KING KONG” LICHTTE DUITSERS IN Positief oordeel over Kruis en Militair Gezag Kwestie-Menten in laatste deel De Jong wijst opvatting van Den Doolaard af Bernhard wilde 200 SS’ers liquideren Indringende beschrijving van laatste oorlogsjaar De Jong publiceert deel 10 A DINSDAG 9 DECEMBER 1980 13 door Jan de Roos X ijde X «F De Nederlandse dubbelagent Chris Lindemans alias „King Kong” heeft op 15 september 1944 in Driebergen belangrijke informatie over Market Garden, het grote dubbele offensief van de Geallieerden dat twee dagen later onder meer bij Arnhem begon, verraden aan de Abwehr, de Duitse contraspionage. De Britse nederlaag in de Slag om Arnhem is echter niet aan dat verraad te wijten geweest. Tot deze opmerkelijke conclusie komt dr. L. de Jong in het vandaag verschenen deel 10 A van zijn seriewerk Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. - „King Kong". Na de bevrijding keerde de bevolking zich tegen foute elementen. Daarbij werden in een aantal gevallen ook militai- krijgsge- hadden de Dr. L. de Jong is het niet eens met het overwegend negatieve oordeel dat de Parle mentaire Enquêtecommissie na de oorlog heeft gegeven over het Militair Gezag, dat namens de regering ruim een half jaar het bevrijde zuiden bestuurde. De Jong is het ook niet eens met de kritiek die de enquêtecom missie leverde op het beleid van generaal Kruis, de chef-staf van het Militair Gezag. Volgens De Jong was het Militair Gezag een uiterst nuttige en onder de gegeven (moeilijke) omstandigheden onmisbare in stelling, die wel fouten maakte, maar alles bij elkaar genomen veel goeds tot stand heeft gebracht. De enquête heeft met name felle kritiek geuit op Kruis’ arrestatiebeleid in het zuiden. Hij zou de grote problemen die zich voorde den bij de vraag welke mensen precies moes ten worden gearresteerd zodanig hebben aangepakt, dat een impasse ontstond, zulks ten nadele van de gearresteerden zelf, en in het bijzonder van de onschuldigen onder hen. De Jong wijst deze kritiek als onbillijk van de hand. Kruis probeerde de arrestaties in zo goed mogelijke banen te leiden. Het was juist Kruis die opdracht gaf, de „lichtere” geval len, inclusief de onschuldigen, vrij te laten, aldus De Jong. Het verwijt van de enquête commissie dat Kruis een opportunistische politiek voerde is volgens hem ongefundeerd. De visie van de enquêtecommissie op Kruis’ beleid ten aanzien van de arrestaties noemt De Jong „een travestie van de werkelijk heid”. De enquêtecommissie vergeleek de toe stand in het bevrijde zuiden onder het Mili tair Gezag met die in België en concludeerde dat het in België allemaal veel beter is ge gaan. Volgens De Jong is die vergelijking met België eigenlijk niet reëel, maar èls men ze per se wil maken, dan kan volgens hem worden gezegd dat het bevrijde zuiden onder het Militair Gezag „een oase van rust” was vergeleken met België onder zijn regering. De kritiek die in brede lagen van de bevol king al snel ontstond op het Militair Gezag (men sprak wel van het Malle Geval, het Militair Gelach of Militair Gezigzag) werd volgens De Jong gevoed door de onvermijde lijke teleurstelling na de hooggespannen ver wachtingen ten aanzien van wat er na de bevrijding zou gebeuren. Kritiek op de Geal lieerden kon men zich innerlijk niet veroorlo ven (zij waren immers de bevrijders), dus richtte de kritiek zich op de eerste Neder landse autoriteiten die in het zuiden het cen traal gezag vormden: het Militair Gezag. I mensen aangepakt die, naar later bleek, in het geheel niet op de een of andere manier hadden samengewerkt met de bezetter. Zo deze man uit Weert, die vastgebonden op een jeep werd rondgereden met een bord waarop