J. W. Enschedé, overleden 3 Februari 1926 zagen wij slechts kort in ons midden, maar aan het tot standkomen van Haerlem en de uit voering der allereerste besluiten heeft hij mede den stoot en zeker zijn beste krachten gegeven. Johs. De Breuk en C. J. Gonnet, die ons op 15 April en 7 Februari 1926 ontvielen, zijn alle jaren onze trouwe, onverpoosde leiders geweest. Met hoeveel toewijding, ijver en voortvarendheid, soms met hoeveel bedachtzaamheid en overleg, hebben zij zich gegeven voor het werk van onze Vereeniging? Ge hebt ze beiden zoo her haaldelijk ontmoet en zoo goed gekend, als elke Haarlemmer, die een beroep op hunne voorlichting of hulpvaardigheid had te doen en hoevelen zijn er dat niet geweest? dat ge ten volle het groote verlies, dat Haerlem met hun heengaan leed, zult beseffen. Hier nog eens een, zij het ook korte karakteristiek van die zoo bekende en gewaardeerde Haarlemsche figuren te geven, zou uilen naar Athene dragen zijn, maar dat zij op de eerste plaats in dit verslag in herinnering gebracht worden, is een dure plicht van den secretaris, waarvan hij zich gaarne kwijt, overtuigd als hij is van uw instemming. Bij hun overlijden hebben wij ons afgevraagd, hoe zal Haerlem het zonder hen kunnen stellen, zonder die twee mannen, wier hart zoo warm klopte voor de stad, waar zij geboren werden en heel hun lange leven woonden? De oude Haarlemsche geslachten sterven uit en het aantal van hen, die hun tijd en arbeid willen geven aan het werk van Haerlem wordt steeds kleiner. Maar wij kunnen niet stil staan, we moeten verder. Daarom, laten wij allen hen in goede gedachte bewaren en trachten het door hen gegeven voorbeeld te volgen, niet alleen uit piëteit voor hun arbeid en persoon, maar vooral uit de zekerheid, dat wij op die wijze steeds koers zullen houden. Zoowel De Breuk als Gonnet hebben Haerlem herdacht door waardevolle geschenken. Van Mevrouw de Weduwe de Breuk ont ving de Vereeniging ten geschenke een stoeltjesklok, een ijzeren kist

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1925 | | pagina 6