P°SG| ^A ZATERDAGS BiJVOEGSEL ir BELASTINGFRAUDEURS IN SCHANDBLOK 1de <s COMPUTERS SCHEPPEN NIEUWE MOGELIJKHEDEN \W 28 Er is minder handigheid nodig om te bedriegen dan om niet bedrogen te worden. De BtHü J door Richard de Mulder en Helen Gubby ,RT den I 7 door Hans Rombouts Misbruik Als wij er van uitgaan, dat u tot de gewone doorsnee groep aangifteplichtigen voor de inkomstenbelasting behoort, moeten wij op gezag van prof. Jongman aannemen, dat een derde deel van u een te lage aangifte doet. U, die dit op dit moment leest natuurlijk niet, maar een van die andere twee wel. Want volgens het onderzoek van de Groningse criminologen geeft één van de drie aangifteplichtigen te weinig aan inkomen op. Dat wil dan zeggen: bij officiële ontdekkingen van de belastingdienst. Men mag aannemen, dat nog meer dan éénderde zijn formulier niet helemaal juist invult. Gemiddeld wordt er ongeveer 1600 te weinig opgegeven, hetgeen dan weer inhoudt dat zo’n 500 aan de fiscale neus voorbij gaat. De opsporing van deze - eufemistisch gezegd - onjuistheden levert alleen al binnen de inspectie Groningen ongeveer acht miljoen gulden op. Landelijk zou dat betekenen: 650 miljoen. Vroeger waren er nog helemaal geen computers. Rekenen en taal deden we nog met de hand. Of met mechanische apparaten. Na de oorlog kwamen er computers. Eerst alleen heel grote. Die konden nog niet veel. Na de uitvinding van de transistor verschenen er steeds meer computers, die alsmaar kleiner en goedkoper werden, en tot steeds meer in staat waren. Tegenwoordig spreekt iedereen over „microprocessoren”, of liefkozend „chips”. Je ziet ze overal, computers, en ze kunnen bijna alles. In alle kantoren staan elektronische boekhoudmachines en tekstver- werkende apparaten. Geld gaat alleen nog via de giro en computers houden de stand bij. We rijden naar huis in een auto met vol- elektronische ontsteking en een boordcomputer. Thuis hebben we, als er al geen homecomputer staat, een spelletjesautomaat voor de televisie, een apparaat dat kan schaken, een elektronisch gestuurd cassettedeck en een wasmachine met een chip. De fabrieken waar alles gemaakt wordt staan trouwens vol met robots. Het bevolkingsregister is geautomatiseerd, de huizenverhuurder is geautomatiseerd en het justitieel opsporingsregister is geautomati seerd. De vraag rijst, als er zoveel computers zijn, kunnen mensen die daar veel van afweten dan niet gemakkelijk op oneerlijke wijze rijk worden? Professor R. W. Jongman, hoogleraar en directeur van het (Criminologisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen, heeft in samenwerking met mevr. T. Drost, wetenschappelijk hoofdmedewerkster, en mevr. J. de Jong, wetenschappelijk medewerkster, een onderzoek verricht naar de opsporing en afhandeling van fraude In de Inkomstenbelasting. Het onderzoek werd gesubsidieerd door het ministerie van Financiën. Uit het rapport van dat onderzoek hebben wij wat saillante punten gehaald. Opzet Onderhandeling 1 Veiligheidsmaatregelen Privacy En de strafwet? Bankfraude Pakkans Standaardbeboeting Preventie Betrouwbaar? I Firma List en Bedrog doet ook aan automatisering r lt nctle vat Ht naar eer luurthun Eén van de drie staan ut iontakter inwoners volwas» •ker, tw« r. Verte Het aantal computerdelicten is niet bekend. Evenals bij „gewone” delic ten is er een groot „darknumber”. Volgens deskundigen vindt ontdek king als dat al voorkomt ge woonlijk eerder bij toeval plaats dan door systematische controle of veiligheidsprocedures. Er is goede reden om aan te nemen, dat een zeer groot deel van computerdelic ten nooit wordt geregistreerd. Geen enkel bedrijf wil ongunstige publi- Het rapport gaat ook in op de kwestie of en hoeveel er sprake is - bij dé Hoe komt nu die klassejustitie, zoals prof. Jongman dat noemt, tot stand? Voordat de boete definitief wordt vastgesteld, is er tussen belastingdienst en belastingplichtige meestal een soort onderhandeling. En