SPEL
ZAT E^DAGS BiJVOEGSEL
fiv
Schaken
Dammen
Bridge
Si
■Dl
Met mijn broertje
WOORDJES
LEGGEN
Naar een raar plekje
s
Met Angelique
Laf
I
Niet leuk
SuLis/ft Yfenejoor
Onder de douche
NOOIT MET DEZELFDE
•lil
HWI
iv
o
?ó'-
zd
u iinu Hl ti
llinilliiilllilii}^1
GS
N
w4- o
z
\iP ''t U
L
en zo cjebei/pOeUet zë
Het amsteBewte Oeüe* |£il/DÊ
<J>
ar
Joepie»ft
za
O—
b’
s
I
p
e
t
e
n
ERWIN SPUYBROEK.
Bouwmeester
94
4
ar
4
□e-
no
ien
SS®
worden gemaakt, anders blijft er in
de krant niets van over. Stuur je
reacties naar ’t Spuigat, Damiate
Pers, Postbus 507,2003 PA
schijf 2 naar 36 werd gedirigeerd, en het
jagen op de twee dammen kon beginnen.
Overigens duurde het nog 33 zetten voor
dat Bronstring een afdoende vangstelling
had bereikt (of Luteyn eindelijk een fout
maakte). De belangrijkste vangstelling
die zwart tot zijn beschikking heeft als
wit twee dammen op de lange lijn heeft
zien we in diagram 2. Wit aan zet heeft
Als ik ruzie heb, vind ik dat niet
leuk.
Ik voel me niet blij.
Maar ik weet hoe ik moet slaan.
Ik vraag of ze vrienden willen
sluiten.
En als ze dat doen, ben ik blij
genoeg.
Al kiften we nog even.
Ik kift vaak met mijn zusje.
En dan hebben we ruzie en dat vind
ik niet leuk.
Maar ik weet er wel een eind aan te
maken.
Mijn vader en moeder hebben wel
eens verschil van mening, maar niet
echt ruzie.
Maar als de landen ruzie maken, is
veel erger, want dan is het oorlog.
ESTHER KOPPES
Zelf maak ik wel eens ruzie met
mijn broertje.
Want als die een beetje smakt, dan
word ik wel een beetje boos.
Of als hij gaat huilen dan zeg ik:
„Ach gut, moet de kleine jongen nog
zo huilen?”
En dan wordt mijn broertje zo boos
en komt van zijn plaats om mij een
stoot te geven.
We hebben nou echt geen bepaalde
manier om dat weer goed te maken.
Een paar minuten daarna is het
alweer OK.
Ik ben ook wel eens zelfbij een
ruzie geweest, dat vind ik helemaal
niet fijn.
Ik heb liever dat ze elkaar flink
uitkafferen, dan dat ze zo lang stil
zijn.
Dat is altijd zo akelig stil.
Maar liever helemaal geen ruzie.
GEJA.
Jij kunt lezen en schrijven.
Jij bent al erg knap.
Daarom ga je nu ze|f ook woordjes
maken.
Knip de hokjes uit
waar een letter in staat.
Van die letters maak je zelf
nieuwe woordjes, die je
zelf bedacht hebt.
Het moeten wel echte woordjes zijn.
9 5
7 2
B 3
B 8 3
B 7 2
9 8 4
10 9 6
A H 7 2
rs,
sy-
't Spuigat is een rubriek die
wordt volgeschreven en -getekend
door kinderen van ongeveer tien
tot vijftien jaar. Iedere week worden
één of twee onderwerpen
behandeld, maar je kunt natuurlijk
ook zómaar eens een verhaaltje,
een gedicht of een tekening sturen.
Denk er wel aan, dat tekeningen
met zwarte inkt of viltstift moeten
Als mijn broertje ’s avonds onder
de douche staat, dan ga ik altijd een
bekertje ijskoud water vullen.
En dan gooi ik dat over hem heen.
Mijn broertje, die spuit mij dan nat
en zo gaat het door.
