■ZAT E=TAGS Bïj/OEGSEL
I
f
I
SPORT
■gij
24
ZOETEMELK KIJKT AL WEER UIT NAAR NIEUWE WIELERSEIZOEN
Af
gg
Ltïïii
door Peter Heerkens
>n
>e
Verschrikkelijk aardig n
de Ballon d’Alsace geweest, de Grand Ballon. Fantastisch.
Als je ’m dan hebt en je zit daar ergens boven op die berg
Nou ja, dan snij je ’m open, je haalt die ingewanden eruit, je
maakt ’m dicht, je doet ’m in je rugzak en je loopt een halve
dag om dat ding beneden te krijgen. Ik heb d’r wel gehad
waar Ik vier uur mee sjouwde voor Ik er was”.
De jagers uit de buurt hebben In de wielersportvakantie een
goeie aan hem. Altijd raak. Wie hem vraagt krijgt hem mee.
„Dan ga ik om acht uur ’s morgens de deur uit en ik kom er
om acht uur ’s avonds weer in. Dan jagen we tot een uur of
vijf; dan praten we wat; dan drinken we wat en dan is de dag
om. Ik zal blij zijn als het wielerseizoen weer begint....”
Niet zo brutaal 4
Hotel
I Joop Zoetemelk begrijpt het werkelijk niet. „EngEng
Wét Is daar nou voor engs aan? Dat die beesten dood zijn of
zo? Ja, tjee, als je nou vindt dat ze glazig kijkenMaar dat
■js toch best léuk, die koppen tegen de muur. Als je ze zelf
^geschoten hebt, bedoel ik”.
Dat vooral.
„Neen, dat Is niet wreed. Die gems daar en dat
steenschaapIk heb er wat voor gelopen. Kijk, als je zo’n
beest aan een boom vastbindt en je gaat er op liggen
knallen: dét is wreed. Maar dit niet. Afschotbeesten niet. En
als je er tien dagen In de bergen naar loopt te zoekenDa’s
natuurlijk het mooiste, de bergen. Groot wild. Ik ben eens bij
ana9e’
I
LA
po
Joop kan geen
nee zeggen
gele
ZOETEMELK
over
zijn
over
zijn
over
\jf®
blaast Joop Zoetemelk als het
JOOP ZOETEMELK over doping:
„In die twee dopingzaken waarbij
ik betrokken ben geweest weet ik
van mezelf dat ik onschuldia ben. En
dat is het belangrijkste, dat ik dat
van mezelf weet.Ik ben tegen doping.
Maar ik ben niet tegen versterkende
middelen die op de dopinglijst zijn
gekomen”.
Joop Zoetemelk thuis. Dochter Laetitia op
schoot.
Wintervakantie voor Joop Zoetemelk. Wan
delen met zijn twee kinderen. Carl en Laetitia.
In een wielerseizoen komt het daar niet van.
JOOP
truien:
JOOP ZOETEMELK over het ein
de van zijn carrière:
„Zo gauw ik voel dat het minder
wordt, doe ik een seizoen zonder
Tour de France en dan stop ik. Zo
lang ik me voel zoals ik me nu voel,
ga ik door. Theoretisch is het dus
mogelijk dat ik net zo lang rijd als
Poulidor gedaan heeft”.
Zijn aardigheid en eerlijkheid worden
alom geprezen. Gerrie Knetemann: „Een
verschrikkelijk aardige ploegmaat, Joop.
Eentje die je niet zal flikken. Hij is eerlijk
en dat vind ik al heel wat. Datje van
iemand opaan kunt”.
Herman Krott, zijn ploegleider bij de
amateurs: „In een ronde van Midden-
Zeeland spoorde onze verzorger Henk de
Haan hem vanuit de auto aan toen hij op
kop reed. Dat gebeurde nogal pittig omdat
ze van achteren begonnen te koersen, en
de positie van Zoetemelk in gevaar kwam.
„Als je nou je mond niet houdt”, riep
Joop, „dan stap ik af’. Krijg nou het
lazerus, zei ik, hij kan kwéód worden....
