P°SG|
^A
ZATERDAGS BiJVOEGSEL
ir
BELASTINGFRAUDEURS
IN SCHANDBLOK
1de
<s
COMPUTERS SCHEPPEN NIEUWE MOGELIJKHEDEN
\W
28
Er is minder handigheid nodig om te bedriegen dan om niet bedrogen te worden.
De BtHü
J
door Richard de Mulder en Helen Gubby
,RT
den
I
7
door Hans Rombouts
Misbruik
Als wij er van uitgaan, dat u tot de
gewone doorsnee groep
aangifteplichtigen voor de
inkomstenbelasting behoort, moeten
wij op gezag van prof. Jongman
aannemen, dat een derde deel van u
een te lage aangifte doet. U, die dit op
dit moment leest natuurlijk niet,
maar een van die andere twee wel.
Want volgens het onderzoek van de
Groningse criminologen geeft één
van de drie aangifteplichtigen te
weinig aan inkomen op. Dat wil dan
zeggen: bij officiële ontdekkingen
van de belastingdienst. Men mag
aannemen, dat nog meer dan
éénderde zijn formulier niet
helemaal juist invult. Gemiddeld
wordt er ongeveer 1600 te weinig
opgegeven, hetgeen dan weer
inhoudt dat zo’n 500 aan de fiscale
neus voorbij gaat. De opsporing van
deze - eufemistisch gezegd -
onjuistheden levert alleen al binnen
de inspectie Groningen ongeveer
acht miljoen gulden op. Landelijk
zou dat betekenen: 650 miljoen.
Vroeger waren er nog helemaal geen computers. Rekenen en taal
deden we nog met de hand. Of met mechanische apparaten. Na de
oorlog kwamen er computers. Eerst alleen heel grote. Die konden
nog niet veel. Na de uitvinding van de transistor verschenen er steeds
meer computers, die alsmaar kleiner en goedkoper werden, en tot
steeds meer in staat waren. Tegenwoordig spreekt iedereen over
„microprocessoren”, of liefkozend „chips”. Je ziet ze overal,
computers, en ze kunnen bijna alles.
In alle kantoren staan elektronische boekhoudmachines en tekstver-
werkende apparaten. Geld gaat alleen nog via de giro en computers
houden de stand bij. We rijden naar huis in een auto met vol-
elektronische ontsteking en een boordcomputer. Thuis hebben we,
als er al geen homecomputer staat, een spelletjesautomaat voor de
televisie, een apparaat dat kan schaken, een elektronisch gestuurd
cassettedeck en een wasmachine met een chip. De fabrieken waar
alles gemaakt wordt staan trouwens vol met robots.
Het bevolkingsregister is geautomatiseerd, de huizenverhuurder is
geautomatiseerd en het justitieel opsporingsregister is geautomati
seerd.
De vraag rijst, als er zoveel computers zijn, kunnen mensen die daar
veel van afweten dan niet gemakkelijk op oneerlijke wijze rijk worden?
Professor R. W. Jongman, hoogleraar en directeur van het
(Criminologisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen, heeft in
samenwerking met mevr. T. Drost, wetenschappelijk
hoofdmedewerkster, en mevr. J. de Jong, wetenschappelijk
medewerkster, een onderzoek verricht naar de opsporing en
afhandeling van fraude In de Inkomstenbelasting. Het onderzoek werd
gesubsidieerd door het ministerie van Financiën. Uit het rapport van
dat onderzoek hebben wij wat saillante punten gehaald.
Opzet
Onderhandeling
1
Veiligheidsmaatregelen
Privacy
En de strafwet?
Bankfraude
Pakkans
Standaardbeboeting
Preventie
Betrouwbaar?
I
Firma List en Bedrog doet
ook aan automatisering
r
lt
nctle vat
Ht
naar eer
luurthun
Eén van de drie
staan ut
iontakter
inwoners
volwas»
•ker, tw«
r. Verte
Het aantal computerdelicten is niet
bekend. Evenals bij „gewone” delic
ten is er een groot „darknumber”.