Als mijn moeder dan komt, doen we
net alsof we niets gedaan hebben.
Dan gaan we naar buiten.
Op de fiets gaan we elkaar
afsnijden.
En besjes tegen elkaar gooien.
Dat te wel geinig.
Daarna gaan we een spelletje doen
en dan is het weer vergeten.
BJÖRN V.D. BOSCH
geen goede zet meer: na 46-19 volgt 3-14
19x10 4x15; na 46-32 o.i.d. gewoon 4-10 en
45x46; na 5-28 of 5-32 volgt 36-41, 4-10, 3-14
en 45x46; en tenslotte na 5-37 volgt 4-31
37x26, 36-41 46x40, 45x12 26x8, 3x12 (van
daar die dam op 3) een fraai vangprinci-
pe. Mooi, dat is dan in orde dus, zo is het
altijd winst.
Toch is er nog wel een reden waarom
het 5 om 2 eindspel veel moeilijker is als
uit deze standaardstelling lijkt. Moeilijk
wordt het pas als een van de twee dam
men tijdig (dat wil zeggen kort voordat de
5 hun vangstelling klaar hebben staan) de
lange lijn verlaat. Dus bijv, de -diagram-
stelling met de witte dam van 5 op veld 49,
hoe moet zwart het dan aanpakken. Dit is
gemakkelijker te zeggen dan te doen: ge
woon er voor zorgen dat de witte dam die
op 49 staat niet meer los kan gaan staan
(en dus ook niet meer terug kan naar de
lange lijn) door te combineren op de ande
re dam, zodat de witte dam gebonden is
aan de velden 49, 16, 2, 35 en dan langza
merhand de dam op dit vierkant insluiten
en afruilen voor één dam. Het moeilijke is
echter om er voor te zorgen dat de witte
dam niet weer terug kan naar de lange
lijn na bijv, de andere dam een paar keer
heen en weer gespeeld te hebben van 5-46
en terug. Als dit namelijk lukt, moet zwart
weer de vangstelling gaan opbouwen, en
kruipt wit weer net op tijd van de lange
lijn af naar 16 of 49 of zo, en de jacht kan
opnieuw beginnen. Dit kan heel lang du
ren als je niet weet hoe je het moet doen!
Van Kesteren heeft wel enkele stan
daardstellingen gegeven, waarmee een
dam op de lange lijn een dam ergens
anders gevangen kunnen worden, maar
de kunst blijft hoe je deze vangstelling
opbouwt zonder dat de tweede dam weer
naar de lange lijn vlucht!
Een van de fraaie vangstellingen: wit
dammen op 15 en 46, zwart schijf op 36,
dammen op 31,18,1, 4 (Manoury, 1770) 31-
42! 15x47, 4-15 46-5 18-12 5-46 36-41 46x7
1x29 winst. Als het maar duidelijk is dat
dit theoretisch gewonnen eindspel van
vijf tegen twee in de praktijk nog lang niet
gewonnen is!
FRANK TEER
V 4
A9
A 8
V6
H
H
A
V
’s Morgens om half negen komi-er
een jongen met een bars gezicht op
me toe.
Dit zou niet veel goeds betekenen.
En ja hoor, daar had ik al de eerste
kladden om mijn oren.
Je zult je afvragen waarom hij dat
deed.
Nou het was om dit: We hadden
zitten knikkeren en hij had het
verloren.
Hij hield er meteen mee op, wat ik
erg laf vond.
Dat zei ik dan ook wel tegen hem.
Daarop ging hij zichzelf natuurlijk
proberen te verdedigen.
En uiteindelijk liep het wel op
vechten uit.
Toen hij uiteindelijk wegliep om te
voorkomen dat hij straf zou
krijgen, ging ik ook maar gewoon
verder spelen.
En nu kreeg ik mijn verdiende loon.
