KING KONG” LICHTTE DUITSERS IN
Positief oordeel
over Kruis en
Militair Gezag
Kwestie-Menten
in laatste deel
De Jong wijst
opvatting van
Den Doolaard af
Bernhard wilde
200 SS’ers
liquideren
Indringende beschrijving
van laatste oorlogsjaar
De Jong publiceert deel 10 A
DINSDAG 9
DECEMBER
1980
13
door Jan de Roos
X
ijde
X
«F
De Nederlandse dubbelagent Chris
Lindemans alias „King Kong” heeft
op 15 september 1944 in Driebergen
belangrijke informatie over Market
Garden, het grote dubbele offensief
van de Geallieerden dat twee dagen
later onder meer bij Arnhem begon,
verraden aan de Abwehr, de Duitse
contraspionage. De Britse nederlaag
in de Slag om Arnhem is echter niet
aan dat verraad te wijten geweest.
Tot deze opmerkelijke conclusie
komt dr. L. de Jong in het vandaag
verschenen deel 10 A van zijn
seriewerk Het koninkrijk der
Nederlanden in de Tweede
Wereldoorlog.
-
„King Kong".
Na de bevrijding keerde de bevolking zich tegen foute elementen. Daarbij werden in een aantal gevallen ook
militai-
krijgsge-
hadden
de
Dr. L. de Jong is het niet eens met het
overwegend negatieve oordeel dat de Parle
mentaire Enquêtecommissie na de oorlog
heeft gegeven over het Militair Gezag, dat
namens de regering ruim een half jaar het
bevrijde zuiden bestuurde. De Jong is het ook
niet eens met de kritiek die de enquêtecom
missie leverde op het beleid van generaal
Kruis, de chef-staf van het Militair Gezag.
Volgens De Jong was het Militair Gezag
een uiterst nuttige en onder de gegeven
(moeilijke) omstandigheden onmisbare in
stelling, die wel fouten maakte, maar alles bij
elkaar genomen veel goeds tot stand heeft
gebracht.
De enquête heeft met name felle kritiek
geuit op Kruis’ arrestatiebeleid in het zuiden.
Hij zou de grote problemen die zich voorde
den bij de vraag welke mensen precies moes
ten worden gearresteerd zodanig hebben
aangepakt, dat een impasse ontstond, zulks
ten nadele van de gearresteerden zelf, en in
het bijzonder van de onschuldigen onder hen.
De Jong wijst deze kritiek als onbillijk van de
hand. Kruis probeerde de arrestaties in zo
goed mogelijke banen te leiden. Het was juist
Kruis die opdracht gaf, de „lichtere” geval
len, inclusief de onschuldigen, vrij te laten,
aldus De Jong. Het verwijt van de enquête
commissie dat Kruis een opportunistische
politiek voerde is volgens hem ongefundeerd.
De visie van de enquêtecommissie op Kruis’
beleid ten aanzien van de arrestaties noemt
De Jong „een travestie van de werkelijk
heid”.
De enquêtecommissie vergeleek de toe
stand in het bevrijde zuiden onder het Mili
tair Gezag met die in België en concludeerde
dat het in België allemaal veel beter is ge
gaan. Volgens De Jong is die vergelijking met
België eigenlijk niet reëel, maar èls men ze
per se wil maken, dan kan volgens hem
worden gezegd dat het bevrijde zuiden onder
het Militair Gezag „een oase van rust” was
vergeleken met België onder zijn regering.
De kritiek die in brede lagen van de bevol
king al snel ontstond op het Militair Gezag
(men sprak wel van het Malle Geval, het
Militair Gelach of Militair Gezigzag) werd
volgens De Jong gevoed door de onvermijde
lijke teleurstelling na de hooggespannen ver
wachtingen ten aanzien van wat er na de
bevrijding zou gebeuren. Kritiek op de Geal
lieerden kon men zich innerlijk niet veroorlo
ven (zij waren immers de bevrijders), dus
richtte de kritiek zich op de eerste Neder
landse autoriteiten die in het zuiden het cen
traal gezag vormden: het Militair Gezag.
I
mensen aangepakt die, naar later bleek, in het geheel niet op de een of andere manier hadden samengewerkt met
de bezetter. Zo deze man uit Weert, die vastgebonden op een jeep werd rondgereden met een bord waarop
stond: „Ik ben de verrader van Weert In werkelijkheid was hij, zoals later bleek, een verdienstelijk illegaal werker,
die een vergaderadres van een organisatie die onderduikers hielp pas prijsgegeven had nadat de Sicherheitsdienst
had gedreigd voor zijn ogen twee joodse kinderen de benen te breken.