Volgens deskundigen vindt ontdek
king als dat al voorkomt ge
woonlijk eerder bij toeval plaats
dan door systematische controle of
veiligheidsprocedures. Er is goede
reden om aan te nemen, dat een
zeer groot deel van computerdelic
ten nooit wordt geregistreerd. Geen
enkel bedrijf wil ongunstige publi-
Het rapport gaat ook in op de kwestie of
en hoeveel er sprake is - bij dé
Hoe komt nu die klassejustitie, zoals prof.
Jongman dat noemt, tot stand? Voordat
de boete definitief wordt vastgesteld, is er
tussen belastingdienst en
belastingplichtige meestal een soort
onderhandeling. En dan blijkt uit de
praktijk, dat personen uit de witte-
boordensector (zoals degenen, die
werkzaam zijn in administratie,
organisatie, onderwijs, medisch-sociale
sector, vrije beroepen, wetenschappen,
bestuur e.d.) minder gauw een boete
krijgen dan zij, die in de sector handel en
produktie werkzaam zijn. Nadrukkelijk
veronderstelt men in het rapport, dat deze
ongelijkheid niet wordt veroorzaakt
doordat de belastingambtenaar bepaalde
maatschappelijke groeperingen bewust
bevoordeelt. Het ligt gewoon aan, wat wij
eerder schetsten, het sterkere tegenspel
van de personen uit de witte-
boordensector.
Hoe groot de kans is om gepakt te worden
- dus hoe groot het aantal mensen is, dat
niet gepakt wordt door de belastingdienst
- blijft onbekend. Daartoe zou, aldus de
rapporteurs, in samenwerking met de
belastingdienst een heel ander onderzoek
nodig zijn. Wat wel bekend is is de
omvang van de geregistreerde gevallen
van aangiften.
Er is een soort materiaal dat zowel
gebruikt wordt in computer- als in
handsystemen, en dat is het perso
neel. Hoewel dit van groter beteke
nis is voor handsystemen dan voor
geautomatiseerde, blijft het altijd
nodig. „Computermisdaad” bestaat
niet. De boosaardige computer met
een eigen wil is ontsproten aan de
fantasie van de science-fiction-
schrijvers. Achter iedere „compu-
ter”-fraude bevindt zich een mense
lijk brein.
Veel hedendaagse computersyste
men zijn maar al te kwetsbaar voor
onbevoegd gebruik. De rechtmatige
gebruiker kan proberen voor hem
verboden informatie te verkrijgen,
of de onrechtmatige gebruiker kan
zich met oneigenlijke middelen
identificeren en dan toegang ver
krijgen tot het systeem als een
rechtmatige gebruiker. De techni
sche mogelijkheid om de computer
van afstand (bijv, per telefoon) te
gebruiken kan voor nog meer
hoofdpijn van de veiligheidsfuncti
onaris zorgen.
Het probleem van de onrechtmatige
toegang is bij computers veel groter
dan bij handsystemen, juist omdat
ze ontworpen en aangeschaft zijn
om sneller en efficiënter te werken
en bovendien vaak van afstand be
naderd kunnen worden. Als het zich
voordoet, is de schade al snel groter
dan bij vergelijkbare handsyste
men. Computerfraudes zijn, als ze
plaatsvinden, dikwijls van grote
omvang.
dekt toen de computer een keer
stuk ging, en men op het handsys-
teem moest terugvallen. Daarin be
vond zich nog voldoende informatie
om de zaak aan het licht te brengen.
Knoeien met programma’s is lang
niet altijd gemakkelijk te ontdek
ken. Een bekwaam programmeur
kan niet-toegelaten veranderingen
verbergen in een overigens toegela
ten job. Het is bijvoorbeeld betrek
kelijk gemakkelijk om de „afron-
dingsfraude” uit te voeren. Nor-
maal komen de verschillen tussen
speciaal opgeleide operators, die de ?e preciese berekende tentenden de
voor
computer tevens geprogrammeerd
was om opzeggingen, sterfgevallen
e.d. te simuleren, die zich in echte
polissen op ongeveer dezelfde wijze
voordeden.