stond: „Ik ben de verrader van Weert In werkelijkheid was hij, zoals later bleek, een verdienstelijk illegaal werker, die een vergaderadres van een organisatie die onderduikers hielp pas prijsgegeven had nadat de Sicherheitsdienst had gedreigd voor zijn ogen twee joodse kinderen de benen te breken. Volgens hem heeft de ze uit liefde voor de ko ningin en voor het Huis bestaan, Al kort na de nederlaag van de Britten bij Arnhem deden in geallieerde kringen geruchten de ronde dat de mislukking van de operatie vooral te wijten zou zijn geweest aan verraad. Eind 1944 wist de Britse militaire politie Lindemans, die van dit verraad werd verdacht, te arresteren. Hij heeft het verraad van „Arnhem” echter altijd ontkend. Het proces tegen hem dat kort na de oorlog zou plaatsvinden ging niet door omdat Lindemans zelfmoord pleegde. De Parlementaire Enquêtecommissie (PEC), die een onderzoek instelde naar de kwestie-Lindemans, kwam na de oorlog tot de conclusie „dat duidelijk vast is komen te staan dat Lindemans op 15 september 1944 bij de Duitsers te Driebergen geen mededelingen heeft gedaan over het aanstaand offensief van de Geallieerden op ArnhemOok prins Bernhard zei op 5 mei van dit jaar nog in een interview met de NOS-televisie ter gelegenheid van de 35ste verjaardag van de bevrijding van ons land, dat Lindemans nooit Market Garden verraden kan hebben. Deze opvatting van de PEC (en van de prins) wordt door dr. De Jong in het nieuwste deel van zijn oorlogsserie weerlegd. Hij onderstreept daarbij overigens dat „Arnhem” niet door het verraad van Lindemans verloren is, een opvatting die in brede kring nog steeds heerst. De Jong toont namelijk aan dat de Duitse majoor Kiesewetter, aan wie Lindemans op 15 september 1944 zijn mededelingen over de ophanden zijnde operaties deed, diens mededelingen niet duidelijk aan de Duitse autoriteiten doorgaf omdat hij Lindemans niet vertrouwde. De mislukking van „Arnhem” moet volgens De Jong worden gezocht in een aantal strategische en taktische fouten aan Geallieerde kant, overschatting van de eigen mogelijkheden en onderschatting van de kracht van de Duitsers, en aan tegenslagen en omstandigheden die niet of moeilijk te voorzien waren. Uit de bewaard gebleven documenten van Duitse kant blijkt, dat Market Garden wel degelijk als een verrassing kwam, ondanks de slechte geheimhouding van de geallieerde plannen. De Jong geeft van dat laatste verscheidene opmerkelijke voorbeelden. Zo werden begin september geheime agenten gedropt, die van de plannen op de hoogte waren, een uiterst riskante zaak voor het geval zij in Duitse handen zouden vallen. Ook werden de plannen uitvoerig besproken met de meeste van de ongeveer veertig officieren van het Nederlands Militair Gezag die op 12 september vanuit Londen naar het continent overstaken. Voorts werd de operatie drie dagen voor het begin onthuld aan honderden oorlogscorrespondenten die waren geaccrediteerd bij SHAEF, het geallieerde hoofdkwartier. Dat gebeurde op een persconferentie. De Jong concludeert hieruit dat de geallieerde bevelhebbers kennelijk zo zeker waren van het welslagen van de operatie dat zij strikte geheimhouding niet meer noodzakelijk achtten. De Jong geeft in zijn boek een uitvoerig verhaal over de persoon Lindemans en de rol die hij tijdens de oorlog heeft gespeeld. Dat verhaal en de toelichting die De Jong hierop gaf tijdens zijn persconferentie, is als volgt samen te vatten. Christiaan Antonius („Chris”) Lindemans, geboren in 1912 in Rotterdam, kwam in 1939 in contact met de Britse geheime dienst (hij verstrekte af en toe inlichtingen over in- en uitgaande schepen), maar trad in juli 1940 in dienst bij de