En nu hoe ik het oplos:
Nou ik ga gewoon weer een keer
knikkeren met hem en dan zo
langzamerhand groeit het dan aan
elkaar.
worden. Als de partij met de twee de
lijnen 6-50 en 1-45 bezet kan de partij met
5 dammen deze lijnen niet veroveren. In
de gegeven stand kunnen de dammen op
38 en 27 ook schijven zijn. Als de partij
met 2 dammen aan zet is volgt bijv. 50-6,
waarna winst wordt bereikt door 46-28
6x42 47x29 45x31 36x27 of door 46-23
45x31 36x22 6x42 47x38, Als de meerder
heidspartij aan zet is kan die een tempo
doen door bijv. 46-41, waarna toch 50-6 of
45-1 moet met winst.
no-
>r),
Ik heb soms ruzie,
maar nooit met
dezelfde.
Het begint wel eens, als
die aan mijn nek begint
te hangen.
Of het'is over treinen,
wat het beste merk is.
Maar meestal maak ik
me er niet druk om.
Want dan is het zo weer
goed.
Dan vraag ik of we
weer vrienden worden
■n de
De Nederlandse bond kan, voor wat
betreft het technische gedeelte, met ge
paste trots terugzien op de organisatie van
de Olympiade. Wat Wim Wagner met zijn
staf presteerde dwong allerwegen bewon
dering af.
Met twee vu-graphs in één .zaal tegelij
kertijd operationeel zowel de gebeurte
nissen in de open als de gesloten kamer
werden tijdens de finale op het scherm
gebracht schreef Hans Heijl geschiede
nis ten aanschouwe van een ca. 2000 kop
pig enthousiast publiek. De Philips uitsla
gendienst functioneerde feilloos, waarbij
de enige zorg ontstond, toen de tempera
tuur in de computerruimte opliep tot 32
graden, dankzij een stralende zon, die ons
van de zomer was onthouden. Maar de
computer gaf geen krimp, evenmin trou-
ariS!
Een van de moeilijkste eindspelen van
het damspel is het eindspel van twee
dammen tegen 5. Bij deze 5 kunnen we
allemaal dammen hebben, of ook een aan
tal schijven, die nog niet zo direct dam
kunnen worden. Zo af en toe in het wed
strijdspel duikt dit eindspel weer op, zo
ook in het in augustus gehouden Heytings-
damtoemooi in Huissen, waar Evert
Bronstring dit eindspel tegen Frits Luteyn
na 122 zetten tot winst wist te voeren.
Tegenwoordig weet iedere dammer met
enige kennis van het eindspel wel dat dit
eindspel winnend is, maar als je vraagt
hoe dat dan moet, blijven de meesten het
antwoord schuldig. Dit is eigenlijk niet zo
vreemd als je weet dat men een jaar of
vijftig geleden nog helemaal niet wist wat
men met dit eindspel aan moest: was het
winst? of kon de minderheidspartij het
toch op remise houden. In het eindspel-
boek van Moser (Strategie der honderd
velden) kunnen we lezen dat omstreeks
1940 de Nederlander Van Kesteren een
diepgaande studie van dit eindspel heeft
gemaakt met als uiteindelijke conclusie
winst, ook als de twee dammen de lange
lijn bezetten (dit is de sterkste plaats voor
de twee dammen), en de meerderheids
partij heeft genoeg aan 4 dammen en 1
schijf. Dit betekent ook dat, als de partij
met twee dammen tijdig de lange lijn
heeft bezet, en achter die lange lijn nog
twee of meer schijven van de partij met 5
stukken staan, dat dan remise het resul
taat kan zijn. Als de meerderheidspartij
de lange lijn bezet te het gemakkelijker:
hij zet zijn dammen dan op de velden 46,
47, 36, 38, 27 (en de twee dammen van de
tegenstander op 45 en 50). Dit kan altijd,
omdat de lijn 16-49 wel veroverd kan
Dunkarpet (aan zet)
Reeds de tactische beslissing. Er dreigt
32Thlt 33. Kg3 Dgl! alsook 32
Df4t 33. g3 Del! 32. Kg3 g5! Uit! 33. De3
faalt op Td3 en 33. Ld6 op de fraaie
„ruimings”-zet Td4:! 34. cd4: Dhl en Dh4
mat. Een waardige bekroning van Bouw
meesters schaakcarrière!