Een andere Amerikaanse fraude
toont het privécomputerprogram-
ma van het hoofd van een admini
stratiekantoor. Hij creëerde een
groot aantal lege B.V.’s en het pro
gramma zorgde ervoor, dat deze
B.V.’s jarenlang net echt leken wat
hun financiële doen en laten
betreft.
werkelijke (afgeronde) bedragen
bij de bank terecht. Als de program
meur het programma nu zo wijzigt,
dat hij zelf de begunstigde is, kan
hij in korte tijd rijk worden, als de
omzet van de bank maar groot ge
noeg is.
Een andere vorm van verduiste
ring, die een Amerikaanse bankem
ployé 4 miljoen dollar opbracht,
was de volgende. Hij gebruikte zijn
eigen computeraansluiting om val
se geldopnamen uit te voeren. Toen
bleek, dat de gedupeerde klanten
andere bedragen op hun afrekenin
gen hadden staan dan in de compu
ter waren ingevoerd, weet hij dit
aan „computerfouten”.
Soms wordt de computer op een
creatievere wijze gebruikt. In de
„Equity Funding”-zaak in 1973,
eveneens in de V.S. en mogelijker
wijze de grootst bekende zaken
fraude, werd de computer gebruikt
om 64.000 onechte verzekeringspo
lissen te creëren. De programma’s
werden in de afdeling voor verzeke-
ringswiskunde zelf ingeschreven.
De polissen zagen er op het eerste
gezicht realistisch uit, omdat de
Moeten de arme banken en hun
arme cliënten deze vormen van be
drog nu maar zonder meer accepte
ren? Er zijn natuurlijk veiligheids
maatregelen mogelijk. Of die af
doende zijn is een andere vraag.
In de eerste plaats kan men de zaak
gewoon feitelijk afsluiten en alleen
bepaalde personen in de computer-
afdeling toelaten. Verplaatsbare
informatiedragers zoals magneet
banden e.d. kan men in de safe
opbergen en „gevoelige” output kan
Soms zijn computers aanleiding tot
een andere vonn van schade. Een
voor veel mensen zeer bedreigende
vorm van computerdelicten is de
inbreuk in de privésfeer, die kan
plaats vinden als bepaalde informa
tie systematisch wordt verzameld
en bewaard. Deze bedreiging wordt
nog groter door de mogelijkheid om
gegevensbestanden met elkaar te
koppelen. Berucht zijn de voorbeel
den ook in Nederland van
mensen, die jarenlang geen baan
konden krijgen of geen geld konden
lenen, omdat de instellingen over
bepaalde informatie beschikten.
Deze informatie beruste echter op
onjuistheden, die de betrokkenen
niet kenden.
In Nederland houdt de Stichting
Landelijk Comité Waakzaamheid
Personenadministratie zich met de
ze problematiek bezig.
Ook een speciale staatscommissie,
de commissie-Koopmans, heeft zich
de afgelopen jaren in deze proble
men verdiept. Er is kortgeleden een
wetsontwerp klaargekomen, waar
in de registratie van persoonsgege
vens wordt geregeld met het oog op
de privacy. Voor sommige registra
ties wordt een vergunning vereist
en in sommige gevallen kunnen be
langhebbenden inzage verkrijgen
en/of wijziging vorderen. Een z.g.
„registratiekamer” moet hierop
gaan toezien. De Nederlandse rege
ring heeft aangekondigd, dat dit
wetsontwerp in de loop van het vol
gend jaar in werking moet gaan
treden.
Richard de Mulder is weten
schappelijk hoofdmedewerker
Strafrecht aan de Erasmus
Universiteit in Rotterdam en
doceert daar bovendien Juri
dische Informatica. Helen
Gubby is een Engelse historica
en juriste, tot voor kort werk
zaam als redactrice bij het
University of London Compu
ter Centre.