’s Avonds in het hotel was het gewoon
aandoénlijk om te zien hoe Joop op alle
mogelijke manieren aan Henk de Haan
het merken dat hij het allemaal niet zo
letterlijk bedoeld had”.
Ook daar bestaat geen misverstand over:
Joop Zoetemelk (vorige week 34 jaar
geworden) is niet van het harde soort.
„Wel voor mezelf, maar niet voor
anderen”.
„Hij heeft voor allemaal begrip”, zegt
Peter Post. In de beroepswielrennerij is
dat echter een eigenschap die niet altijd in
het voordeel werkt. Dat weet Joop
Zoetemelk maar al te goed.
Peter Post, zijn ploegleider, heeft het al
vaak gezegd: „Als ze allemaal zó bezig
zouden zijn met hun vak als Zoetemelk
Daar kunnen er veel een voorbeeld aan
nemen. Wét een ambitie”. Soigneur Ruud
Bakker: „Hij haalde me dit najaar een
week in huis voor de voorbereiding op de
Grand Prix des Nations. Wat me in die tijd
vooral opviel, was de intensiteit waarmee
hij z’n werk doet. Natuurlijk zijn er meer
die zich voortreffelijk soigneren, maar zo
konsekwent als Zoetemelk ermee bezig is,
heb ik het nog niet meegemaakt”.
Van die gedrevenheid in Joop Zoetemelk
stelde Gerrie Knetemann deze zomer met
Amsterdamse humor-ondertoon vast: „Of
hij is gek van wielrennen, of hij is gek van
geld, ofen die mogelijkheid moetje
volgens mij niet uitsluiten hij is gewoon
echt gek”. Zoetemelks verbinding met het
vak bestaat uit een degelijkheid die
Knetemann niet opbrengt. „Hij is
verschrikkelijk met wielrennen in de
weer. Echt verschrikkelijk. Ik ook, alleen
niet verschrikkelijk. Maar daarom is Joop
nog niet slecht
Zoetemelk: „Gek hè, dat hoor ik nou
zóveel. Dat ik op zo’n bijzondere manier
met het wielrennen bezig ben. Terwijl ik
die indruk zelf niet heb. Volgens mij
wordt het allemaal zwaar overdreven en
doe ik echt niet zoveel meer dan een
ander. Dan Knetemann bijvoorbeeld.
Maar het is wel zo, dat éls ik ermee bezig
ben ik er ook intensief mee bezig ben. Dat
wel ja. Misschien zit het verschil erin
doordat ik naast het wielrennen geen
hobby’s heb. Ik richt al m’n aandacht hier
op”.
En zelfs in dat geconcentreerde bestaan,
verwijderde Joop Zoetemelk alles wat de
aandacht kan afleiden van waar het
uiteindelijk allemaal om gaat: het
rondmalen van zijn benen (waarvan
soigneur Ruud Bakker zegt: „Hij heeft
een goed stel poten staan. Als die
glimmen, dan weet ik het wel. Dan is ie
goed, Jopie”). Hij bemoeit zich daarom
niet met de zakelijke kant van zijn werk.
Fran^oise, zijn echtgenote, regelt dat. Van
het bestellen van een vliegtuigticket tot
het beheer van het met tien jaar
profwielrennen verdiend kapitaal
waarvan momenteel een deel wordt
omgezet in de bouw van een hotel (6
verdiepingen; 42 kamers) in Meaux,
ongeveer 10 kilometer van hun
schitterende villa in het tegen de Marne
leunende gehucht Germigny l’Evèque.
JOOP ZOETEMELK over het ver
schil tussen het rijden in een Franse
en een Nederlandse ploeg:
„In Frankrijk zijn ze veel makke
lijker. Daar ontbreekt de discipline.
Bij Raleigh krijgen de knechten van
Peter Post opdrachten, bij Mercier
rommelden ze maar wat aan. Ik
stond vroeger vaak alleen in een
finale omdat die Fransen maar één
wedstrijd lieten tellen: de Tour. En
daarin stopten ze zich dan ook nog
zo lang mogelijk weg om toch maar
Parijs te kunnen halen. In de ploeg
van Post heb ik steeds een paar man
rond me gezien”.
