r DERDE WERELD Julius Nyerere vechten als crisis over verhouding rijk en arm ’Derde wereld gaat ZATER DAGS Bi j VOEGSEL a in economie blijft’ Qeo Caesar r 4 llgG y Thatcher door Tony van der Meulen Ambtenaren Miljoenen verschrikkelijk veel doden”. Geen keus Het staatshoofd van Tanzania, president Julius Nyerere (58 jaar en geheel grijs) vouwt zich zó op in zijn schommelstoel, dat deze vervaarlijk begint te wippen. Hangend over de armleuning kruipt hij steeds dichter naar me toe om maar vooral heel goed duidelijk te maken waar het om draait. Omringd door kwetterende vogels zitten we op de veranda van zijn huis even buiten de hoofdstad Dar es Salaam. Aan het eind van de tuin begint de diepblauwe Indische Oceaan. Na Naar de zee Ontwikkelingsgeld Vertrouwen een uur praten zijn we bij de kern aangelandis er, als de olieprijzen maar blijven stijgen, eigenlijk nog wel een toekomst voor een straatarm land als Tanzania, of kun je dat maar beter uit je hoofd zetten. President Nyerere, snel pratend, zeer bewogen: „De verandering komt er, kómt er, - omdat hij móét komen. Want anders vallen er verschrikkelijk veel doden in de wereld, R ne Ik voel noeten ?n, art: wel De verandering moet komen anders zullen leren uilen b« lorm P een II ,n sn sis, nen nu eer eeft en tg eau wat •log er roep s en nu roede, ben. derd, erden, aten, 5k eding rel er de ijd veel e dt, wat beter ■n villen voor iet in igaan n irmen n gezegd het Maar wanneer worden uw mensen de armoede zat? „Wie duldt armoede? Ik hoop dat niemand in de rijke landen ervan uitgaat dat de armen de armoede pikken. Armoede is altijd onverdraaglijk, armoede is mensonwaardig, armoede is een belediging, vooral als het hand in hand gaat met grote rijkdom”. „Maar, natuurlijk” (hij lacht op zijn aanstekelijke manier) „natuurlijk is rijkdom macht. De rijken in de wereld kunnen nog lange tijd hun rijkdom gebruiken om rijk te blijven. Dat is echte macht”. In 1965 liet u heel bewust zo’n 70 miljoen gulden schieten door naar aanleiding van de kwestie- Rhodesië de betrekkkingen met Engeland te verbreken. Kunt u zich'op dit moment zoiets permitteren? „Het ligt eraan waar het om gaat. Maar vanaf onze onafhankelijkheid zijn onze betrekkingen met het buitenland gebaseerd op twee dingen en alleen deze geen verschil of de rijken duivels of engelen zijn, het is het systeem, en dat systeem is uitbuiting”. U hebt Shakespeares Julius Ceasar vertaald in de taal van uw land, het Swahili. Ziet u eigenlijk een overeenkomst tussen Julius Caesar en Julius Nyerere? Zeer afwerend, de vraag bijna met zijn handen afhoudend: „Nee, nee”. Maar kunt u, net als hij, aan het eind van uw leven zeggen: Ik kwam, ik zag en ik overwon? Zijn hele gezicht breekt weer open. Vergenoegd kijkend naar de mannen om ons heen, zegt hij: „Dat laat ik graag over aan mijn vriend Julius Caesar”. slot n. aren we ebtu Ha een krijk leel zijn niet )k dt .Ik i ’ds i niet de onder iet volk legenen het dieid et recht i”. zo’n 46 l ent d n. eerlijkheid: de echte explosie komt als de arme landen weigeren nog langer zo arm te zijn”. „We zitten intussen in de twintigste eeuw, ik zie niet in dat er altijd een brute overheersing zal zijn van de armen door de rijken. Amerika is hier, zelfs onder Carter, niet voor te interesseren. Een ernstig probleem. Leiders in Europa zien, net als de bourgeoisie in de negentiende eeuw, het verdelen van welvaart als iets gevaarlijks. Maar ze zullen zien dat die verdeling weigeren nog veel gevaarlijker is”. (Volgt de emotionele passage aan het begin van dit verhaal: Er