op on vóór vier uur moet Rijnlandshuis bezichtigd
worden. Eerst nog de Burgt van Romeinschen oor
sprong, misschien nog wel uit den tijd der Noor
mannen, de Burgt, die tot schuilplaats diende aan
Ada van Holland en in 1204 belegerd werd. Welk
een prachtig panorama over heel de stad en welk
een plek vol historische herinneringen, doch helaas
zonder historische vondsten.
Het neusje van den zalmhet Gemeentehuis van
1600. Ge kunt veel, heel veel van Leiden gezien
hebben en toch nog altijd buiten de Breestraat om ge
dwaald hebben, maar dan imponeert die breede straat
nog meer, met haar vorstelijken gemeentehuisgevel,
fa zeker, op het Stadhuis in Haarlem zijn ook fraaie
gobelins maar zoo groote en zoo vele bezit het
toch niet. Daar zijn er in verschillende kamers van
Vlaamschen en Franschen smaak; nu eens groen in
al zijn nuanceeringen, dan weer in dat vertrouwelijke,
vale geel. De kamers van B. en W., den Raad, zij
alle werden bewonderd. Slechts een oversteken van
de straat en het portret van den Roomschen Koning
Willem II, den stichter van Rijnlandshuis in 1255,
vraagt uw aandacht. Zeker is de toegang vóór vier
uur gemakkelijker, wanneer de concierge terstond
den beroemden geëmailleerden beker, waarvoor reeds
veertig duizend gulden geboden werd, kan toonen
en wanneer hij gewapend met zijn boekje den
inkoopsprijs van ieder voorwerp, tot het karakte-