dan blijkt uit de praktijk, dat personen uit de witte- boordensector (zoals degenen, die werkzaam zijn in administratie, organisatie, onderwijs, medisch-sociale sector, vrije beroepen, wetenschappen, bestuur e.d.) minder gauw een boete krijgen dan zij, die in de sector handel en produktie werkzaam zijn. Nadrukkelijk veronderstelt men in het rapport, dat deze ongelijkheid niet wordt veroorzaakt doordat de belastingambtenaar bepaalde maatschappelijke groeperingen bewust bevoordeelt. Het ligt gewoon aan, wat wij eerder schetsten, het sterkere tegenspel van de personen uit de witte- boordensector. Hoe groot de kans is om gepakt te worden - dus hoe groot het aantal mensen is, dat niet gepakt wordt door de belastingdienst - blijft onbekend. Daartoe zou, aldus de rapporteurs, in samenwerking met de belastingdienst een heel ander onderzoek nodig zijn. Wat wel bekend is is de omvang van de geregistreerde gevallen van aangiften. Er is een soort materiaal dat zowel gebruikt wordt in computer- als in handsystemen, en dat is het perso neel. Hoewel dit van groter beteke nis is voor handsystemen dan voor geautomatiseerde, blijft het altijd nodig. „Computermisdaad” bestaat niet. De boosaardige computer met een eigen wil is ontsproten aan de fantasie van de science-fiction- schrijvers. Achter iedere „compu- ter”-fraude bevindt zich een mense lijk brein. Veel hedendaagse computersyste men zijn maar al te kwetsbaar voor onbevoegd gebruik. De rechtmatige gebruiker kan proberen voor hem verboden informatie te verkrijgen, of de onrechtmatige gebruiker kan zich met oneigenlijke middelen identificeren en dan toegang ver krijgen tot het systeem als een rechtmatige gebruiker. De techni sche mogelijkheid om de computer van afstand (bijv, per telefoon) te gebruiken kan voor nog meer hoofdpijn van de veiligheidsfuncti onaris zorgen. Het probleem van de onrechtmatige toegang is bij computers veel groter dan bij handsystemen, juist omdat ze ontworpen en aangeschaft zijn om sneller en efficiënter te werken en bovendien vaak van afstand be naderd kunnen worden. Als het zich voordoet, is de schade al snel groter dan bij vergelijkbare handsyste men. Computerfraudes zijn, als ze plaatsvinden, dikwijls van grote omvang. dekt toen de computer een keer stuk ging, en men op het handsys- teem moest terugvallen. Daarin be vond zich nog voldoende informatie om de zaak aan het licht te brengen. Knoeien met programma’s is lang niet altijd gemakkelijk te ontdek ken. Een bekwaam programmeur kan niet-toegelaten veranderingen verbergen in een overigens toegela ten job. Het is bijvoorbeeld betrek kelijk gemakkelijk om de „afron- dingsfraude” uit te voeren. Nor- maal komen de verschillen tussen speciaal opgeleide operators, die de ?e preciese berekende tentenden de voor computer tevens geprogrammeerd was om opzeggingen, sterfgevallen e.d. te simuleren, die zich in echte polissen op ongeveer dezelfde wijze voordeden. Een andere Amerikaanse fraude toont het privécomputerprogram- ma van het hoofd van een admini stratiekantoor. Hij creëerde een groot aantal lege B.V.’s en het pro gramma zorgde ervoor, dat deze B.V.’s jarenlang net echt leken wat hun financiële doen en laten betreft. werkelijke (afgeronde) bedragen bij de bank terecht. Als de program meur het programma nu zo wijzigt, dat hij zelf de begunstigde is, kan hij in korte tijd rijk worden, als de omzet van de bank maar groot ge noeg is. Een andere vorm van verduiste ring, die een Amerikaanse bankem ployé 4 miljoen dollar opbracht, was de volgende. Hij gebruikte zijn eigen computeraansluiting om val se geldopnamen uit te voeren. Toen bleek, dat de gedupeerde klanten andere bedragen op hun afrekenin gen hadden staan dan in de compu ter waren ingevoerd, weet hij dit aan „computerfouten”. Soms wordt de computer op een creatievere wijze gebruikt. In de „Equity Funding”-zaak in 1973, eveneens in de V.S. en mogelijker wijze de grootst