Zeven jonge kunstenaars vertellen hun eigen verhaal Peter O’Toole verlaat Old Vic ZATERDAG 27 DECEMBER HOUT- en BOUWMATERIALEN sieoers Haarlem Plan-systemen ZIJN WIJ NORMAAL GEOPEND' Milde weergave van menselijke emoties k Te weinig eigen identiteit in One Woman Show Nelleke Burg BEL NU 05206-1945 Voor een betaalbare kampeer- of bungalow- vakantie. Ml Verborgen aspekten veelzijdigheid komen niet aan het licht b.v. Adriaen van Wesel in Rijksmuseum Amsterdam i KUNST WOENSDAG 24 DECEMBER 19 80 .EM m” vrij! 5 HARMENJANSWEG 19 KOUDENHORN 54-56*60 HERINGAWEG 6 MAGAZIJN BOUWMARKT - SHOWROOM Mr Italiaanse avant-garde in Stedelijk 5 JAN ZUMBRINK. n l Nelleke Burg als het Italiaanse huissloofje Isolina, dat tegen haar opgelegde baarfunctie in opstand komt. (Foto Willem Diepraam) LONDEN (AFP). De bekende Ierse toneelspeler Peter O’Toole heeft ontslag genomen als onderdirecteur van het Lon- dense Shakespearetheater Old Vic. Offici eel is dit een gevolg van een conflict met de directeur van het gezelschap, Timothy West, over de wijze waarop het theater moet worden geleid. vakantieverblijf De Leemkule-Hattem Antwoordnummer 12 8000 VD Hattem. bungalows-caravans-tenten fileren. Misschien moet het talent Burg zich wel beperken om levensvatbaar op langere termijn te kunnen zijn. JOHN OOMKES KEUR Vraag gratis informatie. (ADVERTENTIES) Jansstraat 53 - Tel. 023-327574 Onlangs bracht Old Vic onder regie van O’Toole een zeer omstreden versie van Macbeth waarbij de regisseur ook de hoofdrol vertolkte. Hoewel de critici una niem waren in hun vernietigende beoor deling, toonde het publiek zoveel belang stelling dat het stuk 72 maal voor een uitverkocht huis ging. x. (M I i I I I I I I I I I I I -J tr Aanbidding van het Christuskind: herders met hun gaven op weg naar de stal (links) en Musicerende Engelen. aquarellen, pastels en tekeningen. Er is van hem ook een meterslange tekening van Telamoni of mannelijke kafyatiden/ dakdragers en een triptiek over zijn senti menten. Sandro C h i a is minstens zo boeiend als Clemente, maar veel minder met de eigen emoties bezig. Zijn geboortegrond is de provincie Toscane, een van oorsprong sterk agrarische streek, ondanks de aan wezigheid van steden als Livomo, Pisa, Florence en Siena. Zo zijn veel boerse motieven en beelden zijn schilderijen bin nengeslopen, maar ook een aantal klassie ke motieven: hij beoefent niet één stijl, maar naar het vermogen van zijn herinne ring, fantasie en verbeeldingskracht werkt hij op verschillende niveaus aan pasteuze schilderijen. In de werken waar in mens en dier in nauwe betrekking tot elkaar staan, is hij het beste op dreef: „Vrouw en schaap”, en in „Italiaanse HAARLEM. „Ik leef nog”, zingt Nel leke Burg in kennelijke blijdschap na de pauze in haar eerste One Woman Show. Voor de onderbreking heeft zij zich na melijk vakkundig door een vrijwilliger uit de zaal om zeep laten brengen in een drakerige versie van het doorgezaagde weesmeisje. Een actie die an sich, maar ook qua intentie en uitvoering een van de vele misplaatste onderdelen van een show vormt, die feitelijk alleen maar in enkele korte ballads van de grond komt. hond” (afb.) waarop een poepen latende man zit te paffen op een ruw krukje aan zijn voeten twee honden van verschillend ras: een tekkel met de Italiaanse vlag op de buik en een andere hond met een vraagteken boven de kop. De titel zou zowel op het dier als de man kunnen slaan. In de „Pastorello eccitato” of de opge wonden herder hangt er, door middel van kleur en verf, een sensitieve sfeer in de lucht, die in feite banaal is door de intimi teit van man en dier, maar die door de presentatie van een grot, een zuilenvilla en landschap een schone vertelling wordt. Chia’s werken zijn nooit precies te duiden, zij suggereren veeleer door verbeelding en herinnering, wat goed geïllustreerd wordt door het grote doek „In acqua stra- na e cupa...” in de verzameling van het Stedelijke. Het museum Boymans