In hoeverre kan de overheid iets
doen tegen al deze bedreigingen
door strafrechtelijk optreden? Een
eerste gedachte is, dat de ontwikke
lingen zo snel gaan, dat de wetten
wel achter zullen lopen. We hebben
kortgeleden eens de Nederlandse
Jurisprudentie (dat is het blad,
waarin alle min of meer belangrijke
rechterlijke uitspraken in Neder
land worden gepubliceerd) nagelo
pen, om te kijken of er gevallen
waren, waaruit dit zou kunnen blij
ken. Uit 1972 vinden wij inderdaad
een geval. Iemand heeft geknoeid
met computerponskaarten en daar
door geld ontvangen, dat hem niet
toekomt. Hij wordt echter vrijge
sproken, omdat een ponskaart vol
gens de Hoge Raad der Nederlan
den geen „geschrift” is in de zin der
wet. Daardoor kwam het bewijs
niet rond.
Deze uitspraak is op zichzelf merk
waardig, omdat sommige pons
kaarten, behalve gaatjes ook gewo
ne leestekens bevatten, die dezelfde
informatie weergeven. De uit
spraak kwam ook onverwacht, om
dat in het verleden de Hoge Raad al
eens een uitspraak had gedaan in
een vergelijkbaar probleem met
nieuwe technische mogelijkheden.
Reeds in 1921 beantwoordde de Ho
ge Raad de vraag of elektriciteit een
„goed” is, dat „weggenomen” kan
worden, bevestigend. Diefstal van
elektriciteit is dus mogelijk.
Bij nadere beschouwing blijkt ook,
dat knoeien met ponskaarten in Ne
derland zeker niet ongestraft hoeft
te blijven. Immers, ook al zou com-
putermateriaal, zoals ponskaarten,
geen „geschrift” zijn, dan nog is met
behulp van dat materiaal het bewijs
gemakkelijk rond te krijgen. Men
laat eenvoudig een politieambte
naar het materiaal eens goed bekij
ken en van zijn bevindingen een
citeit en het komt de naam van een
firma niet ten goede, als bekend
wordt dat het computersysteem op
onbevoegde wijze is gebruikt.
Wie zijn die boze binnendringers in
keurige computersystemen? Het is
wel duidelijk dat computerfraudes
voornamelijk het werk zijn van de
mensen binnen het systeem. Com
puters behoren nog steeds niet tot
het terrein van de meer professio
nele wetsovertreder. Degenen die
optreden in met computers verbon
den delicten hebben toegang tot
computerinvoer, -uitvoer en opge
slagen data en zij zijn op de een of
andere manier in staat deze moge
lijkheden in financieel gewin om te
zetten. Dit kan dus zowel de hoofd
ingenieur, de systeemprogram-
meur, de gewone programmeur als
de operator zijn.
Bij de meeste computersystemen
wordt de computer bediend door
programma’s uitvoeren voor de
programmeurs. Bij voldoende aan
leiding kan de operator ertoe ko
men om enkele niet-toegelaten,
schijnbaar onschuldige Jobs” te
draaien. Hij kan bijvoorbeeld een
kleine wijziging in een bepaald pro
gramma aanbrengen, wat interes
sante informatie opvragen, bepaal
de magneetbanden copiëren, of
zelfs jobs voor derden draaien tij
dens de nachtploeg.
In een geval dat bekend is gewor
den in de V.S., in 1970, was de
belangrijkste dader het hoofd van
de computerafdeling van een bank.
