SPEL ZAT E^DAGS BiJVOEGSEL fiv Schaken Dammen Bridge Si ■Dl Met mijn broertje WOORDJES LEGGEN Naar een raar plekje s Met Angelique Laf I Niet leuk SuLis/ft Yfenejoor Onder de douche NOOIT MET DEZELFDE •lil HWI iv o ?ó'- zd u iinu Hl ti llinilliiilllilii}^1 GS N w4- o z \iP ''t U L en zo cjebei/pOeUet zë Het amsteBewte Oeüe* |£il/DÊ <J> ar Joepie»ft za O— b’ s I p e t e n ERWIN SPUYBROEK. Bouwmeester 94 4 ar 4 □e- no ien SS® worden gemaakt, anders blijft er in de krant niets van over. Stuur je reacties naar ’t Spuigat, Damiate Pers, Postbus 507,2003 PA schijf 2 naar 36 werd gedirigeerd, en het jagen op de twee dammen kon beginnen. Overigens duurde het nog 33 zetten voor dat Bronstring een afdoende vangstelling had bereikt (of Luteyn eindelijk een fout maakte). De belangrijkste vangstelling die zwart tot zijn beschikking heeft als wit twee dammen op de lange lijn heeft zien we in diagram 2. Wit aan zet heeft Als ik ruzie heb, vind ik dat niet leuk. Ik voel me niet blij. Maar ik weet hoe ik moet slaan. Ik vraag of ze vrienden willen sluiten. En als ze dat doen, ben ik blij genoeg. Al kiften we nog even. Ik kift vaak met mijn zusje. En dan hebben we ruzie en dat vind ik niet leuk. Maar ik weet er wel een eind aan te maken. Mijn vader en moeder hebben wel eens verschil van mening, maar niet echt ruzie. Maar als de landen ruzie maken, is veel erger, want dan is het oorlog. ESTHER KOPPES Zelf maak ik wel eens ruzie met mijn broertje. Want als die een beetje smakt, dan word ik wel een beetje boos. Of als hij gaat huilen dan zeg ik: „Ach gut, moet de kleine jongen nog zo huilen?” En dan wordt mijn broertje zo boos en komt van zijn plaats om mij een stoot te geven. We hebben nou echt geen bepaalde manier om dat weer goed te maken. Een paar minuten daarna is het alweer OK. Ik ben ook wel eens zelfbij een ruzie geweest, dat vind ik helemaal niet fijn. Ik heb liever dat ze elkaar flink uitkafferen, dan dat ze zo lang stil zijn. Dat is altijd zo akelig stil. Maar liever helemaal geen ruzie. GEJA. Jij kunt lezen en schrijven. Jij bent al erg knap. Daarom ga je nu ze|f ook woordjes maken. Knip de hokjes uit waar een letter in staat. Van die letters maak je zelf nieuwe woordjes, die je zelf bedacht hebt. Het moeten wel echte woordjes zijn. 9 5 7 2 B 3 B 8 3 B 7 2 9 8 4 10 9 6 A H 7 2 rs, sy- 't Spuigat is een rubriek die wordt volgeschreven en -getekend door kinderen van ongeveer tien tot vijftien jaar. Iedere week worden één of twee onderwerpen behandeld, maar je kunt natuurlijk ook zómaar eens een verhaaltje, een gedicht of een tekening sturen. Denk er wel aan, dat tekeningen met zwarte inkt of viltstift moeten Als mijn broertje ’s avonds onder de douche staat, dan ga ik altijd een bekertje ijskoud water vullen. En dan gooi ik dat over hem heen. Mijn broertje, die spuit mij dan nat en zo gaat het door. Als mijn moeder dan komt, doen we net alsof we niets gedaan hebben. Dan gaan we naar buiten. Op de fiets gaan we elkaar afsnijden. En besjes tegen elkaar gooien. Dat te wel geinig. Daarna gaan we een spelletje doen en dan is het weer vergeten. BJÖRN V.D. BOSCH geen goede zet meer: na 46-19 volgt 3-14 19x10 4x15; na 46-32 o.i.d. gewoon 4-10 en 45x46; na 5-28 of 5-32 volgt 36-41, 4-10, 3-14 en 45x46; en tenslotte na 5-37 volgt 4-31 37x26, 36-41 46x40, 45x12 26x8, 3x12 (van daar die dam op 3) een fraai vangprinci- pe. Mooi, dat is dan in orde dus, zo is het altijd winst. Toch is er nog