Volgens hem heeft de
ze uit liefde voor de ko
ningin en voor het Huis bestaan,
Al kort na de nederlaag van de Britten bij Arnhem
deden in geallieerde kringen geruchten de ronde
dat de mislukking van de operatie vooral te wijten
zou zijn geweest aan verraad. Eind 1944 wist de
Britse militaire politie Lindemans, die van dit
verraad werd verdacht, te arresteren. Hij heeft het
verraad van „Arnhem” echter altijd ontkend. Het
proces tegen hem dat kort na de oorlog zou
plaatsvinden ging niet door omdat Lindemans
zelfmoord pleegde.
De Parlementaire Enquêtecommissie (PEC), die
een onderzoek instelde naar de kwestie-Lindemans,
kwam na de oorlog tot de conclusie „dat duidelijk
vast is komen te staan dat Lindemans op 15
september 1944 bij de Duitsers te Driebergen geen
mededelingen heeft gedaan over het aanstaand
offensief van de Geallieerden op ArnhemOok
prins Bernhard zei op 5 mei van dit jaar nog in een
interview met de NOS-televisie ter gelegenheid van
de 35ste verjaardag van de bevrijding van ons land,
dat Lindemans nooit Market Garden verraden kan
hebben. Deze opvatting van de PEC (en van de
prins) wordt door dr. De Jong in het nieuwste deel
van zijn oorlogsserie weerlegd. Hij onderstreept
daarbij overigens dat „Arnhem” niet door het
verraad van Lindemans verloren is, een opvatting
die in brede kring nog steeds heerst. De Jong toont
namelijk aan dat de Duitse majoor Kiesewetter,
aan wie Lindemans op 15 september 1944 zijn
mededelingen over de ophanden zijnde operaties
deed, diens mededelingen niet duidelijk aan de
Duitse autoriteiten doorgaf omdat hij Lindemans
niet vertrouwde. De mislukking van „Arnhem”
moet volgens De Jong worden gezocht in een aantal
strategische en taktische fouten aan Geallieerde
kant, overschatting van de eigen mogelijkheden en
onderschatting van de kracht van de Duitsers, en
aan tegenslagen en omstandigheden die niet of
moeilijk te voorzien waren.
Uit de bewaard gebleven documenten van Duitse
kant blijkt, dat Market Garden wel degelijk als een
verrassing kwam, ondanks de slechte
geheimhouding van de geallieerde plannen. De
Jong geeft van dat laatste verscheidene
opmerkelijke voorbeelden. Zo werden begin
september geheime agenten gedropt, die van de
plannen op de hoogte waren, een uiterst riskante
zaak voor het geval zij in Duitse handen zouden
vallen. Ook werden de plannen uitvoerig besproken
met de meeste van de ongeveer veertig officieren
van het Nederlands Militair Gezag die op 12
september vanuit Londen naar het continent
overstaken. Voorts werd de operatie drie dagen
voor het begin onthuld aan honderden
oorlogscorrespondenten die waren geaccrediteerd
bij SHAEF, het geallieerde hoofdkwartier. Dat
gebeurde op een persconferentie. De Jong
concludeert hieruit dat de geallieerde bevelhebbers
kennelijk zo zeker waren van het welslagen van de
operatie dat zij strikte geheimhouding niet meer
noodzakelijk achtten.
De Jong geeft in zijn boek een uitvoerig verhaal
over de persoon Lindemans en de rol die hij tijdens
de oorlog heeft gespeeld. Dat verhaal en de
toelichting die De Jong hierop gaf tijdens zijn
persconferentie, is als volgt samen te vatten.
Christiaan Antonius („Chris”) Lindemans, geboren
in 1912 in Rotterdam, kwam in 1939 in contact met
de Britse geheime dienst (hij verstrekte af en toe
inlichtingen over in- en uitgaande schepen), maar
trad in juli 1940 in dienst bij de Duitsers. Hij werd
chauffeur bij een Nederlandse aannemer die in
Frankrijk opdrachten uitvoerde voor de Duitsers.
Eind 1943 ging hij in Parijs wonen. Daar kwam hij
in contact mqt een Nederlandse „pilotenhulp”-
groep en legde tevens verbindingen met diverse
Franse en Belgische illegale organisaties.