zullen veel doden vallen...). Snel schieten zijn indrukwekkende ogen heen en weer, en ritmisch trommelend met zijn vingers op een bijzettafeltje zegt hij, terwijl hij elk woord benadrukt: „De Tanzanianen Zullen Voortdurende Armoede Niet Accepteren. Ze komen in opstand, J hier komen ze in opstand. Maar niet tegen Europa, niet tegen Amerika. Maar Tegen Mij”. I En dan, wat kunt u dan nog doen? „Wat ik kan doen, en wat ik doe, is proberen de I armoede eerlijk te verdelen. Maar tegen mij zullen ze in opstand komen, en niet tegen de uitbuiters. En ook in Malawi komen ze in opstand, overal komen ze in opstand, overal zullen verschrikkelijk veel doden vallen, in Afrika, in Azië, in Zuid-Amerika. Maar hebt u niet teveel ambtenaren, en hebben ze ook niet teveel macht? „Overal in de wereld hebben ambtenaren heel wat macht. Ik weet niet of onze ambtenaren te veel macht hebben, maar het is mogelijk, best mogelijk. In ons systeem kunnen mensen te veel macht hebben, er kan te veel papierboel zijn, te veel aan ambtenaren waar je steeds weer langs moet, te veel aan voorschriften. Wij zijn de eersten om toe te geven dat je ons systeem efficiënter zou kunnen runnen”. In sommige fabrieken komen sinds enige tijd ook weer prestatielonen voor, ze zijn afgestapt van het systeem dat iedereen in een bepaalde functie hetzelfde kreeg. Is dat een grote concessie op de lange weg naar uw Afrikaans socialisme? Nyerere, uitlokkend: „Ik zou niet weten waarom dat hier niet zou mogen”. Ik heb altijd van u begrepen dat een echte socialist niet voor zijn eigen winst werkt, maar voor zijn volk. „Maar wat denkt u: een socialistische staat is geen klooster. Wat wij hebben afgeschaft, is de uitbuiting van mensen door mensen. We hebben afgeschaft dat mensen betaald worden voor niets doen. Maar je schaft niet het betalen voor werk af. Wat wij zeggen is: als iemand een minimumloon verdient en hard werkt in de fabriek, is er geen enkele reden waarom hij ook geen kleine premie zou krijgen voor wat hij gedaan heeft. Wat is daar nou verkeerd aan? De top krijgt het niet, alleen de laagst-betaalden krijgen het, en dat brengt onze inkomensverschillen nog verder terug. Wat is daar onsocialistisch aan?”. Hij lacht langdurig en triomfantelijk met een blik van: nou heb ik je. Gisteravond zat ik een pilsje te drinken met een Europeaan die zei: het knapste van Nyerere is dat het hem steeds lukt zijn linkse plannen te betalen met geld dat hij krijgt van rechtse landen. Weer zo’n uithaal vanachter uit zijn keel, dan: „Dat wij dus het socialisme betalen met kapitalistisch geld? Laat ik het zo zeggen: het is waar dat wij hulp kunnen krijgen van kapitalistische landen, wat voor soort prestatie dat ook is. Maar ik denk dat de echte tegenstelling in de wereld niet die is tussen socialisten en niet-socialisten, maar tussen rijk en arm”. „Zal ik het eens rauw zeggen; als we een wereldregering hadden, was er ook een belastingsysteem om de welvaart eerlijk te verdelen, zoals er in uw land een belastingsysteem is. Welvaart wordt dan een recht. Maar zolang het niet zover is, houden de rijken allemaal hun hand stevig op hun portefeuille”. pstand We stappen over naar de binnenlandse troebelen. Ook de vragen daarover neemt Nyerere in zich op terwijl hij strak naar de grond kijkt, een hand onder de kin. Dan valt er meestal een stilte, en hij kijkt me pas weer aan als hij zorgvuldig het antwoord gaat formuleren. Veel westerse kranten wijten de slechter wordende situatie in uw land aan het socialistische systeem. U schrijft het toe aan de droogte, de