wel een reden waarom het 5 om 2 eindspel veel moeilijker is als uit deze standaardstelling lijkt. Moeilijk wordt het pas als een van de twee dam men tijdig (dat wil zeggen kort voordat de 5 hun vangstelling klaar hebben staan) de lange lijn verlaat. Dus bijv, de -diagram- stelling met de witte dam van 5 op veld 49, hoe moet zwart het dan aanpakken. Dit is gemakkelijker te zeggen dan te doen: ge woon er voor zorgen dat de witte dam die op 49 staat niet meer los kan gaan staan (en dus ook niet meer terug kan naar de lange lijn) door te combineren op de ande re dam, zodat de witte dam gebonden is aan de velden 49, 16, 2, 35 en dan langza merhand de dam op dit vierkant insluiten en afruilen voor één dam. Het moeilijke is echter om er voor te zorgen dat de witte dam niet weer terug kan naar de lange lijn na bijv, de andere dam een paar keer heen en weer gespeeld te hebben van 5-46 en terug. Als dit namelijk lukt, moet zwart weer de vangstelling gaan opbouwen, en kruipt wit weer net op tijd van de lange lijn af naar 16 of 49 of zo, en de jacht kan opnieuw beginnen. Dit kan heel lang du ren als je niet weet hoe je het moet doen! Van Kesteren heeft wel enkele stan daardstellingen gegeven, waarmee een dam op de lange lijn een dam ergens anders gevangen kunnen worden, maar de kunst blijft hoe je deze vangstelling opbouwt zonder dat de tweede dam weer naar de lange lijn vlucht! Een van de fraaie vangstellingen: wit dammen op 15 en 46, zwart schijf op 36, dammen op 31,18,1, 4 (Manoury, 1770) 31- 42! 15x47, 4-15 46-5 18-12 5-46 36-41 46x7 1x29 winst. Als het maar duidelijk is dat dit theoretisch gewonnen eindspel van vijf tegen twee in de praktijk nog lang niet gewonnen is! FRANK TEER V 4 A9 A 8 V6 H H A V ’s Morgens om half negen komi-er een jongen met een bars gezicht op me toe. Dit zou niet veel goeds betekenen. En ja hoor, daar had ik al de eerste kladden om mijn oren. Je zult je afvragen waarom hij dat deed. Nou het was om dit: We hadden zitten knikkeren en hij had het verloren. Hij hield er meteen mee op, wat ik erg laf vond. Dat zei ik dan ook wel tegen hem. Daarop ging hij zichzelf natuurlijk proberen te verdedigen. En uiteindelijk liep het wel op vechten uit. Toen hij uiteindelijk wegliep om te voorkomen dat hij straf zou krijgen, ging ik ook maar gewoon verder spelen. En nu kreeg ik mijn verdiende loon. En nu hoe ik het oplos: Nou ik ga gewoon weer een keer knikkeren met hem en dan zo langzamerhand groeit het dan aan elkaar. worden. Als de partij met de twee de lijnen 6-50 en 1-45 bezet kan de partij met 5 dammen deze lijnen niet veroveren. In de gegeven stand kunnen de dammen op 38 en 27 ook schijven zijn. Als de partij met 2 dammen aan zet is volgt bijv. 50-6, waarna winst wordt bereikt door 46-28 6x42 47x29 45x31 36x27 of door 46-23 45x31 36x22 6x42 47x38, Als de meerder heidspartij aan zet is kan die een tempo doen door bijv. 46-41, waarna toch 50-6 of 45-1 moet met winst. no- >r), Ik heb soms ruzie, maar nooit met dezelfde. Het begint wel eens, als die aan mijn nek begint te hangen. Of het'is over treinen, wat het beste merk is. Maar meestal maak ik me er niet druk om. Want dan is het zo weer goed. Dan vraag ik of we weer vrienden worden ■n de De Nederlandse bond kan, voor wat betreft het technische gedeelte, met ge paste trots terugzien op de organisatie van de Olympiade. Wat Wim Wagner met zijn staf presteerde dwong allerwegen bewon dering af. Met twee vu-graphs