E. SPANJAARD
dorpje moest brengen.
Hij moest dan zeggen dat ik hun
vriend was.
„Moet ik dat doen?”, zei het ventje.
„Ja, inderdaad”, gaf ik als
antwoord.
„Vind je dat niet raar?”, zei het
kleine ding.
„Nee hoor, dat is heel normaal”, zei
ik.
„Nou ik vind het wel raar”, zei het
kabouterventje.
Hij keerde zich met zijn rug naar
mij toe en deed zijn armen over
elkaar.
„Nou, als jij dan denkt dat dat het
beste is, ga ik ermee akkoord".
Ik moest met het mannetje
meegaan, (wordt vervolgd)
BIANCA MOHRING
5
7 5
5 4
A 6 3
f A V 10 6 3
752
96
H 7 6 2
H
V 10 9 2
A98 3
Schoolmeester. (Internationaal) schaak
meester. (Correspondentie)grootmeester.
In één woord: Bouwmeester! U leest het
goed; Hans Bouwmeester heeft zo juist de
titel grootmeester correspondentiescha-
ken verworven. Daarmede is hij de yijfde
Nederlander, aan wie deze eer te beurt
viel. Dit aantal betekent niet dat die titel
enigszins gedevalueerd is, want behalve
Rusland is er in de gehele wereld geen één
land met zoveel van die ultra-knappe lie
den. Hun namen staan niet vaak in de
krant, vandaar dat wij u de anderen even
in herinnering brengen. Het zijn Mulder
van Leens Dijkstra, D. Smit, ir. Den Ou
den en Sarink, alle vier goede hoofdklas
sers, maar geen „gewone” meesters.
Er zijn dan ook vele verschillen tussen
de schakers die in de gebruikelijke strijd
van man tegen man successen boeken, en
de kamergeleerden, die in de eenzaam
heid van hun studeercel tot grote presta
ties komen.
In de eerste plaats is o.i. van belang de
emotionele en nerveuze structuur van de
speler. Bekend is dat het wedstrijdspel de
Fries Dijkstra zó opwond, dat hij genood
zaakt was, er geheel mee te kappen. Velen
zijn niet opgewassen tegen de zenuwspan
ningen van het spelen in tijdnood. Weer
anderen zijn fysiek te zwak om de ex
treem lange spanningsboog vijf of zes
uren ononderbroken te doorstaan. Een
rol speelt voorts b.v. de denksnelheid.
Lieden die relatief vlug een redelijke be
slissing kunnen nemen, doch daarbij aan
de oppervlakte blijven, zullen in de toer-
nocrtzaal behoorlijke resultaten kunnen
behalen, doch weer minder goed kunnen
analyseren dan de diepzeedenkers, die
zich uren kunnen verdiepen in één
variantje. Weer een ander aspect is b.v.
het bezit van een paraat ijzeren geheugen.
De correspondentieschaker heeft dat min
der nodig, omdat men alle boeken der
schaakliteratuur vrijelijk mag raadple
gen. En dan mogen we de fector tempera
ment niet vergeten. De meeste schakers
kunnen niet het geduld opbrengen, om
per brief een partij te spelen, welke vele
jaren kap duren. Bouwmeester nu is van
alle markten thuis. Hij is de eerste Hollan
der die de correspondentietitel paart aan
die van wedstrijdmeester. Dat hij op het
lijf-aan-lijf-bord geen grootmeester werd,
zal er wellicht aan liggen, dat hij méér
analytisch vermogen dan „Spielfreudig-
keit” bezit.
Wij laten u nu eerst zien, hoe Bouw
meester in het Perfors-herdenkingstoer-
nooi (l-ll-’76 tot 14-7-’8O) verloor van Sa
rink (die wit had). In dit toernooi vatte
onze veelvoudige meester zijn taak ver
moedelijk wat te licht op, want hij moest
genoegen nemen met een gedeelde 7e-9e
plaats.