bekende zaken fraude, werd de computer gebruikt om 64.000 onechte verzekeringspo lissen te creëren. De programma’s werden in de afdeling voor verzeke- ringswiskunde zelf ingeschreven. De polissen zagen er op het eerste gezicht realistisch uit, omdat de Moeten de arme banken en hun arme cliënten deze vormen van be drog nu maar zonder meer accepte ren? Er zijn natuurlijk veiligheids maatregelen mogelijk. Of die af doende zijn is een andere vraag. In de eerste plaats kan men de zaak gewoon feitelijk afsluiten en alleen bepaalde personen in de computer- afdeling toelaten. Verplaatsbare informatiedragers zoals magneet banden e.d. kan men in de safe opbergen en „gevoelige” output kan Soms zijn computers aanleiding tot een andere vonn van schade. Een voor veel mensen zeer bedreigende vorm van computerdelicten is de inbreuk in de privésfeer, die kan plaats vinden als bepaalde informa tie systematisch wordt verzameld en bewaard. Deze bedreiging wordt nog groter door de mogelijkheid om gegevensbestanden met elkaar te koppelen. Berucht zijn de voorbeel den ook in Nederland van mensen, die jarenlang geen baan konden krijgen of geen geld konden lenen, omdat de instellingen over bepaalde informatie beschikten. Deze informatie beruste echter op onjuistheden, die de betrokkenen niet kenden. In Nederland houdt de Stichting Landelijk Comité Waakzaamheid Personenadministratie zich met de ze problematiek bezig. Ook een speciale staatscommissie, de commissie-Koopmans, heeft zich de afgelopen jaren in deze proble men verdiept. Er is kortgeleden een wetsontwerp klaargekomen, waar in de registratie van persoonsgege vens wordt geregeld met het oog op de privacy. Voor sommige registra ties wordt een vergunning vereist en in sommige gevallen kunnen be langhebbenden inzage verkrijgen en/of wijziging vorderen. Een z.g. „registratiekamer” moet hierop gaan toezien. De Nederlandse rege ring heeft aangekondigd, dat dit wetsontwerp in de loop van het vol gend jaar in werking moet gaan treden. Richard de Mulder is weten schappelijk hoofdmedewerker Strafrecht aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en doceert daar bovendien Juri dische Informatica. Helen Gubby is een Engelse historica en juriste, tot voor kort werk zaam als redactrice bij het University of London Compu ter Centre. In hoeverre kan de overheid iets doen tegen al deze bedreigingen door strafrechtelijk optreden? Een eerste gedachte is, dat de ontwikke lingen zo snel gaan, dat de wetten wel achter zullen lopen. We hebben kortgeleden eens de Nederlandse Jurisprudentie (dat is het blad, waarin alle min of meer belangrijke rechterlijke uitspraken in Neder land worden gepubliceerd) nagelo pen, om te kijken of er gevallen waren, waaruit dit zou kunnen blij ken. Uit 1972 vinden wij inderdaad een geval. Iemand heeft geknoeid met computerponskaarten en daar door geld ontvangen, dat hem niet toekomt. Hij wordt echter vrijge sproken, omdat een ponskaart vol gens de Hoge Raad der Nederlan den geen „geschrift” is in de zin der wet. Daardoor kwam het bewijs niet rond. Deze uitspraak is op zichzelf merk waardig, omdat sommige pons kaarten, behalve gaatjes ook gewo ne leestekens bevatten, die dezelfde informatie weergeven. De uit spraak kwam ook onverwacht, om dat in het verleden de Hoge Raad al eens een uitspraak had gedaan in een vergelijkbaar probleem met nieuwe technische mogelijkheden. Reeds in 1921 beantwoordde de Ho ge Raad de vraag of elektriciteit een „goed” is, dat „weggenomen” kan worden, bevestigend. Diefstal van elektriciteit is dus mogelijk. Bij nadere beschouwing blijkt ook, dat knoeien met ponskaarten in Ne derland zeker niet ongestraft hoeft te blijven. Immers, ook al zou com- putermateriaal, zoals ponskaarten, geen „geschrift” zijn, dan nog is met behulp van dat materiaal het bewijs gemakkelijk rond te krijgen. Men laat eenvoudig een politieambte naar het materiaal eens goed bekij ken en van zijn