LETTERKAST .ZATÊRDAGSBiJVOEGSEL Letterkast I J I >7 Hans Plomp Kees Tops Het is opvallend dat het erotische aspect duidelijk de overhand heeft in al deze litera- Maar het toppunt van vampirisme werd toch wel bereikt door de sublieme Engelse dichter Swinburne: „Mijn hart zwelt van dronkenschap, als ik bedenk hoe haar zoete lippen en haar leven naar mijn vergoten bloed zullen ruiken”. I’ Paus Bendeict XIV schreef dat vampiers hun ontstaan danken aan priesters, „die zulke verhalen aanmoedigden, om eenvou dige mensen ertoe te bewegen geld te beta len voor uitbanningsrituelen en missen”. In een zestiende-eeuwse kroniek vinden we dit Toegegeven, het is een alledaags voor beeld. Vliegen we even naar een ander land, Griekenland bijvoorbeeld, maar ik kan evengoed een ander voorbeeld noemen, tuur. In feite wordt de kus van een vampier beschreven als een hemels genot. Eigenlijk zijn de vampiers van de romantiek de her ontdekte incubus en succubus, die een paar honderd jaar tevoren door de kerk vervloekt en verboden waren. Een „natte droom” was een vreselijke zonde en is men een eroti sche droom had, dan was de droomminaar of -minnares altijd een demon. Volgens de kerk tenminste. Maar de romantici waren nu eenmaal aangetrokken tot alles wat God verboden had. De Franse schrijver Théophile Gautier beschreef de moeilijkheden die een kuise priester ondervond met zijn droomminna- res: „Clarimonde is een schoonheid, mooier dan het portret van de heilige maagd, met zeegroene ogen en prachtige tanden, ’s Nachts veranderde ik, meteen als ik mijn ogen sloot, in een jonge edelman, een kenner van vrouwen, paarden, dobbelen, drinken en grappen. En als ik bij het aanbreken van de dag ontwaakte, had ik het gevoel dat ik in slaap viel en droomde dat ik een priester was. Clarimonde te beminnen, was twintig verschillende minaressen te bezitten. Het betekende alle vrouwen ter wereld bemin nen. Zoveel gedaantes had ze!” hebben verlaten: daar loopt de ober te bedie nen alsof hij er zijn levensvervulling in vindt. Ten overvloede: Bergen-Binnen. We heb ben een fikse duinwandeling achter de rug, willen die niet meteen weer in een klef binnenklimaat ongedaan maken en gaan dus op het terras zitten. Hoewel de meeste andere bezoekers van dit café-restaurant regelrecht naar binnen lopen, blijkt uit een hoeveelheid medemensen om ons heen, en een indrukwekkende afwas op verlaten ta feltjes, dat wij hier ondanks het vrij late middaguur nog bediend zullen worden. Dat ik het vacuüm probeer te ontlopen, is louter domheid dat begrijp ik, in alle rust achter m’n machine gezeten óók wel. Maar de tomeloze drift die zich van je meester maakt als je al die leeggelebberde theeser viezen ziet en de mensen die hun verblijf op het terras rekken met het overvloedige vaat werk als alibi, terwijl er demonstratief nie mand komt „opnemen” (zoals dat in dit métier heet), verblindt ieder inzicht in de situatie waarin je verkeert, op zo’n moment. Vandaar mijn halsstarrige weigering om voor de door ons gewenste hartversterking naar het interieur te verhuizen waar ik ons overigens een half uurtje later wél terug vind, wachtend totdat de dienstdoende ober klaar is met het bedienen van het terras r zijn mensen die geloven in toeval. Die ■i zeggen, als ze het nét over iemand heb- ben gehad, die ze nu ineens na jaren weer ontmoeten: „Dat zal je nou altijd zien. Als je het over de duivel hebt, trap je hem op z’n staart!” Wanneer je die mensen naar een definitie van het begrip toeval vraagt, ver wijzen ze naar een dergelijke samenloop van omstandigheden. Dat heeft iets aandoén lijks, vooral als je weet dat toeval het getal 5 is of een ander getal, of geen getal. Stel dat u examen deed en u werd ge vraagd wat toeval was, volgens het stelsel van de meervoudige keus. Wat zou u ant woorden? Het getal 5? Dan is uw levensloop in één opzicht