Schrijvers en samenleving n DAGS DAGS DAGS «VOEGSEL «VOEGSEL VOEGSEL 3b 15 NOVEMBER 1980 Umuider Courant Jan Berteling Hans Rombouts het en jge- unt «ur. of ■lijk ke een uitgebreidere visie op het schrijverschap en de samenleving. Enkelen hebben een speciaal onderwerp op verzoek van samensteller Ewald Vanvugt onder de loep genomen. Van anderen zijn uitspraken, eerder gedaan, opgenomen. We hebben een selectie gemaakt uit het boekje, dat in de boekhandel te koop wordt aangeboden. Ongetwijfeld zullen er wel weer boze schrijvers opstaan, ofwel omdat zij niet in het „Onvolledig ABC van Nederlandse Schrijvers” (een slimme indekking door Vanvugt, die naam) voorkomen dan wel omdat zij menen verkeerd te zijn geciteerd. Zo gaat dat immers altijd bij boeken, die als enigszins representatief worden beschouwd in auteurskringen. Het aardige is wel, dat ook niet-leden van de VvL zoals Maarten 't Hart en Joost van den Vondel, in dit toch wel interessante boekje figureren. Wellicht dat wel- leden, die ontbreken, zich daar kwaad over maken. We wachten af. >art- 3 sen. g' 3g □ge kte sk ico- ?ids- in, ,is dat Vorig weekeinde heeft de Vereniging van Letterkundigen haar vijfenzeventigjarig bestaan gevierd. Ter gelegenheid daarvan werd hoe kan het anders een boekje uitgegeven. Een sober boekje qua uitgave, met dan ook de titel „Een sober feest”. Daarin geeft een fiks aantal schrijvers een korte, kernachtige, dan wel wat ioiTj I G MG. 1 U A il/li F |Izat=3 ■iZATfc 4643 125,- Dit jaar verscheen de 118e druk van „De Witte”, de Vlaamse kwa- jongensroman van Ernest Claes De totaaloplage in het Nederlands (het is ook in acht andere talen verschenen) beloopt bijna een half miljoen exemplaren. Een re cord. Hans Rombouts besteedt er in de boekenbijlage uitgebreid aandacht aan. Harry Mulisclu Nog in 1955, ik was toen achten twintig, bedroeg mijn jaarinkomen 533; pas in 1959 had ik voor het eerst van mijn leven voldoende geld om mijn Lebensraum te verlaten en met vakantie te gaan. Niet dat ik mij beklaag, in tegendeel: ik heb eenvoudig nooit zin gehad om iets om geld te doen, en ik heb mijn hele leven uitsluitend gedaan waar ik zin in had. Geld verdienen is tijd ver knoeien. Jan Mens Mijn werktijd ligt besloten in het kreupelrijmpje, dat jarenlang voor Jan Berteling neemt vandaag in Nijkerk afscheid als voorzitter van de Nederlandse Basketball Bond. De zes en een half jaar dat hij die functie heeft vervuld behoren tot de belangrijkste in de geschiede nis van de NBB. Jan van der Nat sprak met hem. W. F. Hermans „Ik wil het publiek teisteren en er nog aan verdienen ook”. Sinterklaasstoel van het boekenbe drijf. Ik schaam mij, schrijver te zijn in Nederland. Louis Ferron Ik ben bereid te verdedigen dat de schrijver hoereert bij het leven. Als het om kunst gaat mag hij voor mijn part met wie dan ook heulen. Het gaat om de autonomie van de kunst en hoe je die verwezenlijkt is punt twee. Alles moet voor het schrijven wijken ook, desnoods, het persoon lijk geluk. C. van Emde Boas Van maatschappelijk standpunt be zien, kan ik het beroep van letter kundige uitsluitend beoefenen om dat het niet mijn eigenlijke beroep is. Louis Couperus Florence, 22 oktober 1912. Als ik rijk was, scheidde ik geheel met de nd B. rier- iind- k 4 per 58,- 15% 3% E8 50,- DI KFNNEMER COL'RAM F\ HU l’AGHl AD WOU IJMl ID1N >laat- i. ils S, Wintertijd is leestijd. De nieuwe uit gaven stapelen zich op. Zoals gebruikelijk in de maand novem ber wijden wij weer een Erbij aan boe ken. In deze bijlage treft u gesprekken aan met boekenminnaars. En natuurlijk een flink aantal besprekingen van nieu we schrijversproducten. Rechts: Jan Wolkers (met echtgenote) schreef ,,De perzik van onsterfelijkheid". UW die buiten het kommersiële systeem werken, komen hiet niet aan bod, zomin als de ideologische dissiden ten in Rusland... En muurschrijvers