in één .zaal tegelij kertijd operationeel zowel de gebeurte nissen in de open als de gesloten kamer werden tijdens de finale op het scherm gebracht schreef Hans Heijl geschiede nis ten aanschouwe van een ca. 2000 kop pig enthousiast publiek. De Philips uitsla gendienst functioneerde feilloos, waarbij de enige zorg ontstond, toen de tempera tuur in de computerruimte opliep tot 32 graden, dankzij een stralende zon, die ons van de zomer was onthouden. Maar de computer gaf geen krimp, evenmin trou- ariS! Een van de moeilijkste eindspelen van het damspel is het eindspel van twee dammen tegen 5. Bij deze 5 kunnen we allemaal dammen hebben, of ook een aan tal schijven, die nog niet zo direct dam kunnen worden. Zo af en toe in het wed strijdspel duikt dit eindspel weer op, zo ook in het in augustus gehouden Heytings- damtoemooi in Huissen, waar Evert Bronstring dit eindspel tegen Frits Luteyn na 122 zetten tot winst wist te voeren. Tegenwoordig weet iedere dammer met enige kennis van het eindspel wel dat dit eindspel winnend is, maar als je vraagt hoe dat dan moet, blijven de meesten het antwoord schuldig. Dit is eigenlijk niet zo vreemd als je weet dat men een jaar of vijftig geleden nog helemaal niet wist wat men met dit eindspel aan moest: was het winst? of kon de minderheidspartij het toch op remise houden. In het eindspel- boek van Moser (Strategie der honderd velden) kunnen we lezen dat omstreeks 1940 de Nederlander Van Kesteren een diepgaande studie van dit eindspel heeft gemaakt met als uiteindelijke conclusie winst, ook als de twee dammen de lange lijn bezetten (dit is de sterkste plaats voor de twee dammen), en de meerderheids partij heeft genoeg aan 4 dammen en 1 schijf. Dit betekent ook dat, als de partij met twee dammen tijdig de lange lijn heeft bezet, en achter die lange lijn nog twee of meer schijven van de partij met 5 stukken staan, dat dan remise het resul taat kan zijn. Als de meerderheidspartij de lange lijn bezet te het gemakkelijker: hij zet zijn dammen dan op de velden 46, 47, 36, 38, 27 (en de twee dammen van de tegenstander op 45 en 50). Dit kan altijd, omdat de lijn 16-49 wel veroverd kan Dunkarpet (aan zet) Reeds de tactische beslissing. Er dreigt 32Thlt 33. Kg3 Dgl! alsook 32 Df4t 33. g3 Del! 32. Kg3 g5! Uit! 33. De3 faalt op Td3 en 33. Ld6 op de fraaie „ruimings”-zet Td4:! 34. cd4: Dhl en Dh4 mat. Een waardige bekroning van Bouw meesters schaakcarrière! E. SPANJAARD dorpje moest brengen. Hij moest dan zeggen dat ik hun vriend was. „Moet ik dat doen?”, zei het ventje. „Ja, inderdaad”, gaf ik als antwoord. „Vind je dat niet raar?”, zei het kleine ding. „Nee hoor, dat is heel normaal”, zei ik. „Nou ik vind het wel raar”, zei het kabouterventje. Hij keerde zich met zijn rug naar mij toe en deed zijn armen over elkaar. „Nou, als jij dan denkt dat dat het beste is, ga ik ermee akkoord". Ik moest met het mannetje meegaan, (wordt vervolgd) BIANCA MOHRING 5 7 5 5 4 A 6 3 f A V 10 6 3 752 96 H 7 6 2 H V 10 9 2 A98 3 Schoolmeester. (Internationaal) schaak meester. (Correspondentie)grootmeester. In één woord: Bouwmeester! U leest het goed; Hans Bouwmeester heeft zo juist de titel grootmeester correspondentiescha- ken verworven. Daarmede is hij de yijfde Nederlander, aan wie deze eer te beurt viel. Dit aantal betekent niet dat die titel enigszins gedevalueerd is, want behalve Rusland is er in de gehele wereld geen één land met zoveel van die ultra-knappe