gelijk aan de mijne; hij is door dat getal bepaald. Een ander getal? Als het dan maar geen 3 is, want dan zou ik het hele examenformulier moeten laten herdrukken („Toeval is 5, öf 3, of een ander getal, of geen getal”); het getal 3 is evengoed toeval als 5 zij het dat 5 voor een individu kan gelden, terwijl 3 voor iedereen geldt. Dat is bekend. Laatste mogelijkheid (nog steeds multiple choise aanhoudend): toeval is géén getal. Ook dót is mogelijk, hoewel niet waarschijn lijk. Want als je het toeval voorstelt als een getal, dan toon je meteen het absurde van dat begrip aan. Toeval bestaat immers niet. Om bij mijn voorbeeld te blijven: het is het noodlot dat, zodra ik arriveer, het terras hoogstpersoonlijk vacuüm zuigt van lieden, die mij het verpozen aangenamer kunnen maken. U kent ongetwijfeld het gedicht „De tuin man en de dood” van P. N. van Eyck. „Ik was verrast, toen ik ’s morgens nog stil aan het werk zag staan, die ’k ’s avonds halen moest in Ispahaan”. (Tussen twee haakjes: Van Eyck is gebo ren in 1887. Wanneer je de afzonderlijke cijfers van dat getal optelt, dan krijg je 24. Hij is gestorven in 1954 opgeteld: 19. Trek 19 voor de aardigheid eens van 24 af, wat krijgt u dan? Juist. Toeval.) |Ae romantici wierpen zich vol overgave I in de armen van de mooiste en intrige- rendste droomwezens. Angstig, huive rig, en soms een tikje pervers het gevolg van de eeuwenlange burgermansmoraal. De grote Duitse romanticus Von Kleist schreef: „Kussen en bijten is hetzelfdeen iemand die met zijn ganse hart bemint, zou ze ge makkelijk kunnen verwarren”. En zelfs Bram Stokers klassiek geworden Dracula is zwaar erotisch getint: „Ik voelde in mijn hart een verdorven, brandend ver langen wellen dat zij mij kussen zou met die rode lippenIk lag bewegingloos, door mijn oogharen kijkend, gefolterd door een verrukkelijk voorgevoel. Ik voelde de zach te, sidderende aanraking van haar lippen tegen de huid van mijn keel. Ik voelde mijn vel onder de druk van twee scherpe tanden naar binnen zinken. Maar ze aarzelde en ging niet verder. Ik sloot mijn ogen in lome extase en wachtte, wachtte met kloppend hart De dichter Novalis ging nog een stap ver der in het verheerlijken van de liefde „tot in de dood”. In zijn Hymne aan de nacht schrijft hij: „O zuig toch, geliefde/en rand mij aan/opdat ik ontslapen en minnen kan./ Ik voel nu de dood als verjongende vloed,/in balsem en ether verandert mijn bloed./Ik leef overdag vol geloof en vol moed,/en sterf in de nachten vol heilige gloed”. En dezelfde schrijver merkte op: „Mis schien is seksueel verlangen niets anders dan een onderdrukt verlangen naar mensen vlees. Vrouwen zijn zeker het beste voedsel”. Het eeuwenlang in stand gehouden taboe op erotische dromen werd door de Romanti sche schrijvers dus grondig uitgeroeid. Ik koortsige beschrijvingen barstten de onder drukte verlangens naar buiten: „Kronke lend als een slang in gloeiende as, streelt ze haar borsten boven haar ingesnoerde taille. Ze zuigt het merg uit mijn gebeente, ik buig me naar haar over om haar de liefdeskus te geven”. (Charles Baudelaire, Les Metamor phoses du Vampire, 1857). O ommige mensen zijn de geboren schle- miel. Zij hebben houten handjes, zoals kv dat in de volkstaal heet. Alles loopt mis. Het zou niemand verbazen als de lijkwagen, waarin ze naar hun laatste rustplaats wor den vervoerd, panne krijgt. En de chauffeur twee linkerhanden heeft. En er geen praat paal in de buurt is. Of de Wegenwacht staakt. Zó ongeveer liggen hun problemen. Mijn probleem is, dat, wéér ik ook neer strijk om een verversing tot me te nemen, een algeheel bedieningsvacuüm intreedt. Dit geldt vooral terrassen. Ik laat me op de tot stoelzitting geworden waslijn zakken, bestel een pils en wacht tot Sint Juttemis op de glazen die niet komen gaan. Na enige tijd herinner ik de passerende ober aan