Met medewerking van drie kennis
sen van buiten werden ongedekte
afboekingen uitgevoerd bij 25 reke
ningen, in totaal voor een bedrag
van bijna 140.000 dollar. Hierbij
werd gebruik gemaakt van een al
gemeen programma, waarmee wij
ziging van alle informatie in het
computersysteem mogelijk was. Dit
werk werd uitgevoerd tijdens de
weekeinden. De fraude werd ont-
Het rapport zegt, dat zestig percent van de
ontdekte onjuistheden bestaat uit
verzwegen of te laag opgegeven
inkomsten. Ongeveer dertig percent
wordt gevormd door te hoog opgevoerde
of niet werkelijk uitgegeven aftrekbare
bedragen. De overige tien percent betreft
verkeerd toegepaste rekenregels of
optelfouten.
De kans om door de belastingdienst
gepakt te worden is voor de mensen met
de hogere inkomens het kleinst. Zij
hebben meestal ingewikkelder aangiften,
weten zich beter te verweren („Ze zijn
beter gebekt”, noemt prof. Jongman dat),
ze zijn beter bekend met ambtelijke
wegen, taal en „omgangsmanieren”, ze
hebben meer vanzelfsprekend gezag en
stellen zich weerbaarder op. In het
rapport aarzelt men dan ook niet op te
merken, dat dit een vorm van
klassejustitie oplevert als een
onontkoombaar gevolg van onze
ongelijke maatschappelijke
verhoudingen.
Hoe zit dat trouwens met die pakkans?
Het overgrote deel, namelijk 95 percent
van de onjuistheden, die worden ontdekt,
wordt al tijdens de aanslagregeling
gesignaleerd. De bijbehorende aangiften
zitten over het algemeen simpel in elkaar
en de inkomens zijn verhoudingsgewijs
laag. De hogere inkomens zitten - zoals
gezegd - ingewikkelder in elkaar. Dat zij
niet zo vaak gesnapt of gepakt worden
komt o.a. doordat de middelen, die de
belastingdienst daarvoor heeft, beperkt
zijn.
De formele regels schrijven voor dat
onjuistheden, die de belastingdienst
meteen ontdekt, na correctie terzijde
worden gelegd, geseponeerd. Dit gebeurt
ongeacht de aard of de inhoud van de
onjuistheden. Slechts bij achteraf, dus in
latere jaren, ontdekte „verschrijvingen”
komt de vraag naar schuld of opzet aan de
orde en wordt de mogelijkheid van
beboeting overwogen. In de praktijk komt
dit er op neer, dat slechts bij vijf percent
van degenen, die een te lage aangifte
doen, bekeken wordt of een boete op zijn
plaats is. Bijna twee van de drie krijgt die
dan inderdaad. Hoewel de belastingdienst
formeel tot een boete van honderd
percent van het ontdoken
belastingbedrag mag gaan, blijkt zij in de
praktijk altijd het tarief van 25 percent te
hanteren.
de belastingdienst eerst de precieze
omvang van de onjuistheid moeten
vaststellen. Pas daarna zou het onderzoek
naar de mate van schuld moeten
plaatsvinden. Nu lopen deze twee zaken
door elkaar.
Wat de strafmaat betreft: de boetes
zouden wel laag kunnen beginnen, maar
bij herhaling zouden ze snel op moeten
lopen. Bij hardnekkige herhaling of bij
een omvangrijke fraude zou automatisch
een strafrechtelijke procedure op gang
gebracht moeten worden. De rechter zou
dan relatief hoge boetes moeten uitdelen.
geregistreerde gevallen - van echte
schuld of opzet. (Er wordt natuurlijk
graag geschermd met de stelling dat het
zo moeilijk is een aangifteformulier in te
vullen; er zijn interpretatieverschillen,
problematische posten).
Uitgaande van de redenering schuld
boete komen de rapporteurs tot de
voorzichtige schatting, dat van het totale
aantal gevallen van belastingontduiking
43 percent echte schuldigen zijn. In het
rapport geeft men zelf al aan, dat die
schatting aanvechtbaar kan zijn.
Bijvoorbeeld door tegen te werpen, dat
iemand, die geen boete krijgt, daardoor
niet onschuldig is verklaard. Schuld is
namelijk niet altijd aantoonbaar en (dus)
niet beboetbaar. De rapporteurs denken
zelfs, dat het percentage van 43 percent
aan de lage kant is. Men noemt zelfs 60
percent als reëler.
