JAARVERSLAG 1928. VEREENIGING „HAERLEM". Elke verandering is nog geen verbetering. Een afgezaagd gezegde, maar wanneer het in verband wordt gebracht met de huizen, of stadsgedeelten, die worden gesloopt of gewijzigd, is het toch wel zeer van pas. Men heeft zijn oogen maar te laten rondgaan langs wat er in de laatste twee decennia werd veranderd en velen zullen tot dezelfde ontstellende ontdekking komen, dat menige vernieuwing het stadsbeeld geenszins verfraaide. Of wij nu alles zouden willen behouden, wat van aesthetisch, of historisch belang is? Liefst wel, maar we mogen natuurlijk de oogen niet sluiten voor de eischen, die nu het leven stelt. De kaars en de moderateurlamp verlichten onze woningen niet meer, onze vervoermiddelen zijn veel sneller geworden, topgevels zijn uit den tijd, want zij bedekken een ruimte, waaraan thans niet zulk een behoefte meer bestaat. Turf-, appel-, hangzolders en vlieringen zijn al evenmin van noode als kelders, waarin de ingelegde groenten en de aardappelen voor den winter werden opgeslagen. Wat in het vat zit, verzuurt niet, zeiden de ouden, maar nu zorgt de conservenfabrikant daar wel voor. Voor onzen tijd hebben de oude huizen te veel verloren ruimte; bovendien is het onderhoud van die puntige gevels ook kostbaarder, dan het moderne platte dak, zegt men. Bij tientallen worden de onderpuien tot winkel verbouwd en het kost vaak moeite genoeg, om althans het bovengedeelte nog in zijn ouden staat te behouden. Natuurlijk komt er door de bevolkingstoename in allerlei wijken hoe langer hoe meer behoefte aan winkels; of die verbouwing evenwel niet smaakvoller kon zijn en zich meer bij het oude aanpassen, is maar al te dikwijls de vraag.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1928 | | pagina 7