mijn bestelling, maar dan blijkt dat ik niet in zijn wijk zit. „Ze komt eréén”, zegt hij cryptisch. Eer ik het in de gaten heb en ik let toch goed op is „haar” komst reeds voltooid tegenwoordige tijd en verdwijnt zij met een blad vol lege glazen in het inwendige van de uitspanning. Stel dat ik bij haar terugkomst geluk heb en mijn bestelling kan plaatsen, tien tegen één dat de schuimkraag van m’n biertje een voortijdige, onbarmhartige dood sterft, want hoewel ik de eerste klant ben die ze tegenkomt met haar volgeladen blad, ze loopt me steevast voorbij om eerst al die glazen prik, chocomel en overdadige ijstoe- ters te slijten. want het bedieningsvacuüm ontloopt men niet. Athene. Hoewel het veel leuker is om (van de twee grote pleinen) op het Omonia te gaan zitten voor een drankje, zit je ook wel eens op het Syntagma (op het Omonia zitten de Grieken, op ’t Syntagma de toeristen). We nemen plaats op een terras waar, zoals we ter plaatse vaststellen, de ober zijn werk energiek verricht. Vervolgens wachten we af. Omdat we de Griekse levensstijl zo’n beetje kennen, zeg ik pas na een minuut of tien: „En ik draai me niet om, om te zien waar hij blijft!”, maar langer dan een kwar tier houd ik dat niet vol. „Wel(vul hier uw eigen verwensing in), het is toch of de duivel ermee speelt!” Het mag niet baten. Na een half uur van de gemakkelijke stoelen te hebben genoten, stappen we op, om vijf passen verderop (het terras waar een écht actieve ober rondloopt) weer neer te ploffen. „Zo”, zeg ik, „dat zal ’m leren”. „Ik weet het niet hoor”, zegt Annie een minuut of tien later, „en ik wil er ook niets mee zeggen, maar ik heb hier al een tijdje geen ober meer gezienen ze kijkt me verontschuldigend maar veelbetekenend aan, na een blik op het terras dat we zojuist en heel andere verklaring voor de wilde Biverhalen over vampiers geeft Michael -■-* Ranft in zijn in 1728 verschenen proef schrift over dit onderwerp. Hij stelt dat het in werkelijkheid om levend begravenen gaat. Hij beschrijft „lijken”, die na het wak ker worden in een kist onder de grond in wanhoop hun eigen kleren of vlees opgege ten hadden, maar ook een „vampier” uit Ljubljana, die uit een coma bijkwam toen men de staak in zijn borst begon te timme ren en hem er nog net op tijd kon uitrukken. Vooral ten tijde van de grote pestepidemi eën werden mensen vaak nog levend begra ven. De mensen waren gek van angst. Wij kunnen ons een dergelijke toestand niet voorstellen: binnen een korte tijd stierf soms de helft of meer van de bevolking. Iedere aanraking met een onbekende kon de vrese lijke ziekte overbrengen, iedere kus kon „een kus des doods” zijn. Bij het opruimen van het oude Parijse kerkhof „Les Inno- cens” vond men vele skeletten in vreemde houdingen. Coma, schijndood en andere vormen van bewusteloosheid werden vaak niet als zodanig herkend. Ik vermeld deze verhalen terloops, omdat ze misschien voedsel hebben gegeven aan de enge fantasieën van mensen op lange win teravonden. Maar vampirisme is het niet, want de levend begraven stakkers komen allesbehalve uit hun kist. %W/at u al die tijd op deze pagina hebt moeten missen, is het antwoord op de vraag: „Wat is toeval?” Welnu, hier is het dan. Toeval is het getal 5, of een ander getal, of geen getal. Graag gedaan. Doe er uw voordeel mee. verslag: Een jonge vrouw werd ’s nachts lastig gevallen door een vampier en ze riep haar familie te hulp om haar te verlossen. Vrienden troffen onder het bed van het slachtoffer een demon aan, die sprekend leek op de plaatselijke bisschop, Sylvanus. Hij had zelfs de kleren van de geestelijke aan. Er werd een onderzoek ingesteld, maar de bisschop bezwoer dat een duivel zijn gedaante als vermomming had gebruikt. Zo redde de bisschop zijn hachje. De kroniek- schrijver merkt cynisch op: „O uitstekend stukje toverij, door Sylvanus vertoond De