bevindingen een citeit en het komt de naam van een firma niet ten goede, als bekend wordt dat het computersysteem op onbevoegde wijze is gebruikt. Wie zijn die boze binnendringers in keurige computersystemen? Het is wel duidelijk dat computerfraudes voornamelijk het werk zijn van de mensen binnen het systeem. Com puters behoren nog steeds niet tot het terrein van de meer professio nele wetsovertreder. Degenen die optreden in met computers verbon den delicten hebben toegang tot computerinvoer, -uitvoer en opge slagen data en zij zijn op de een of andere manier in staat deze moge lijkheden in financieel gewin om te zetten. Dit kan dus zowel de hoofd ingenieur, de systeemprogram- meur, de gewone programmeur als de operator zijn. Bij de meeste computersystemen wordt de computer bediend door programma’s uitvoeren voor de programmeurs. Bij voldoende aan leiding kan de operator ertoe ko men om enkele niet-toegelaten, schijnbaar onschuldige Jobs” te draaien. Hij kan bijvoorbeeld een kleine wijziging in een bepaald pro gramma aanbrengen, wat interes sante informatie opvragen, bepaal de magneetbanden copiëren, of zelfs jobs voor derden draaien tij dens de nachtploeg. In een geval dat bekend is gewor den in de V.S., in 1970, was de belangrijkste dader het hoofd van de computerafdeling van een bank. Met medewerking van drie kennis sen van buiten werden ongedekte afboekingen uitgevoerd bij 25 reke ningen, in totaal voor een bedrag van bijna 140.000 dollar. Hierbij werd gebruik gemaakt van een al gemeen programma, waarmee wij ziging van alle informatie in het computersysteem mogelijk was. Dit werk werd uitgevoerd tijdens de weekeinden. De fraude werd ont- Het rapport zegt, dat zestig percent van de ontdekte onjuistheden bestaat uit verzwegen of te laag opgegeven inkomsten. Ongeveer dertig percent wordt gevormd door te hoog opgevoerde of niet werkelijk uitgegeven aftrekbare bedragen. De overige tien percent betreft verkeerd toegepaste rekenregels of optelfouten. De kans om door de belastingdienst gepakt te worden is voor de mensen met de hogere inkomens het kleinst. Zij hebben meestal ingewikkelder aangiften, weten zich beter te verweren („Ze zijn beter gebekt”, noemt prof. Jongman dat), ze zijn beter bekend met ambtelijke wegen, taal en „omgangsmanieren”, ze hebben meer vanzelfsprekend gezag en stellen zich weerbaarder op. In het rapport aarzelt men dan ook niet op te merken, dat dit een vorm van klassejustitie oplevert als een onontkoombaar gevolg van onze ongelijke maatschappelijke verhoudingen. Hoe zit dat trouwens met die pakkans? Het overgrote deel, namelijk 95 percent van de onjuistheden, die worden ontdekt, wordt al tijdens de aanslagregeling gesignaleerd. De bijbehorende aangiften zitten over het algemeen simpel in elkaar en de inkomens zijn verhoudingsgewijs laag. De hogere inkomens zitten - zoals gezegd - ingewikkelder in elkaar. Dat zij niet zo vaak gesnapt of gepakt worden komt o.a. doordat de middelen, die de belastingdienst daarvoor heeft, beperkt zijn. De formele regels schrijven voor dat onjuistheden, die de belastingdienst meteen ontdekt, na correctie terzijde worden gelegd, geseponeerd. Dit gebeurt ongeacht de aard of de inhoud van de onjuistheden. Slechts bij achteraf, dus in latere jaren, ontdekte „verschrijvingen” komt de vraag naar schuld of opzet aan de orde en wordt de mogelijkheid van beboeting overwogen. In de praktijk komt dit er op neer, dat slechts bij vijf percent van degenen, die een te lage aangifte doen, bekeken wordt of een boete op zijn plaats is. Bijna twee van de drie krijgt die dan inderdaad. Hoewel de belastingdienst formeel tot een boete van honderd percent van het ontdoken belastingbedrag mag gaan, blijkt zij in de praktijk altijd het tarief van 25 percent te hanteren. de belastingdienst eerst de precieze omvang van de onjuistheid moeten vaststellen. Pas daarna zou het onderzoek naar de mate van schuld moeten