ontoegankelijk maken”. „Belangrijk is ook dat in het parlement nu duidelijk wordt gerealiseerd dat de begroting van Onderwijs en Wetenschap pen in feite één grote loonsom is. De overige, materiële kosten zijn opmerkelijk klein. Daar is trouwens ook door vorige I kabinetten al zo fors in gesneden, dat er geen besparingsruimte meer in zit. Kijk maar eens rond in het land: genoeg fraaie schoolgebouwen, ook echter heel wat die i zeker niet overhouden. Dus als je vindt dat er bezuinigd moet worden, moet je het wel voornamelijk in de lonen zoeken”. „De stofkam moet nu dus toch nog eens door de onderwijsbegroting. Lubbers en Rietkerk hebben suggesties gedaan: ver- hoging van cursus- en collegegeld. Wat L' langzamer doorstromen van leerkrachten f. naar hogere inkomensrangen. Ik vind het kA best. De collegegelden zijn sedert 1972 niet t.’verhoogd. Maar zelfs honderd gulden k meer levert weinig op omdat de meesten t studeren met beurzen, waarin die verho- k ging weer wordt gecompenseerd”. f. „Ik ben van mening dat de onderwijsge- L.venden niet tot de slechtstbetaalden in t.. onze samenleving behoren. Een hoofdon- t .derwijzer van een lagere school zit met F zijn maximum al bij de top-tien-procent L van de Nederlandse inkomenstrekkers. Wetenschappelijke hoofdmedewerkers en hoogleraren ook. De totale loonsom bij Onderwijs en Wetenschappen ligt tussen de 18 en 19 miljard (het onderwijs is trouwens, als je het zo wilt bekijken, de grootste bedrijfstak van het land). Lo gisch dat, als je daar dan op gaat bezuini gen, er een fors bedrag kan uitkomen. En verkeerde manier uit” Alles goed en wel, er zullen Nederlan ders zijn, die zeggen: „Sigaretje verboden, borrel laten staan en de tengels ook nog eens van het gebakje af... die Wafelbakker kan me wat”. „Natuurlijk”, knikt Wafelbakker, „maar je moet gewoon zorgen dat je geen behoefte hebt aan sigaretten, sterke drank of zoetigheid. Gëwoon zorgen dat je die slechte gewoontes niet aanleert. Dat is een kwestie van opvoeding. Daarom zijn mijn aanbevelingen vooral aan het adres van de komende generaties gericht”. „En zorgen. Of die wel zijn te vermij den? Nou ja, er zijn natuurlijk legio ouders die, wanneer hun kind naar school gaat, zich zorgen maken of het onderweg in het verkeer niet wordt aangereden. Kijk, dat soort zorgen kun je en moet je zoveel mogelijk vermijden, want alge meen wordt aangenomen dat levens vreugde rechtstreeks verband houdt met gezondheid". De hoogste leeftijd die een mens ooit heeft bereikt, schijnt volgens Wafelbak ker 114 jaar te zijn. In onze welvaartswe- reld mag je verwachten dat één op de 10.000 personen de leeftijd van 100 jaar bereikt. Alle verhalen betreffende 120-jarige boeren in zuidelijke republieken van de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 23