bloedzuigende edelman, die geheel ge kleed in een onberispelijk graf woont, be staat dus niet. Maar waar kunnen wij die rakkers dan wél vinden? In Griekenland misschien, waar een wrede christelijke tra ditie bestond: „In Griekenland geloofde men, dat kinderen die op eerste kerstdag geboren worden, vampiers zijn. Dit is hun straf, omdat hun moeder zo brutaal is ge weest op dezelfde dag als de heilige maagd te bevallen. Zulke kinderen werden Calli- cantzeros genoemd, en het is gebruikelijk dat men hun steeds de nagels uittrekt, om erger te voorkomen”. Ook dit is maar een lokale uitwas, en hoewel ik er nauwelijks aan twijfel dat kin deren die men van jongs af aan de nagels uittrekt en vampiers noemt, echt tot mon sters opgroeien, kan dit Griekse gebruik toch niet verantwoordleijk gesteld worden voor de tegenwoordige vampier-rage. n de literatuur doet de vampier zijn intre de via de beroemde kring van romanti sche kunstenaars rond Shelley en zijn vrouw Marie. De ongelooflijke tonelen die het stijve pruikentijd-Europa met de Franse Revolutie te verwerken kreeg, konden niet meer beschreven worden in de hoogdraven de, klassicistische taal van de zeventiende eeuw. Het wereldbeeld veranderde totaal en de gepoederde maskers van de bourgeoisie begonnen te scheuren. Onvermoede beest achtigheden kwamen te voorschijn onder het dunne laagje beschaving. De literatuur, die tot de Revolutie rationalistisch en intel lectualistisch was, dook in de zwartste ro mantiek, om beelden te vinden die bij de nieuwe realiteit pasten. In de kring rond Shelley en Byron pro beerde men zoveel mogelijk nachtmerries op te wekken, om de monsters die men daar aantrof in verhalen te beschrijven. De kun stenaars gingen zelfs zover, dat zij voor het slapen gaan bedorven vlees aten, om slechte dromen te hebben. Uit deze vreemde experi menten ontstonden onsterfelijke creaties, zoals het Monster van Frankenstein van Marie Shelley en de Vampyr van Byrons minaar Polidori. Spoedig bemoeiden schrij vers van naam uit heel Europa zich met deze sensationele, nieuw ontdekte wereld van het onderbewustzijn. FAe laatste jaren is weer menig vampier I uit zijn of haar doodkist gehaald door -L' filmproducenten, om een nieuwe gene ratie kijkpubliek vertrouwd te maken met de opgewarmde lijken die het op ons bloed gemunt hebben. Het is eigenlijk merkwaar dig dat de vampier, die een kleine tweehon derd jaar geleden zijn intrede deed in de literatuur, nog steeds tot de verbeelding spreekt. Het cliché is zo langzamerhand toch wel tot de laatste druppel bloed uitgemol ken, en, wat het vreemdste is, vampiers bestaan helemaal niet. Toegegeven, er is wel eens een psychopaat die de vampier uit hangt, maar dat is meer een gevolg van film of televisiebeelden waarmee deze maniak zich identificeert, dan dat er werkelijk een besmettelijk soort bloedzuigen zou bestaan. Tenminsteals men de vampier letter lijk neemt, als een lijk met lange hoektan den, dat ’s nachts uit de kist komt om schone maagden te belagen. Dat de vampiermythe zo’n lang bestaan beschoren is, duidt erop dat er wellicht iets anders aan de hand kan zijn, dan de griezelfilms ons willen doen geloven. Misschien is de vampier een sym bool, een archetype dat overal om ons heen bestaat en opereert, dat iedereen onbewust kent. De uitzuiger. Laten we het graf van deze vreemde snui ter eens openen, om te zien wat er nu eigen lijk schuilgaat achter de kus des doods en levende lijken. De beroemde geneesheer Paracelsus schreef rond 1500: „De vampier is het astra le lichaam van een levend of dood mens, meestal het laatste. Het is dus een soort spook, dat zijn leven in de materiële wereld probeert te rekken, door levenden van hun vitale energie te beroven. Alleen mensen die hun natuurlijke gevoelens onderdrukken en daardoor onbewust perversiteit kweken, kunnen door deze vampiers