Het onderzoekverslag geeft aan het slot
ook enkele beleidsadviezen. De drie
belangrijkste zijn:
De vraag of een boete op zijn plaats is,
zou losgekoppeld moeten worden van het
tijdstip van ontdekking; als kriterium zou
men de inhoud van de onjuistheid moeten
nemen. De onderzoekers stellen voor te
laag opgegeven of verzwegen inkomsten
voortaan standaardboetes te geven. Te
vergelijken met een boete voor te hard
rijden of het niet betalen van
motorrijtuigenbelasting. De
belastingplichtige zou het recht moeten
behouden om de zaak voor te laten
komen, bijvoorbeeld bij de
kantonrechter. Optelfouten e.d. zouden
bij de eerste keer niet beboet moeten
worden, wel bij herhaling. Alleen voor te
hoog opgegeven aftrekposten en voor
enkele met name te noemen onderdelen
van de winstberekening zou de situatie
kunnen blijven zoals die nu is.
Afschaffen van de onderhandelingen.
Als de schuldvraag aan de orde komt, zou
De onderzoekers veronderstellen dat van
de voorgestelde maatregelen een
preventieve werking zal uitgaan.
Enerzijds omdat belastingontduiking een
tamelijk verstandelijk delict is, waarbij de
mogelijke nadelen tegen eventuele
voordelen worden afgewogen. Anderzijds
omdat het hier gaat om
bevolkingsgroepen, die zichzelf als
respectabel zien en die een
strafrechtelijke procedure, in geval van
herhaling of ernstige fraude,
waarschijnlijk als zeer beschamend
zouden ervaren.
De maatregelen moeten dan wel duidelijk
en voor iedereen kenbaar moeten komen
vast te liggen.
copiéren juist kan bevorderen.
Technische middelen moeten ver
liezen voor de computerfirma’s
voorkomen. Deze middelen komen
er in beginsel op neer dat een be
paalde programmadrager (bijv, een
magneetcassette) slechts door een,
of hoogstens een klein aantal com
puters, gebruikt kan worden.
men in de papiervernietiger wer
pen. Ook kan de computer zelf inge
schakeld worden om z’n eigen mis
bruik te voorkomen. Regelmatig op
steeds verschillende manieren con
troleren van het werk kan effectief
zijn.
Het gebruik van de computer van
afstand vormt een apart probleem.
Het aftappen van lijnen kan wor
den tegengegaan door het coderen
van boodschappen in een soort ge
heimtaal. In alle gevallen zullen be
paalde mensen nog steeds toegang
hebben, en hun onzorgvuldigheid
resp. -bewust misbruik blijft een
probleem. Wat bijvoorbeeld te den
ken van de gebruiker, die z’n code
woord op de muur schrijft om het
niet te vergeten, of die z’n sleutels
verliest?
In al onze voorbeelden tot nu toe
ging het om het knoeien met infor
matie, die rechtstreeks met geld te
maken heeft, of eigenlijk zelfs „geld
is”. Dat hoeft niet altijd het geval te
zijn.
Met het toenemend aantal compu
ters, waaronder talrijke „home”- of
„hobby”-computers, wordt ook het
stelen (onbevoegd copiëren) van
programma’s steeds populairder.
Voor de ontwerpers, of de eige
naars van de programma’s is optre
den hiertegen via bijvoorbeeld juri
dische procedures niet goed moge
lijk, omdat het op zo grote schaal
gebeurt, en de schade per geval
meestal onbetekenend is. Boven
dien duren rechtzaken voor dit doel
veel te lang. Computerbedrijven
hebben er ook geen belang bij, al te
veel ruchtbaarheid aan de inbreu
ken te geven, omdat dit negatieve
reclame kan zijn en daarnaast het
proces-verbaal opmaken. Hetzelfde
geldt voor moderner vormen vat
computerinformatie, zoals mag
neetbanden of magneetschjjven. De
vraag kan nog rijzen of een afdruk
op papier door een computer van de
inhoud van zo’n informatiedrager
wel een geschrift is. Het proces
verbaal van een opsporingsambte
naar erover is dat echter zeker.