plaatsvinden. Nu lopen deze twee zaken door elkaar. Wat de strafmaat betreft: de boetes zouden wel laag kunnen beginnen, maar bij herhaling zouden ze snel op moeten lopen. Bij hardnekkige herhaling of bij een omvangrijke fraude zou automatisch een strafrechtelijke procedure op gang gebracht moeten worden. De rechter zou dan relatief hoge boetes moeten uitdelen. geregistreerde gevallen - van echte schuld of opzet. (Er wordt natuurlijk graag geschermd met de stelling dat het zo moeilijk is een aangifteformulier in te vullen; er zijn interpretatieverschillen, problematische posten). Uitgaande van de redenering schuld boete komen de rapporteurs tot de voorzichtige schatting, dat van het totale aantal gevallen van belastingontduiking 43 percent echte schuldigen zijn. In het rapport geeft men zelf al aan, dat die schatting aanvechtbaar kan zijn. Bijvoorbeeld door tegen te werpen, dat iemand, die geen boete krijgt, daardoor niet onschuldig is verklaard. Schuld is namelijk niet altijd aantoonbaar en (dus) niet beboetbaar. De rapporteurs denken zelfs, dat het percentage van 43 percent aan de lage kant is. Men noemt zelfs 60 percent als reëler. Het onderzoekverslag geeft aan het slot ook enkele beleidsadviezen. De drie belangrijkste zijn: De vraag of een boete op zijn plaats is, zou losgekoppeld moeten worden van het tijdstip van ontdekking; als kriterium zou men de inhoud van de onjuistheid moeten nemen. De onderzoekers stellen voor te laag opgegeven of verzwegen inkomsten voortaan standaardboetes te geven. Te vergelijken met een boete voor te hard rijden of het niet betalen van motorrijtuigenbelasting. De belastingplichtige zou het recht moeten behouden om de zaak voor te laten komen, bijvoorbeeld bij de kantonrechter. Optelfouten e.d. zouden bij de eerste keer niet beboet moeten worden, wel bij herhaling. Alleen voor te hoog opgegeven aftrekposten en voor enkele met name te noemen onderdelen van de winstberekening zou de situatie kunnen blijven zoals die nu is. Afschaffen van de onderhandelingen. Als de schuldvraag aan de orde komt, zou De onderzoekers veronderstellen dat van de voorgestelde maatregelen een preventieve werking zal uitgaan. Enerzijds omdat belastingontduiking een tamelijk verstandelijk delict is, waarbij de mogelijke nadelen tegen eventuele voordelen worden afgewogen. Anderzijds omdat het hier gaat om bevolkingsgroepen, die zichzelf als respectabel zien en die een strafrechtelijke procedure, in geval van herhaling of ernstige fraude, waarschijnlijk als zeer beschamend zouden ervaren. De maatregelen moeten dan wel duidelijk en voor iedereen kenbaar moeten komen vast te liggen. copiéren juist kan bevorderen. Technische middelen moeten ver liezen voor de computerfirma’s voorkomen. Deze middelen komen er in beginsel op neer dat een be paalde programmadrager (bijv, een magneetcassette) slechts door een, of hoogstens een klein aantal com puters, gebruikt kan worden. men in de papiervernietiger wer pen. Ook kan de computer zelf inge schakeld worden om z’n eigen mis bruik te voorkomen. Regelmatig op steeds verschillende manieren con troleren van het werk kan effectief zijn. Het gebruik van de computer van afstand vormt een apart probleem. Het aftappen van lijnen kan wor den tegengegaan door het coderen van boodschappen in een soort ge heimtaal. In alle gevallen zullen be paalde mensen nog steeds toegang hebben, en hun onzorgvuldigheid resp. -bewust misbruik blijft een probleem. Wat bijvoorbeeld te den ken van de gebruiker, die z’n code woord op de muur schrijft om het niet te vergeten, of die z’n sleutels verliest? In al onze voorbeelden tot nu toe ging het om het knoeien met infor matie, die rechtstreeks met geld te maken heeft, of eigenlijk zelfs „geld is”. Dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Met het toenemend aantal compu ters, waaronder talrijke „home”- of „hobby”-computers, wordt ook het stelen (onbevoegd copiëren) van