Men heeft gesproken van jeugd-afdeelingen, van in grooteren
kring belangstelling wekken en daardoor meer populair worden.
Of zich voor de eerste nu reeds genoeg gegadigden zouden
opdoen, is twijfelachtig. Het terrein moet deugdelijk verkend
worden en daartoe doen onze glasplaatjes van oude schilderachtige
stadsgezichten een uitnemend middel aan de hand. Sympathiek
is de verjongingsgedachte ons zeker, want het zijn natuurlijk
vooral de ouderen, die belangstelling voor het oude en gewordene
hebben, dat kan nu eenmaal niet anders. Maar willen wij niet
indommelen, of verslappen, zoo moeten wij het straks toch van
de jongeren hebben. Hun moet het besef worden bijgebracht,
dat Haarlem nog een prachtige stad is, wier belangrijke geschiedenis
te kennen wel zeer de moeite waard is.
Weldra zal het bestuur aan alle Hoofden van onderwijs mede-
deelen, dat aan leerlingen der scholen, die naar hun oordeel
daarvoor in aanmerking komen, gelegenheid zal worden gegeven
in de Hoofdwacht de plattegronden, oude stadsgezichten en wat
onze verzameling, die voortdurend wordt uitgebreid, meer bevat,
op het doek te bezichtigen. Wordt daarbij door die Hoofden een
onderhoudende toelichting gegeven, zoo zal de jeugd ongetwijfeld
oog gaan krijgen voor het schoone oude, en de schrille tegenstelling,
die het nieuwe nog al eens te zien geeft, gewaar worden. Haar
liefde voor de stad, waarin zij leeft, speelt en leert, zal worden
gewekt en zijn wij dan van haar belangstelling in ons doen en
laten zeker, dan, maar ook niet eerder, zou het oprichten van
jeugdafdeelingen ernstig overwogen kunnen worden.
Door deze namiddagen zal onze Vereeniging niet alleen meer
bekend maar, naar wij hopen, ook in grooteren kring populair
worden, en zoo zou eveneens aan den wensch van een onzer leden
worden voldaan. Weliswaar is dit nog toekomst, maar het is toch
goed, dat de leden weten, hoe in de bestuurssamenkomsten ernstige
aandacht wordt geschonken aan hunne wenschen. Het is ook
verblijdend wanneer de leden van hun medeleven met Haerlem