niet genoeg te waardeeren hulp verleend en toen de leerlingen van het bijzonder lager onderwijs aan de beurt kwamen, heeft de Heer Weustink ons steeds met raad en daad bij gestaan. Wat zou er echter van alles zijn geworden, indien er niet velen van het onderwijzend personeel zelf zich aanstonds bereid verklaarden om mondelinge toelichting te geven? Voor het echter zoover was, hadden wij de hulp van den heer Knappert noodig, die terstond bereid was dien onderwijzeressen en onderwijzers, welke zich beschik baar hadden gesteld, eerst op de Hoofdwacht bij het doek de verklaring te geven, opdat zij straks in staat zouden zijn met vrucht dat alles aan de kinderen te laten zien. Nu het allereerst de inrichtingen van lager onderwijs betrof, kwamen uitsluitend de leerlingen van de hoogste klassen in aanmerking. Toen alles was voorbereid konden de vertooningen beginnen en zoo kon men, met ingang van Januari gedurende weken eiken morgen tegen elf uur een 50-tal kinderen zich zien verdringen voor de Hoofdwacht, want wij oordeelden het een groote bekoring, dat de lessen in ons vereenigings- gebouw op een gewoon lesuur zouden worden ge geven. De leerlingen toch moesten gevoelen dat deze les behoorde tot het gewone onderwijs en dat zij bovendien een bijzonder karakter verkreeg, door de plaats, waar zij werd gegeven. Hierop kwamen de leerlingen van de scholen voor bijzonder lager en Ulo-onderwijs aan de beurt. Voor de regeling van deze lessen kon het gemeentebestuur ons geen hulp verleenen, maar door de hulpvaardigheid van den Heer Weustink alweer, waren wij in staat tot de onderscheidene schoolbesturen het verzoek om medewerking te richten en het verheugt ons, dat zij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1929 | | pagina 15