JOOP ZOETEMELK
ploegleider Peter Post:
„Zijn grootste kracht vind ik zijn
organisatietalent. Hij regelt zijn za
ken op een manier zoals ik die nog
nooit gezien heb. Ik geloof dat hij
zich vooral daarom zo onderscheidt
van andere ploegleiders. Hij is altijd
bezig met zijn werk. Buiten het sei
zoen had ik nooit contact met mijn
ploegleider, maar Post belt me regel
matig op. Niet dat ik daar nou op zit
te wachten, maar die interesse heeft
op mij toch wel uitwerking.Ik voel
het als een extra prikkel”.
„Langzaam maar zeker, raakte ik na de
Tour uitgeput. Niet lichamelijk, maar
geestelijk. Al die verplichtingen. Dét vond
ik het zwaarste van alles. En om daar
rustig onder te blijven. Niet opstandig te
worden. Ik kon die belangstelling op het
laatst niet meer verdragen”.
Zijn omgeving is dan ook van mening dat
Joop Zoetemelk een aantal contracten
voor het na-seizoen had moeten weigeren.
De Grand Prix des Nations bijvoorbeeld,
„Dwars door Lausanne” en de bergklim
van de Monfjuich. Wedstrijden waarin hij
altijd goed presteerde maar waarin hij nu
ver beneden zijn stand bleef.
„Het professionalisme van Zoetemelk”,
zegt Peter Post, „blijkt altijd weer in zijn
houding ten opzichte van organisatoren.
Als ik zie hoe sommige renners hun
voeten afvegen aan het werk van een
organisatie en als ik zie hoe Zoetemelk
zich gedraagt dan zeg ik: die voelt
tenminste zijn verantwoordelijkheden.
Die laat de mensen niet in de kou staan”.
Gerrie Knetemann: „Vorig jaar kwam hij
in het criterium van Egmond aan Zee met
een arm flink in het verband aan de start.
Hij bleek in de buurt van Parijs zijn
wagen finaal in de prak gereden te
hebben. In een ziekenhuis moesten ze zijn
arm op een stuk of zeven plaatsen
hechten. Daarna heeft hij in allerhaast
een vliegtuig genomen, zijn familie gebeld
om hem van Schiphol te halen en ’s
avonds stond ie in Egmond aan het
vertrek alsof het niks was. IK had gezegd:
mensen, gezien de omstandigheden
moeten jullie het zonder mij doen. Hij
niet. Hij is er gewoon. Plichtsbewustzijn
vind ik prima hoor, maar je moet ook
redelijk blijvenWeetje wat het is met
Joop: die jongen kan geen „neen” zeggen.
Dat is zijn allergrootste tekortkoming. Hij
durft géén „neen” te zeggen. Neem de
Grand Prix des Nations. Wilde hij
eigenlijk niet heen. Wat gebeurt er:
Goddet en Levitan hangen twee keer aan
de telefoon en hupsakee, daar gaat Jopie”.
Zoetemelk: „Zo zit ik dus nou eenmaal in
mekaar. Als je dat karakter hebtAls je
zo béntDaar dóé je toch niks aan.
Ik kan inderdaad moeilijk „neen” zeggen.
En zeker niet als er ergens op me wordt
gerekend. Daarom ben ik het ook nooit
JOOP ZOETEMELK over zijn eer-
ste-jaarservaring met de ploeg van
Peter Post:
„Toen ik dit voorjaar na mijn sleu-
telbeenbreuk matig reed, gaf dat in
tern geen enkel probleem. Ook al
won ik niet, dan waren er toch de
resultaten van Knetemann, Raas,
Van der Velde en Lubberding. Bij die
Fransen was ik altijd de enige kop
man. Daar móést ik presteren, want
er was niemand anders die het kon.
Die druk heb ik dit seizoen voor het
eerst niet gevoeld”.
Zoetemelk zo’n slecht na-seizoen als dit
jaar. „Moe was ik. Doodmoe. Al dat gedoe
na die Tour
Zijn manager in Nederland, Peter Bont
huis: „Dat Zoetemelk bij het publiek goed
stond aangeschreven, wisten we. Maar
wat er zich na de Ronde van Frankrijk
rond hem afspeelde was werkelijk
ongekend. Het is gebeurd dat hij in Breda,
op zoek naar een kapper, zijn auto moest
invluchten omdat er een complete chaos
rond hem ontstond. En dan al die
verplichtingen bij een criterium. Logisch,
het hoort erbij, maar het is wel slopend.
