7 philosophisch. Zonder afgunst kan hij ook bij anderen iets begeerlijks zien, zonder het zelf te moeten hebben. Komen wij nog wat verder, dan zal onze Gemeente van heel wat bijzonders, aantrekkelijks worden beroofd, menig gebouw, van groote beteekenis voor de kunst en haar geschiedenis, zal onherroepelijk verdwijnen. Wordt het dan ook niet hoog tijd, dat Haarlem, evenals vele andere gemeenten, om slechts Den Haag te noemen, een verordening op de monumenten krijgt? Vergeten wij niet, dat wij behooren tot de steden het rijkst aan historisch-architectonisch bezit. Wij moeten daarop trots gaan en ons dat bezit waard toonen. Die vergeten hoekjes, rustige pleintjes en mooie gevels, om nu van onze musea en statige gebouwen maar niet te spreken, hebben een groote bekooring, en waarlijk niet alleen voor den vreemdeling, die van over de grenzen tot ons komt. Laten wij hopen, dat door het tot stand komen van zulk een verordening, waaraan dringend behoefte bestaat, veel onheil worde afgewend. Slechts met zulk een verordening kan, waar noodig, afdoende worden opgetreden. Gelukkig mochten onze eerste pogingen bij het Gemeentebestuur een gunstig onthaal vinden en wij zullen het daarbij niet laten. Het is U allen bekend, dat het ons niet mogelijk was, voor enkele jaren de geheele Hoofdwacht te herstellen en voor ons doel te verbouwende geheele bovenverdieping verkeert, behoudens een daarin gemaakte vloer, nog in haar ouden toestand. Over twee jaar, want de Vereeniging werd in 1901 opgericht, zal Haerlem 25 jaar bestaan. Mogen wij dan de noodige gelden bijeen hebben, om onze plannen te voltooien en ook het bovengedeelte af te maken en in te richten! Het zou een alleszins waardige bekroning van ons kwarteeuw- bestaan zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1923 | | pagina 11