Duitsers. Hij werd chauffeur bij een Nederlandse aannemer die in Frankrijk opdrachten uitvoerde voor de Duitsers. Eind 1943 ging hij in Parijs wonen. Daar kwam hij in contact mqt een Nederlandse „pilotenhulp”- groep en legde tevens verbindingen met diverse Franse en Belgische illegale organisaties. Menigmaal voerde hij liquidatieopdrachten uit. Wat „King Kong” (zoals hij op grond van zijn gestalte en lichaamskracht wel werd genoemd) ondernam, lukte hem. Hij was een man met veel bravour en niet vrij van psychopatische trekken. Gaandeweg meende hij zich alles te kunnen veroorloven. De Britse geheime dienst beschouwde hem als een betrouwbare durfal. Illegalen die in In het vandaag verschenen deel 10A van het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog geeft dr. L. de Jong een indringende beschrijving van wat zich in Nederland en in de boezem der regering in Londen afspeelde van D-Day (6 juni 1944) tot begin 1945. werd gearresteerd op kasteel Wittouck, het hoofdkwartier van Prins Bemhard, die op grond van inlichtingen van anderen geen enkele twijfel had aan Lindemans’ betrouwbaarheid. Na de ontmaskering van Lindemans gingen geruchten de ronde doen dat de prins hem had ingelicht over Market Garden en dat Lindemans met die informatie naar de Abwehr was gestapt. Vast staat echter dat Lindemans vóór Market Garden niet in het hoofdkwartier van de prins is geweest. Na zijn arrestatie werd Lindemans, verdacht van het verraad van „Arnhem”, naar Engeland overgebracht, waar hij in een gevangenenkamp werd opgesloten. Bij verhoren gaf hij toe dat hij had gesproken met Kiesewetter en dat hij illegale werkers had verraden, maar het verraad van „Arnhem” ontkende hij. Lindemans, inmiddels ziek geworden, werd tenslotte aan de Nederlandse autoriteiten, overgedragen. Een proces tegen hem werd voorbereid. Het vooruitzicht dat hij, eens de gevierde held, zou worden ontmaskerd als de verrader van „Arnhem” was kennelijk onverdragelijk voor hem. Enkele malen probeerde hij zelfmoord te plegen. Een verpleegster van de ziekenafdeling van de Cellenbarakken in Scheveningen waar hij verbleef, werd verliefd op hem. Zij besloten samen een eind te maken aan hun leven. Op 26 juli 1946, één dag voor een voor hem belangrijk en naar hij vermoedde fataal verhoor, nam Lindemans, evenals de verpleegster, een grote hoeveelheid luminal in. De verpleegster overleefde het, Lindemans niet. Dat de Parlementaire Enquêtecommissie later in de zaak-Lindemans tot een verkeerd oordeel kwam, komt volgens dr. De Jong omdat de commissie ten onrechte afging op de verklaring van Giskes na de oorlog aan de Britse geheime dienst dat Lindemans niet over Arnhem had gesproken. Giskes zelf was echter niet aanwezig geweest bij het gesprek tussen Lindemans en Kiesewetter. De enquêtecommissie beriep zich eveneens op de verklaring van de Britse geheime dienst, maar die was slechts gebaseerd op Giskes’ mededeling. Volgens De Jong was Giskes trouwens als getuige zeer onbetrouwbaar gebleken en had hij een zeer slecht geheugen. Dit in tegenstelling tot Schreieder, die aan de enquete-commissie vertelde dat Kiesewetter - tegenover hem wel degelijk had gesproken over .Arnhem”. Aan de getuigenis van Schreieder hechtte de commissie echter onvoldoende belang. Inwoonsters van Breda schrijven familieberichten op een Poolse tank die een plaats zal passeren waar familieleden wonen. Een veel voorkomende vorm van communicatie in een tijd dat de posterijen niet werken. Dr. De Jong heeft la ter gesprekken ge voerd met prins Bem hard en met Beelaerts van Blokland over deze zaak. Wat het gesprek uit Groningen, krijgsgevangen dat Van ’t Sant in 1956 tegen hem heeft ver teld en