overstromingen, de olieprijs en de oorlog tegen Amin. Hoe verklaart u dit verschil in benadering? „We hebben problemen genoeg, ernstige problemen. Maar als iemand dat aan het socialisme wijt, maakt hij het mij alleen maar gemakkelijker te antwoorden. Dan zeg ik: mevrouw Thatcher heeft geweldige problemen met haar Engeland, de werkloosheid stijgt en stijgt, en zij is géén socialiste. Haar land is het enige land in West-Europa dat genoeg olie heeft. Ik heb problemen, maar stel je Engeland eens zonder olie voor”. Maar de gouverneur van de Bank van Tanzania, Nyirabu, heeft onlangs een rijtje interne oorzaken opgesomd: bureaucratie, dalende produktie, ondoelmatige werkwijze... „Ja, de kritiek die wij op onszelf hebben is soms nog beter dan die van anderen”. Maar moet je uit het feit dat veel fabrieken steeds slechter draaien, niet afleiden dat er teveel overheidsbedrijven zijn? „Nee, nee, dat is werkelijk niet waar. Een voorbeeld, ik zal u een voorbeeld geven. Al had je de beste fabrieksdirecteur van de hele wereld, een kapitalistische directeur... Zijn dat beesten? „Nee, néé, ik probeer de mensen te antwoorden die onze problemen aan het socialisme wijten. Dan zeg ik: neem de beste directeur die er is, maar je hebt geen energie, of de energie moet op rantsoen omdat er te weinig water voor de stuwdam staat, wat zou uw goede, kapitalistische directeur dan kunnen doen? Kenia is kapitalistisch, Kenia moet net als wij elektriciteit rantsoeneren”. In uw toespraken hebt u het regelmatig over het aantrekken van de buikriem. Maar kan uw volk de buikriem nog verder aantrekken? „Ik denk dat we geen keus hebben. Het zou absurd zijn te zeggen dat we de buikriem niet verder kunnen aantrekken. Maar in de eerst plaats: we hebben geen keus. Los van dat: Tanzania is arm, maar we zijn niet allemaal even arm. We hebben minimumloners met 480 shilling per maand (120 gulden) en mensen aan de top die acht, negen keer dat bedrag verdienen. We hebben zakenlui. We importeren nog dingen die we misschien niet echt nodig hebben. We hebben nog steeds teveel privé- auto’s op de weg, ik denk dat we dat aantal nog zouden kunnen terugbrengen. Het is allemaal niet veel, maar er zijn punten waarop we de buikriem nog verder kunnen aanhalen, en dan moeten we het doen”. Een kindje komt aanslenteren om zich even door Nyerere te laten aaien, een paar mannen schuiven aan om mee te luisteren, en we gaan het hebben over echte onafhankelijkheid. Het afgelopen jaar heeft Tanzania een fel gevecht gevoerd met de grote geldschieter, het Internationale Monetaire Fonds (IMF). Dat fonds wilde alleen bijspringen als Nyerere belangrijke wijzigingen aanbracht in zijn binnenlandse economische beleid. De onderhandelingen braken in grote ruzie af, kwamen weer op gang en nu is er een compromis. Vandaar de vraag: Hebt u aan dat IMF al meer moeten toegeven dan strookt met uw principes van onafhankelijkheid? Nyerere grijnst, vouwt zich weer eens op een andere manier in zijn stoel op, zegt: „Ach, ik denk dat de internationale financiële organisaties het een beetje beginnen te snappen. Ik denk dat ze zich gaan realiseren dat, wil een land als Tanzania gebruik van hen kunnen blijven maken, zij plooibaar moeten zijn. Anders zullen we het zonder hen moeten doen”. J En voor de rijken zal het niet mogelijk zijn om rijk te blijven, het zal zelfs voor hen niet mogelijk zijn om buiten schot te blijven”. I Dus als er geen eind komt aan de economische crisis, en alles blijft verder gewoon bij het oude, i dan hebben arme landen eigenlijk weinig