worden vervolgd, net als in China. J. W. F. Werumeus Buning Dat geklets over kunst en leven. Komt altijd hier op neer: Een vogel zingt in een boom, En wie van de twee is meer? Maurice Gilliams Maar een schamel poëet heeft niet wat hij wil om boter te kopen, en dan vervloeien gauw de liefde woorden. Jeroen Brouwers Een schrijver in Nederland dient uitsluitend de folklore. Een schrij ver in Nederland staat gelijk aan een tulpenbol. Van wat hij schrijft neemt ternauwernood een handvol lezers kennis, maar dat hij schrijft maakt van hem een verschijnsel dat bij uitnemendheid geschikt is om te figureren in de ontspanningshoek- jes van de media, de muizengaatjes zoeken, dan houd je voldoende tijd van de wetenschap en de versierde over om te dichten en te schrijven en je hebt tenminste een inkomen”. In 1975 zei ik tegen een jongeman die zo oud was als ik in 1935: „Je kunt natuurlijk altijd proberen in de bijstand te komen”. Voorwaar een indrukwekkende maatschappe lijke vooruitgang. Gerard Reve „Dikwijls neig ik tot het vereenvou digde standpunt, dat de kunste naar, zolang hij zijn artistieke gewe ten geen geweld behoeft aan te doen, schaamteloos het geld in zijn klauwen moet zien te krijgen waar hij het bemachtigen kan”. Nescio „Ik heb altijd zoveel mogelijk stil gehouden dat ik schreef, want ik heb mijn leven lang op een kantoor gezeten en als ze in zulke kringen merken, dat je zulke neigingen hebt, denken ze alleen maar, dat je niet deugt voor je werk”. Waar schrijvers samenkomen om te discussiëren vliegen pittige teksten door het vergaderlokaal. En soms wel meer ook. Dat is niet iets van de laatste tijd. Ook in het verleden maakten auteurs elkaar vaak uit voor allerlei soorten zeebanket, die wegens bederf slechts goed zijn voor het vuilnisvat. Niet zo lang geleden werd Moonen vrij hardhandig van een forumpodium afgegooid door Karei van het Reve. De strijd tussen Jeroen Brouwers en diens aanhang (o.a. Renate Rubinstein, Maarten ’t Hart en Aad Nuis) contra het Luyters-blok (met o.a. Brandt Corstius) was toen in alle hevigheid in die bijeenkomst aan de orde. Luyters liep eerst weg, maar kwam later weer duidelijk zichtbaar en hoorbaar terug. Vorige week bleef het gevecht om het al dan niet waardevolle bestaan van de Vereniging van Letterkundigen, de vakbond van schrijvers, beperkt tot louter verbaal geweld. De woordprojectielen werden afge vuurd uit de loopgraven van de VL-tegenstanders, waarin zich Rubin stein, ’t Hart en Brandt Corstius verschanst hadden en de falanx van georganiseerde auteurs. De Koningszaal van Artis daverde van kreten en beschuldigingen. Totdat de banieren weer werden opgerold voor de volgende slag. Anthony van Kampen In het beste geval beschouwt men schrijvers en hun werk als luxe zaken, absoluut overbodig in het dagelijks leven. Schoensmeer en patat, bier, sigaretten en brood gaan vóór. Zo was het in de Lage Landen en zo is het nóg. Salus factori. I e tweederangs schrijver schrijft bespiegelend of weerspiegelend. Hij brengt hoogstens een portret voort of een vaag gezoem om het leven. Hij blijft zelf belangrijk. Hij doet wat Kloos zegt: hij laat de het raampje van mijn straatdeur heeft gehangen: Jan Mens woont hier,/Hij schrijft voor geld/Niet voor plezier./Dus niet gebeld/Tussen twee en zes uur./ Dank u. Inderdaad, het werkte pri ma! Al heb ik dan geen andere baan dan mijn schrijversloopbaan: ik voel niets voor het bezoek van vrienden, die je soms onverwachts op het lijf vallen, een uurtje blijven plakken en dan opgewekt verdwij nen. Achterlatend een moedeloos schrijver, volkomen „eruit”. Gerrit Komrij De voornaamste behoefte is: je te uiten. Maar dat is van zo’n zwaar wichtige vanzelfsprekendheid dat hoef ik niet eens erbij te zeggen. De echte behoefte is natuurlijk: proberen je geld te verdienen, aan de kost te komen en dan onafhanke