VINCENT LOOSJES
(28 Februari 1869>5 September 1931)
Er ging een ontroering door de rijen der gemeente
leden, toen de voorganger van de Doopsgezinde Ge
meente, op Zondag 6 September, van den kansel mede
deelde, dat aan den vooravond van dien dag, zeer
onverwacht, het lid van den grooten kerkeraad Vincent
Loosjes was overleden. Het viel moeilijk zich met de
gedachte vertrouwd te maken, dat men zijn rijzige en
statige gestalte niet meer op de bekende plaats zou
zien zitten. Het viel nog moeilijker zich in te denken,
dat de uitgebreide en veelzijdige arbeid, dien hij in
de doopsgezinde gemeenschap verrichtte, voortaan
door anderen zou moeten worden overgenomen.
Allereerst in de doopsgezinde wereld was Loosjes
een figuur. Par droit de naissance. Want het Zaansche
geslacht Loosjes was eeuwen her goed doopsgezind.
Het gaf zoowel in de oudere als in de jongste generaties
aan de doopsgezinden tal van voorgangers, in zeven-
tiende-eeuwsche mannen van „singuliere gaven" en
in negentiende-eeuwsche academisch gevormde predi
kanten. Sedert de in West-Zaandam geboren voorvader
Petrus Loosjes in 1762 als prediker naar Haarlem
kwam is, in een niet onderbroken reeks, van vader
op zoon de band gevlochten die het geslacht Loosjes
met doopsgezind Haarlem bleef verbinden.