kans op „Vergelijk het met de zee. Door de wet van de zwaartekracht loopt alle water, waar het ook staat, automatisch naar de zee toe, tenzij je de weloverwogen beslissing neemt het tegen te houden. Zo zal er automatisch ook steeds meer naar de rijken toevloeien, geld maakt geld. Daarom moet je, net als bij het water naar de zee, een weloverwogen politieke beslissing nemen om de geldstroom naar de rijken te stoppen. Er is geen andere weg, omdat het anders gewoon doorgaat”. „Uw land, Nederland, zit in de EEG. De EEG is met Afrika verbonden door het verdrag van Lomé. Ik weet het niet hoor, maar is er iemand in uw land die zegt dat dit verdrag een ander doel heeft dan de aanvoer van goedkope grondstoffen uit Afrika veilig te stellen? Vroeger kregen ze die door hun koloniale macht, nu op een andere manier, maar de uitbuiting is hetzelfde”. Zijn er volgens u landen die proberen niet een uitbuiter te zijn? Nyerere aarzelt. „Dat is wat anders, dat is een andere zaak. Maar sommige landen schamen zich niet voor de uitbuiting, ze zijn trotse kapitalisten, en tja, als je een trotse kapitalist bent, buit je uit. Je probeert, door de schaarste, zoveel mogelijk te profiteren van goedkope mineralen uit Afrika, en je probeert je eigen dingen duur te verkopen aan Afrika, en als je dat lukt, ben je daar trots op, en je publiceert dikke rapporten over wat het oplevert, en je schaamt je niet”. Hoeveel zouden rijke landen volgens u dan kunnen missen? „Weet ik niet, weet ik niet, maar laat ik dit zeggen: vele jaren geleden waren rijke landen van plan 0,7 procent van hun Bruto Nationaal Produkt te geven aan de zogeheten Derde Wereld. Maar heel weinig landen, Nederland, Scandinavië, geven in ieder geval dat bedrag. Ook bij hen is het maar een schijntje van wat ze aan atoomwapens besteden. Zolang er geen eerlijk systeem van automatische verdeling in de wereld is, kunnen de rijke landen zich veroorloven maar een heel klein beetje naar de arme landen terug te brengen van wat ze er weg hebben gehaald”. Weer begint hij enorm te lachen, kijkt me dan plotseling strak aan: „Op de lange termijn zal de welvaart eerlijk over de hele globe worden verdeeld. Zo niet, dan komt er een grote revolutie. We hadden het net over atoomwapens, maar, in alle dan hebben arme landen eigenlijk weinig kans op een menswaardig bestaan. Nyerere wacht even, en dan heel fel: „Precies, dat is het punt, dat is precies het punt waarom ze de hoop beginnen te verliezen. En dan, dan gaan ze vechten”. Julius Nyerere is de leider van Tanzania (voorheen Tanganyika) sinds het land in 1960 onafhankelijk werd van Engeland. Hij ging zijn volk leren dat je niet per definitie het slachtoffer hoeft te zijn van droogte, overstromingen en honger. Een mens kan, zelfs in een van de armste landen ter wereld, iets te vertellen hebben over zijn eigen leven en toekomst. Nyerere predikte het vertrouwen in eigen kracht en legde daarbij de nadruk op landbouw vanuit i nieuwe boerendorpen, waarin meer zou kunnen worden gedaan aan onderwijs, gezondheidszorg en goed water, dan in al die verspreid liggende gehuchten. De staat die hij zo vestigde moest socialistisch zijn: samen eerlijk delen, al is het dan ook maar de armoede. Het klinkt hard, maar het verschil tussen Tanzania, en de meeste andere Afrikaanse landen die een echt westers land proberen te zijn, is dat in Tanzania momenteel iedereen last heeft van van de economische malaise. Er is geen bovenlaag die de dans geheel ontspringt. Tanzania staat er belabberd voor, de kas is leeg, er is gebrek aan