Ook overigens biedt de Nederland
se strafwet voldoende mogelijkhe
den om wegens fraude e.d. te ver
volgen. Het oplichtingsartikel in hjpt
Nederlands Wetboek van Straf
recht wordt zeer ruim geïnterpre
teerd. En ook verder biedt de straf
wet talrijke aanknopingspunten
voor officieren van Justitie, die iéts
tegen computerdelinquenten willen
ondernemen. Met enige overdrij
ving kan men stellen, dat we in
Nederland zoveel wetten hebbeer,
dat praktisch alles strafbaar is.
Een andere vraag is, als men er van
uitgaat dat de strafwet voldoende
ruim is geformuleerd, of de toepas
sing van de wet wel effectief is.
Hierboven hebben we al gezien, dat
bedrijven goede redenen hebbel
om eventuele delicten binnenska
mers te houden. Verder betreft hat
hier meestal de zgn. „witte-boc(J-
dencriminaliteit”, waartegenover
de justitie zich in het algemeen nog
al terughoudend opstelt. Betreft het
dan bovendien zeer machtige perso
nen, of zelfs hele organisaties, d|e
de „fraude” begaan, dan moet men
zich van het justitiële optreden zg-
ker niet meer al te veel voorstellen.-
it
In september 1979 stelde prof. Ver-
hoeff (hoogleraar informatica te
Rotterdam) in het openbaar de
vraag, of er wel reden voor was aan
te nemen, dat leveranciers van com
puters betrouwbaarder zijn dan
tweede-handsautohandelaren.
Het nu volgende voorbeeld is aller
minst denkbeeldig. Bij het bedrijf X
meldt zich een vertegenwoordiger
van computerproducent Y. In het
bedrijf geeft men te kennen reeds te
hebben nagedacht over de aanschaf
van een computer voor de admini
stratie. De vertegenwoordiger wijst
op de mogelijkheid, dat zijn firma
geheel gratis een onderzoek
instelt naar de mogelijkheden van
automatiseren. Men noemt zo’n on
derzoek wel: „systeemanalyse”. Het
bedrijf X laat nu een onderzoekte-
am van de firma Y toe in z’n kanto
ren en na enige tijd komt het indru
kwekkende onderzoekrapport: Het
bedrijf X kan aanzienlijk efficiën
ter, beter en sneller werken, als het
zich een computer aanschaft. Gead
viseerd wordt computer Y8080, die
voor het doel precies geschikt is, en
later gemakkelijk uitgebreid kan
worden. Als bedrijf X nu inderdaad
het advies opvolgt wat niet zelder.
gebeurt zijn er verschillende mo
gelijkheden.
De computer is inderdaad ge
schikt, maar er zijn nog geen voor
het bedrijf geschikte programma’s
bij. Het contract schrijft dit echter
niet voor.
De computer is geschikt, en er is
ook programmatuur, maar die is zc
ingewikkeld, dat het personeel
omgeschoold moet worden. -
men later een andere computetwfi-
len aanschaffen, dan kan deze-om
scholing weer vergeten worden.
Ook een mogelijkheid is, dat de
computer weliswaar niet geschikt
is, zoals na omscholing van het per
soneel blijkt, maar met enkele aan
vullende aanschaffingen geschikt
gemaakt kan worden. Ook voor toe
komstige uitbreidingen is men op
firma Y aangewezen.
Tijdens de Efficiency-Beurs in de
RAI in dit jaar, demonstreerden
personeelsleden van een drukkerij
(X) tegen de behandeling van hun
drukkerij door een computerfirma
(Y) , die hen aan de rand van een
faillissement had gebracht.