dat hij in zijn negende deel heeft op genomen. „Ik ben het slechts op één punt eens met Den Doo laard: dat Van ’t Sant destijds valsheid in ge schrifte en meineed heeft gepleegd. Maar het staat voor mij vast dat hij dat niet deed om de reden die Den Doo laard aangeeft, maar uitsluitend om het ko ningshuis te bescher men”, aldus De Jong. Hij wilde overigens niet uitsluiten dat als nog bewijsmateriaal betreffende de zaak- Van ’t Sant aan het licht zal komen. De Jong zei niet te kunnen zeggen waar dit bewijs materiaal dan vandaan zou kunnen komen. De opvatting van de schrijver A. den Doo laard dat oud-hoofd- commissaris van poli tie Francois van ’t Sant, de particulier secretaris van konin gin Wilhelmina in Lon den, een meinedige fantast was die de hele affaire „Elisabeth le Roi” verzonnen heeft om er zelf financieel beter van te worden, „is te dwaas om los te lopen”. Dit zei dn L. de lijk kind Jong op de persconfe rentie ter gelegenheid van het verschijnen van zijn nieuwe deel. Zoals bekend heeft De Jong in zijn vorige deel over „Londen” een uitvoerige passage gewijd aan Van ’t Sant, een boekje waarin hij F concludeert dat Elisa- enkele reden tot twijfel beth le Roi nooit heeft evenmin als Tijdens een bezoek aan de Irene-brigade bij het Belgische Bee- ringen heeft prins Bemhard, de bevel hebber van de Neder landse strijdkrachten, op 10 september 1944 volgens een van de offi cieren van deze briga de, J. J. G. Beelaerts het „prinsenkind” Hen ry dat uit de verhou- en Hendrik zou zijn gebo ren. De hele zaak is aan het brein van Van ’t Sant, die het er slechts om te doen was het zwijggeld waarmee de affaire moest worden afge kocht, in eigen zak te aldus Den Doolaard. Dr. De Jong zei geen 1 3 X—A 2 llï?— 1 te hebben aan de juist heid van het verhaal In de Epiloog, het laatste deel van zijn seriewerk, zal dr. L. de Jong een reeks naoorlogse kwesties behandelen die rechtstreeks verband houden met hetgeen in ons land tijdens de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Daarbij is te denken aan de zuivering, het herstel van de rechtsorde en van de parlementaire democratie, maar ook aan bijvoorbeeld de zaak-Menten en de affaire- Weinreb. Dr. De Jong zei dit op de persconferentie in Den Haag ter gelegenheid van het verschijnen van deel 10 A. De Jong zei nog niet te weten of hij in zijn slotdeel ook de kwestie-Aantjes zal aansnijden. De Epiloog zal voorts de correcties bevatten die De Jong in herdrukken van eerder verschenen delen heeft aangebracht, en ook een overzicht van de kritiek die er in de loop der jaren op zijn geschiedwerk is geleverd. De selectie van die kritieken zal niet in handen van De Jong zelf liggen maar, op zijn uitdrukkelijk verzoek, gebeuren door een speciaal college van deskundigen. Dr. De Jong verwacht dat deel 12 eind 1985 verschijnt. In april 1982 hoopt hij deel 10 B te publiceren. Evenals het vandaag gepubliceerde 10 A zal ook dat deel weer bestaan uit twee banden, in totaal ongeveer 1400 pagina’s. Deel 10 B handelt onder meer over de hongerwinter. In 1984 zal deel 11 over Nederlands-Indië verschijnen. Het is een in vele opzichten uiterst bewogen periode geweest, met als dramatisch hoogtepunt september 1944, toen velen dachten dat door de stormachtige offensieven der geallieerden de bevrijding nog slechts een kwestie van weken of dagen was. Men snakte naar het eind van de bezetting, maar het optimisme van Dolle Dinsdag (5 september 1944) bleek voorbarig. Voor een deel van ons land kwam in de weken daarna toch de bevrijding, maar het mislukken van .Arnhem” sloeg de hoop dat heel ons land spoedig van de Duitse terreur zou worden bevrijd, weer de bodem in. Nederland werd in