interview „Ik moet bekennen dat ik nog steeds r s niet uitgestudeerd ben op mezelf” I VU n H ia ■i 1 fH jHf fl t H444 i h4~H~~hh 4-44-4 44 H-i-H I j 4 4 t~t M-4 i ti- ■i 1 Ft Fr TTrrF7 44-44 i i -44X4444 4-4-4-44-H 44444 44 47 44 44 4-44 H-t 4-M 4—44 44—44-4 444 '1 ft. - 4 0 i 4 De rode draad in jouw leven. Het gevecht tegen machten. Dat stoot mensen af. ijkt e- >r- ge- scheppend voor volledige, objectieve in formatie. 4 4 n- rek cl. an- our- ten- le ne- lamt >or- is 1 noler iij in och :ijn— orde ^e ibe- tie voor ipbaan geert Hoehjj ■eg uit e Ne- cht etters, verou- Joes, één ■en stap uit rdege- boden." „Omdat ik me erger aan huichelarij of wat er op lijkt, heb ik altijd getracht via het terughalen van situaties uit het verle den de ontwikkelingen van vandaag meer diepgang te geven. Mensen, zó is dat geko men; bedenkt dat ook eens bij uw diepe verontwaardiging over wat er allemaal in Moskou wordt uitgedokterd.” Dat die misverstanden desondanks voortwoekeren en het beeld vertekenen stemt waarschijnlijk bitter? „Ik bedoelik ben nu eenmaal een beetje sardonisch van karakter. Ik hou niet van die wetmatige grapjes. Moppen vertellen, daar doe ik nooit aan mee. Ik waardeer ze ook niet, ik kan er zelfs niet goed tegen. Mijn humor is van eigen maaksel dikwijls. Soms dan springt er in mijn gedachten plotseling iets te voor schijn waarvan ik denk: dat is nu een verdomd aardig grapje. Maar als ik het dan verteld heb, dan klinkt- het zo vrese lijk cynisch, zo verschrikkelijk ongevoelig ook vaak. Terwijl het in z’n oorsprong volgens mij dikwijls een leuk grapje is. Humor is zo moeilijk. Humor is eigenlijk een vluchtige vrijage tussen tegenstellin gen. Dingen die volkomen in strijd zijn met elkaar, kunnen elkaar soms plotse ling omhelzen. Als ik daarbij zit, moet ik dat uiten. Dat moet ik laten horen. Dan kan het me eigenlijk niet schelen of iemand er zich vreselijk door gekwetst voelt. Dat besef ik later wel. Ik vind dat zo’n grap niet verborgen mag blijven.” Een Lodewijks laat zich niet temmen toch weer die uiting van die onafhanke lijke geest. Vormgeving: Leen van Bergeijk Foto’s: Poppe de Boer „Dan zat ik daar als een sfinx te wachten op een teken van haar dat zij mij ook Maar dat kind was wel gek, dat zat op mij te wachten en ik hield mijn mond. Als zij dan met de kin in de lucht, zonder mij aan te kijken, voorbij liep, dan begreep ik niet dat ze dit alleen deed om mij uit te lokken. Terwijl ik dacht dat ze dat deed om mij duidelijk te maken dat ze niets van mij moest hebben, ’t Heeft me wel zo’n twintig vrouwen gekost, denk ik. Gelukkig maar, want daardoor heb ik tenminste één hele goede overgehouden. maken. Je functioneert gewoon als instru ment voor iets waarvan je de betekenis, de oorsprong en de creatieve kracht hele maal niet beseft, niet kentmisschien nooit zult leren kennen. „Ik ben erg ontvankelijk voor vriendelij ke, goede mensen. Voor vriendelijke, goe de eigenschappen. Als er in een film iets gebeurt, waaruit blijkt dat iemand een geweldige goedzak is, dan schieten de tranen in mijn ogen. Werkelijk. Dat is heel gek eigenlijk, dat is emotioneel niet te verklaren. Dat je in dat harde vak van ons het is toch een verschrikkelijk hard vak door zoiets belachelijks, door zoiets eenvoudigs ontroerd kunt raken. Heel vreemd. Dat heb ik ook bij het lezen van een goed geschreven verhaal, een journa listiek artikel. Ook door de overtuiging dat ik het er mee eens ben wat daar staat, dat ik het zelf ook zo gedaan zou hebben, zo gezegd zou hebben. Dat kan mij ont roeren. „Ik ken niet veel mensen aan wie ik echt de pest heb. Er zijn wel mensen van wie ik niet begrijp dat ze de pest aan mij hebben. Dat vind ik heel onplezierig.” een verhaal of in een film tot uitdrukking brengt dat twee, drie of vier mensen goed met elkaar omspringen. krant, waarbij hij de ontvankelijkheid van de lezer