Iedereen wilde hem toespreken, huldigen,
praten met hem, lunchen of dineren, wat
drinken, of hem aanraken. Zomaar.
Aanraken”. Zoetemelk: „Dat vind ik
zoiets vreemds, dat aanraken. Als ik naar
het voetballen zou gaan, dan ging ik om te
kijken maar toch niet om, bijvoorbeeld,
Johan Cruijff aan te raken! Ik heb die
drukte slecht verdragen. Van de ene kant
was ik er blij mee, want het betekende
erkenning en dat vond ik vooral
belangrijk omdat ik de Tour won zonder
dat Hinault er nog bij zat. Je kunt dan wel
tevreden zijn over jezelf, maar je hebt er
geen idee van hoe dat nou op de mensen
overkomt. Of die het waarderen. Dat weet
je niet als een Tour is afgelopen. Daarom
betekenden die reacties veel voor me.
Waar ik ook kwam, in België, Frankrijk of
Nederland, iedereen deed even
enthousiast. Dat was voor mij een teken
dat ik toch echt wel iets had gepresteerd.
En wat me erg opviel: ze begonnen steeds
als eerste over die valpartij met Johan van
de Velde. Dat bleek enorme indruk
gemaakt te hebben. Het schijnt nogal
spectaculair geweest te zijn, maar dat ben
ik me nooit bewust geweest. Misschien
komt het omdat ze dachten: nou is ’t
gedaan met z’n Tour-kansen. Nou blijft ie
liggenEn in plaats daarvan sprong ik
op de fiets en ik knalde d’r in ene terug
naar toe. Voor mezelf was dat de
gewoonste zaak van de wereld. Dat hoort
erbij: vallen, opstaan en wegwezen. Ik ben
na de finish gaan douchen en voor mij
was die zaak af’.
JOOP
grootste
rennen:
„Dat weet ik niet. Het zal er wel
zijn, maar ik ken het niet. Misschien
kom ik het te weten als ik gestopt
ben met koersen”.
De villa waar Joop Zoetemelk woont in
Germigny l’Evèque, 40 kilometer ten oosten
van Parijs. Het huis staat op 1 hectare grond
en is eigendom van zijn schoonouders. Bijna
aangrenzend ligt een stuk van 9 hectare dat
Joop Zoetmelk een jaar of zes geleden kocht
en waarvoor een paar maanden geleden een
bouwbestemming af kwam. „Een goede in
vestering dus voor later. Ik denk dat ik er zelf
ook ga bouwen
„Ik heb in de koers de brutaliteit niet die
Hinault heeft, of vroeger Merckx. Het ligt
me nou eenmaal niet om ploegmaats
opdrachten te geven om mij te ontlasten.
Ten eerste ga ik ervan uit dat als ze hun
vak verstaan ze uit zichzelf wel bij me
komen en ten tweede ben ik altijd
benauwd voor de situatie dat ze zich voor
mij opofferen en dat als ze hun werk
gedaan hebben ik zelf in een finale de
verwachtingen niet kan waarmaken.
Daar zie ik tegenop. Dan denk ik: als ik
het zoveel mogelijk zelf opknap, hoeven er
zich ook zo weinig mogelijk gekwetst te
voelen als het misloopt”.
Peter Post: „Als kopman moetje kunnèn
en durven commanderen. Je moet op z’n
tijd met je vuist op tafel slaan. Dat is
gewoon nodig. Daarom doe IK het soms
voor hem”.
Zoetemelk: „Ik denk wel dat het in mijn
uitslagen gescheeld had wanneer ik het
karakter, de flair, van Hinault of Merckx
zou hebben. En dan met Peter Post erbij
natuurlijk. Ik heb altijd erg rustige,
kalme, ploegleiders gehad. Te rustig en te
kalm misschien. Post is dynamischer.