alles, elke dag verdoen rijen mensen hun tijd met wachten voor winkels, terwijl ze op dat moment in de fabrieken aan het werk moesten zijn om zo de inzakkende produktie weer wat op te krikken. Ondanks zijn ideeën zit Nyerere nu ook stevig vastgeklonken aan grote geldgevers als het Internationale Monetaire Fonds (IMF) en de Wereldbank. Gaat het zo slecht in Tanzania vanwege het socialistische systeem, met zijn grote staatsbemoeienis in de bedrijven en verstikkende bureaucratie? Of gaan in een crisis in de wereldeconomie de armste landen per definitie het eerst kapot, socialistisch of niet’ Als het interview ’s morgens om tien uur zal beginnen, is het al bloedheet in Dar es Salaam. Een bediende wenkt dat hij eraan komt, en dan schrijdt Nyerere de veranda op. Een rijzige man, met een aardig gezicht dat op de een of andere manier rust en wijsheid uitstraalt. Als ik hem vertel dat Indira Gandhi hem vorige week in New Delhi een evenwichtige wijze man noemde, zie je hem nadenken of hij daar op in zal gaan. Hij besluit het niet te doen, dus zal Gandhi wel gelijk gehad hebben. Hij zegt alleen: „Gaat u verder”. Na wat inleidende vragen om de sfeer wat af te tasten en een beetje aan elkaar te wennen, legt Nyerere in een paar heldere zinnen het feitelijke bankroet van zijn land bloot: „We gebruiken nu ongeveer evenveel olie als in 1972, welk land kan dat zeggen? In 1972 betaalden we daarvoor zo’n tien procent van alles wat we met de export verdienden, nu is dat ongeveer vijftig procent. Dat is één, dat is de olie. Maar telkens als de olieprijs omhoog gaat, stijgt alles. Want de westerse landen berekenen de olieprijs in hun eigen produkten door. Voor machines, maar ook voor veel grondstoffen zijn wij helemaal afhankelijk van dat buitenland. Als nu tegelijkertijd onze eigen inkomsten omhoog zouden gaan, was dat in ieder geval nog iets. Maar vanwege de droogte en daarnaast teveel regen, en ook door de oorlog in Oeganda zijn onze inkomsten de laatste drie jaar niet gestegen. Als je dat nu combineert: we importeren steeds duurdere olie, we importeren steeds duurdere grondstoffen, en vanwege het weer hebben we ook nog voedsel moeten importeren, dan kan ik alleen zeggen: dat is werkelijk heel ernstig”. Dat lijkt me een opsomming om wanhopig van te worden. „Nee, néé. Wanhoop is een overgeeflijke zonde. Als je wanhoopt, geef je je over aan berusting en berusting is ook in de christelijke ethiek een onvergeeflijke zonde. Dus we kunnen niet wanhopen, we moeten verder, het leven is strijd, we moeten vechten, we moeten niet opgeven”. twee: wij hébben onze onafhankelijkheid en de contacten met het buitenland hangen ervan af of ze die onafhankelijkheid accepteren. Zaken als hulp spelen daarbij geen rol. We kunnen onze hand wel uitstrekken om alle mogelijke hulp te krijgen, maar wij moeten in de eerste plaats zelfrespect hebben”. Maar proberen sommige rijke landen ook een slaatje te slaan uit de beroerde situatie in uw land door nu te proberen meer invloed te krijgen via de hulp, die u nodig hebt? Nyerere straalt over zijn gehele gezicht: „Oh, ja, natuurlijk. Dat is precies de definitie van de problemen van de Derde Wereld, natuurlijk, natuurlijk. Ik wil dit zeggen: er moet een weloverwogen politieke beslissing van de rijke landen komen om de automatische uitbuiting van de armen door de rijken te beëindigen. Die uitbuiting is „automatisch” door de manier waarop er in de wereld handel wordt gedreven. Het maakt er veel doden, vallen”

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1980 | | pagina 17