onderstelling die voor Coster moeilijk wordt, omdat de leef tijd van het grootvaderschap niet overeenstemt met het feit dat Coster in 1483 Haarlem verlaat en het oudste werk van Mainz moet zijn een kalender van 1448, die volgens spreker dus in 1447 moet zijn gedrukt, en voor Coster, die m 143^ voorkomt, is het beter niet te hechten aan de traditie van spelende kinderen, meende spreker, omdat men het verhaal van Junius niet geheel voor waarheid behoeft aan te merken. De kern kan men aanvaarden, de details niet; men vergete niet te doen te hebben met een traditie 114 eeuw na Coster opgesteld. 't Is niet te doen of in Haarlem eerder is gedrukt of elders, maar wel of Haarlem aanleiding heeft gegeven dat in Mainz is gedrukt. De zoogenaamde diefstal der letters (volgens Junius door zekeren Faust) achtte spreker een sagevorm. De Keulsche Kroniek (1499) deelt een en ander mede van een schrijver meer geloofwaardig dan Junius, en wel Ulrich Zeil. Daarin wordt namelijk melding gemaakt van Hollandsche donaten eerder dan van den Bijbel van Mainz, iets, dat spre ker niet alleen van groote waarde achtte, doch zelfs zeer waarschijnlijk, immers om de verhouding tusschen Haarlem en Mainz vast te stellen, moet het boek van Coster eerder verschijnen dan dat te Mainz, doch veel speling is er niet. Daarop ging spreker na de bronnen, waaruit Junius putte, o. a. Cornelis, in 1474 boekbinder te Haarlem. Doch deze moest in 1440 te jong zijn om knecht bij Coster te kunnen zijnverondersteld zou dan moeten worden dat Coster heeft gedrukt in zijn laatste levensperiode. Toch bestaat -meende spreker de mogelijkheid, dat Coster zijn bekende Costeriana heeft gedrukt als jong man. Wil men aannemen, dat de kunst haar oorsprong vond in Haarlem en van daar naar Mainz is overgebracht, dan moet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1906 | | pagina 7