bezit intussen zeven schilderijtjes van Chia. Dat was de functie van de beeldende kunst in de kerk: deze moest onmiddellijk tot de verbeelding spreken. De eikehouten figuren van Adriaen van Wesel (ca. 1417- ca. 1490) in het Rijksmuseum doen dit. Wat dacht u ervan, als dit groepje musice rende engelen uw kerstliederen zou bege leiden? De engel rechts die een clavichord bespeelt, zingt er zelf ook bij. Meeslepend moet het geklonken hebben, toen de engel die links de vedel bespeelt, zijn strijkstok nog had. Vertederend is de onverholen nieuwsgierigheid, waarmee de engel in het midden, naar het Christuskind kijkt. Jozef, op de achtergrond, grijpt van ver bazing naar zijn haarlokken. En dit alles moet U zich in kleur indenken, zoals het oorspronkelijk was. Met blozende wan gen, echte ogen, en bruin of verguld haar! Later heeft men de verf eraf gehaald. Het Christuskind zelf is buiten het beeld. Vol- en One Day I’ll fly away van Joe Sample (Droom) doet vermoeden dat Nelleke’s kennis van het vak nog te gering is om zich zonder krachtige steun te kunne pro mo. Raymond Colling ny Kamerman, onder meer van Wijs, Freek de Canci Geraedts, van Keulen, muziek van Henk Sprenger, Irv Roch- lin, Joe Sample e.a. Première Stadsschouw burg Haarlem, 23 decem ber 1980. Expositie: Jonge Italianen. (Sandro Chia, Francesco Clemente, Enzo Cucchi, Nicola de Maria, Luigi Ontani, Mimmo Paladino, Emesta Tatafiore). Stedelijk Museum, Paulus Potterstraat 13, Amster dam. Tot 2 februari 1981. het Kunstmuseum in Luzern J. Ch. Am mann, die de verantwoording op zich nam voor de selectie van de zeven. Nieuwsgie rig gemaakt door de galeries in Keulen en Milaan maakte hij in de zomer van 1979 een rondreis door Italië langs de verschil lende ateliers. Uit opmerkingen in de in leiding van het boekje (cassette-catalogus f35,-) blijkt dat hij niet over één nacht jjs gegaan is. Zoals u misschien bekend is, trok ook door ons land vanaf januari ’80 een hausse van jonge Italiaanse kunst: het begon hier allemaal in Rotterdam (’t Ven ster), in Groningen (museum), in Amster dam (galeries Art Project, Riekje Swart, de Appel) en het was bijna niet bij te benen. Zo kregen we schilders als Cle mente, Paladino, Longobardi, Chia, Tata fiore, Dessi, Ceccobelli, Bianchi achter elkaar te zien. Intussen ging een expositie van Gallo in galerie Swart niet door, was weer wel een andere Italiaan Bagnoli in de Appel te bewonderen en heeft Clement nu tegelijk met de expositie in het Stede lijk nieuw werk bij Art Project (tot 10 jan. 1981) op de Prinsengracht 785. Op zich is dit alles niet zo verwonderlijk, want overal in Europa staan goede kun stenaars, de meesten geboren né 1945, te dringen om aan bod te komen in de mu sea: de informatie daarover wordt veel sneller dan voorheen gedrukt en ver spreid. In Italië is het aantal jonge kunste naars verbazend groot, ondanks de econo mische en politieke problemen in het land en er wordt beweerd dat wat er nu in het Stedelijk te zien valt, slechts een topje is van de bekende ijsberg. Al met al is er sprake van een duidelijke nieuwe generatie Italianen die niet meer zo hard achter de materiële vernieuwing in de kunst aanholt, zoals menig artiest uit de groepen Arte Nucleare, Zero, Nouvelle Tendance en zelfs uit de Arte Póvera, denk maar terug aan Zorio met zijn toe passing van laserlicht, ultraviolette en ge wone lampen. Ongeveer is dat te constate ren, weer in het Stedelijk museum, op de verdieping van de nieuwe vleugel waar een overzicht uitgestald is van uitsluitend Italiaanse kunst uit de eigen verzameling. Van de eerder genoemde jongeren zijn sommige bescheiden bezig, ergens achter af in een grote stad of ver buiten op het platteland: De Maria en Cucchi zijn daar van de beste voorbeelden, de rest verblijft gewoonlijk in de grote steden van Italië of is eeuwig op reis. Cucchi beschouwt zich zelf als een „pit- tore minore delle Marche” of een mindere schilder van de Marken, dat