Menigmaal voerde hij liquidatieopdrachten uit.
Wat „King Kong” (zoals hij op grond van zijn
gestalte en lichaamskracht wel werd genoemd)
ondernam, lukte hem. Hij was een man met veel
bravour en niet vrij van psychopatische trekken.
Gaandeweg meende hij zich alles te kunnen
veroorloven. De Britse geheime dienst beschouwde
hem als een betrouwbare durfal. Illegalen die in
In het vandaag verschenen deel 10A van het
Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede
Wereldoorlog geeft dr. L. de Jong een
indringende beschrijving van wat zich in
Nederland en in de boezem der regering in
Londen afspeelde van D-Day (6 juni 1944) tot
begin 1945.
werd gearresteerd op kasteel Wittouck, het
hoofdkwartier van Prins Bemhard, die op grond
van inlichtingen van anderen geen enkele twijfel
had aan Lindemans’ betrouwbaarheid. Na de
ontmaskering van Lindemans gingen geruchten de
ronde doen dat de prins hem had ingelicht over
Market Garden en dat Lindemans met die
informatie naar de Abwehr was gestapt. Vast staat
echter dat Lindemans vóór Market Garden niet in
het hoofdkwartier van de prins is geweest.
Na zijn arrestatie werd Lindemans, verdacht van
het verraad van „Arnhem”, naar Engeland
overgebracht, waar hij in een gevangenenkamp
werd opgesloten. Bij verhoren gaf hij toe dat hij
had gesproken met Kiesewetter en dat hij illegale
werkers had verraden, maar het verraad van
„Arnhem” ontkende hij. Lindemans, inmiddels ziek
geworden, werd tenslotte aan de Nederlandse
autoriteiten, overgedragen. Een proces tegen hem
werd voorbereid. Het vooruitzicht dat hij, eens de
gevierde held, zou worden ontmaskerd als de
verrader van „Arnhem” was kennelijk
onverdragelijk voor hem. Enkele malen probeerde
hij zelfmoord te plegen. Een verpleegster van de
ziekenafdeling van de Cellenbarakken in
Scheveningen waar hij verbleef, werd verliefd op
hem. Zij besloten samen een eind te maken aan hun
leven. Op 26 juli 1946, één dag voor een voor hem
belangrijk en naar hij vermoedde fataal verhoor,
nam Lindemans, evenals de verpleegster, een grote
hoeveelheid luminal in. De verpleegster overleefde
het, Lindemans niet.
Dat de Parlementaire Enquêtecommissie later in de
zaak-Lindemans tot een verkeerd oordeel kwam,
komt volgens dr. De Jong omdat de commissie ten
onrechte afging op de verklaring van Giskes na de
oorlog aan de Britse geheime dienst dat Lindemans
niet over Arnhem had gesproken. Giskes zelf was
echter niet aanwezig geweest bij het gesprek tussen
Lindemans en Kiesewetter. De enquêtecommissie
beriep zich eveneens op de verklaring van de Britse
geheime dienst, maar die was slechts gebaseerd op
Giskes’ mededeling. Volgens De Jong was Giskes
trouwens als getuige zeer onbetrouwbaar gebleken
en had hij een zeer slecht geheugen. Dit in
tegenstelling tot Schreieder, die aan de
enquete-commissie vertelde dat Kiesewetter -
tegenover hem wel degelijk had gesproken over
.Arnhem”. Aan de getuigenis van Schreieder
hechtte de commissie echter onvoldoende belang.
Inwoonsters van Breda schrijven familieberichten op een Poolse tank die een plaats zal passeren waar
familieleden wonen. Een veel voorkomende vorm van communicatie in een tijd dat de posterijen niet werken.
Dr. De Jong heeft la
ter gesprekken ge
voerd met prins Bem
hard en met Beelaerts
van Blokland over deze
zaak. Wat het gesprek
uit Groningen,
krijgsgevangen
dat Van ’t Sant in 1956
tegen hem heeft ver
teld en dat hij in zijn
negende deel heeft op
genomen. „Ik ben het
slechts op één punt
eens met Den Doo
laard: dat Van ’t Sant
destijds valsheid in ge
schrifte en meineed
heeft gepleegd. Maar
het staat voor mij vast
dat hij dat niet deed om
de reden die Den Doo
laard aangeeft, maar
uitsluitend om het ko
ningshuis te bescher
men”, aldus De Jong.