tot vertrekpunt maakte, elke dag een „heerlijke” uitdaging. Een krant mag nooit gebonden zijn aan welke macht dan ook, luidt zijn stelling. Lodewijks: „Ik geef onmiddellijk toe dat dit een hooggestemd ideaal is, maar zo zie ik dat. Essentieel fout is als een krant door een religie of een politiek machtscentrum wordt beheerst en zich uitsluitend richt op de doeleinden van die groep zonder de lezer op een behoorlijke manier,volledig in te lichten.” „Niet zozeer tegen machten, maar tegen machten die zichzelf, figuurlijk gezien dan, vetmesten aan die macht. Die zeggen wat wél en niet mag, wat zij acceptabel vinden. Dat gevecht tegen machtswellust was (en is) de inspiratie van mijn journa listieke bestaan. Dat geldt evenzeer voor mijn persoonlijk leven. Daar zit voor mij geen scheiding in. Als je werkelijk een goed journalist wilt zijn, dan moet je in je persoonlijk leven ook volledig journalist zijn. Dat valt niet te scheiden. Scheid je ’t wel, dan ben je een clown, dan ben je met iets bezig waarin je niet kunt geloven dat lijkt mij afschuwelijk. Er bestaat geen gescheiden norm, de journalistieke en de persoonlijke norm. „Een waardeoordeel? Mee eens. Maar dan eentje met een rechtvaardigingsgrond. Misschien kan ik beter zeggen: afwezig heid van onrechtvaardigheid, ja. De men sen het gevoel geven dat ze niet onrecht vaardig behandeld worden. Want dat ge voel dat de maatschappij onrechtvaardig in elkaar steekt, is catastrofaal.” „De maskerade in de wereld, dat vind ik een afschuwelijke zaak. Ik erger me mate loos aan hypocrisie.” En de wereld zit vol hypocrisie —je maakt het jezelf erg moeilijk. „Ik wil je dan herinneren aan explosies van liefdadigheid en vrijgevigheid, die we hebben meegemaakt met acties als bij voorbeeld voor „Het Dorp”. Er maakte zich een soort hysterie van de mensen meester door een te nadrukkelijke en te verleidelijke manier van informatieover dracht. „Jij zegt zojuist „een meerderheid van het Nederlandse volk is best bereid te mati gen” en ik werp de vraag op: is dat zo? Jouw waarneming van die matigingsbe- reidheid is erg subtiel. Ik vergelijk die bereidheid met het verschijnsel of mensen bereid zijn iets voor elkaar te doen. Wie zegt dat hij wil matigen geeft namelijk toe, dat hij iets voor anderen over heeft. Mati gen is zelf minder armslag accepteren om anderen meer armslag te geven. „Zo ligt het ook met die bereidheid tot matigen. Iedereen journalisten niet uit gesloten praat over matiging. In mijn ogen wordt daardoor een hysterie opge wekt die in ieder geval één verschrikkelijk gevaarlijke kant heeft. Namelijk, dat je mensen krijgt die zo slim zijn, dat ze de hysterie tot matiging gebruiken om er dingen door te drukken, die ze anders nimmer hadden kunnen bereiken. Wat is dan de uitkomst? Dat degene die gema tigd heeft, tot de ontdekking komt dat de offers die hij bracht, op een verkeerde manier zijn gebruikt. Dat feit alleen kan tot een angstige afweerreactie leiden, waardoor onze samenleving verandert gevaarlijk, erg gevaarlijk, een wereld vol egoïsten. Ik geloof niet zozeer dat matigen het voortdurende motto moet zijn, men kan de mensen beter voorhouden dat ge streefd wordt naar een rechtvaardiger verdeling. jk iti iek ige m ?ds imij men van iren- e ks’ L >ood- d lit i bij tvor- geren m ont- ef. rlog g, omen, zat, zaten Jan en lenna ities ere >even Maar iwoor- ijdens ft ge- als je et gro- nte Jt >r net ke- t, /es- een ie eerst i geen nda- nge srotest Waar we als i wens lach- iging Is irdt ch ade lleen psbe- m - „Ik troost mij met de gedachte dat naar mate de wereld complexer wordt, de mid delen om te achterhalen wat er allemaal op de wereld gebeurt, ook verfijnder wor den. De mens krijgt meer kennis, verbluf fend veel informatie. Dat maakt de taak van de journalist er overigens niet gemak kelijker op. Menselijke traagheid is hem ook niet