lie den. Hun namen staan niet vaak in de krant, vandaar dat wij u de anderen even in herinnering brengen. Het zijn Mulder van Leens Dijkstra, D. Smit, ir. Den Ou den en Sarink, alle vier goede hoofdklas sers, maar geen „gewone” meesters. Er zijn dan ook vele verschillen tussen de schakers die in de gebruikelijke strijd van man tegen man successen boeken, en de kamergeleerden, die in de eenzaam heid van hun studeercel tot grote presta ties komen. In de eerste plaats is o.i. van belang de emotionele en nerveuze structuur van de speler. Bekend is dat het wedstrijdspel de Fries Dijkstra zó opwond, dat hij genood zaakt was, er geheel mee te kappen. Velen zijn niet opgewassen tegen de zenuwspan ningen van het spelen in tijdnood. Weer anderen zijn fysiek te zwak om de ex treem lange spanningsboog vijf of zes uren ononderbroken te doorstaan. Een rol speelt voorts b.v. de denksnelheid. Lieden die relatief vlug een redelijke be slissing kunnen nemen, doch daarbij aan de oppervlakte blijven, zullen in de toer- nocrtzaal behoorlijke resultaten kunnen behalen, doch weer minder goed kunnen analyseren dan de diepzeedenkers, die zich uren kunnen verdiepen in één variantje. Weer een ander aspect is b.v. het bezit van een paraat ijzeren geheugen. De correspondentieschaker heeft dat min der nodig, omdat men alle boeken der schaakliteratuur vrijelijk mag raadple gen. En dan mogen we de fector tempera ment niet vergeten. De meeste schakers kunnen niet het geduld opbrengen, om per brief een partij te spelen, welke vele jaren kap duren. Bouwmeester nu is van alle markten thuis. Hij is de eerste Hollan der die de correspondentietitel paart aan die van wedstrijdmeester. Dat hij op het lijf-aan-lijf-bord geen grootmeester werd, zal er wellicht aan liggen, dat hij méér analytisch vermogen dan „Spielfreudig- keit” bezit. Wij laten u nu eerst zien, hoe Bouw meester in het Perfors-herdenkingstoer- nooi (l-ll-’76 tot 14-7-’8O) verloor van Sa rink (die wit had). In dit toernooi vatte onze veelvoudige meester zijn taak ver moedelijk wat te licht op, want hij moest genoegen nemen met een gedeelde 7e-9e plaats. 1. e4 c5, 2. Pf3 d6, 3. d4 cd4: 4. Pd4: PfB, 5. Pc3 a6, 6. Lg5 e6, 7. f4 b5. Ziet er gevaarlijk uit wegens de nu volgende op mars. 8. e5 de5: 9. fe5: Dc7. Daarom was 7. b5 mogelijk, daar 10. eflr nu beant woord wordt met De5++Dg5:. Overigens I 3 Hoe het 5 om 2 eindspel in de genoemde partij tot stand kwam zien we vanuit diagram 1: (Bronstring uiteraard met zwart, gezien de omsingeling, die er op het bord staat) 44. 28-23 14-19, 45. 23x14 20x9, 46. 33-28 9-Ï4, 47. 42-38 14-19, 48. 38-33 6-11, 49. 22-18 7-12, 50. 18x7 11x2, 51. 28-23 19x28, 52. 33x22 3-9, 53. 45-40 9-14, 54. 34-29 24x33, 55. 39x28 14-19, 56. 22-17 21x12, 57. 28-23 19x28, 58. 32x23 12-17, 59. 23-19 17-21, 60. 27-22 21-27, 61. 22-18 27x36, 62. 19-14 26- 31, 63. 37x26 3^41, 64. 14-10 41-47, 65. 10-4 47-15, 66.18-13 15-47,67.44-39 35x33, 68. 13- 9 33-38, 69. 9-3 38-43, 70. 26-21 (na 3-8, 4x49 wint 30-34 enz.) 16x27, 71. 4x36 43-49, 72. 3- 14. 11 zetten later waren ook de schijven 25 en 30 tot dam gepromoveerd, waarna en dan is het zo weer over. Op het schoolplein is er vaak ruzie. En dan vallen hier en daar nog wel eens klappen en stoten. Als de hoofdmeester het dan ziet, rent hij als een gek naar buiten. En dan kun je voor een week naar binnen toe in het speelkwartier. ALBERT VAN SELST Ill 111! is dit alles overbekend. De partij begint met de volgende zet. 10. De2 In 1976 was hier nog nauwelijks ervaring mee opgedaan. 