Hij wilde overigens
niet uitsluiten dat als
nog bewijsmateriaal
betreffende de zaak-
Van ’t Sant aan het
licht zal komen. De
Jong zei niet te kunnen
zeggen waar dit bewijs
materiaal dan vandaan
zou kunnen komen.
De opvatting van de
schrijver A. den Doo
laard dat oud-hoofd-
commissaris van poli
tie Francois van
’t Sant, de particulier
secretaris van konin
gin Wilhelmina in Lon
den, een meinedige
fantast was die de hele
affaire „Elisabeth le
Roi” verzonnen heeft
om er zelf financieel
beter van te worden,
„is te dwaas om los te
lopen”. Dit zei dn L. de lijk kind
Jong op de persconfe
rentie ter gelegenheid
van het verschijnen
van zijn nieuwe deel.
Zoals bekend heeft
De Jong in zijn vorige
deel over „Londen”
een uitvoerige passage
gewijd aan Van ’t Sant, een boekje waarin hij F
concludeert dat Elisa- enkele reden tot twijfel
beth le Roi nooit heeft
evenmin als
Tijdens een bezoek
aan de Irene-brigade
bij het Belgische Bee-
ringen heeft prins
Bemhard, de bevel
hebber van de Neder
landse strijdkrachten,
op 10 september 1944
volgens een van de offi
cieren van deze briga
de, J. J. G. Beelaerts
het „prinsenkind” Hen
ry dat uit de verhou-
en
Hendrik zou zijn gebo
ren. De hele zaak is
aan het
brein van Van ’t Sant,
die het er slechts om te
doen was het zwijggeld
waarmee de affaire
moest worden afge
kocht, in eigen zak te
aldus Den
Doolaard.
Dr. De Jong zei geen
1 3 X—A 2 llï?— 1
te hebben aan de juist
heid van het verhaal
In de Epiloog, het laatste deel van zijn seriewerk,
zal dr. L. de Jong een reeks naoorlogse kwesties
behandelen die rechtstreeks verband houden met
hetgeen in ons land tijdens de Tweede
Wereldoorlog is gebeurd. Daarbij is te denken aan
de zuivering, het herstel van de rechtsorde en van
de parlementaire democratie, maar ook aan
bijvoorbeeld de zaak-Menten en de affaire-
Weinreb. Dr. De Jong zei dit op de persconferentie
in Den Haag ter gelegenheid van het verschijnen
van deel 10 A.
De Jong zei nog niet te weten of hij in zijn slotdeel
ook de kwestie-Aantjes zal aansnijden.
De Epiloog zal voorts de correcties bevatten die De
Jong in herdrukken van eerder verschenen delen
heeft aangebracht, en ook een overzicht van de
kritiek die er in de loop der jaren op zijn
geschiedwerk is geleverd. De selectie van die
kritieken zal niet in handen van De Jong zelf liggen
maar, op zijn uitdrukkelijk verzoek, gebeuren door
een speciaal college van deskundigen.
Dr. De Jong verwacht dat deel 12 eind 1985
verschijnt. In april 1982 hoopt hij deel 10 B te
publiceren. Evenals het vandaag gepubliceerde
10 A zal ook dat deel weer bestaan uit twee banden,
in totaal ongeveer 1400 pagina’s. Deel 10 B handelt
onder meer over de hongerwinter. In 1984 zal deel
11 over Nederlands-Indië verschijnen.
Het is een in vele opzichten uiterst bewogen periode
geweest, met als dramatisch hoogtepunt september
1944, toen velen dachten dat door de stormachtige
offensieven der geallieerden de bevrijding nog
slechts een kwestie van weken of dagen was. Men
snakte naar het eind van de bezetting, maar het
optimisme van Dolle Dinsdag (5 september 1944)
bleek voorbarig. Voor een deel van ons land kwam
in de weken daarna toch de bevrijding, maar het
mislukken van .Arnhem” sloeg de hoop dat heel
ons land spoedig van de Duitse terreur zou worden
bevrijd, weer de bodem in. Nederland werd in
tweeën gesplitst. In deel 10B, dat in 1982 verschijnt,
zal de toestand in het niet-bevrijde deel aan de orde
komen.