Daar gaat echt wat van uit. Da’s top
klasse. Met dét bij elkaar, zouden mijn
resultaten in het verleden beter zijn
geweest. Dat geloof ik zonder meer.”
eens geweest met die staking in de Tour
de France, twee jaar geleden in Valence.
Ik heb ook bewust niet in de eerste rij
gelopen. Wat daar gebeurde was onjuist.
Protesteren had vóór de start van de Tour
moeten gebeuren. Nu werden publiek en
organisatie gedupeerd. Dat még toch niet!
Ik kan het voor mezelf niet hebben dat
iemand zich door mij tekort gedaan voelt.
Ik heb bij wijze van spreken liever dat ze
mij onheus behandelen dan dat een ander
zich door mij benadeeld voelt. Daar zit ik
veel langer mee. Daar kan ik gewoon niet
tegen”.
„Pfffff.....”, blaast Joop Zoetemelk als het
gaat over francs en investeringen, „daar
hou ik me zoveel mogelijk buiten. Niks
voor mij, die drukte van beheren en
beleggingen en zo. Daar kijk ik niet naar,
dat doet zij. Ach, ik rij er natuurlijk wel
eens langs daar bij dat hotel, maar met
hoe dat nou allemaal moet en gaat bemoei
ik me niet. Geld interesseert me wel, maar
niet buitengewoon. Ik ben er niet echt mee
bezig. Misschien zou ik het wel zijn als ik
aan luxe hechtte. Maar daar heb ik geen
behoefte aan. Ik eet goed en ik drink goed.
Verder niks. Laat mij maar fietsen, dan
voel ik me het best”.
De rompslomp rond zijn Tour de France-
overwinning is hem dan ook flink
opgebroken. Nou nooit had Joop
RUUD BAKKER (soigneur) over
de nuchterheid van Joop Zoetemelk:
„Hij is moeilijk in het uiten van z’n
emoties, maar aan het einde van de
Tour dacht ik: nou gaat ie huilen. Ik
zie ’m daar op dat podium bibberen,
ik zie ’m kippevel krijgen en ik denk:
oei, oei, daar gaat ie. Maar neen
hoor
JOOP ZOETEMELK over Bernard
Hinault:
„Een aardige jongen. We hebben
een goed collegiaal contact. Als we
bij criteriums in eikaars buurt zijn,
dan eten we samen. Hij heeft me ook
gefeliciteerd met mijn Tour-
overwinning. Daar zat ie niet mee.
Dat deed ie gewoon”.
„In Parijs krijg je van de Tour
directie een doos met zes gele truien
om er de criteriums mee te rijden.
Die heb ik dus. En dan nog eentje uit
de Tour zelf. Een echte. Hoewel: zo
echt is ie ook weer niet want ik heb
hem in de ronde nooit aangehad,
maar bij de huldiging voor de trui
gehouden die ik aanhad. Alle origi
nele heb ik weggegeven. Aan het
personeel van de ploeg, aan de direc
tie van mijn sponsor en weet-ik-veel
aan wie nog al meer. Ze zijn in elk
geval allemaal weg. Vorige week
mopperde m’n vrouw er nog over.
Hebben we niet eens een echte in
huis, zei ze. Ik hecht niet aan die
dingen. Het is maar goed dat zij over
het plakboek gaat, anders was er
niks na mijn carrière”.
JOOP ZOETEMELK
angst voor valpartijen:
„Ik ben er altijd bang voor. Dat
gedoe met die waaiersEr wordt
soms op de millimeter af gereden.
Niks voor mij. Ik heb daar behoorlijk
wat schrik van. Natuurlijk moet je
in zo’n situatie mee en ik doe dat
ook, maar ik probeer elk risico uit te
sluiten”.
ZOETEMELK over het
nadeel van beroepswiel-
JOOP ZOETEMELK over het
voordeel van beroepswielrennen:
„Ik was een gewone timmerman.
Met wielrennen ben ik verder geko
men dan ik als timmerman ooit had
kunnen komen. En: ik heb met meer
plezier meer bereikt dan wanneer ik
van 7 tot 5 op de bouw had gestaan.
Zo moet je het zien”.
;A,,-
■A
LA:?)"
'G
G'
->x„.