27
dan als een beroep? Of omdat hij, die ook met ambitie
rechter-plaatsvervanger was, het advocatenberoep, niet
alleen uit finantieele overwegingen, maar ook om de
meerdere vrijheid die het verschafte, hooger stelde dan
het rechtersambt? Was het omdat het burgerlijk
Americanisme, de jacht naar geld, de jacht naar vele
zaken, de zucht naar overdreven nuchterheid en scherp
efficiency, die thans zulk een rol spelen in de zich
steeds meer vermechaniseerende samenleving, hem
vreemd waren gebleven? Was het omdat hij, de
bewonderaar van Engelsche kortheid en Fransche
klaarheid van stijl, anti-Duitsch was in den zin van
anti-ingewikkeld? Was het omdat de conventioneele
huichelarij, het „opzitten en pootjes geven", zooals hij
het noemde, het burgerlijk egoïsme, vooral ook artis
tieke onwaarachtigheid, hem tegenstonden Was het
omdat hij, tegenstander van het socialisme, welks
streven in zijn tijd zich alleen op meer en niet op
hooger geluk gericht had, geen laot had van het slechte
geweten, volgens Hendrik de Man meer en meer de
zwakte van vele tegenstanders van die richting?
De oorzaak van het in uiteenloopende kringen eer
biedwekkende en van het eerbiedwaardige van zijn
figuur was dat alles en nog-wat-meer. En dat nog-wat-
meer was het, wat dat-alles tezamen bond tot een
organische eenheid. Dat was zijn karakter, zijn een
voud, zijn niet alleen in zijn gedrag volkomen eerlijk
maar, men zou zeggen, zijn daarin ook steeds volkomen
verantwoord zijn. In den tijd van zijn grootste kracht
was van Styrum een type van dien tijd, een man vol
zelf-vertrouwen en toch bescheiden. Bekend is zijn
uitlating van een goeden dag: ,,ik ben nu 19 jaar
in de praktijk en begin er nu iets van te be
grijpen." Scherp in zijn waarnemen van anderen