Market Garden. Nadat hij door het front
heengekomen was deed hij zijn verhaal in
Driebergen aan de Duitse majoor Kiesewetter
(Giskes zat op dat moment in Bonn). Kiesewetter
geloofde Lindemans niet. Hij meende dat King
Kong, gezien zijn vroegere relaties met de Engelse
geheime dienst, er door de Britten op uit was
gestuurd om de Wehrmacht te misleiden.
Bovendien vond Kiesewetter Lindemans’
mededeling dat het geallieerde luchtlandingsleger
voor een deel bij Arnhem aan de grond zou komen,
niet waarschijnlijk. Van Duitse kant ging men uit
van een dropping bij het Ruhrgebied. Kiesewetter
gaf over hetgeen Lindemans hem vertelde slechts
een weinigzeggend bericht door aan Christiansen,
de bevelhebber van de Wehrmacht.
Toen zondag 17 september evenwel de eerste
berichten over de luchtlandingen bij-Amhem
binnenkwamen, besefte Kiesewetter zijn blunder.
Tegen zijn Abwehr-collega Schreieder, met wie hij
de maaltijd gebruikte toen die berichten
binnenkwamen, zei hij: „Lindemans heeft toch
gelijk gehad”. Hij voegde daaraan toe dat hij
Lindemans’ gegevens had doorgespeeld aan
Christiansen. Dat was, zoals gezegd, evenwel op
zodanige wijze gebeurd dat in het weinigzeggende
bericht niet eens het woord „Arnhem” voorkwam.
Kiesewetter besefte dat hem dit zwaar zou kunnen
worden aangerekend. Hij besloot er verder het
zwijgen toe te doen.
In oktober 1944 werd Lindemans als V-Mann van
de Duitse Abwehr ontmaskerd. Dat kon nadat
eerdergenoemde Verloop (die Lindemans in
contact had gebracht met Giskes (tijdens een
verhoor door de geallieerden doorsloeg. Lindemans
zijn weigering „prins
Bemhard en de Irene-
van Blokland, de vraag brigade eengrote
dienst bewezen”.
Koningin Wilhelmina overal in het bevrijde zuiden
enthousiast begroet. Hier bezoekt zij Sluis, in het
westen van Zeeuws-Vlaanderen
Wat zich in het bevrijde zuiden heeft afgespeeld,
wordt door dr. De Jong als eerste zeer gedetailleerd
beschreven. Uitvoerig geeft hij de strijd weer die in
het zuiden moest worden geleverd om de Duitsers
te veijagen. Vervolgens schetst hij de talloze
problemen waarmee men in het zuiden worstelde.
Hij gaat daarbij diep in op het dagelijks leven en de
gezags- en bestuursverhoudingen, en de
wisselwerking tussen het bevrijde zuiden en
Londen.
De laatste hoofdstukken van dit ruim 1000 pagina’s
tellende deel 10A zijn gewijd aan de verhouding
tussen regering en Militair Gezag, de val van het
tweede kabinet-Gerbrandy (eind januari 1945) en
het optreden van de nieuwe regeringsploeg - tegen
de zin van koningin Wilhelmina opnieuw
geformeerd door Gerbrandy - waarin ook zeven
nieuwelingen uit het bevrijde zuiden werden
opgenomen.
De Jongs nieuwe boek is een heldere en preciese
analyse van de hoop en teleurstellingen van het
Nederlandse volk aan de vooravond van mei 1945.
Het is het aangrijpende relaas van het laatste jaar
dat nog moest worden doorgemaakt voor ons land
definitief en geheel werd bevrijd van de Duitse
bezetting.
Dr. L. de Jong: Het koninkrijk der Nederlanden in
de Tweede Wereldoorlog, deel 10A: Het laatste jaar
I. Populaire editie (Staatsuitgeverij) 52,50.
Wetenschappelijke editie (Martinus Nijhoffi 185.
Verraad van „Arnhem”
bleef zonder gevolgen
grote moeilijkheden verkeerden en door hem
werden geholpen, zagen hem als „reddende engel”
en waren vol bewondering over zijn prestaties.
Begin januari 1944 trok Lindemans naar
Rotterdam, waar hij talrijke illegale relaties had.
