doch evenmin als de Burgemeester of Burgemeester en Wethouders zich ten koste van den Raad bevoegd heden konden aanmatigen, mochten laatstgenoemde Colleges aan zich trekken, wat de Wetgever aan den Burgemeester had opgedragen; middellijk noch onmiddellijk. Een tweede verandering in de verhouding tusschen Wethouders en Raadsleden welke hij noodzakelijk achtte, was het afschaffen van den zoogenaamden „Voorraad" met welken wijdschen naam men het volgende insluipsel placht aan te duiden. Door den lossen samenhang van het Dagelijksch Bestuur vóór Burgemeester Boreels komst, gevoelden de Wethou ders zich destijds meer Raadslid dan Wethouder en zoo was de gewoonte ontstaan, dat zij des .Maandags vóór de bijeenkomst van den Gemeenteraad naar de leeskamer gingen, waar dan een talrijke groep Raads leden de stukken plachten te komen lezen. Daar werden dan de motieven welke bij de beraadslagingen in het College van B. en W. hadden gegolden, vertrouwelijk uiteengezet en besproken. Daar, werden de voor- loopige afspraken gemaakt om de behandeling in de openbare vergadering van den Raad vlotter te doen loopen. Met kracht verzette de nieuwe Burgemeester zich tegen deze wijze van doen. Hij achtte die ontoe laatbaar. De Wbtgever wilde toch, dat de normale gedachtenwisseling in het publiek geschiedde, in de openbare zitting van den Raad, waarvoor alle leden be hoorlijk waren opgeroepen. Eerst daar moesten de mo tieven, welke het Dagelijksch Bestuur nader wenschte toe te lichten en in het debat wilde laten wegen, worden ter sprake gebracht. De Raad had daar recht op. Bovendien moest een openhartige gedachtenwisse ling in het College van B. en W. onvermijdelijk lijden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1931 | | pagina 14