bezeten worden, zodat ze zelf ook vampier worden. Iemand die weet wat hij wil, kan niet bezeten worden door een geest die iets anders wil”. Paracelsus wijst hier al op onderdrukte seksualiteit als bron van ellende. VAMPIERS - Het bedieningsvacuüm Algemene opmerkingen: Zonder gespecificeerde opgave van redenen kan niet worden gecrediteerd. Het verzamelen van retouren is slechts over een maximale periode van 2-3 maanden toegestaan. Worden items langer dan 3 maanden verzameld, dan bestaat de kans dat deze items intussen zijn vervallen en niet meer gecrediteerd kunnen worden. Einde citaat. Retouren: Retouren die betrekking hebben op allerlei soorten distributiefouten, zoals foutieve nummers, niet bestelde items, of dubbel geleverde items, moet u op het retouradviesformulier volledig invullen. Gelieve het gele reclamatie- exemplaar, achter de pakbon, met het retouradviesformulier terug te sturen, want alleen via het desbetreffende reclamatie-exemplaar kan een correctie creditering plaatsvinden. Defecten: Defect verklaarde artikelen moeten voorzien worden van een defect sticker”. Deze informatie is belangrijk voor onze kwaliteitsdienst. Deze regeling geldt alleen voor artikelen met beschadigingen die zijn ontstaan in het fabricage- of distributietraject. Beschadigingen die zijn ontstaan door onzorgvuldige behandeling door de consument, of gebruik van oude apparatuur, mogen nooit worden geretourneerd. Handel en industrie kunnen daarvoor niet borg staan. Opgave van faktuurnummers van defecten is nu niet meer nodig. Als u een beschadigde zending heeft ontvangen of een zending waarvan grote aantallen per item defect zijn, dan is het niet noodzakelijk leder artikel apart te stlckeren. Het is dan voldoende het geconstateerde defect met opgave van het betreffende faktuurnummer op het begeleidende reclamatie-exemplaar te vermelden. Het totaal aantal terug te sturen defect verklaarde artikelen vermeldt u aan de voorzijde van dit formulier naast de kolom Defecten. Het winkelpersoneel in een bepaalde branche ontving onlangs de volgende richtlijnen voor een nieuwe werkwijze. „Retouren uitsluitend via het nieuwe retouradviesformulier.” Het origineel van het retouradviesformulier is bestemd voor uw eigen administratie. De tweede en derde kopie van het retouradviesformulier (met bijvoeging van het gele reclamatie-exemplaar, dat achter de pakbon zit) moeten voor akkoordbevinding gestuurd worden aan: U ontvangt dan van Klantenservice afd. Retouren een retouradviesnummer waaronder u uw zending binnen 8 dagen terugstuurt. Het retouradviesnummer duidelijk op de verpakking vermelden. U kunt uw retouren pas terugsturen, wanneer u een retouradviesnummer heeft ontvangen! T.V. Items: Voor commerciële retourafspraken mogen alleen retournummers worden aangevraagd via de vertegenwoordigers of via de verkoop-binnendienst van: en Afspraakretouren kunnen alleen zonder beschadigingen (zonder prijssticker) geaccepteerd worden. Een pakkende tekst. De vraag is alleen: waar gaat het over? Het antwoord op die vraag is minder ingewikkeld dan men zou verwachten. Bovenstaand epos gaat namelijk over niets anders dan het terugsturen van beschadigde of ongewenste grammofoonplaten en muziekcassettes. Het is duidelijk dat de platenmaatschappij in kwestie daar een sluitend systeem voor bedacht heeft. De microprocessor zal het papier niet gemakkelijk verdringen, in die kringen. En wat een opluchting voor het winkelpersoneel dat het nu niet meer al die beschadigde platen afzonderlijk hoeft te stickerenl Spreekt er ook niet een fijn gevoel voor de Nederlandse taal uit al die zoete regelen? De voorheen toch tamelijk beperkte woordenschat („Kan ik u helpen?”, „Wat zal het zijn?” en Anders nog iets?”) is grondig uitgebreid. Lang leve het retouradviesformulier! Vv/T,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 23