vreemd. Ook wordt de kans op ontsporingen door bij de selectie van het vele nieuws vooroordelen tot gelding te brengen groter. Die verantwoordelijkheid om de hoge kwaliteit van het produkt te bewaken, weegt soms erg zwaar. Er speelt zoveel. Op het „Landgoed Groenendaaf’ neemt Jos L. Lodewijks op woensdag 7 januari officieel afscheid als hoofdredacteur van Haarlems Dagblad, IJmuider Courant en Beverwijkse Courant. De directie van Dami- ate Pers BV, uitgeefster van onze krant, biedt de scheidende hoofdredacteur dan een receptie aan. Deze begint om 4 uur 's middags en duurt tot 6 uur. Het „Land goed Groenendaal" ligt in het Groenendaal- se Bos in Heemstede. De krant is mede waakhond van de parle mentaire democratie, werp ik op. „Vind ik ook”, zegt Lodewijks. „Het is zelfs een verlen^tuk van het parlementaire en bui- ten-pariementaire gebeuren. De krant als platform voor de publieke opinie, soms als spreekbuis van die mens, die niet in politieke ftincties zit, die zich aan de ran den van het machtscentrum ophoudt.” 4i ■ir ■i t i' M-f-f „Ik wil wel zeggen dat ik snel ben in te palmen. De enige voorwaarde die ik men sen stel om met mij op goede voet te raken, is dat ze me vriendelijk en welwil lend bejegenen. Als ik merk dat iemand mij opzettelijk een hak wil zetten, dan is het voor mij afgelopen. Afgelopen? Nee, dat is niet waar. Een enkel vriendelijk woord en ik ben verloren. Ik heb grote behoefte aan vriendelijkheid. Daar ben ik gevoelig voor. Bij het lezen van een boek of het zien van een film kan ik ook plotse ling huilen. Kinderachtig zul je zeggen, je lijkt wel een vrouw. Dat is niet zo. Dat komt doordat een bepaalde ontknoping in „Het maakt natuurlijk bitterofschoon, die bitterheid zet zich bij mij om in ironie, in spot. Een chemisch proces als het ware. Een satanische lust tot spotten, een beetje duivels is het. Op die manier bejegen ik mensen ook wel eens. En sommigen schrikken zich dan rot als ik op mjjn manier een onschuldig grapje maak. Dat klinkt dan, dat besef ik achteraf ook wel, kennelijk sardonisch. Net alsof ik iemand met een breinaald onverhoeds in z’n ach terwerk prik.” Via een zijsprong naar zijn jeugd „mijn vader stimuleerde mij tot lezen; ik las dan ook alles, rijp en groen”, merkt Lodewijks pp belanden we op een onderwerp dat hem mateloos boeit: de buitenlandse poli- I tiek. Hij wijst weer naar de oorlog. „Wat ik aan tijd overhield in die bezettingsjaren, besteedde ik aan het lezen. Ik heb de vooroorlogse geschiedenis diepzinnig be studeerd om te doorgronden hoe die oor log was ontstaan. Een nuttige ballast voor een journalist. Ik ben ontzettend veel wij zer geworden van die oorlog en de ontwik kelingen daarna. De splijting van de ge allieerden, die afschuwelijke herbewape ning die daar weer op volgde. Ik ontwaar de de invloed die zulke ontwikkelingen op ons eigen bestaan hebben.” Afstandelijk, beschouwend. Bril op, bril af. De Gauloise met mondstuk draait in z’n vingers om en om. „Klopt. Ik heb, dat durf ik van mezelf best te zeggen, de zeer gevaarlijke neiging om de dingen te zeggen, waarvan ik vind dat ik ze moet zeggen. Gevaarlijk, omdat ik best besef dat ik stukken en brokken kan maken. Maar ik geloof, dat is mijn ge waarwording zo langzamerhand, dat een schrijver en ook een journalist dingen schrijft waar hij zelf verbaasd over staat. Dat hij denkt: gut, waar komt dat van daan. ’t Klinkt wellicht wat mystiek, maar zo voel ik het. De Belgische filosoof Ar nold Geulinkxs heeft eens gezegd: alles wat je doet en waarvan je niet weet hoe je het doet, doe je zelf niet. Dat geldt ook voor alles wat je zegt en denkt. Bedenk nou eens, dat je daar helemaal niks mee te maken hebt. Je zit daar maar en je mond gaat heen en weer; er komt geluid uit en je zegt wat. Ja, verrek, wie zegt dat? Ben ik dat? Zo is het een beetje. Anders kun je bepaalde dingen niet meer