lijk. Ik heb altijd de sterke behoefte gehad om mijzelf te redden. Nou ja, wat is er dan voor mooier beroep denkbaar dan een stuk papier te vullen en dat in te wisselen voor andere stukjes papier. De meeste schrijvers in Nederland zijn ge woon te beroerd om wat voor de kost te doen, die denken dat hun getob tot in eeuwigheid van dagen gesubsidieerd moet worden. De grootste drift achter mijn schrijven is te stijgen op de pecuniaire ladder. Martinus Nijhoff schrijverij uit: nu is me dat niet mogelijk (heus ik heb dit mooie papier niet betaald!). Remco Campert Ik schrijf voor mijn brood en voor mijn plezier. Schrijven is voor mij het belang rijkste dat er is. Toch wou ik dat ik de moed had om ermee op te hou den en iets heel anders te gaan doen. Je hele leven met één en het zelfde ding bezig zijn, daar zit iets ziekelijks in. Henriette van Eyck Soms vraag ik me af of niet de fiscus de enige is, die ons helemaal voor vol aanziet. Wij drijven, in zijn ogen, ons handeltje met meer of minder succes. Een verhaal wordt over één kam geschoren met een handgevlochten vloermat en een boek met een aantal zelfgehaakte beddespreien. En aan het begin van ieder jaar vraagt de fiscus ons met ontwapenende blijmoedigheid hoe veel we in de komende maanden aan de markt denken te brengen. Hoevéél? Zo-en-zoveel verhalen, zo- en-zoveel stukjes, en als het lukt een boek? Maar mijn hemel, misschien zal nooit iets meer lukken, mis schien zullen de verhalen en de stukjes en het boek me als zand door de vingers glijden... Leidt u uit het bovenstaande nu alsjeblieft niet af dat ik duur wil doen met „inspiratie”. Je kunt wer ken mét en zohnder inspiratie, maar er zijn ook tijden, dat je met de beste wil van de wereld in het geheel niet werken kunt, dan is er geen spraka^neer van „een keuken” en „een ambacht” dan zou je de verhalen en de stukjes uit de lucht moeten grijpen, maar ze laten zich niet grijpen, en je vraagt je vertwij feld af of je nog ergens kans zoudt hebben, op een vaste werkkring met maatschappelijke voorzieningen en vakantiegeld... Jan Wolkers Niemand zal door het lezen van boeken op de barrikaden gaan staan, maar boeken scheppen wel het klimaat waarin het mogelijk is dat barrikaden worden opge worpen. „De schrijver heeft geen economi sche vrijheid nodig. Al wat hij be hoeft is een pen en papier. Ik heb nooit gezien dat er voor het schrij ven iets goeds van kwam als geld geaccepteerd werd dat zonder voor waarden gegeven werd. De goede schrijver zal nooit bij een fonds een verzoek indienen. Hij is te druk bezig om iets te schrijven. Als hij niet eersterangs is houdt hij zichzelf voor de gek door te zeggen dat hij geen tijd en geen economische vrij heid heeft. Goede kunst kan wor den voortgebracht door dieven, dranksmokkelaars of paardero- vers. Mensen zijn er echt bang voor om uit te vinden hoeveel narigheid en armoede ze kunnen doorstaan. Ze zijn er bang voor om te ontdek ken hoe taai ze zijn. Niets kan een goede schrijver vernietigen. Het enige dat een goede schrijver kan veranderen is de dood”. Ik zou niet weten wat ik hieraan zou moeten toevoegen, ik sta er woord voor woord achter. Al het gezijk over de maatschappelijke positie van schrijvers, fondsen die door CRM of wie dan ook beschikbaar zouden moeten worden gesteld onzin k en tijdverspilling is het. Al wat een schrijver nodig heeft is een pen, papier, een redelijke typemachine en juist genoeg geld om van te kun nen leven. Een schrijver hoeft niet meer te verdienen dan een kruier of een doodgraver en wat hij verdient, moet het liefst met ander werk ver diend worden, zodat hij weet blijft houden van datgene wat er in de maatschappij omgaat. Louis Paul Boon Wie romanschrijver wil worden, heeft het de eerste honderd jaar nogal moeilijk. Maarten ’t Hart Al wat er te zeggen valt over de maatschappelijke positie van letter