1. e4 c5, 2. Pf3 d6, 3. d4 cd4: 4. Pd4: PfB,
5. Pc3 a6, 6. Lg5 e6, 7. f4 b5. Ziet er
gevaarlijk uit wegens de nu volgende op
mars. 8. e5 de5: 9. fe5: Dc7. Daarom was 7.
b5 mogelijk, daar 10. eflr nu beant
woord wordt met De5++Dg5:. Overigens
I 3
Hoe het 5 om 2 eindspel in de genoemde
partij tot stand kwam zien we vanuit
diagram 1: (Bronstring uiteraard met
zwart, gezien de omsingeling, die er op het
bord staat) 44. 28-23 14-19, 45. 23x14 20x9,
46. 33-28 9-Ï4, 47. 42-38 14-19, 48. 38-33 6-11,
49. 22-18 7-12, 50. 18x7 11x2, 51. 28-23
19x28, 52. 33x22 3-9, 53. 45-40 9-14, 54. 34-29
24x33, 55. 39x28 14-19, 56. 22-17 21x12, 57.
28-23 19x28, 58. 32x23 12-17, 59. 23-19 17-21,
60. 27-22 21-27, 61. 22-18 27x36, 62. 19-14 26-
31, 63. 37x26 3^41, 64. 14-10 41-47, 65. 10-4
47-15, 66.18-13 15-47,67.44-39 35x33, 68. 13-
9 33-38, 69. 9-3 38-43, 70. 26-21 (na 3-8, 4x49
wint 30-34 enz.) 16x27, 71. 4x36 43-49, 72. 3-
14. 11 zetten later waren ook de schijven
25 en 30 tot dam gepromoveerd, waarna
en dan is het zo weer
over.
Op het schoolplein is er
vaak ruzie.
En dan vallen hier en
daar nog wel eens
klappen en stoten.
Als de hoofdmeester
het dan ziet, rent hij als
een gek naar buiten.
En dan kun je voor een
week naar binnen toe
in het speelkwartier.
ALBERT VAN SELST
Ill
111!
is dit alles overbekend. De partij begint
met de volgende zet. 10. De2 In 1976
was hier nog nauwelijks ervaring mee
opgedaan. 10. Pfd7, 11. 0-0-6 Lb7, 12.
Dg4! Db6. In 1976 wist men reeds dat hier
12Pe5:? faalt op het verrassende 13.
Pe6:! 14. De6:t Le7, 14. Lb5:t met geweldi
ge aanval. 13. Lf4 Deze zet wordt in de
Encyclopaedic als suggestie aangegeven
en vermoedelijk hebben de spelers die in
deze partij eens willen toetsen. 13. g6.
Een andere voorbereiding van de zwarte
ontwikkeling is moeilijk te zien, maar het
bezwaar van de tekstzet blijkt aanstonds.
14. Le2 Lg7, 15. Lf3 0-0, 16. h4! Dit is
het; wit krijgt koningsaanval. 16Pc6,
17. Lc6:! Deze vrijwillige afruil van
wits goede loper in open stelling, lag be
paald niet voor de hand, maar is scherp
getaxeerd. Het vervolg gaat als vanzelf.
17Lc6: 18. h5 b4, 19. Pc6: Dc6: 20.
Dh4! Weer voortreffelijk gespeeld; na
20bc3: 21. hg6: fg6: 22. Dh7:t Kf7 en
nu b.v. 23. Th6 krijgt wit een geweldige
aanval. 20g5. Dit staat vrijwel gelijk
met capitulatie, maar wat anders? Wel
licht was dus 18b4 niet zo goed. 21.
Dg5: h6, 22. Dg3 Kh8, 23. Td6 Dc7, 24. Pe2!