is de provin cie rondom Ancona. De meest publiek- schuwe kunstenaar is Clemente, wat haast letterlijk af te lezen is van een groep van zestien zelfportretjes uit 1980. Het zijn wat schichtige, onbeholpen schilderijtjes hier en daar met soms een bizarre, eroti sche ondertoon als hij zijn obsessie met zijn geslacht uitbeeldt. Het rechtstreekse contact met primaire gevoelens is hem dierbaar, vandaar ook de angst die som mige portretten tonen in de uitpuilende ogen. Clemente is een te respecteren een ling die zowel Rome als Madras in India als thuishaven heeft. Het is zeer persoon lijk wat hij tekent, een echte schilder kun je hem niet noemen, en aan het kleine onderwerp heeft hij vaak al genoeg te oordelen aan een hele wand met ingelijste AMSTERDA.M. Zeven Italianen in het Stedelijk museum. De mooiste, tege lijk duurste en lang verwachte groepsex- positie in het jaarprogramma van het Stedelijk museum is daar nu te zien en nog de hele maand januari. Een vluchtige verkenning van de bovenzalen van het museum leert mij dat de presentatie van deze zeven jonge Italianen veel uitvoeri ger is dan hun (tweede) gezamelijke op treden in het Folkwangmuseum in Essen, BRD, in oktober en november van dit jaar. De eerste de beste leek zal moeten toegeven dat de heren ieder op een zeer persoonlijke manier het kunst maken be oefenen zo dat op geen enkele manier de indruk kan ontstaan dat er propaganda gemaakt wordt voor de nationale trots’ van Italië. Nelleke Burg kennen we als partner van Robert Longs theatershow En dat is twee, van Rients Gratama en van Gaaikema’s musical Swingpop. Pas enkele jaren staat zij op de bühne, maar de relatief korte tijd waarin zij haar gaven heeft getoond, heeft menigeen overtuigd van een zeker, zij het nog weinig geprofileerd talent. Nelleke zingt redelijk tot goed, beweegt zich leuk en ziet er fris en gesoigneerd uit. Of dat voldoende eigenschappen zijn om tot een theaterpersoonlijkheid uit te groeien die in haar eentje een show overeind kan houden, moet evenwel nog bezien worden. Vrijwel in een adem met het blije „Ik leef nog” trekt Burg vergelijkingen met een aantal groten uit de showbusiness. Waarom gaat er nou nooit eens iemand voortijdig dood in mijn eigen stiel?, ver zucht zij, of waarom, zo spot zij half aan half, reizen sterren als Diana Ross en Kate Bush niet voortijdig naar het hiernamaals af? Vervolgens wordt de kijker dan overtuigd van Burgs duistere ambities. Zij zou de plaats van Kate of Diana dan wel in kunnen nemen. Waarop Nelleke’s hese, merkwaardig genoeg op Haya van (ADVERTENTIE) AMSTERDAM. In zijn boek „Herfst tij der middeleeuwen” citeert J. Huizinga het gedicht dat Frangois Villon in de vijftiende eeuw maakte voor zijn moeder: „Ik ben een arme, oude vrouw Die niets weet; ik heb nooit een letter kunnen lezen, Ik zie in de kerk, waarvan ik parochiaan ben, Het paradijs geschilderd, waar harpen en ruiten zijn, En een hel waar de verdoemden gezoden (van: zieden) worden: Het ene maakt mij bang, het ander vro lijk en blij.” gens laat-middeleeuwse traditite horen musicerende engelen bij de aanbidding van de herders. Waarschijnlijk heeft dit groepje deel uitgemaakt van zo’n aanbid ding; de aanbidding zelf moet weer be hoord hebben tot een hele reeks gebeeld houwde groepjes die samen, in een altaar- kast het leven van Maria voorstelden. De werken voor het Maria-altaar zijn karakterestiek voor deze kunstenaar. Het fragment waarop de herders zijn uitge beeld, die met hun gaven op weg zijn naar de stal is een prachtig voorbeeld van de grote vindingrijkheid, waarmee de kun stenaar zijn onderwerpen behandelde. Op een heel spontane manier, geeft hij de herders weer, alsof het boeren zijn zoals van Wesel die in Utrecht naar de markt zag gaan. De boer die de mand draagt, heeft haast; hij kan de tijd niet afwachten tot hij het kind te zien zal krijgen. De menselijke emotie wordt met grote mild heid uitgebeeld. Deze kunst kon nooit