doen, niet meer zeggen, niet meer schrijven. Ik wil maar zeggen dat je zelf eigenlijk niet de moeite waard bent om veel drukte over te „Ik ben blij dat ik uit eigen ervaring, via eigen waarneming op sommige terreinen precies weet hoe het zit. Die zekerheid is voor mij een impuls om aan anderen te vertellen, die het niet of verkeerd begrij pen, hoe bepaalde ontwikkelingen in el kaar grijpen. Kijk naar de relatie tussen de Sovjetunie en het westen. Een soort nieuwe koude oorlog komt op ons af, die hele bewapeningskwestie, dat krankzinni ge gedoe met die kernbommen. Als je ver teruggaat in de geschiedenis, zie je de misverstanden op je af komen. Zijn we vergeten dat we met z’n allen zaten te juichen toen Stalingrad een keerpunt in luidde op het oostelijk front. Dat we „hoe ra” riepen toen Kiev viel hoera, de Russen staan aan de Elbe. Omdat bijna iedereen zegt dat het zo hoort, zitten we nu te bibberen voor de Russische expansie, gaan we op de Russen afgeven. Echt, daar zitten enorme misverstanden tussen. Daar kun je je als krantje in Haarlem niet tegen verweren het is eigenlijk belachelijk dat je je tegen die misverstandén hele maal niet kunt verweren, dat je stem nauwelijks gehoord wordt. „Ik ben overdreven bescheiden. Geen deugd hoor, ik vind dat eerder een slechte eigenschap. Ik ben moeilijk te overtuigen van mijn eigen waarde. Dat heeft mij dikwijls parten gespeeld. Toen ik nog jong was en ik erg verliefd raakte op een meis je ’t gebeurde niet vaak, maar als 't gebeurde, was ’t erg intensief ging met een dat waarschuwende vingertje om hoog, dat beduidde: dat kind geeft niks om jou, dat kind is niet voor jou wegge legd. De ideale krant. Daar wordt op redacties van alle Nederlandse dag- en weekbladen veel over gepraat. De mening van Lode wijks: „Een samenspel tussen journalis ten en lezers om personen, overtuigingen en woorden dusdanig met elkaar te ver binden dat ergens de waarheid gloort”. In zijn ogen zal de krant om dit optimale resultaat te bereiken in de eerste plaats „een zo volledig mogelijk pakket informa tie” dienen te bieden. Vervolgens zal het team op de krant er naar moeten streven om die feiten aan te vullen met achter grondinformatie. „Mensen de samenhang der dingen laten zien, dat vind ik eigenlijk het meest belangrijk. Wat hier en nu ge beurt, kan zich elders ook voordoen. Er zit een patroon in maatschappelijke ontwik kelingen. Een simpel nieuwsfeit kan een wijdere strekking hebben.” Voor Lode wijks was het streven naar „zijn” ideale „Inderdaad. Op de eerste dag van de bevrijding, september 1944, als een blik semschicht bij mij ingeslagen. Eerst een droom, vier jaar lang, dat we de kans zouden krijgen om de maatschappij op een goede, voor iedereen aanvaardbare manier te organiseren. Meteen na de be vrijding de desillusie. Als ik daaraan denk kan ik me weer verschrikkelijk boos maken.” „Waar ik nog steeds erg emotioneel over kan worden is de stichting van de staat Israel. Niet zozeer als belangrijke factor in het internationale gebeuren, maar meer als symptoom van wat zich in de wereld heeft afgespeeld vóór, tijdens en na de oorlog. In onze kranten dat is een reputatie waar ik trots op ben heb ik altijd geprobeerd begrip te kweken voor het bestaansrecht van de Joodse staat. Dat het hierbij niet ging om een stelletje machtswellustelingen die Arabisch ge bied wegpikten, maar dat de stichting van Israel een logische uitkomst was waar de geschiedenis van eeuwen op wees. „Dat wil ik best van je aannemen. Terwijl ik dat niet wens. Tja, mensen worden op zo’n moment een beetje bang voor je. Goed, wat doe je eraan. Een dik opgezette blauwe neus maakt mensen ook schichtig maar die kan je er niet af laten snijden. „Die klacht dat alles zo ingewikkeld is, komt ook van bestuurders. De onmoge lijkheid om zich in alles te verdiepen drukt bestuurders zwaar. Zij moeten