tweeën gesplitst. In deel 10B, dat in 1982 verschijnt, zal de toestand in het niet-bevrijde deel aan de orde komen. Market Garden. Nadat hij door het front heengekomen was deed hij zijn verhaal in Driebergen aan de Duitse majoor Kiesewetter (Giskes zat op dat moment in Bonn). Kiesewetter geloofde Lindemans niet. Hij meende dat King Kong, gezien zijn vroegere relaties met de Engelse geheime dienst, er door de Britten op uit was gestuurd om de Wehrmacht te misleiden. Bovendien vond Kiesewetter Lindemans’ mededeling dat het geallieerde luchtlandingsleger voor een deel bij Arnhem aan de grond zou komen, niet waarschijnlijk. Van Duitse kant ging men uit van een dropping bij het Ruhrgebied. Kiesewetter gaf over hetgeen Lindemans hem vertelde slechts een weinigzeggend bericht door aan Christiansen, de bevelhebber van de Wehrmacht. Toen zondag 17 september evenwel de eerste berichten over de luchtlandingen bij-Amhem binnenkwamen, besefte Kiesewetter zijn blunder. Tegen zijn Abwehr-collega Schreieder, met wie hij de maaltijd gebruikte toen die berichten binnenkwamen, zei hij: „Lindemans heeft toch gelijk gehad”. Hij voegde daaraan toe dat hij Lindemans’ gegevens had doorgespeeld aan Christiansen. Dat was, zoals gezegd, evenwel op zodanige wijze gebeurd dat in het weinigzeggende bericht niet eens het woord „Arnhem” voorkwam. Kiesewetter besefte dat hem dit zwaar zou kunnen worden aangerekend. Hij besloot er verder het zwijgen toe te doen. In oktober 1944 werd Lindemans als V-Mann van de Duitse Abwehr ontmaskerd. Dat kon nadat eerdergenoemde Verloop (die Lindemans in contact had gebracht met Giskes (tijdens een verhoor door de geallieerden doorsloeg. Lindemans zijn weigering „prins Bemhard en de Irene- van Blokland, de vraag brigade eengrote dienst bewezen”. Koningin Wilhelmina overal in het bevrijde zuiden enthousiast begroet. Hier bezoekt zij Sluis, in het westen van Zeeuws-Vlaanderen Wat zich in het bevrijde zuiden heeft afgespeeld, wordt door dr. De Jong als eerste zeer gedetailleerd beschreven. Uitvoerig geeft hij de strijd weer die in het zuiden moest worden geleverd om de Duitsers te veijagen. Vervolgens schetst hij de talloze problemen waarmee men in het zuiden worstelde. Hij gaat daarbij diep in op het dagelijks leven en de gezags- en bestuursverhoudingen, en de wisselwerking tussen het bevrijde zuiden en Londen. De laatste hoofdstukken van dit ruim 1000 pagina’s tellende deel 10A zijn gewijd aan de verhouding tussen regering en Militair Gezag, de val van het tweede kabinet-Gerbrandy (eind januari 1945) en het optreden van de nieuwe regeringsploeg - tegen de zin van koningin Wilhelmina opnieuw geformeerd door Gerbrandy - waarin ook zeven nieuwelingen uit het bevrijde zuiden werden opgenomen. De Jongs nieuwe boek is een heldere en preciese analyse van de hoop en teleurstellingen van het Nederlandse volk aan de vooravond van mei 1945. Het is het aangrijpende relaas van het laatste jaar dat nog moest worden doorgemaakt voor ons land definitief en geheel werd bevrijd van de Duitse bezetting. Dr. L. de Jong: Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 10A: Het laatste jaar I. Populaire editie (Staatsuitgeverij) 52,50. Wetenschappelijke editie (Martinus Nijhoffi 185. Verraad van „Arnhem” bleef zonder gevolgen grote moeilijkheden verkeerden en door hem werden geholpen, zagen hem als „reddende engel” en waren vol bewondering over zijn prestaties. Begin januari 1944 trok Lindemans naar Rotterdam, waar hij talrijke illegale relaties had. Hij vernam dat de Duitsers zijn broer Hendrik hadden gearresteerd en ter dood hadden veroordeeld. Lindemans wilde zijn broer vrijkrijgen. Via een NSB’er, aan