een stilering worden, die door andere kunste naars gevolgd kon worden. Terwijl tijdge noten uit zijn omgeving een stempel druk ten op de kunst van hun tijd, bleef Adri aen van Wesel een uniek fenomeen. Dat hij in zijn tijd beroemd was, blijkt wel uit het feit, dat hij in 1475 naar Den Bosch geroepen werd voor de opdracht voor het Maria-altaar. Hoe dat allemaal precies toegegaan is, staat vermeld op de rekenin gen van de Illustra Lieve Vrouwe Broe derschap. Bij de opkomst van de Maria verering was deze Broederschap opge richt en deze had een eigen kapel in de St. Jan. Na de stadsbrand van 1463, waarbij het Maria-altaar verloren was gegaan, be sloten de proosten van de broederschap de opdracht voor het vervaardigen van een nieuw altaar aan Van Wesel te geven. Bij de eerste bespreking van het program ma van eisen waren ook nog de schilder Anthonis van Aeken en diens zonen aan wezig. Waarschijnlijk als adviseurs. Eén van deze zonen was Hiëronymus van Ae ken, Jeroen Bosch. Bij deze ontmoeting in het wijnhuis van Jan Maes zijn 25 stuivers verteerd. Twee jaar later was het altaar klaar, en de broeders huurden een schip om het kunstwerk naar Den Bosch te vervoeren. Pas na drie dagen kon men vertrekken, in verband met de ongunstige windrichting. Vele jaren later besloot men het altaar te laten polychromeren. En dat was uitein delijk nog duurder dan het maken ervan. Adriaen van Wesel had 385 Rijnsche gul dens gekregen; het polychromeren kostte 465 gulden. Deze informatie vindt u in de catalogus. Er is ook een diaprogramma bij de ten toonstelling, en verder worden er in de filmzaal twee films gedraaid. Dit gebeurt dagelijks zowel om 13 als om 15 uur. Eerst: „Nederlandse beeldhouwkunst in de late Middeleeuwen”, direct daarna: „Hetfsttij der Middeleeuwen”. Bij elkaar duurt deze voorstelling 49 minuten. Maar ook zonder al deze informatie kunt u ontzettend veel plezier beleven aan deze prachtige tentoonstelling. ROMÉ DUFOUR Bij mijn weten zijn de Italiaanse musea voor moderne kunst ook niet zo trots op hun jonge kunstenaars: dat zijn alleen galeries, particuliere verzamelaars en als altijd de kunstcritici, die hier het initiatief namen tot het brengen en schriftelijk be geleiden van deze jonge kunstenaars. Met name A.Bonito Oliva, een invloedrijk commissaris van de Biennale van Venetië en vooral Germano Celant, de bekende publicist over de Arte Póvera, hebben zich I weer gemengd in het kunstcritische debat. Maar in dit geval was het de directeur van Het was de tweede maal in zijn loop baan dat de nu 48-jarige acteur volledig werd weggeschreven door de Londense recensenten. De eerste maal was dat in 1963 toen hij onder regie van Laurence Oliver Hamlet speelde in het National Theatre. Daarna ging O’Toole weer voor de film spelen. Someren-Downer gelijkende stem zich verbuigt tot de glissandigeile sopraan van Bush of de neuzelende negerinnestem uit Detroit. Die imitaties zijn perfect. Het is tevens schrijnend om te zien dat Burg wel het talent lijkt te bezitten om iemand in hou ding en/of stemgebruik te kopiëren, maar van zichzelf geen karakteristieken over het voetlicht weet te brengen. Nog afge zien van het dubieuze gewicht van enkele sketches en liedjes, slaagt zij er eigenlijk nergens in een zodanig stempel op een nummer te drukken dat het daarmee haar onvervreemdbaar eigendom wordt. Een grootscheepse expeditie om de nog verborgen aspekten van Nelleke’s veelzij digheid aan het licht te brengen, lijdt daardoor op trieste wijze schipbreuk. Het is niet uitgesproken abominabel te noe men deze One Woman Show, maar bij vrijwel elk onderdeel kreeg ik de sterke indruk dat het ook door een ander uit het vak kon worden gebracht. En niet noodza kelijkerwijs on een minder niveau. Dergelijke constateringen worden nog triester als je enkele details van haar theaterproduktie onder de loep neemt. De start waarbij een gefingeerde partner het laat afweten vind ik al zwak als illustratie