na melijk wél beslissen. Vind jij het opmer kelijk dat bestuurders daardoor onzeker der worden? De commerciële basis van de krant in journalistieke kring een steeds terugke rend delicaat discussiepunt wijst Lode wijks niet af. Integendeel: „De commer ciële basis is een bestaansvoorwaarde voor het medium. Waar tengevolge van het regeringsstelsel die basis ontbreekt, worden voortbestaan en inhoud van de krant bepaald door politieke machten een situatie die ik beslist afwijs. Kun je dan, gezien die afhankelijkheid, oprecht beweren dat je als journalist onbevoor oordeelde en objectieve en op belangen van de lezer gerichte informatie geeft? Ik geloof daar niet in. Met ons stelsel, dat is genoegzaam bewezen, is het mogelijk af spraken te maken dat de journalist, bin nen de perken van de financiële mogelijk heden, vrij z’n gang kan gaan. De com mercie ontleent aan het simpele feit dat zij een bestaansbasis verschaft, niet het recht om invloed uit te oefenen op de inhoud van de krant. Dat beschouw ik als een grote verworvenheid. „Ik heb wel eens het gevoel dat ik aan 24 uur leven te kort kom om het nieuws dat op je afkomt, te verwerken. Een mens heeft maar een beperkte opnamecapaci teit. Soms merkje aan bepaalde artikelen in dagbladen dat de schrijver zich te wei nig tijd heeft gegund om de samenhang van de beschreven feiten te begrijpen. Het eindprodukt vertoont hiaten een kwa lijke zaak. van zijn Izuljjj symp- Hetje me weer in gdende -‘komen, i enor- lent heb ?eno- hetme aan list zal tegen „Bij mijn werk als commentator probeer ik in de eerste plaats de lezer te zijn die de feiten verneemt en die zich daarover een oordeel wil vormen. Dat laatste wordt steeds moeilijker, doordat er aan sommi ge zaken zoveel aspecten kleven. Soms zijn die niet te doorgronden gewoon doordat de specialistische kennis ont breekt. De journalistiek wordt dan een goocheltruc, opdat het konijntje toch gaaf uit de hoed komt. Als ik mij daarop betrap op dat gevoel van niet weten, van niet begrijpen dan laat ik een commentaar vallen. „Ik hdo het moeilijk, inderdaad. Maar dat benauwt mij niet. Ik vind het niet erg. In welk heilig boek dan ook, of het nu van Allah komt of van Jehovah of van God, er staat nergens geschreven dat de mensen het op deze wereld gemakkelijk hebben. Nergens. Wel in die volgende wereld, weet je wel. Ja, defce wereld is niet geschikt om mensen te herbergen. Maar ze zijn er wel. Nou, goed, dan hebben ze ’t ook moeilijk.” FRANS NYPELS jm Lodewijks voegt daar tenminste één di mensie aan toe: hij inspireert de journalis ten van de krant zichzelf te ontplooien binnen de marges van een door hem aan geduide verantwoordelijkheid, die veel ruimte voor eigen initiatieven laat. Dat ras, ik weet dit uit eigen ervaring, is zeld zaam. Hij voelt zich als hoofdredacteur niet de commandant van de troep. „Zo zou je die functie ook niet uit kunnen oefe nen”, meldt hij geladen. „In mijn ogen bundelt een hoofdredacteur op een redac tie werkzame krachten tot één geheel. Hij bedt al wat gepresteerd wordt tot een harmonische krant. Als je van jongs af gewend bent aan bestrijding van onrecht en betutteling, dan moetje die betutteling niet via je eigen functie invoeren”. Met deze vrijheid in gebondenheid trekt Lode wijks een zware wissel op zichzelf èn op het verantwoordelijkheidsgevoel van zijn team. Het spanningsveld dat daardoor ontstond (ontstaat) was (en is) een gunsti ge voedingsbodem, waarop journalistieke kwaliteit kwam (en komt) bovendrijven. Niet voor niets beweren kenners van het journalistieke handwerk bij tijd en wijle dat Haarlems Dagblad en de daaraan gekoppelde IJmuider Courant en Bever- wjjkse Courant de beste onder de regio nale kranten is. Een kwalificatie om trots op te zijn. 4—4 4-4-4 44 -Hf—4 44 4-4-4 f-t -4-1 4—4—4—4 4 4 4 4 vil

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 5