kundigen is m.i. onnavolgbaar ge zegd door William Faulkner in een interview met Jean Stein van den Heuvel. Hij zei toen: Hans Vlek Ik heb misschien als dichter ook een funktie, in een wereld waar reclame soms krankzinnige leuzen uit en respectabele tijdschriften soms grote, mooie zware gedichten publiceren naast een Fransgetiteld fijnproeversrecept. Zo ben ik dan als schrijver van gedichten geënga geerd tot taalzuiverheid, en emotio neel gericht tegen het relativeren van waarden zoals die vaak in de publiciteit onder de voet worden gelopen. Zo zie ik me genoodzaakt me in te lijven als letterkundige, door een ingeboren taalrespekt. Anton van der Vet In 1935 zei G. H. ’S-Gravesande me: „Je doet er het beste aan, een baan bij een bank of een ministerie te K. L. Poll Literatuur bevat veel zelfbeklag. Dt schrijver klaagt in gedichten en ro mans dat hij het moeilijk heeft, dal hij langzaamaan doodgaat, dat zijn lief niet meer van hem houdt, dat de nacht valt, dat het lot van de mens heid tragisch is. Dat is zijn rol, daai zjjn de mensen aan gewend. Hel publiek wordt pas kribbig als de klachten buiten de literatuur wor den voortgezet, als de schrijver bij voorbeeld begint te zeuren om meer geld. Literatuur hoort bij het hoge re en geld bij het lagere zo zijn we opgevoed en we moeten de dingen niet door elkaar halen. Toch heeft de schrijver gelijk. Het is te gek, zegt hij, ik moet elk tientje twee keer omdraaien, terwijl verder iedereen met aanhangwagen naar Italië vertrekt. Bertus Aafjes Als ik nog een keer op aarde terug zou komen, zou ik kweker willen worden. Rozenkweker. Maar zeker geen dichter. Waarom niet? Omdat het een uiterst pijnlijk en vermoei end vak is. Onmenselijk zwaar. Je mag jezelf nooit herhalen. Routine is de dood van iedere dichter. Altijd weer iets nieuws verzinnen. Dood vermoeiend. Bovendien sleur je je vrouw en kinderen mee in een avontuur dat zowel financieel als sociaal hope loos is. Ik heb eens gedicht: ik gaf het feest/zelf zat ik in het duister. Nou, zo is het. Jan Blokker De maatschappelijk positie van de letterkundige is als die van iemand die zomerkleren aan de man pro beert te brengen op de noordpool. iet Het mysterie blijft dat hij soms wat verkoopt. Alle eersterangs schrijvers worden in Nederland onderschat, alle twee derangs schrijvers worden er overschat. Daar is inderdaad een zekere stelselmatigheid in. De vraag wordt thans deze: wat is een eersterangs schrijver? Het is een schrijver die verdwenen is in zijn werk. Dante is de wandelaar in de Divina commedia. Shakespeare is de secretaris van Hamlet en Corio lanus. Multatuli is Max Havelaar. Willem „die Madok maakte” is Rei- nat rt de Vos. Aan Louis Ferron (foto) is de laatste Bzzlettin practisch geheel gewijd. mens sterven opdat de kunstenaar leeft. Maar hij laat niet de kunste naar sterven opdat het kunstwerk leeft. Onproduktieve belang rijkheid, daar is het land vol van, zo vol, dat een eersterangs schrijver bijna genoodzaakt is een zonderling te worden of in het buitenland te gaan wonen. Het publiek, het volk, leest buitenlandse boeken. In het buitenland laat het de tweederangs schrijvers hun gang gaan. Het is gewend aan regenten, het houdt zelfs wel van gewichtige belang rijkheid. Hans Plomp De maatschappelijke positie van letterkundigen is tegenwoordig on derworpen aan de kommersie. Het vraag- en aanbodmechanisme wordt door de kommersie gemani puleerd: De boekhandel biedt alleen kas- suksessen aan. Lezers kunnen niet vragen naar een boek waarvan ze het bestaan niet vermoeden. Dan spreekt men van een krisis in de literatuur, terwijl die niet bestaat. Er is een krisis in het kommersiële systeem! De interessantste schrij vers zijn vaak de minst kommersië le. Zij komen zelden in krant of etalage. Dit is censuur! Schrijvers 2? t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 19