programma’s steeds populairder. Voor de ontwerpers, of de eige naars van de programma’s is optre den hiertegen via bijvoorbeeld juri dische procedures niet goed moge lijk, omdat het op zo grote schaal gebeurt, en de schade per geval meestal onbetekenend is. Boven dien duren rechtzaken voor dit doel veel te lang. Computerbedrijven hebben er ook geen belang bij, al te veel ruchtbaarheid aan de inbreu ken te geven, omdat dit negatieve reclame kan zijn en daarnaast het proces-verbaal opmaken. Hetzelfde geldt voor moderner vormen vat computerinformatie, zoals mag neetbanden of magneetschjjven. De vraag kan nog rijzen of een afdruk op papier door een computer van de inhoud van zo’n informatiedrager wel een geschrift is. Het proces verbaal van een opsporingsambte naar erover is dat echter zeker. Ook overigens biedt de Nederland se strafwet voldoende mogelijkhe den om wegens fraude e.d. te ver volgen. Het oplichtingsartikel in hjpt Nederlands Wetboek van Straf recht wordt zeer ruim geïnterpre teerd. En ook verder biedt de straf wet talrijke aanknopingspunten voor officieren van Justitie, die iéts tegen computerdelinquenten willen ondernemen. Met enige overdrij ving kan men stellen, dat we in Nederland zoveel wetten hebbeer, dat praktisch alles strafbaar is. Een andere vraag is, als men er van uitgaat dat de strafwet voldoende ruim is geformuleerd, of de toepas sing van de wet wel effectief is. Hierboven hebben we al gezien, dat bedrijven goede redenen hebbel om eventuele delicten binnenska mers te houden. Verder betreft hat hier meestal de zgn. „witte-boc(J- dencriminaliteit”, waartegenover de justitie zich in het algemeen nog al terughoudend opstelt. Betreft het dan bovendien zeer machtige perso nen, of zelfs hele organisaties, d|e de „fraude” begaan, dan moet men zich van het justitiële optreden zg- ker niet meer al te veel voorstellen.- it In september 1979 stelde prof. Ver- hoeff (hoogleraar informatica te Rotterdam) in het openbaar de vraag, of er wel reden voor was aan te nemen, dat leveranciers van com puters betrouwbaarder zijn dan tweede-handsautohandelaren. Het nu volgende voorbeeld is aller minst denkbeeldig. Bij het bedrijf X meldt zich een vertegenwoordiger van computerproducent Y. In het bedrijf geeft men te kennen reeds te hebben nagedacht over de aanschaf van een computer voor de admini stratie. De vertegenwoordiger wijst op de mogelijkheid, dat zijn firma geheel gratis een onderzoek instelt naar de mogelijkheden van automatiseren. Men noemt zo’n on derzoek wel: „systeemanalyse”. Het bedrijf X laat nu een onderzoekte- am van de firma Y toe in z’n kanto ren en na enige tijd komt het indru kwekkende onderzoekrapport: Het bedrijf X kan aanzienlijk efficiën ter, beter en sneller werken, als het zich een computer aanschaft. Gead viseerd wordt computer Y8080, die voor het doel precies geschikt is, en later gemakkelijk uitgebreid kan worden. Als bedrijf X nu inderdaad het advies opvolgt wat niet zelder. gebeurt zijn er verschillende mo gelijkheden. De computer is inderdaad ge schikt, maar er zijn nog geen voor het bedrijf geschikte programma’s bij. Het contract schrijft dit echter niet voor. De computer is geschikt, en er is ook programmatuur, maar die is zc ingewikkeld, dat het personeel omgeschoold moet worden. - men later een andere computetwfi- len aanschaffen, dan kan deze-om scholing weer vergeten worden. Ook een mogelijkheid is, dat de computer weliswaar niet geschikt is, zoals na omscholing van het per soneel blijkt, maar met enkele aan vullende aanschaffingen geschikt gemaakt kan worden. Ook voor toe komstige uitbreidingen is men op firma Y aangewezen. Tijdens de Efficiency-Beurs in de RAI in dit jaar, demonstreerden personeelsleden van een drukkerij (X) tegen de behandeling van hun drukkerij door een computerfirma (Y) , die hen aan de rand van een faillissement had gebracht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 29