wie hij vertelde dat hij zowat alle kopstukken van het verzet in Nederland, België en Frankrijk kende, kwam Lindemans in contact met zekere Comelis Verloop, een V-Mann van de Duitse Abwehr. Verloop voelde naar zijn zeggen onmiddellijk aan dat Lindemans een „zware jongen” was die voor de Abwehr van veel belang kon zijn. In maart 1944 kwam het, in aanwezigheid van Verloop, tot een eerste gesprek tussen Lindemans en Abwehr-chef Giskes. Lindemans bood daarbij aan voor de Abwehr te gaan werken. Zijn voorwaarde: vrijlating van zijn broer, werd ingewilligd. Vervolgens werd Lindemans in contact gebracht met Abwehrbureaus in Parijs en Driebergen. Hij gaf daarbij tegen betaling veel inlichtingen over de illegaliteit (gevolg: bijna 300 arrestaties), zonder evenwel ël zijn ellegale relaties te verraden. Had hij dat wel gedaan, dan zou hij vermoedelijk al snel geen contacten meer hebben gehad. Giskes beperkte van zijn kant het aantal arrestaties, vertrouwend dat hij via Lindemans informatie van strategische betekenis zou krijgen. Overigens vertrouwde hij Lindemans niet volledig: hij liet hem vaak schaduwen door een V-Mann. In loslippige geallieerde kringen in en bij Antwerpen deed Lindemans informatie op over en daarna fusilleren. Kolonel De Ruyter be sliste echter dat de man moest worden te ruggebracht naar de Britten. Op weg daar heen werd hij door zijn bewaker, een militair van de Irene-brigade, vangen Waffen-SS’ers, doodgeschoten. Vol- militairen van de gens De Jong is dit een Landstorm Nederland, oorlogsmisdaad ge- Velen van hen behoor- weest. De Jong wijst er den tot de Jeugdstorm- overigens op, dat tot de compagnie. Sommigen Irene-brigade berich- vanhen hadden zich ten waren doorgedron- zonder slag of stoot gen dat het nogal eens overgegeven aan de was voorgekomen dat Amerikanen. De eerste Amerikaanse krijgsgevangen Waf- ren Duitse fen-SS’er die bij de Ire- vangenen ne-brigade werd bin- doodgeschoten; nengebracht behoorde, Britten zouden dit veel aldus De Jong, vermoe- minder hebben ge- delijk niet tot de Jeugd- daan. Een tweede Waf- storm-compagnie. De fen-SS’er, een Duitser, man, een veenarbeider liet men ter intimidatie was zijn eigen graf graven, ge- totdat kolonel De Ruy- maakt door de Britten ter aan de vertoning die hem aan de Irene- een eind maakte, aldus brigade overdroegen. De Jong. De krijgsge- Sommigen wilden hem vangen Waffen-SS’ers door een krijgsraad ter zijn naar de VS getran- dood laten veroordelen sporteerd. het „aftnaken van zo’n enkele reden, te twijfe- groot aantal onverant woord”. De hele staf van de stemde in met die visie. Volgens dr. De Jong, die deze gebeurtenis mijn boek hebben op vermeldt in deel 10 A genomen”, aldus De van zijn oorlogsserie, Jong. heeft de kolonel met Het ging om krijgsge- van Oranje zijn reputa tie op het spel gezet teneinde schandaal te ding tussen haar voorkomen in verband met een buitenechte- van prins ontsproten Hendrik, de echtgenoot van de koningin. Dit kind zou zijn geboren uit een verhouding van de prins met zekere „Elisabeth le Roi”. Den Doolaard publi- steken, ceerde vorige maand gesteld of „we een tweehonderdtal Neder landse SS’ers die door de Amerikanen waren krijgsgevangen ge maakt voor onze reke ning konden nemen”, dat wil zeggen dood schieten. De brigade- met de prins betreft zei commandant, kolonel De Jong desgevraagd De Ruyter van Steve- geen enkele medede- ninck, wees dit verzoek ling te willen doen. Hij af. Volgens hem was heeft overigens geen 3 - 1 - —3 A J c len aan de juistheid van de mededelingen Irene-brigade die Beelaerts heeft ge daan. „Anders zou ik deze passage niet in ■-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 13