Nog beter dan Pe4; het paard streeft
naar f4. 24Pb6, 25. Kbl Pd5, 26. Ld2
Tg8, 27 Pf4 Pe7, 28. Dd3 Pf5, 29. Td7 De5:,
30. Lel Tg8. Dekking van f7 heeft geen zin,
omdat wit toch kan nemen +P g6t. 31. Tf7:
Kg8, 32. Td7 Pd4, 33. Pg6 Dc5, 34. Lh6:!
Lh6: 35. Td4: Tac8, 36. Td7 en 1-0.
Het lijkt paradoxaal om een artikel,
gewijd aan onze nieuwste titeldrager, te
beginnen met een door hem verloren par
tij. Maar deze bewijst weL hoe sterk de
weerstand is aan de top van het corres-
pondentieschaak. Vandaar dat Bouw
meester zich voor 100% moest inzetten in
het zgn. grootmeestertoemooi ter ere van
het 20-jarig bestaan van Europe-Echec.
Zijn score bedraagt op dit moment 8 uit 9,
terwijl de G.M.-vorm 8 is. Hij hoopt met 10
uit 12 te eindigen.
De strategische en taktische capacitei
ten van de nieuwe grootmeester blijken
treffend uit zijn overwinning met zwart
op Dünhaupt. Hij annoteerde deze uitvoe
rig in S. Buil. 151. Wie het naadje van de
kous wil weten kan het daar vinden. De
zege te vooral te danken aan de positionele
beheersing door zwart van enkele vitale
witte velden.
1. d4 PfB, 2. c4 e6, 3. Pc3 Lb4, 4. e3 0-0, 5.
Ld3 d5, 6. Pf3 c5, 7. 0-0 Pc6, 8. a3 Lc3: 9.
bc3: dc4: 10. Lc4: Dc7. 11. La2 e5, 12. h3 e4,
13. Ph2 b6, 14. De2 Belet La6+LdJ. 14.
Pa5, 15. a4 Te8, 16. La3(?) Beter
was 16. Pg4. Nu zegeviert de strategie van
zwart na 16Le6! Daarmede elimi
neert zwart wits loperpaar en wordt La3
gedegradeerd tot een „slechte” loper. 17.
Pg4 Pg4: 18. hg4: La2: 19. Ta2: Deze
toren staat hier in diverse afwikkelingen
tactisch onprettig. 19Dc6! 20. Tbl
De6. Nu beheerst zwart het essentiële veld
c4. 21. dc5: Ted8! 22. cb6: ab6: Wit is
tijdelijk een pion voor, maar de macht
over veld c4 telt zwaarder. 23. Tb4 Td3, 24.
Td4(?) Kost zowaar de kwaliteit. 24.
Pc6! De weerlegging, welke verras
send is, omdat de aandacht van het paard
steeds op c4 gericht was. 25. Lb4 25.
Td3: cd3: 26. Dd2 Ta4: was kansloos. 25.
Pd4: 26. ed4: Dd5, 27. Tal h6, 28. Kh2
Ik heb wel eens ruzie met
Angelique.
Mijn vader en moeder hebben
zowat nooit ruzie.
Ik ga altijd knorren in mijn buik.
Ik probeer het weer goed te maken.
Ik vind het niet fijn als mijn papa en
mama gaan scheiden.
EDITH V.D. LINDEN
keukeo
Mk ze ze If
^^fep!
Patgicice
Schaue-
Yhakett
PATRICIA SCHAViïlAKLR.
SYLVIA VRENEGuuR.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiim
Te8, 29. Kgl Dg5, 30. Ta2 Dclt 31. Kh2
Tdl.
Oost gever, niemand kwetsbaar. West
opende na tweemaal pas met 1 Ru, noord
pas, oost 1 Sch, zuid doublet, west pas en
noord 1 SA. Dat werd rondgepast naar
west, die nog 2 KI probeerde, door André
Mulder als noord met smaak gedoubleerd.
Ha H was voor het aas, gevolgd door een
kleine schoppen voor 8 en 10. Zuid speelde
nu troef die noord nam met het aas, waar-
na de leider vijf slagen maakte voor 500
punten verlies.