Hij vernam dat de Duitsers zijn broer Hendrik
hadden gearresteerd en ter dood hadden
veroordeeld. Lindemans wilde zijn broer
vrijkrijgen. Via een NSB’er, aan wie hij vertelde dat
hij zowat alle kopstukken van het verzet in
Nederland, België en Frankrijk kende, kwam
Lindemans in contact met zekere Comelis Verloop,
een V-Mann van de Duitse Abwehr. Verloop voelde
naar zijn zeggen onmiddellijk aan dat Lindemans
een „zware jongen” was die voor de Abwehr van
veel belang kon zijn.
In maart 1944 kwam het, in aanwezigheid van
Verloop, tot een eerste gesprek tussen Lindemans
en Abwehr-chef Giskes. Lindemans bood daarbij
aan voor de Abwehr te gaan werken. Zijn
voorwaarde: vrijlating van zijn broer, werd
ingewilligd. Vervolgens werd Lindemans in contact
gebracht met Abwehrbureaus in Parijs en
Driebergen. Hij gaf daarbij tegen betaling veel
inlichtingen over de illegaliteit (gevolg: bijna 300
arrestaties), zonder evenwel ël zijn ellegale relaties
te verraden. Had hij dat wel gedaan, dan zou hij
vermoedelijk al snel geen contacten meer hebben
gehad. Giskes beperkte van zijn kant het aantal
arrestaties, vertrouwend dat hij via Lindemans
informatie van strategische betekenis zou krijgen.
Overigens vertrouwde hij Lindemans niet volledig:
hij liet hem vaak schaduwen door een V-Mann.
In loslippige geallieerde kringen in en bij
Antwerpen deed Lindemans informatie op over
en daarna fusilleren.
Kolonel De Ruyter be
sliste echter dat de
man moest worden te
ruggebracht naar de
Britten. Op weg daar
heen werd hij door zijn
bewaker, een militair
van de Irene-brigade,
vangen Waffen-SS’ers, doodgeschoten. Vol-
militairen van de gens De Jong is dit een
Landstorm Nederland, oorlogsmisdaad ge-
Velen van hen behoor- weest. De Jong wijst er
den tot de Jeugdstorm- overigens op, dat tot de
compagnie. Sommigen Irene-brigade berich-
vanhen hadden zich ten waren doorgedron-
zonder slag of stoot gen dat het nogal eens
overgegeven aan de was voorgekomen dat
Amerikanen. De eerste Amerikaanse
krijgsgevangen Waf- ren Duitse
fen-SS’er die bij de Ire- vangenen
ne-brigade werd bin- doodgeschoten;
nengebracht behoorde, Britten zouden dit veel
aldus De Jong, vermoe- minder hebben ge-
delijk niet tot de Jeugd- daan. Een tweede Waf-
storm-compagnie. De fen-SS’er, een Duitser,
man, een veenarbeider liet men ter intimidatie
was zijn eigen graf graven,
ge- totdat kolonel De Ruy-
maakt door de Britten ter aan de vertoning
die hem aan de Irene- een eind maakte, aldus
brigade overdroegen. De Jong. De krijgsge-
Sommigen wilden hem vangen Waffen-SS’ers
door een krijgsraad ter zijn naar de VS getran-
dood laten veroordelen sporteerd.
het „aftnaken van zo’n enkele reden, te twijfe-
groot aantal onverant
woord”. De hele staf
van de
stemde in met die visie.
Volgens dr. De Jong,
die deze gebeurtenis mijn boek hebben op
vermeldt in deel 10 A genomen”, aldus De
van zijn oorlogsserie, Jong.
heeft de kolonel met Het ging om krijgsge-
van Oranje zijn reputa
tie op het spel gezet
teneinde schandaal te ding tussen haar
voorkomen in verband
met een buitenechte-
van prins ontsproten
Hendrik, de echtgenoot
van de koningin. Dit
kind zou zijn geboren
uit een verhouding van
de prins met zekere
„Elisabeth le Roi”.
Den Doolaard publi- steken,
ceerde vorige maand
gesteld of „we een
tweehonderdtal Neder
landse SS’ers die door
de Amerikanen waren
krijgsgevangen ge
maakt voor onze reke
ning konden nemen”,
dat wil zeggen dood
schieten. De brigade- met de prins betreft zei
commandant, kolonel De Jong desgevraagd
De Ruyter van Steve- geen enkele medede-
ninck, wees dit verzoek ling te willen doen. Hij
af. Volgens hem was heeft overigens geen
3 - 1 - —3 A J c
len aan de juistheid
van de mededelingen
Irene-brigade die Beelaerts heeft ge
daan. „Anders zou ik
deze passage niet in
■-