in 1914 het Haarlemsche Raadhuis zijn fraaien toren
weder bezitten. Met groote voldoening willen wij er
nog op wijzen, dat de Gemeenteraad het voorstel van
B. en W. aannam om de aanbesteding onderhands
te doen geschieden. De waarborgen voor een richtige
uitvoering van dit werk zouden anders nimmer zijn
te verkrijgen. In dezen geest werd door ons ook
een schrijven aan B. en W. gericht.
Op verzoek van de Maatschappij der Nederlandsche
Letterkunde te Leiden werd een ruiling- aangegaan
onzer uitgaven met de Levensberichten der afgestor
ven medeleden en de Handelingen van genoemde
maatschappij. Van het jaar 1909 af zijn beide uit
gaven voor de leden bij den Secretaris ter lezing
verkrijgbaar.
De belangstelling voor onze uitgaven is niet zoo
groot als wij wel zouden wenschen. Verschillende
werkjes, welke voor de nieuwe leden kosteloos ver
krijgbaar zijn, werden niet aangevraagd. Ons leden
tal, hoewel slechts langzaam vooruitgaande, steeg
tot 342. Mog-e het volgend verslag opnieuw van een
gezond vereenigingsleven kunnen gewagen