10. Pfd7, 11. 0-0-6 Lb7, 12. Dg4! Db6. In 1976 wist men reeds dat hier 12Pe5:? faalt op het verrassende 13. Pe6:! 14. De6:t Le7, 14. Lb5:t met geweldi ge aanval. 13. Lf4 Deze zet wordt in de Encyclopaedic als suggestie aangegeven en vermoedelijk hebben de spelers die in deze partij eens willen toetsen. 13. g6. Een andere voorbereiding van de zwarte ontwikkeling is moeilijk te zien, maar het bezwaar van de tekstzet blijkt aanstonds. 14. Le2 Lg7, 15. Lf3 0-0, 16. h4! Dit is het; wit krijgt koningsaanval. 16Pc6, 17. Lc6:! Deze vrijwillige afruil van wits goede loper in open stelling, lag be paald niet voor de hand, maar is scherp getaxeerd. Het vervolg gaat als vanzelf. 17Lc6: 18. h5 b4, 19. Pc6: Dc6: 20. Dh4! Weer voortreffelijk gespeeld; na 20bc3: 21. hg6: fg6: 22. Dh7:t Kf7 en nu b.v. 23. Th6 krijgt wit een geweldige aanval. 20g5. Dit staat vrijwel gelijk met capitulatie, maar wat anders? Wel licht was dus 18b4 niet zo goed. 21. Dg5: h6, 22. Dg3 Kh8, 23. Td6 Dc7, 24. Pe2! Nog beter dan Pe4; het paard streeft naar f4. 24Pb6, 25. Kbl Pd5, 26. Ld2 Tg8, 27 Pf4 Pe7, 28. Dd3 Pf5, 29. Td7 De5:, 30. Lel Tg8. Dekking van f7 heeft geen zin, omdat wit toch kan nemen +P g6t. 31. Tf7: Kg8, 32. Td7 Pd4, 33. Pg6 Dc5, 34. Lh6:! Lh6: 35. Td4: Tac8, 36. Td7 en 1-0. Het lijkt paradoxaal om een artikel, gewijd aan onze nieuwste titeldrager, te beginnen met een door hem verloren par tij. Maar deze bewijst weL hoe sterk de weerstand is aan de top van het corres- pondentieschaak. Vandaar dat Bouw meester zich voor 100% moest inzetten in het zgn. grootmeestertoemooi ter ere van het 20-jarig bestaan van Europe-Echec. Zijn score bedraagt op dit moment 8 uit 9, terwijl de G.M.-vorm 8 is. Hij hoopt met 10 uit 12 te eindigen. De strategische en taktische capacitei ten van de nieuwe grootmeester blijken treffend uit zijn overwinning met zwart op Dünhaupt. Hij annoteerde deze uitvoe rig in S. Buil. 151. Wie het naadje van de kous wil weten kan het daar vinden. De zege te vooral te danken aan de positionele beheersing door zwart van enkele vitale witte velden. 1. d4 PfB, 2. c4 e6, 3. Pc3 Lb4, 4. e3 0-0, 5. Ld3 d5, 6. Pf3 c5, 7. 0-0 Pc6, 8. a3 Lc3: 9. bc3: dc4: 10. Lc4: Dc7. 11. La2 e5, 12. h3 e4, 13. Ph2 b6, 14. De2 Belet La6+LdJ. 14. Pa5, 15. a4 Te8, 16. La3(?) Beter was 16. Pg4. Nu zegeviert de strategie van zwart na 16Le6! Daarmede elimi neert zwart wits loperpaar en wordt La3 gedegradeerd tot een „slechte” loper. 17. Pg4 Pg4: 18. hg4: La2: 19. Ta2: Deze toren staat hier in diverse afwikkelingen tactisch onprettig. 19Dc6! 20. Tbl De6. Nu beheerst zwart het essentiële veld c4. 21. dc5: Ted8! 22. cb6: ab6: Wit is tijdelijk een pion voor, maar de macht over veld c4 telt zwaarder. 23. Tb4 Td3, 24. Td4(?) Kost zowaar de kwaliteit. 24. Pc6! De weerlegging, welke verras send is, omdat de aandacht van het paard steeds op c4 gericht was. 25. Lb4 25. Td3: cd3: 26. Dd2 Ta4: was kansloos. 25. Pd4: 26. ed4: Dd5, 27. Tal h6, 28. Kh2 Ik heb wel eens ruzie met Angelique. Mijn vader en moeder hebben zowat nooit ruzie. Ik ga altijd knorren in mijn buik. Ik probeer het weer goed te maken. Ik vind het niet fijn als mijn papa en mama gaan scheiden. EDITH V.D. LINDEN keukeo Mk ze ze If ^^fep! Patgicice Schaue- Yhakett PATRICIA SCHAViïlAKLR. SYLVIA VRENEGuuR. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiim Te8, 29. Kgl Dg5, 30. Ta2 Dclt 31. Kh2 Tdl. Oost gever, niemand kwetsbaar. West opende na tweemaal pas met 1 Ru, noord pas, oost 1 Sch, zuid doublet, west pas en noord 1 SA. Dat werd rondgepast naar west, die nog 2 KI probeerde, door André Mulder als noord met smaak gedoubleerd. Ha H was voor het aas, gevolgd door een kleine schoppen voor 8 en 10. Zuid speelde nu troef die noord nam met het aas, waar- na de leider vijf slagen maakte voor 500 punten verlies. Een paar spellen later scoorde Indone sië fors tegen: West gever, NZ kwetsbaar. Tegen 4 Ha van zuid startte west met Ru H. Zuid nam op tafel, trok driemaal troef en speelde een kleine klaveren voor boer en heer. Schoppen na was voor het aas, waarna - zuid KI 9 speelde. West aarzelde een on derdeel van een seconde en speelde laag waarop zuid mogelijk beïnvloed de ver keerde beslissing nam. Hij speelde KI B en verloor het contract. Oost nam en speelde weer schoppen. Zuid kon weliswaar KI 8 hoog spelen, maar het ontbrak hem aan een directe entree om deze kaart te be nutten. T SCHIPPERHEYN V 10 8 4 B5 H V 8 10 5 4 A 10 V B 8 6 2 H 6 4 3 10 2 N w-t- o z B 9 8 5 3 10 7 4 3 B H B 7 .Ik liep op een dag in een bos. Opeens hoorde ik geschreeuw. Bijna niet te horen. Maar ik voelde ook wat onder mijn voet. Ik schrok en keek verschrikt naar mijn voeten. Er lag een klein kabouterventje onder mijn voet. Had ik soms zijn paddestoelenhuisje omgetrapt? Ja, hoor, er lag een stukje verderop een omgevallen paddestoel. Ik tilde mijn voet op en pakte het kleine ventje op. Ik vroeg: „Heb ik je pijn gedaan?” Hij antwoordde: „Nee hoor, maar....” Verder i ei hij niets. De tranen stonden in zijn ogen. „Maar”, zei het ventje weer. Ik keek hem aan en zei: „Maar wat?” „Nou”, zei hij,Jij hebt het kaboutervolk ontdekt” „O", zei ik. „Is dat erg?” „Ja”, zei hij, „ik word vast en zeker zwaar gestraft, ik krijg vast ruzie”. Ik zei: „Wat zei je?” Het ventje antwoordde: „Nou ik word vast zwaar gestraft”. „Door wie dan”, vroeg ik. „Nou, door Kleintje, de hoofdkabouter”. „Wat raar”, antwoordde ik, „een zware straf omdat ik je vind?” „Ja”, antwoordde hij. Het mannetje voelde zich nog kleiner worden dan hij al was. „Ik help je”, zei ik kort en krachtig, „maar hoe?” „Nou”, zei het ventje weer, „ik ga lekker hard schreeuwen, dan komen de kabouters vast hierheen en dan word ik niet gestraft”. „Hè nee”, zei ik,” dat is gemeen van je, je mag niet iemand om de tuin leiden.” „Weet jij dan iets beters?”, vroeg het ventje, volkomen op zijn gemak. Ja dat was een moeilijke vraag. Wat moest ik daarop zeggen? - Ik vertelde hem dat hij mij naar zijn wens als die van Nico Doremans die met het Volmacsysteem was geprogrammeerd en daarmee vaker het juiste eindcontract bleek te kunnen bereiken dan de spelers aan de tafel. Nederland bereikte de halve finale en werd in zijn groep tweede achter Ameri ka, maar vóór Indonesië en Denemarken. Een beetje gelukkig weliswaar, omdat zo wel Indonesië en Denemarken strafpun- ten kregen wegens te langzaam spelen, maar gezien de geleverde prestaties alles zins verdiend. In die halve finale won Nederland van Denemarken, speelde ge lijk tegen Amerika en werd uiteindelijk tot staan gebracht door Indonesië. De Far East-kampioen speelde verrassend sterk en alhoewel de Nederlanders goed van start gingen hebben ze eigenlijk nooit een reële kans gehad. Het begon overigens leuk: eerrs Haarlem. \nde keuie^J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 27