van een keus waarbij Nelleke toch per soonlijk ervan overtuigd moet zijn ge weest dat het juist was om in d’r eentje op de planken te staan. Een lange sketch waarbij de paus enke le drastische verwijten aan zijn adres krijgt te verwerken, eindigt in een aardig Italiaans volkstypetje. De huissloof Isoli na wordt met voortvarendheid neergezet. Haar poging om een eind te maken aan de baarfunctie door God te verzoeken haar in het vervolg te ontzien, komt uiterst ondoordacht over. Dezelfde vrouw die ge noeg heeft van de opdringerigheid van haar man neemt wellustig genoegen met een door de almachtige gezonden, op een penis gelijkende engel. Als Burgs toch wat clean musicerende orkestje ter begelei ding van een en ander ook nog Telstar van The Tornados inzet, is de grens van de kitsch wel zo’n beetje bereikt. Wie meent dat Nelleke alleen maar aan toont te licht te zijn om als kleine zelfstan dige te kunnen boeren, zit toch fout. Burg kan veel, wil het misschien allemaal wel te nadrukkelijk tonen zonder oog te hebben voor het overtuigende detail of de met een act nadrukkelijk verbonden emotie. Ei genlijk kan ik alleen maar warm worden bij liedjes als de Berlagebrug, Hank en het uitdagende De Prins. Het opnemen van covers van Fifty Ways to leave vour lover Voorstelling: Nelleke Burg One Woman Show. Regie-aanwijzingen: Can ci Geraedts en Helmert Woudenberg. Decorbouw: Willem Hol en Peter Hek- Bewegingsadviezen: en Hen- Teksten Ivo de Jonge, Mensje Cane Italiano (Italiaanse hond) olieverf op doek, 1980 (collectie Stedelijk Museum), van Sandro Chia. Paladino is degene die het meest van allen experimenteert met verf en verf streek, materiaal als gips, karton, hout, ijzer, papier door de manier waarop hij het doek soms als platte kleurdrager en soms als ruimtelijk vlak ziet, er zitten dingen op en er zitten dingen aan, zoals in het „Silenzioso, pieno di stelle” („In stilte, vol sterren”) in de kollektie van het Stede lijk. Als enige is dit werk van hem uit 1979, de rest is van dit jaar: vier meerdelige panelen met titels zoals „cosi da vicino” (zo dichtbij) en „due ditta” (twee vingers). Op het werk Stilstaand water met zijn favoriete kleur blauw metselt hij als het ware met papier-maché willekeurige lij- nen/figuren op de kleuren. Van gips, en papier kneedt hij dikwijls maskers die als theatrale bezweringen fungeren op het doek; het zijn bij hem spontaan opkomen de herinneringen aan een vaag bekende cultuur uit de buurt van het middeleeuw se Benevento, Campania waar hij op groeide. Nu woont hij in Milaan. Hij legt al zijn werkkracht in deze improvisaties door middel van kleur en willekeurige vormen. Het is beperkt, maar er steekt veel speelsheid in de omgang met zijn materiaal. Tatafiore is de intellectueel in de groep. Hij is arts en heeft een voorlief de voor de geschiedenis van de Franse Revolutie, met name voor de voorbeeldige Jacobijnse leider van het eerste uur Maxi- milien Robespierre. Deze man is de lei draad, embleem en symbool tegelijk bij het maken van kollages, schetsen en voor werpen. De bezieling van die snel ont hoofde leider heeft voor Tatafiore nog steeds betekenis, temeer nu delen van de Franse historie zich lijken te herhalen, sinds 1969, in het corrupte en onveilige Italië; de vaste overtuiging van de aanvan kelijk linkse intellectuelen heeft geleid tot je reinste terreur: Robespierre werd ook terrorist uit puur idealisme: L’histoire ou moi, La vertu ou la mort zijn de telkens terugkerende teksten in de prachtige rol- tekeningen. Tatafiore is een kundig schet- ser die met simpele lijnen de historische figuurtjes van de revolutie weet uit te beelden. Het verbaast me dat dit werk nog niet in Frankrijk zelf kon worden getoond. Zo vertelt iedere kunstenaar hier zijn eigen verhaal. Zoals ook Cucchi Onatani en Nicola De Maria dat nu in het Stedelijk doen. t t van Paul Simon (Je moest maar weggaan)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 15