Een paar spellen later scoorde Indone
sië fors tegen:
West gever, NZ kwetsbaar. Tegen 4 Ha
van zuid startte west met Ru H. Zuid nam
op tafel, trok driemaal troef en speelde
een kleine klaveren voor boer en heer.
Schoppen na was voor het aas, waarna -
zuid KI 9 speelde. West aarzelde een on
derdeel van een seconde en speelde laag
waarop zuid mogelijk beïnvloed de ver
keerde beslissing nam. Hij speelde KI B en
verloor het contract. Oost nam en speelde
weer schoppen. Zuid kon weliswaar KI 8
hoog spelen, maar het ontbrak hem aan
een directe entree om deze kaart te be
nutten. T SCHIPPERHEYN
V 10 8 4
B5
H V 8
10 5 4
A 10
V B 8 6 2
H 6 4 3
10 2
N
w-t- o
z
B 9 8 5 3
10 7 4 3
B
H B 7
.Ik liep op een dag in een bos.
Opeens hoorde ik geschreeuw.
Bijna niet te horen.
Maar ik voelde ook wat onder mijn
voet.
Ik schrok en keek verschrikt naar
mijn voeten.
Er lag een klein kabouterventje
onder mijn voet.
Had ik soms zijn
paddestoelenhuisje omgetrapt?
Ja, hoor, er lag een stukje verderop
een omgevallen paddestoel.
Ik tilde mijn voet op en pakte het
kleine ventje op.
Ik vroeg: „Heb ik je pijn gedaan?”
Hij antwoordde: „Nee hoor,
maar....”
Verder i ei hij niets.
De tranen stonden in zijn ogen.
„Maar”, zei het ventje weer.
Ik keek hem aan en zei: „Maar
wat?”
„Nou”, zei hij,Jij hebt het
kaboutervolk ontdekt”
„O", zei ik.
„Is dat erg?”
„Ja”, zei hij, „ik word vast en zeker
zwaar gestraft, ik krijg vast ruzie”.
Ik zei: „Wat zei je?”
Het ventje antwoordde: „Nou ik
word vast zwaar gestraft”.
„Door wie dan”, vroeg ik.
„Nou, door Kleintje, de
hoofdkabouter”.
„Wat raar”, antwoordde ik, „een
zware straf omdat ik je vind?”
„Ja”, antwoordde hij.
Het mannetje voelde zich nog
kleiner worden dan hij al was.
„Ik help je”, zei ik kort en krachtig,
„maar hoe?”
„Nou”, zei het ventje weer, „ik ga
lekker hard schreeuwen, dan
komen de kabouters vast hierheen
en dan word ik niet gestraft”.
„Hè nee”, zei ik,” dat is gemeen van
je, je mag niet iemand om de tuin
leiden.”
„Weet jij dan iets beters?”, vroeg
het ventje, volkomen op zijn gemak.
Ja dat was een moeilijke vraag.
Wat moest ik daarop zeggen?
- Ik vertelde hem dat hij mij naar zijn
wens als die van Nico Doremans die met
het Volmacsysteem was geprogrammeerd
en daarmee vaker het juiste eindcontract
bleek te kunnen bereiken dan de spelers
aan de tafel.
Nederland bereikte de halve finale en
werd in zijn groep tweede achter Ameri
ka, maar vóór Indonesië en Denemarken.
Een beetje gelukkig weliswaar, omdat zo
wel Indonesië en Denemarken strafpun-
ten kregen wegens te langzaam spelen,
maar gezien de geleverde prestaties alles
zins verdiend. In die halve finale won
Nederland van Denemarken, speelde ge
lijk tegen Amerika en werd uiteindelijk
tot staan gebracht door Indonesië. De Far
East-kampioen speelde verrassend sterk
en alhoewel de Nederlanders goed van
start gingen hebben ze eigenlijk nooit een
reële kans gehad. Het begon overigens
leuk:
eerrs
Haarlem.
\nde keuie^J